Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zundert

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZundert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2023
CiteertitelBeleidsregels maatschappelijke ondersteuning Zundert 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  3. Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2023
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-02-202301-01-2023nieuwe regeling

17-01-2023

gmb-2023-48563

ZD23004438

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;

 

gelezen het bepaalde in art. 160 lid 1b van de gemeentewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2022;

 

overwegende dat het noodzakelijk is beleidsregels vast te stellen ter uitvoering van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2022;

 

besluit:

  • 1.

    De beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2023 vast te stellen, met als belangrijkste wijziging de aanpassingen in de Was-Wordt tabel

  • 2.

    De Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2023 met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert 2022

1. Inleiding

De Verordening maatschappelijke ondersteuning (hierna: de verordening) geeft uitvoering aan de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015). Binnen de Wmo 2015 wordt er bekeken wat redelijkerwijs verwacht mag worden van de cliënt en zijn sociaal netwerk. Vervolgens zal waar nodig de gemeente in aanvulling hierop hem in staat stellen gebruik te maken van een algemene voorziening of – als dat niet volstaat – een maatwerkvoorziening waarmee een bijdrage wordt geleverd aan zijn mogelijkheden om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en zelfstandig te functioneren in de maatschappij.

 

Er dient telkens een zorgvuldige toegangsprocedure doorlopen te worden om de hulpvraag van de cliënt, zijn behoeften en de gewenste resultaten helder te krijgen, om te achterhalen wat de cliënt op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, mantelzorg of met hulp van zijn sociaal netwerk dan wel door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten kan doen om zijn zelfredzaamheid en participatie te handhaven of verbeteren, om te bepalen of zo nodig met gebruikmaking van een algemene voorziening kan worden volstaan of dat een maatwerkvoorziening nodig is en of sprake is van een voorliggende of andere voorziening die niet onder de reikwijdte van de Wmo 2015 valt. De Wmo 2015, de verordening en deze beleidsregels leggen deze toegangsprocedure daarom vast. Want waar het recht op compensatie dat bestond onder de ‘oude’ Wet maatschappelijke ondersteuning is komen te vervallen, wordt een recht op een zorgvuldige, tweezijdige procedure daartegenover gesteld. Een dergelijke procedure die bovendien goed wordt uitgevoerd, zal telkens tot een juist besluit moeten leiden; ondersteuning waar ondersteuning nodig is.

Indien de cliënt van mening is dat het college hem ten onrechte geen maatwerkvoorziening verstrekt of dat de maatwerkvoorziening onvoldoende bijdraagt aan de zelfredzaamheid of participatie, of dat hem opvang of beschermd wonen ten onrechte wordt onthouden, kan de cliënt daartegen vanzelfsprekend bezwaar maken en daarna eventueel in beroep gaan tegen de beslissing op zijn bezwaar. De rechter zal toetsen of de gemeente zich heeft gehouden aan de voorgeschreven procedures, of het onderzoek naar de omstandigheden van de cliënt op adequate wijze heeft verricht en of de ondersteuning een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.

 

De Wmo 2015 en de verordening leggen veel bevoegdheden bij het college. De uitvoering hiervan zal echter in de regel namens het college gedaan worden (in mandaat) door deskundige consulenten, ambtenaren of bijvoorbeeld aanbieders. Waar in de verordening en in de wet ‘het college’ staat, kan het college deze bevoegdheid namelijk mandateren aan ondergeschikten dan wel niet-ondergeschikten op grond van de algemene regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

2. Procedure

In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zundert is in de artikelen 2 tot en met 7 de procedure omtrent een mogelijke ondersteuningsvraag vermeld. Deze artikelen worden onderstaand verder uitgewerkt.

 

2.1 Hulpvraag of aanmelding

Wanneer een inwoner behoefte heeft aan ondersteuning kan hij of zij bij het Wmo loket maar ook bij andere hulp- of dienstverleners zoals de meedenkcoaches zijn vraag stellen. Soms blijkt na een korte vraagverkenning dat informatie en advies voldoende is voor de inwoner om het ondervonden probleem op te lossen. Wanneer het een vraag voor de Wmo is en verdere vraagverheldering of verdieping nodig blijkt dan zal de Wmo consulent de melding overnemen. In principe ontvangt de inwoner binnen vijf werkdagen na de melding een bevestiging dat zijn of haar melding is ontvangen. Een melding wordt altijd bevestigd maar niet altijd schriftelijk. Bij een schriftelijke bevestiging is informatie opgenomen over hoe te komen tot het te voeren gesprek, maar ook over:

  • -

    Onafhankelijke cliëntondersteuning;

  • -

    De mogelijkheid van het indienen van een persoonlijk plan, uiterlijk binnen zeven dagen na de melding;

  • -

    De identificatieplicht;

  • -

    De verwerking van persoonsgegevens;

  • -

    (Indien van toepassing) een akkoordverklaring voor het opvragen/delen van persoonsgegevens.

Conform artikel 4:3a van de Awb is het bestuursorgaan gehouden een elektronisch ingediende aanvraag te bevestigen. Dat kan dan – en ligt voor de hand – ook elektronisch. Indien de aanmelding mondeling of telefonisch is gedaan, kan de bevestiging ook mondeling of telefonisch worden afgesproken. Bovenstaande punten worden dan mondeling toegelicht.

 

2.2 Vooronderzoek

In de aanloop naar een gesprek met de cliënt vindt door de Wmo consulent een vooronderzoek plaats. Ter voorbereiding op het te voeren gesprek wordt onder andere nagegaan of de cliënt al gebruik maakt van bepaalde (Wmo-)voorzieningen of diensten.

 

2.3 Het gesprek en het verslag

De Wmo consulent heeft na de aanmelding met de cliënt een afspraak gemaakt voor een gesprek, het zogenaamde keukentafelgesprek. Voor zover daartoe aanleiding is, komen in dat gesprek ook de andere domeinen (o.a. jeugd- en participatiewet) aan de orde. Mocht dit ook daadwerkelijk het geval zijn dan bespreekt de Wmo consulent hetgeen met de consulenten jeugd- en/of participatiewet voor zover de privacy dat toelaat en altijd in overleg met de cliënt.

Het gesprek vindt zo spoedig als mogelijk plaats, aangezien een erop volgend onderzoek (zie 2.4) binnen zes weken na de aanmelding dient te zijn afgerond. Aan het gesprek neemt de Wmo-consulent en de client deel en/of diens contactpersoon en zijn eventuele mantelzorger. Ook kan de onafhankelijke cliëntondersteuner erbij aanwezig zijn als de cliënt dat wil. Indien een persoonlijk plan is ingediend door de cliënt wordt dit betrokken in het gesprek. De Wmo consulent maakt tijdens het gesprek aantekeningen die worden uitgewerkt tot een verslag. Dit betreft het gespreksverslag. Het door de client ondertekende gespreksverslag kan later worden gebruikt als aanvraag. De cliënt krijgt binnen tien werkdagen dit gespreksverslag toegestuurd. In dit gespreksverslag is een ondersteuningsplan opgenomen waarin de gemaakte afspraken staan samengevat. De cliënt krijgt de mogelijkheid om op het gespreksverslag te reageren in de vorm van correcties en/of aanvullingen. Hierna wordt indien noodzakelijk het verslag aangepast; aanvullingen of meningen worden als bijlage bij het oorspronkelijke verslag aan het dossier toegevoegd. Deze komen dus niet in de plaats van het oorspronkelijke verslag, maar worden aan het oorspronkelijke verslag toegevoegd.

De cliënt wordt bij de aanbieding van het gespreksverslag gevraagd dit uiterlijk binnen twee weken ondertekend terug te sturen, al dan niet voorzien van bedoelde correcties of aanvullingen.

Indien een cliënt het gespreksverslag niet binnen drie weken ondertekend heeft teruggestuurd, wordt ervan uitgegaan dat er geen behoefte meer bestaat voor ondersteuning en wordt de aanmelding afgesloten.

 

2.4 Onderzoek

Het gesprek is het uitgangspunt tijdens het uitgebreide onderzoek naar de situatie van cliënt. Daarbij is aandacht voor:

  • de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

  • het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;

  • de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

  • de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

  • de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;

  • de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

  • de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;

  • de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

  • welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en

  • de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

De Wmo consulent doet op basis van de gegevens uit het gesprek nader onderzoek om te bepalen of cliënt een voorziening of dienst op grond van de Wmo nodig heeft.

Het aanvragen van een medisch advies, bij het door de gemeente gecontracteerde bureau voor sociaal medisch advies, kan onderdeel uitmaken van het onderzoek. Dit onderzoek vindt ook uiterlijk binnen zes weken na de aanmelding plaats.

De Wmo consulent zal vervolgens samen met cliënt verder uitzoeken welke voorziening het meest passend is in de situatie van cliënt. Een passing van een voorziening (bijvoorbeeld een rolstoel), een haalbaarheidstraining of een offerte opmaken door een woningaanpassingsbedrijf kan ook onderdeel uitmaken van het onderzoek.

 

2.5 Aanvraag

Als cliënt (of gemachtigde) het verslag ondertekent en het verslag is voorzien van zijn naam, Burgerservicenummer (BSN), geboortedatum en dagtekening, kan het verslag fungeren als aanvraagformulier voor een maatwerkvoorziening; als dat (mede) de uitkomst is van het gesprek. Zonder de correcte persoonsgegevens en/of ondertekening wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. De datum waarop de aanvraag juist en volledig is, geldt als aanvraagdatum.

Indien de gemeente een aanvraag ontvangt die door een ander bestuursorgaan behandeld moet worden, heeft de gemeente doorzendplicht (art. 2:3 Awb). In de praktijk wordt contact opgenomen met cliënt om te vragen of de stukken moeten worden doorgezonden.

 

2.6 De beschikking - Algemeen

De cliënt ontvangt de beslissing op zijn Wmo aanvraag binnen twee weken na de aanvraag in de vorm van een schriftelijke beschikking (besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zundert). Indien het ernaar uitziet dat deze termijn niet gehaald kan worden, zal de cliënt (op grond van de Awb) schriftelijk worden geïnformeerd over een verlenging van deze termijn met maximaal acht weken.

In de beschikking staan in ieder geval de aanvraagdatum, de beslissing, de motivering van de beslissing en informatie over de effectuering van het besluit. Voor een nadere toelichting op hetgeen wat opgenomen wordt in een beschikking zie artikel 4.2 en 4.5.

De Wmo consulent zal de cliënt doorgaans vóór verzending van de beschikking telefonisch informeren over de aard van de beslissing. Tegen de beslissing zijn bezwaar en beroep volgens de Awb mogelijk.

3. Criteria voor een maatwerkvoorziening

3.1 Beoordeling maatwerkvoorzieningen

Het beoordelingskader en de toegangscriteria voor aanspraken op maatwerkvoorzieningen worden bepaald door de Wmo 2015 (zoals de doelgroep en de eigen verantwoordelijkheid), de Verordening (criteria om in aanmerking te komen voor een maatwerkvoorziening) en de onderhavige beleidsregels. Daarnaast geldt dat sprake moet zijn van maatwerk. Bij de aanspraak op iedere maatwerkvoorziening wordt in ieder geval gekeken naar:

  • -

    het algemene beoordelingskader (in 3.2);

  • -

    de algemene toegangscriteria (verwerkt in de hierna volgende paragrafen);

  • -

    de algemene weigeringsgronden (in 3.13).

3.2 Algemeen beoordelingskader

Bij het beoordelen van aanspraken moet worden gekeken naar:

  • is de cliënt ingezetene van de gemeente?

  • is er een noodzaak tot langdurige compensatie?

  • zijn er andere mogelijkheden, zoals de eigen kracht, mantelzorger(s) of iemand uit het sociale netwerk?

  • is er sprake van gebruikelijke hulp?

  • zijn er - deels - (wettelijk) voorliggende voorzieningen beschikbaar?

  • zijn er - deels - algemeen gebruikelijke voorzieningen beschikbaar?

  • zijn er - deels - algemene en/of collectieve voorzieningen beschikbaar?

3.3 Hoofdverblijf / Woonplaats

Een voorwaarde om voor een maatwerkvoorziening in aanmerking te komen is dat de cliënt zijn hoofdverblijf in Zundert heeft. De cliënt moet ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Zundert. Hoofdverblijf betekent volgens jurisprudentie meer dan alleen ingeschreven staan in het BRP; cliënt moet daadwerkelijk het grootste deel van de tijd in de gemeente verblijven. Als de cliënt kan aantonen dat hij op korte termijn in Zundert komt wonen, kan, als hij nog niet staat ingeschreven in het BRP, de melding in behandeling worden genomen. Er wordt dan wel een termijn afgesproken waar binnen de inschrijving in het BRP geregeld moet zijn.

 

3.4 Langdurig noodzakelijk

De voorzieningen of diensten moeten langdurig noodzakelijk zijn ter compensatie van beperkingen. Dat wil allereerst zeggen dat er een noodzaak voor compensatie moet zijn. Er moet worden vastgesteld dat er sprake is van beperkingen waardoor cliënt niet kan deelnemen aan het leven van alle dag. Daarnaast moet uitsluitsel worden gegeven over de vraag of er sprake is van een langdurige noodzaak. Onder ‘langdurig’ wordt over het algemeen verstaan langer dan zes maanden of dat het een blijvende situatie betreft. Onder een ‘blijvende situatie’ wordt ook de terminale levensfase verstaan. Voor sommige maatwerkvoorzieningen, bijvoorbeeld huishoudelijke ondersteuning, kan het ook om een kortere periode gaan, bijvoorbeeld na ontslag uit het ziekenhuis. Waar precies de grens ligt tussen kortdurend en langdurig zal per situatie verschillen. Als de verwachting is dat cliënt na enige tijd zonder de benodigde hulpmiddelen of aanpassingen zal kunnen functioneren, dan mag van kortdurende medische noodzaak worden uitgegaan. Bij een wisselend ziektebeeld, waarbij verbetering in de toestand opgevolgd wordt door periodes van terugval, kan uitgegaan worden van een langdurige medische noodzaak. Een voorziening wordt alleen verstrekt wanneer deze noodzakelijk is en niet indien er sprake is van gewenste of makkelijke verstrekkingen.

 

3.5 Eigen verantwoordelijkheid

Onder de eigen verantwoordelijkheid wordt verstaan het vermogen van een cliënt om op eigen kracht dan wel met de hulp van mantelzorger(s), personen uit het sociale netwerk en gebruikelijke hulp de belemmeringen redelijkerwijs zelf op te lossen. Oplossingen die een cliënt redelijkerwijs kan realiseren op grond van zijn eigen verantwoordelijkheid gaan vóór op de verstrekking van een maatwerkvoorziening.

 

3.7 Verantwoordelijkheden cliënt versus college

In de verordening worden de verantwoordelijkheid van het college en de verantwoordelijkheid van cliënt benoemd. In de Wmo 2015 wordt uitgegaan van wederzijdse inspanningen van zowel gemeente als cliënt. Er wordt zowel een beroep gedaan op de gemeente om zeer uitgebreid alle mogelijkheden om tot oplossingen te komen te onderzoeken, als op de eigen kracht van de cliënt van wie wordt verwacht eerst zelf naar oplossingen te zoeken voordat bij de gemeente om ondersteuning wordt gevraagd.

 

3.8 Voorliggende voorzieningen op grond van andere wet- of regelgeving

Voorliggend op de Wmo is een voorziening/dienst op grond van een andere wettelijke regeling, zoals de Wet langdurige zorg (Wlz), ziektekostenverzekering of het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV). Indien dit het geval is, zal er op grond van de Wmo geen voorziening/dienst worden verstrekt.

 

3.9 Algemene voorzieningen

Wanneer blijkt dat cliënt niet op eigen kracht of met hulp van het sociaal netwerk tot een oplossing kan komen, wordt beoordeeld of er zogenaamde algemene voorzieningen zijn die de problemen die cliënt ervaart (gedeeltelijk) kunnen oplossen. Algemene voorziening is een breed begrip. Het betreft voorzieningen waar iedereen, zonder indicatie of andere vorm van toegang en doorgaans tegen betaling, gebruik van kan maken. Algemene voorzieningen kunnen commerciële diensten, maar ook diensten zonder winstoogmerk. Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn:

  • -

    rolstoel- of scootmobielpools/verhuur

  • -

    klussendienst

  • -

    schoonmaakdiensten

  • -

    boodschappenservice

  • -

    was- en strijkservice

  • -

    stomerij

  • -

    maaltijdbezorgdienst

  • -

    restaurant verpleeghuis/huiskamer waar buurtbewoners tegen een (geringe) vergoeding kunnen eten

  • -

    kinderopvang (crèche, overblijfmogelijkheden op school)

  • -

    voor- en naschoolse opvang / oppascentrale

  • -

    honden uitlaatservice

  • -

    het gebruik van de glazenwasser voor het reinigen van de ramen aan de buitenkant

  • -

    buurt inloopactiviteiten

  • -

    boodschappenbus.

3.10 Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening die voldoet aan de volgende criteria:

  • het is niet speciaal bedoeld voor personen met een beperking;

  • het is verkrijgbaar in de reguliere handel;

  • het kan voor een persoon zonder beperkingen in een financieel vergelijkbare positie worden gerekend tot het normale aanschaffingspatroon;

  • het is niet of niet veel duurder dan vergelijkbare producten.

Een fiets met lage instap of met elektrische trapondersteuning is een goed voorbeeld van een algemeen gebruikelijke voorziening. Een dergelijke fiets wordt ook gebruikt door mensen zonder beperkingen (bijvoorbeeld door mensen die een lange afstand naar hun werk of school moeten fietsen), is gewoon bij de fietsenwinkel te koop is, is duurder dan een gewone fiets maar is wel betaalbaar voor de meeste mensen. Een ander goed voorbeeld is de verhoogde toiletpot. Zo’n toilet wordt ook gebruikt door mensen zonder beperking(en), is gewoon bij de bouwmarkt te koop en slechts iets duurder dan een gewone toiletpot.

In geval van een laag inkomen (op bijstandsniveau) kan bij de gemeente geïnformeerd worden of een beroep gedaan kan worden op de bijzondere bijstand.

 

3.11 Collectieve voorzieningen

Collectieve voorzieningen zijn voorzieningen die individueel worden verstrekt, maar die door meerdere personen tegelijk worden gebruikt. Tot nu toe is het collectief vervoer (deeltaxi) het meest duidelijke voorbeeld van een collectieve voorziening. Bij beperkingen op het gebied van vervoer ligt het primaat bij de Deeltaxi. Dat wil zeggen dat wanneer men geen gebruik kan maken van het reguliere openbaar vervoer of vervoersvoorzieningen door vrijwilligers (boodschappen bus, automaatje), men mogelijk in aanmerking kan komen voor een cliëntenpasje van de Deeltaxi. Alleen wanneer is aangetoond dat de Deeltaxi niet geschikt is voor de cliënt, kan een individuele vervoersvoorziening (zoals taxikostenvergoeding) worden verstrekt.

 

Zowel bij de algemene, als bij de algemeen gebruikelijke als bij de collectieve voorzieningen wordt onderzocht of deze:

  • -

    daadwerkelijk beschikbaar is voor de cliënt;

  • -

    financieel gedragen kan worden door de cliënt;

  • Het college beoordeelt of de cliënt in redelijkheid de algemene voorziening kan betalen. Het is vervolgens aan de cliënt om dit te weerleggen. De cliënt moet aannemelijk maken dat de algemene voorziening financieel niet gedragen kan worden;

  • -

    passend en toereikend is voor de cliënt.

3.12 Goedkoopst adequate maatwerkvoorziening

De verstrekking is altijd gebaseerd op de goedkoopst adequate voorziening. Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen, maar er wordt gekozen voor de oplossing die naar objectieve maatstaven de goedkoopste is. Indien cliënt een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van cliënt.

Een voorziening kan ook bestaan uit compensatie van noemenswaardige meerkosten ten opzichte van de algemeen gebruikelijke kosten die iemand voor de noodzakelijke voorziening moet maken. Hierbij kan worden gedacht aan een auto of fiets met (specifiek vanwege de beperking noodzakelijke) aanpassingen. Een auto of fiets is algemeen gebruikelijk, dus de kosten hiervoor (normbedragen zoals vastgesteld door het NIBUD) worden niet vergoed, uitsluitend eventueel de meerkosten.

 

3.13 Algemene weigeringsgronden

3.13.1 Vermijdbaarheid en voorzienbaarheid

De cliënt kan alleen voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komen als de noodzaak tot ondersteuning redelijkerwijs niet vermijdbaar was of niet voorzienbaar was. Achtergrond is dat van iedereen mag worden verwacht tijdig te anticiperen op ondersteuningsvragen die te voorzien zijn, bijvoorbeeld door rekening te houden met zijn of haar beperkingen in keuzes die worden gemaakt. Zo moet degene die weet dat als traplopen nu al lastig gaat en uiteindelijk zeer moeizaam of zelfs onmogelijk gaat worden, op tijd maatregelen nemen en gaan zoeken naar een alternatieve woning. Wachten tot het niet langer kan, gaat voorbij aan de eigen verantwoordelijkheid.

Het verhuizen naar een woning waarvan bij verhuizing duidelijk is dat deze niet geschikt is voor de cliënt en/of zijn huisgenoten of dat de betreffende woning niet bedoeld is voor permanente bewoning, betekent dat er geen aanspraak bestaat op woonvoorzieningen. Ook een verhuizing die samenhangt met een levensfase (bijvoorbeeld ouder worden en kleiner en gelijkvloers willen gaan wonen) is voorzienbaar.

 

Indien er een voorziening in de woning is aangebracht, zoals een douchescherm of een bad en het was op dat moment te voorzien dat deze voorziening in de toekomst niet meer adequaat zou zijn, bestaat geen aanspraak op compensatie in het kader van de Wmo. Voorzienbaarheid moet goed onderzocht worden en in kaart gebracht. Als een cliënt een aantal jaar geleden een bad heeft laten plaatsen en in de jaren daarna gezondheidsklachten heeft ontwikkeld, kan gesteld worden dat de problemen niet te voorzien waren. Echter is het wel mogelijk dat op het moment dat de gezondheidsklachten ontstonden, cliënt al had kunnen voorzien dat er problemen met de woning zouden ontstaan en kan dus verwacht worden van een cliënt dat hij rekening houdend met deze verwachting nagedacht zou hebben over bijvoorbeeld verhuizen.

3.13.2 Eerder verstrekte voorziening

Er bestaat geen aanspraak op een maatwerkvoorziening voor zover de aanvraag betrekking heeft op een al eerder verstrekte voorziening in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken.

Een uitzondering kan worden gemaakt als de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen. Hieronder wordt ook verstaan het risico dat verzekerd kan worden met een opstalverzekering. Het is eveneens redelijk te achten dat de cliënt – indien een derde schade heeft veroorzaakt – deze aansprakelijk stelt.

3.13.3 Normale afschrijvingstermijn

Het college verstaat onder de normale afschrijvingsduur de technische afschrijvingsduur. Dit houdt in dat het college niet gehouden is een economisch afgeschreven voorziening, die nog in goede staat is en passend voor de cliënt, in te nemen en een nieuwe maatwerkvoorziening te verstrekken.

De normale afschrijvingstermijnen zijn in bijlage 2 opgenomen.

3.13.4 Reeds gemaakte kosten

Een maatwerkvoorziening of een persoonsgebonden budget wordt afgewezen indien de cliënt op het moment van indienen van de aanvraag zelf al in de kosten waarop de gevraagde voorziening ziet, heeft voorzien. Er zal hierbij wel altijd onderzoek naar de situatie moeten worden gedaan en indien nodig maatwerk worden toegepast. In geval van ontslag uit een revalidatiecentrum zal hier voor de client altijd maatwerk in worden toegepast, omdat de voorziening een voorwaarde kan zijn voor ontslag uit het revalidatiecentrum.

3.13.5 Niet voldoen aan verplichtingen

De cliënt heeft de volgende verplichtingen:

  • a.

    Inlichtingenplicht

    Op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doen van alle feiten en omstandigheden waarvan het de cliënt redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij aanleiding kunnen zijn om het besluit tot toekenning van de maatwerkvoorziening te heroverwegen.

    Dit stelt het college in staat om te beoordelen of het beroep op die maatwerkvoorziening of het daaraan gekoppelde persoonsgebonden budget nog terecht is. Verstrekt de cliënt niet onverwijld uit eigen beweging of op verzoek van het college alle gevraagde inlichtingen en bewijsstukken, dan heeft dat gevolgen voor de toekenning van de maatwerkvoorziening of het daaraan gekoppelde persoonsgebonden budget. Het college kan niet alleen bij een aanvraag, maar ook in andere stadia concrete informatie en bewijsstukken van de cliënt vragen.

    Het niet naleven van de inlichtingenverplichting kan leiden tot:

    • b.

      buiten behandeling laten of afwijzen van de aanvraag of

    • c.

      beëindigen van de aanspraak op een maatwerkvoorziening en/of

    • d.

      herzien/intrekken van de aanspraak op een maatwerkvoorziening en terugvorderen.

  • e.

    Medewerkingsplicht

    De cliënt is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het verlenen van medewerking aan een oproep om op een bepaalde plaats en tijd te verschijnen in verband met de (beoordeling van de) aanspraak op maatwerkvoorzieningen. Deze medewerkingverplichting geldt ook voor huisgenoten indien het gaat om de beoordeling van eventuele gebruikelijke hulp.

    Het niet of onvoldoende meewerken aan het onderzoek kan leiden tot:

    • Buiten behandeling laten van de aanvraag (Awb), indien onvoldoende informatie bekend is.

    • Beëindigen van de aanspraak op een maatwerkvoorziening en/of

    • Herzien/intrekken van de aanspraak op een maatwerkvoorziening en terugvorderen.

3.13.6 Geen aanleiding voor verhuizen, tenzij belangrijke reden

Aanspraken op maatwerkvoorzieningen die het gevolg zijn van een verhuizing vanuit een voor de cliënt geschikte woning en waarvoor dus geen noodzaak bestaat, leiden tot afwijzing. Dat is anders indien er een belangrijke reden voor de verhuizing bestaat. Onder belangrijke reden kan bijvoorbeeld worden verstaan: het gaan samenwonen, huwelijk of echtscheiding en het aanvaarden van werk op een zodanige afstand dat verhuizen noodzakelijk is. De beoordeling of sprake is van een belangrijke reden is steeds afhankelijk van een weging van alle van belang zijnde feiten en omstandigheden.

Er is alleen sprake van een belangrijke reden die aanleiding vormt voor toewijzing van de maatwerkvoorziening als de cliënt geen in redelijkheid van hem te vergen eigen mogelijkheden heeft om zelf voor een passende oplossing te zorgen. In deze uitzonderingssituaties mag verwacht worden dat de cliënt vooraf contact opneemt met de gemeente, zodat de gemeente mee kan bepalen wat de goedkoopst adequate oplossing is.

3.13.7 College niet vooraf geïnformeerd

Uit de jurisprudentie blijkt dat van cliënten mag worden verwacht dat ze eerst contact opnemen met het college voordat ze een andere woning huren of kopen of een (nieuw) gehuurde of gekochte woning willen gaan aanpassen. Het college moet de gelegenheid krijgen om vooraf eventuele alternatieven en de goedkoopst adequate oplossing in kaart te brengen met cliënt. Het is aan cliënt om tijdig maar in ieder geval ruim voordat men een huurcontract of (voorlopig) koopcontract aangaat, contact op te nemen.

 

3.14 Herziening, intrekking, terugvordering en verhaal

3.14.1 Herziening of intrekking

3.14.1.1 Bij een beleidswijziging

Artikel 2.3.9 van de Wmo 2015 legt aan de gemeente de plicht op om elke indicatie periodiek te onderzoeken. De aanleiding hiertoe kan een beleidswijziging zijn. De gemeente zal in voorkomende gevallen:

  • -

    tijdig de nodige algemene, publieke communicatie daartoe verzorgen

  • -

    en daarbij de situatie van elke individuele cliënt zorgvuldig en nader onderzoeken. Zo dit leidt tot een gewijzigde indicatie zal dit met in acht name van een redelijke overgangstermijn worden geëffectueerd.

3.14.1.2 Op individueel niveau

Artikel 2.3.10, eerste lid Wmo 2015 geeft aan dat het college een beslissing tot verstrekking van een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget kan herzien dan wel intrekken. De bevoegdheid kan worden toegepast wanneer:

  • a.

    de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

  • b.

    de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget is aangewezen;

  • c.

    de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget niet meer toereikend is;

  • d.

    de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget verbonden voorwaarden;

  • e.

    de cliënt de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget niet of voor een ander doel gebruikt.

Om de ondersteuning betaalbaar te houden en alleen ter beschikking te stellen aan diegene die het daadwerkelijk nodig heeft, voert het college als beleid dat wanneer een of meer van de hiervoor (onder a tot en met e) genoemde situaties zich voor doen, gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid om de beslissing tot verstrekking van de maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget in te trekken of te herzien. Daaraan dient echter wel een zorgvuldige belangenafweging vooraf te gaan. In dat kader zal de cliënt (op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht) ook vooraf moeten worden gehoord. Daar waar mogelijk zullen het intrekkingsbesluit en een terugvorderingsbesluit in één brief worden gecombineerd.

 

3.14.2 Terugvordering

Terugvordering naar aanleiding van een beslissing op grond van artikel 2.3.10, eerste lid onder a Wmo 2015.

 

In artikel 2.4.1, eerste lid Wmo 2015 en in art. 15 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Zundert 2023 is, ten aanzien van besluiten op grond van artikel 2.3.10, eerste lid onder a Wmo 2015, de bevoegdheid tot terugvordering geregeld. De mogelijkheid tot terugvordering is beperkt tot schending van de inlichtingenplicht en die schending moet bovendien opzettelijk hebben plaatsgevonden. Het college wenst bij de Wmo 2015 als uitgangspunt te hanteren dat bij een (opzettelijke) schending van de inlichtingenplicht in beginsel tot terugvordering van de geldwaarde van de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget wordt overgegaan. Daarvan ziet het college slechts af als achteraf nog objectief kan worden vastgesteld dat de gemeente niet (in financiële zin) is benadeeld.

Van het opzettelijk schenden van de inlichtingenplicht is naar het oordeel van het college in ieder geval sprake wanneer de cliënt of degene die daaraan zijn medewerking heeft verleend, wist of behoorde te weten dat de informatie die hij niet, niet tijdig dan wel onvolledig aan het college heeft overgelegd van invloed kon zijn op het vaststellen van het recht op een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget en is vastgesteld dat die informatie niet, niet tijdig dan wel onvolledig aan het college is overgelegd. In dat verband zal bij de toekenningbeschikking nadrukkelijk moeten worden gewezen onder welke omstandigheden van de cliënt en/of zijn netwerk wordt verlangd welke informatie wanneer aan het college moet worden overgelegd. Het voorgaande moet niet limitatief worden opgevat. Ook in andere situaties kan sprake zijn van opzet. Het is aan het college om dit te onderbouwen en de beslissing tot terugvordering te motiveren.

 

3.14.3 Verhaal

Verhaal van kosten naar aanleiding van een beslissing op grond van artikel 2.3.10, eerste lid onder b tot en met e Wmo 2015.

 

Het college kan het besluit op grond waarvan het pgb is verstrekt, herzien of intrekken in de onder artikel 2.3.10, eerste lid onder a tot en met e Wmo 2015 genoemde gevallen. Door de herziening of intrekking van het besluit komt de rechtsgrond van de verstrekking geheel (bij intrekking) of gedeeltelijk (bij herziening) te vervallen. Dit kan - indien van toepassing – met terugwerkende kracht. De terugvordering krachtens artikel 2.4.1 Wmo 2015 is beperkt tot de in artikel 2.3.10, eerste lid onder a Wmo 2015, genoemde gevallen waarin sprake is van (aantoonbare) opzet. Het college kan het in die gevallen terug te betalen bedrag bij dwangbevel invorderen. In de overige gevallen is titel 4.4 (Bestuursrechtelijke geldschulden) uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Artikel 4:85, eerste lid, onder b, Awb bepaalt dat titel 4.4 van toepassing is op geldschulden die voortvloeien uit een besluit dat vatbaar is voor bezwaar of beroep. De verplichting tot betaling van een geldsom (het ten onrechte verkregen persoonsgebonden budget of de geldwaarde van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening) wordt bij beschikking vastgesteld (artikel 4:86, eerste lid Awb).

4. Regels voor eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen

De wet maakt een onderscheid tussen de bijdragen in de kosten van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. De bijdragen in de kosten van algemene voorzieningen mag de gemeente bepalen en dit mag kostendekkend zijn. De bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen zijn gelimiteerd tot een bedrag gelijk aan de kostprijs van de voorziening. Echter, wanneer een voorziening wordt gehuurd door de gemeente is de huurprijs de kostprijs en moet in dat geval een eigen bijdrage betaald worden zolang de voorziening in bruikleen is bij de cliënt.

 

4.1 Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen

Abonnementstarief

Cliënten die gebruik maken van één of meerdere Wmo maatwerkvoorziening betalen vanaf 1 januari 2020 het abonnementstarief zoals dat landelijk is bepaald (€ 19 peiljaar 2020). Dit geldt voor alle cliënten met één of meerdere maatwerkvoorzieningen uit de Wmo, ongeacht inkomen of vermogen.

 

Wettelijk is geregeld dat het CAK (Centraal Administratie Kantoor) de eigen bijdrage vaststelt, oplegt en int. Vervolgens vindt afdracht aan de gemeente plaats.

 

Bij alle maatwerkvoorzieningen is een bijdrage in de kosten verschuldigd, met uitzondering van:

  • -

    Rolstoelen;

  • -

    Voorzieningen voor personen jonger dan achttien jaar;

  • -

    Begeleiding - maatwerkvoorziening dagbesteding ontwikkelingsgericht en arbeidsmatige dagbesteding;

  • -

    Collectief vervoerssysteem – Deeltaxi

  • -

    Financiële tegemoetkomingen

De duur van de eigen bijdrage

De eigen bijdrage in de vorm van het abonnementstarief loopt af als de kostprijs is behaald of wanneer de voorziening niet meer gebruikt wordt.

 

Echter, wanneer een voorziening wordt gehuurd door de gemeente, zijn de werkelijke kosten die de gemeente heeft de huurkosten (kostprijs) en moet in dat geval een eigen bijdrage betaald worden zolang de voorziening in bruikleen is bij de cliënt.

 

4.2 Eigen bijdrage algemene voorziening

Voor algemene voorzieningen kan een eigen bijdrage vastgelegd worden die kostendekkend mag zijn. De hoogte van de kosten van een algemene voorziening mag niet leiden tot niet-gebruik door cliënten. Indien dit wel het geval zou zijn kan de gemeente een bijstelling van de desbetreffende eigen bijdrage overwegen.

5. Voorziening in natura of persoonsgebonden budget - Algemeen

Op basis van de wet zijn er twee verstrekkingsvormen voor een maatwerkvoorziening. De eerste vorm is de voorziening in natura. Daarmee wordt bedoeld dat de gemeente afspraken heeft gemaakt met een aanbieder(s) of leverancier(s) die de ondersteuning of voorziening levert. Cliënt hoeft hierbij zelf niets te regelen en ook geen administratie bij te houden. De tweede mogelijkheid is de in de wet verplicht gestelde mogelijkheid een alternatief te ontvangen in de vorm van een persoonsgebonden budget. Voor het persoonsgebonden budget geldt het trekkingsrecht. Dat wil zeggen dat de betaling verloopt via de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB).

 

Voorlichting

Zoals uit de Wmo 2015 is af te leiden, is het belangrijk dat een cliënt vooraf goed weet wat het pgb inhoudt en welke verantwoordelijkheden ze daarbij hebben. Tijdens het gesprek, maar ook later tijdens de aanvraagprocedure, zal cliënt door de Wmo consulent worden geïnformeerd. Daarnaast verzorgt het servicecentrum pgb van de sociale verzekeringsbank (SVB) voorlichting voor en ondersteuning van budgethouders.

 

5.1 In natura

Een voorziening in natura wordt door het college bij beschikking verstrekt. In de beschikking worden de voorwaarden opgenomen waaronder verstrekking plaatsvindt. De verdere uitwerking van natura voorzieningen wordt in andere hoofdstukken van deze beleidsregels beschreven.

 

5.2. Beschikking natura

Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

  • welke voorziening er wordt verstrekt en wat het beoogde resultaat daarvan is;

  • wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

  • hoe de voorziening wordt verstrekt;

  • informatie over de te betalen eigen bijdrage;

  • indien van toepassing, welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn;

  • De verplichting om wijzigingen door te geven;

  • op basis van welk artikel van de Verordening dit besluit is genomen;

  • de mogelijkheid om tegen het besluit bezwaar te maken.

5.3 Persoonsgebonden budget (pgb)

Een pgb kan een geschikt instrument zijn voor de cliënt om de ondersteuning naar eigen wensen en behoeften in te vullen. Het is een verstrekkingsvorm die bij uitstek geschikt is voor mensen die zelf de regie over hun leven kunnen voeren.

 

Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb

5.3.1 PGB-plan

Een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt alleen verstrekt indien de cliënt dit gemotiveerd, aan de hand van een opgesteld PGB- plan vraagt. Een pgb-plan is een plan opgesteld door (of namens) de cliënt waaruit blijkt dat de besteding van het pgb naar oordeel van het college voldoet aan de voorwaarden van de wet en/of bij of krachtens de verordening.

In het plan moet duidelijk worden aangetoond dat de verstrekking van een pgb aantoonbaar leidt tot goede en effectieve ondersteuning. Ook dient de ondersteuning aantoonbaar doelmatig te zijn. De gemeente beoordeelt of dit plan voldoet.

5.3.2 Bekwaamheid van de aanvrager

Overwegende bezwaren zijn er als er een ernstig vermoeden is dat de budgethouder1 problemen zal hebben met het omgaan met een pgb. De situaties waarbij het risico groot is dat het pgb niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn:

  • de cliënt is verminderd handelingsbekwaam;

  • de cliënt heeft als gevolg van een verstandelijke handicap en/of (ernstige) psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie;

  • er is sprake van schulden- en/of verslavingsproblematiek;

  • er is eerder misbruik gemaakt van het pgb;

  • er is eerder sprake geweest van fraude;

  • er is sprake van een instabiele situatie ten aanzien van de beperkingen.

Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een pgb niet gewenst is. Om een pgb af te wijzen op overwegende bezwaren, moet er een feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.

5.3.3 Kwaliteit van dienstverlening - Algemeen

Ook bij een pgb geldt dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen, die tot de maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht zijn. De kwaliteit van de dienstverlening die ingezet wordt door een pgb moet van vergelijkbare kwaliteit zijn als de dienstverlening in zorg in natura. Een pgb wordt verstrekt als naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is. In het gemotiveerd plan dient aangetoond te worden op welke wijze deze kwaliteit gewaarborgd is. Bij het beoordelen van de kwaliteit weegt het college mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt.

 

5.4 Eigen verantwoordelijkheden van de cliënt als budgethouder

De cliënt als budgethouder is zelf verantwoordelijk voor:

  • a.

    het inkopen van de maatwerkvoorziening;

    En indien van toepassing:

  • b.

    het onderhoud, de reparaties en de verzekering van het hulpmiddel (hiervoor kunnen jaarlijks kosten tot een vastgesteld maximum bedrag worden gedeclareerd).

Degene die ingeschakeld wordt voor hulp is zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van loongegevens aan de belastingdienst.

 

5.5 Beschikking pgb

Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

  • -

    voor welk resultaat het pgb dient te worden gebruikt;

  • -

    welke kwaliteitseisen er worden gesteld aan de voorziening die men met het pgb gaat aanschaffen;

  • -

    de hoogte van het pgb;

  • -

    wat de ingangsdatum en minimale duur van de verstrekking is;

  • -

    hoe de besteding van het pgb moet worden verantwoord;

  • -

    informatie over de te betalen eigen bijdrage;

  • -

    de termijn waarbinnen de voorziening aangeschaft dient te zijn.

  • -

    verplichting om wijzigingen door te geven;

  • -

    op basis van welk artikel van de Verordening dit besluit is genomen;

  • -

    de mogelijkheid om tegen het besluit bezwaar te maken.

5.6 Beëindiging toekenning pgb

De toekenning van het pgb eindigt wanneer:

  • -

    de budgethouder verhuist naar een andere gemeente;

  • -

    de budgethouder overlijdt;

  • -

    als de indicatieperiode is verstreken;

  • -

    als de budgethouder aangeeft dat zijn situatie is veranderd en de gemeente vaststelt dat de voorziening niet meer voldoet;

  • -

    de budgethouder geen verantwoording aflegt;

  • -

    de budgethouder zijn pgb laat omzetten in zorg in natura;

  • -

    de budgethouder de (overige) voorwaarden, die gesteld zijn aan de toekenning van het pgb, niet nakomt;

  • -

    de budgethouder zelf een verzoek tot beëindiging indient.

5.7 Terugvorderen pgb

Het beëindigen van de toekenning kan er toe leiden dat (een deel van) het pgb wordt teruggevorderd. Voor een nadere toelichting zie artikel 3.14.2

 

5.8 Trekkingsrecht

In de Wmo 2015 is de verplichting opgenomen dat gemeenten pgb’s uitbetalen in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het pgb niet op de bankrekening van de budgethouder stort, maar op rekening van de SVB. De budgethouder laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling aan de zorgverlener. De niet bestede pgb bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiode terugbetaald aan de gemeente. Ook de pgb’s voor een hulpmiddel of voorziening moeten worden overgemaakt naar de SVB, waarna de SVB de ingezonden facturen betaalt.

 

5.9 Inzetten sociaal netwerk of mantelzorgers middels een pgb

In het gemotiveerde pgb-plan van de cliënt kan hij of zij de wens uitspreken om zijn sociale netwerk2 of mantelzorgers in te willen zetten. De gemeente stelt zich terughoudend op ten aanzien van het verstrekken van een pgb wanneer de ondersteuning wordt geleverd door het sociaal netwerk of mantelzorgers. De gemeente is van mening dat de inzet van een pgb, wanneer de ondersteuning wordt geleverd door het sociaal netwerk of mantelzorgers, beperkt moet blijven tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt. Wanneer blijkt dat het pgb niet leidt tot het beoogde resultaat, kan deze na onderzoek worden beëindigd en worden overgezet naar ondersteuning via zorg in natura.

Overeenkomstig de huidige Wmo-praktijk met betrekking tot informele hulp wordt hierbij in ieder geval gedacht aan diensten (zorg van mantelzorgers bijvoorbeeld). Informele hulp bij hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen komt minder voor. In geval hiervoor een pgb wordt aangevraagd wordt dat slechts verstrekt indien naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de in te kopen diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen veilig, doeltreffend en kwalitatief goed worden verstrekt. Bij het beoordelen van de kwaliteit weegt het college mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

 

5.10 Hoogte pgb

Hierbij wordt uitgegaan van het bedrag van de goedkoopst adequate voorziening in natura. De gemeente kan onderscheid maken tussen ondersteuning die wordt geleverd door het sociale netwerk, door hulpverleners die werken volgens de kwaliteitsstandaarden en hulpverleners die dat niet doen (bijvoorbeeld werkstudenten, zzp’ers zonder diploma’s). De maximale hoogte van een pgb is begrensd op de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate door het college ingekochte maatwerkvoorziening in natura. Tussenpersonen, belangbehartigers en de eigen bijdrage mogen niet uit het pgb betaald worden.

 

6. Persoonsgebonden budget – maatwerkvoorzieningen

6.1 Pgb voor huishoudelijke ondersteuning

Bij het pgb voor huishoudelijke ondersteuning (HO pgb) gaat het om de inhuur van menskracht. Hierdoor is het onder andere belangrijk dat de cliënt goed weet wat zijn rechten en plichten zijn. In het indicatietraject wordt nagegaan of de cliënt en/of de vertegenwoordiger van de cliënt ook daadwerkelijk in staat is de regie te voeren over het HO pgb. Het toegekende pgb dient te worden aangewend voor de inkoop van huishoudelijke ondersteuning.

6.1.1 Uitgangspunten besteding PGB

De uitgangspunten voor de huishoudelijke ondersteuning Pgb zijn:

Er wordt bij het HO pgb gekozen voor een resultaatgerichte werkwijze.

Er wordt onderscheid gemaakt in de pgb- tarieven. Hierbij wordt uitgegaan van verschillende marktconforme tarieven die gebaseerd zijn op diegene die de ondersteuning levert:

    • o

      Niet gecontracteerde zorgaanbieder/ Zzp-er

    • o

      Pgb met bemiddeling

    • o

      Sociaal netwerk / overig

  • Er wordt onderscheid gemaakt in de leefsituatie van de cliënt:

    • o

      Eenpersoonshuishouden – appartement

    • o

      Eenpersoonshuishouden – eengezinswoning

    • o

      Meerpersoonshuishouden - woonsituatie niet van belang

  • De combinatie van de persoon die de ondersteuning levert en de leefsituatie van de cliënt leidt tot een specifieke pgb- categorie met een daarbij horend pgb- tarief.

  • Het maximaal pgb- tarief is gelijk aan het tarief Huishoudelijke ondersteuning zorg in natura (HO zin).

  • Een pgb wordt verstrekt als naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is.

  • Er wordt geen pgb ingezet wanneer de HO+ wordt geleverd door een gecontracteerde aanbieder HO zin.

  • Bij HO+ kan alleen een pgb worden ingezet als de client een vertegenwoordiger heeft die pgb vaardig is (zie alinea 4.3.) en die erop stuurt dat de ondersteuning aansluit op de benodigde kwaliteit en het te behalen resultaat.

  • Bij HO+ is zorgcontinuïteit essentieel, de vertegenwoordiger van de cliënt is hiervoor verantwoordelijk, ook bij verlof of ziekte van de hulp. Kan dit niet worden gegarandeerd, dan wordt er geen pgb ingezet.

6.1.2 Hoogte pgb

De Wmo stelt dat de cliënt met zijn pgb een gelijkwaardige voorziening moet kunnen treffen als bij de inzet van zorg in natura.

 

Het objectieve normenkader wat wordt gehanteerd bij de HO zin geldt ook voor het pgb. Dit objectieve normenkader is te realiseren met de hieronder genoemde tarieven.

 

Zoals aangegeven leidt de combinatie van de persoon die de ondersteuning levert en de leefsituatie van de cliënt tot een specifieke pgb- categorie met een daarbij horend pgb- tarief. Dit alles leidt tot de volgende maximale maandtarieven3 :

 

Eenpersoonshuishouden/ appartement

Sociaal netwerk

Pgb met bemiddeling

Professional

HO light

€ 59,31

€ 71,06

€ 132,30

HO

€ 157,19

€ 178,21

€ 276,05

HO & was

€ 220,07

€ 249,49

€ 397,05

HO+

€ 188,63

€213,85

€ 378,28

HO+ & was

€ 251,51

€ 285,13

€ 510,96

Eenpersoonshuishouden/ eengezinswoning

Sociaal netwerk

Pgb met bemiddeling

Professional

HO light

€ 59,31

€ 71,06

€ 132,30

HO

€ 251,51

€ 276,65

€ 276,65

HO & was

€ 314,38

€ 356,42

€ 397,05

HO+

€ 282,95

€ 320,78

€ 378,28

HO+ & was

€ 345,82

€ 392,06

€ 510,96

Meerpersoonshuishouden4

Sociaal netwerk

Pgb met bemiddeling

Professional

HO light

€ 59,31

€ 71,06

€ 132,30

HO

€ 251,51

€ 276,65

€ 276,65

HO & was

€ 345,82

€ 392,06

€ 415,49

HO+

€ 282,95

€ 320,76

€ 378,28

HO+ & was

€ 377,26

€ 427,70

€ 531,29

 

Lager maandtarief

Het pgb plan wat wordt ingediend door de cliënt is leidend. Ligt het maandtarief wat is opgenomen in het pgb plan lager dan de tarieven zoals die zijn opgenomen in bovenstaande tabellen, wordt dit tarief gehanteerd. Het uurtarief wordt wel gecheckt vanwege de wetgeving rondom het minimumloon en de inleg bij de SVB.

 

Hoger maandtarief

In uitzonderingssituaties is het mogelijk om gemotiveerd een hoger maandtarief vast te stellen. Is meer inzet van huishoudelijke ondersteuning nodig en dus een hoger maandtarief, dan wordt voor bepaling hiervan de urennormering van het CIZ aangehouden en het pgb- tarief wat passend is bij de persoon die de ondersteuning levert.

 

Eigen bijdrage

De gemeente keert een “bruto” pgb uit aan de SVB, hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht. De eigen bijdrage wordt bij cliënt geïnd door het CAK en mag niet worden betaald uit het pgb.

 

Indexatie

Om te bepalen of indexatie van de tarieven HO pgb nodig is, wordt aangesloten bij het moment van indexatie van de tarieven van de HO zin.

6.1.3 Salaris zorgverlener

Het salaris van de zorgverlener is het uurloon dat de zorgverlener kan declareren. In het uurloon zijn de reiskosten en het vakantiegeld inbegrepen. Onder het salaris voor een zorgverlener wordt niet verstaan:

  • a.

    Feestdagenuitkering: Uit het pgb mag geen feestdagenuitkering aan de zorgverlener(s) worden betaald;

  • b.

    Kosten voor het voeren van een pgb-administratie: De Sociale Verzekeringsbank (SVB) beheert het budget;

  • c.

    Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het pgb: in verband met fraudegevoeligheid is het niet toegestaan dat een (professionele) zorgverlener de administratie richting SVB verzorgt;

  • d.

    Alle zorg en ondersteuning (door aanbieders) in het buitenland: controle op kwaliteit en financiën is dan nauwelijks mogelijk. Een pgb mag alleen na toestemming van het college besteed worden in het buitenland.

6.1.4 Uurlonen

Voor de huishoudelijke ondersteuning is het niet toegestaan vaste maandlonen af te spreken met Zorgverlener(s). Alleen uurlonen worden toegestaan.

6.1.5 Beëindiging toekenning

Voor huishoudelijke ondersteuning geldt aanvullend dat de toekenning eindigt;

  • -

    op de laatste dag van de indicatieperiode;

  • -

    als de budgethouder wordt opgenomen in een Wlz-instelling en deze opname een permanent karakter heeft;

  • -

    als de budgethouder langer dan 2 maanden aaneengesloten is opgenomen in een instelling;

  • -

    als de budgethouder recht heeft op huishoudelijke ondersteuning volgens een andere regeling;

  • -

    als de budgethouder verhuist naar een andere gemeente;

  • -

    als de budgethouder aangeeft geen pgb meer te willen ontvangen en eventueel kiest voor een verstrekking in natura. In dat geval blijft het recht op huishoudelijke ondersteuning (bij ongewijzigde omstandigheden) bestaan, maar wijzigt de vorm en krijgt cliënt een nieuwe beschikking. Een cliënt kan één keer per jaar wisselen tussen het pgb en verstrekking in natura.

6.2 Pgb voor rolstoelen, losse woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen

6.2.1. Programma van eisen

Wanneer een cliënt kiest voor een pgb krijgt hij na indicatie bij de beschikking een Programma van Eisen (PvE) waar de voorziening aan moet voldoen. De cliënt kan op basis van dit programma van eisen zelf de voorziening aanschaffen.

 

Als cliënt een andere voorziening wil, kan hij daarvoor kiezen onder de voorwaarde dat de voorziening geen (andere) belemmeringen oproept. De voorziening die de cliënt aanschaft moet wel de beperking volledig op hetzelfde niveau compenseren als in het programma van eisen wordt gesteld.

Een niet stabiele gezondheidssituatie kan er toe leiden dat het college zal besluiten dat toekenning van een pgb niet mogelijk is, omdat hiermee niet snel en adequaat op een veranderende situatie ingesprongen kan worden.

6.2.2. Opvragen offertes

De cliënt vraagt op basis van het programma van eisen zelf een offerte voor levering, onderhoud en verzekering van de voorziening op. In opdracht van de gemeente vraagt de client ook nog een tweede offerte op bij Mediplus of Mobiliteit & Comfort.

6.2.3. Duur van de toekenning

De voorziening in de vorm van pgb wordt tenminste toegekend voor de normale afschrijvingstermijn (tenzij anders beschreven in de beschikking). Als de voorziening tussentijds niet blijkt te voldoen en er geen sprake is van veranderde omstandigheden, kan geen beroep worden gedaan op een vervangende voorziening.

De situatie van de cliënt kan verslechteren. Als wordt verwacht dat de cliënt (langzaam) achteruit zal gaan, wordt dit ook opgenomen in het PvE. Indien nodig dient cliënt mee te werken aan een medisch onderzoek of een passing.

De normale afschrijvingstermijnen zijn in bijlage 2 opgenomen.

6.2.4. Normale afschrijvingstermijn

Het college verstaat onder de normale afschrijvingsduur de technische afschrijvingsduur. Dit houdt in dat het college niet gehouden is een economisch afgeschreven voorziening, die nog in goede staat is en passend voor de cliënt, in te nemen en een nieuwe maatwerkvoorziening te verstrekken.

6.2.5. Pgb bedrag

Het pgb voor voorzieningen dient in beginsel toereikend en vergelijkbaar te zijn met de natura voorziening. De maximale bedragen zijn afgeleid van de bedragen die gelden voor de natura voorzieningen, zonder daarbij voor de gemeente geldende kortingen. De kosten van de individuele afgestemde aanpassingen worden op grond van de offerte(s) van de hulpmiddelenleverancier(s) vastgesteld. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd. In de beschikking wordt een bedrag opgenomen voor verzekering en onderhoud en reparaties. Deze kosten worden vergoed op declaratiebasis tot een - in de beschikking vastgesteld - maximum bedrag per jaar. De hoogte van het pgb en de voorwaarden voor de verantwoording zijn opgenomen in de beschikking.

Een aanvraag voor een pgb kan geweigerd worden voor zover de kosten van het pgb hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening in natura. De situatie waarin het door de cliënt beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college betekent niet bij voorbaat dat het pgb om die reden geheel geweigerd kan worden. Cliënten kunnen zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het pgb slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen doordat de gemeente vanwege inkoopvoordelen maatwerkvoorzieningen al snel goedkoper zal kunnen leveren dan wanneer iemand zelf ondersteuning inkoopt met een pgb.

6.2.6. Aanschaf

Na ontvangst van de beschikking heeft de cliënt zes maanden de tijd om de voorziening aan te schaffen. De Wmo consulent zal na circa vier maanden contact opnemen met cliënt om te vragen of het lukt om een voorziening aan te schaffen. Mocht het nodig zijn dan krijgt cliënt dan de mogelijkheid om alsnog naar natura over te stappen.

6.2.7. Omzetting pgb in voorziening in natura

Een omzetting van het pgb in een voorziening in natura is niet meer mogelijk nadat het pgb reeds is besteed aan een voorziening. De cliënt moet dan tenminste vijf jaar wachten met het doen van een nieuwe aanvraag.

6.2.8. Omzetting voorziening in natura in pgb

Een eenmaal verstrekte voorziening in natura kan gedurende de duur van de verstrekking - indien de voorziening nog goedkoopst adequaat is en niet technisch en/of economisch is afgeschreven - niet omgezet worden in een pgb.

6.2.9. Intrekking

Een pgb kan ingetrokken worden als de cliënt de voorziening niet binnen zes maanden aanschaft of inkoopt.

 

6.3 Pgb voor nagelvaste woningaanpassingen

Bij bouwkundige of woontechnische voorzieningen aan de woning worden twee of meer offertes opgevraagd. Bij een koopwoning vraagt de cliënt zelf twee offertes op en bij een huurwoning wordt door de Wmo-consulent een of meerdere offertes opgevraagd, afhankelijk van de soort woningaanpassing en/of de kosten van de woningaanpassing. De hoogte van het persoonsgebonden budget is het bedrag van de goedkoopste adequate offerte; hierbij wordt ook een bedrag opgenomen voor onderhoud, keuring en reparatie.

 

6.4 Pgb voor begeleiding, dagbesteding en logeerzorg

Bij het pgb voor begeleiding gaat het om de inhuur van menskracht. Hierdoor is het onder andere belangrijk dat de cliënt goed weet wat zijn rechten en plichten zijn en dat hij een pgb plan aanlevert dat inzicht geeft in de ondersteuningsvraag van de cliënt en de te bereiken doelen en resultaten, frequentie van ondersteuning en waarin de uit te voeren activiteiten zijn benoemd. Waar de term pgb houder wordt gebruikt wordt bedoeld de pgb houder of zijn vertegenwoordiger.

De uitgangspunten voor het Pgb voor begeleiding zijn:

  • -

    Er wordt bij het Pgb voor begeleiding gekozen voor een resultaatgerichte werkwijze.

  • -

    We maken voor het pgb begeleiding onderscheid in de situatie van de cliënt:

    • o

      Ontwikkeling, er wordt voor relatief korte termijn een pgb verstrekt

    • o

      Behouden/stabilisatie, er wordt voor middellange/ lange termijn een pgb verstrekt

    • o

      Ondersteunen bij verminderde zelfredzaamheid, er worden langdurige afspraken gemaakt over de ondersteuning die met het pgb wordt gerealiseerd

  • -

    De cliënt staat centraal in de uitvoering van de ondersteuning, ongeacht of deze wordt geboden door het sociaal netwerk of een zorgaanbieder.

  • -

    Een combinatie van het pgb voor het sociaal netwerk en een pgb voor een zorgaanbieder is mogelijk tegen maximaal het resultaatstarief voor begeleiding zorg in natura. Er kan geen sprake zijn van dubbele financiering.

  • -

    Er wordt geen pgb verstrekt als deze wordt ingezet bij een gecontracteerde zorgaanbieder (begeleiding zin) tenzij dit in een combinatie met het sociaal netwerk is.

6.4.1 Pgb vaardigheid

Een cliënt of zijn vertegenwoordiger die pgb vaardig is, is aantoonbaar in staat om het pgb te beheren en hij beseft welke rechten en plichten (zoals werkgeversrol) hierbij horen. De zorgaanbieder mag dit beheer niet op zich nemen.

Onder pgb vaardigheid verstaan we:

  • -

    De pgb houder is in staat de eigen situatie te overzien, afspraken te maken met aanbieders en te sturen op activiteiten en frequentie.

  • -

    De pgb houder is op de hoogte van rechten en plichten van een pgb (evt. werkgeversverplichtingen).

  • -

    De pgb houder kan de voortgang op de hulpverlening bewaken en bijsturen waar nodig.

  • -

    De pgb houder heeft geen druk ervaren vanuit de pgb hulpverlener om zorg te mogen leveren.

6.4.2 Pgb plan

Bij het pgb voor begeleiding werken we met een pgb-plan waarin doelen en resultaten, activiteiten en frequentie worden benoemd. Het pgb plan is gelijk voor het pgb bij een zorgaanbieder en het pgb sociaal netwerk. Van de pgb-houder wordt verwacht dat deze een kwalitatief goed doordacht pgb-plan opstelt. Hij levert een pgb plan voor begeleiding aan dat inzicht geeft in de ondersteuningsvraag van de cliënt en benoemt te bereiken doelen en resultaten, frequentie van ondersteuning en de uit te voeren activiteiten. De pgb houder dient te beseffen dat het pgb plan een belangrijk document is.

6.4.3 Toets op resultaat

Indien een cliënt kiest voor een pgb, dient vooraf de afweging gemaakt te worden of het resultaat kan worden behaald met het pgb. Het is belangrijk dat het pgb zo wordt ingezet dat het in het pgb-plan geformuleerde resultaat wordt behaald. De pgb houder is hier verantwoordelijk voor. De gemeente informeert de pgb houder vooraf dat periodiek getoetst kan worden of het resultaat met het pgb behaald wordt en welke consequenties verbonden zijn aan het niet behalen van het resultaat. Wanneer (tussentijds) door de Wmo-consulent wordt vastgesteld dat de resultaten die in het pgb-plan zijn genoemd niet of onvoldoende worden behaald, zijn mogelijke consequenties:

  • -

    Het resultaat wordt opnieuw geformuleerd. De Pgb houder c.q. zijn ondersteuner moet kunnen beredeneren waarom het resultaat niet behaald is en waarom dit niet eerder met de Wmo consulent besproken is.

  • -

    Pgb wordt omgezet naar zorg in natura of andere pgb-begeleider;

  • -

    Pgb wordt beëindigd en het pgb budget moet terugbetaald worden.

6.4.4 Kwaliteitseisen Pgb begeleiding

Net als bij zorg in natura is het ook bij het pgb belangrijk dat de ondersteuning van goede kwaliteit is. De pgb houder is verantwoordelijk voor het aantonen van de kwaliteit. De pgb-houder ondertekent een eigen verklaring waarin hij aangeeft dat de pgb zorgverlener voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen.

 

Algemene kwaliteitseisen

Alle maatschappelijke ondersteuning die wordt geboden, dus ook de ondersteuning op basis van het pgb voor begeleiding dient te voldoen aan de wettelijke voorwaarden voor kwaliteit. Deze voorwaarden gelden zowel voor zorgaanbieders/ Zzp’er als sociaal netwerk/ overig die op grond van een pgb ondersteunen. In de Wmo 2015 is opgenomen dat een voorziening in elk geval:

  • a.

    veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verstrekt,

  • b.

    wordt afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt,

  • c.

    wordt verstrekt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard;

  • d.

    wordt verstrekt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt.

 

Kwaliteitseisen zorgaanbieders / Zzp’ers

  • -

    Met het pgb worden gestelde resultaten bereikt en dit wordt inzichtelijk gemaakt. Wanneer er meerdere professionele en niet professionele begeleiders worden ingezet, maakt de pgb houder inzichtelijk hoe dit op elkaar is afgestemd;

  • -

    In geval van afwezigheid door vakantie, ziekte of andere oorzaken sluit de zorg naadloos aan. De pgb houder is verantwoordelijk voor een planning die hierin voorziet;

  • -

    Pgb-zorgaanbieder werkt doelgericht, systematisch en planmatig.

  • -

    Pgb-houder en/of zijn netwerk en/of zijn pgb-hulpverlener communiceert in Nederlandse taal met gemeente.

  • -

    Opdrachtnemer heeft een inschrijving Kamer van Koophandel

  • -

    Opdrachtnemer heeft een voor haar branche geldend kwaliteitsborgingscertificaat, in ieder geval betrekking hebbende op zorg, maatschappelijke en/of aanpalende dienstverlening, dan wel, een geldig ISO 9001:2008-certificaat met daarbij een bewijs van implementatie van additionele normen die gelden voor haar branche, in ieder geval betrekking hebbende op zorg, maatschappelijke en/of aanpalende dienstverlening, dan wel, een geldig ISO 9001:2015-certificaat met daarbij een bewijs van implementatie van additionele normen die gelden voor haar branche, in ieder geval betrekking hebbende op zorg, maatschappelijke en/of aanpalende dienstverlening, dan wel een kwaliteitsborgingssysteem waarvan na toetsing gesteld kan worden dat het aan het hier bovenstaande gelijk te stellen is

  • -

    Opdrachtnemer hanteert de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

  • -

    Opdrachtnemer heeft een bedrijfs- en/of beroepsaansprakelijkheidsverzekering tot een bedrag van € 1.000.000,-

  • -

    Opdrachtnemer hanteert de meldplicht calamiteiten zoals beschreven in de Wmo (art 3.4) bij de toezichthouder van de gemeente.

  • -

    Opdrachtnemer zorgt ervoor dat de kwaliteit van de Maatwerkvoorziening overeenkomstig de gangbare kwaliteitsmaatstaven in de zorg- en welzijnssector is en steeds in overeenstemming is met de Wmo 2015 en de daarop gebaseerde regelingen.

  • -

    Opdrachtnemer houdt zich aan de privacy wet en regelgeving

  • -

    Alle medewerkers zijn in bezit van een geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)

    Bij de uitvoering van de overeenkomst wordt gewerkt met aantoonbaar bekwame en geschoolde Beroepskrachten , in overeenstemming met de wet- en regelgeving alsmede geldende cao’s

  • -

    Opdrachtnemer werkt met medewerkers die onder supervisie staan van een medewerker met minimaal mbo niveau 4 van een relevante opleiding heeft behaald. Voor het product stabilisatie hoog geldt dat opdrachtnemer met medewerkers werkt die onder supervisie staan van een hbo geschoolde professional. Waar een zzp-er zelfstandig de begeleiding verzorgt, dient deze te voldoen aan de opleidingseis. De opleidingenlijst is op aanvraag te verkrijgen.

Aanvullende kwaliteitseisen die gelden voor locaties pgb-professionals

  • -

    wanneer ondersteuning wordt geboden op locatie anders dan bij de client, dient de locatie te voldoen aan alle relevante en geldende wet- en regelgeving en vergunningen;

  • -

    het te behalen resultaat kan op de locatie op een veilige en gezonde wijze worden behaald;

  • -

    de aanbieder heeft een methode geïmplementeerd waarmee in kaart wordt gebracht welke veiligheidsrisico’s / gezondheidsrisico’s er bestaan aan een pand;

  • -

    de aanbieder inventariseert veiligheidsrisico’s/ gezondheidsrisico’s met betrekking tot de voorziening structureel.

Kwaliteitseisen niet professionals

Naast de hiervoor genoemde algemene kwaliteitseisen worden aan het sociaal netwerk/ overig die worden gecontracteerd door de pgb- houder de volgende kwaliteitseisen gesteld:

  • -

    Met het pgb worden gestelde resultaten bereikt en dit wordt inzichtelijk gemaakt. Wanneer er meerdere niet professionele begeleiders met het PGB begeleiding worden ingezet, wordt inzichtelijk gemaakt hoe dit op elkaar is afgestemd;

  • -

    Het overleggen van een VOG-verklaring met uitzondering van personen uit het gezin van de pgb houder en eerste en tweedegraads familieleden;

  • -

    In geval van afwezigheid door vakantie, ziekte of andere oorzaken sluit de zorg naadloos aan. De pgb houder is verantwoordelijk voor een planning die hierin voorziet;

  • -

    De zorgverlener mag niet overbelast zijn;

  • -

    De zorgverlener heeft een stabiele persoonlijke situatie (een indicatie kan bijvoorbeeld zijn dat deze zelf in ieder geval geen begeleiding heeft).

  • -

    De pgb-houder of zijn netwerk en/of de pgb-hulpverlener communiceert met de gemeenten in de Nederlandse taal.

6.4.5 Uitsluitingen Pgb voor begeleiding

Gebruikelijke hulp bij begeleiding

Het pgb voor begeleiding mag niet ingezet worden voor gebruikelijke hulp. Gebruikelijke hulp is de hulp die naar algemeen aanvaardbare opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de huisgenoten, tot wie gerekend worden, de partner, ouders, inwonende kinderen en anderen met wie cliënt duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd voor gebruikelijke hulp bij begeleiding:

  • Gebruikelijke hulp wordt verwacht in een kortdurende zorgsituatie, die een periode van maximaal drie maanden beslaat en waarin uitzicht is op herstel.

  • In een zorgsituatie die langer dan drie maanden duurt en waarin uitzicht is op herstel en in een zorgsituatie waarin geen uitzicht is op herstel wordt gebruikelijke hulp verwacht bij:

    • -

      Begeleiding op het terrein van maatschappelijke deelname. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het bezoeken van een huisarts, het bezoeken van dagbesteding;

    • -

      Begeleiding bij het normale maatschappelijke verkeer binnen de levenssfeer. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het bezoeken van vrienden, familie;

    • -

      Het overnemen van taken die bij een gezamenlijk huishouden horen. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het doen van administratie.

Pgb sociaal netwerk / overig

Bij zorg in natura kennen we stabilisatie midden en hoog, deze is bedoeld voor cliënten, die beperkingen hebben die (langdurig) gepaard gaan met matig of zwaar regieverlies, of met een invaliderende aandoening of beperking (fysieke, cognitieve, sociaal-emotionele beperkingen). Deze beperkingen hebben een tekortschietend zelfregelend vermogen tot gevolg. De integratie in de samenleving door de beperking of aandoening kan zeer moeilijk zijn. Gezien de benodigde deskundigheid voor deze producten, is het bieden van deze vorm van begeleiding door het sociaal netwerk in principe niet aan de orde. Maatwerk blijft altijd mogelijk. Een uitzondering kan gemaakt worden als aangetoond kan worden dat de begeleider uit het sociaal netwerk beschikt over de benodigde diploma’s en ervaring om deze vorm van begeleiding te bieden.

Het pgb sociaal netwerk kan niet worden ingezet voor de producten dagbesteding ontwikkelgericht, arbeidsmatige dagbesteding en daginvulling stabilisatie, daginvulling bij verminderde zelfredzaamheid en logeerzorg.

 

Verbeterbare problematiek

Wanneer de Wmo-consulent vindt dat er sprake is van verbeterbare problematiek (ontwikkelen), is het uitgangspunt dat door de pgb ondersteuner wordt gewerkt aan verbetering en/of herstel. Dit geldt zowel voor het sociaal netwerk/ overig als voor zorgaanbieders / Zzp’ers. Wanneer de cliënt, het sociaal netwerk of de zorgaanbieder echter in tegenstelling tot de Wmo-consulent van mening is dat de problematiek niet te verbeteren is, is de ondersteuning niet cliëntgericht en wordt geen pgb verstrekt en wordt een andere passende oplossing gezocht. Dit kan zijn een zorg in natura maatwerkvoorziening of een pgb bij een andere zorgaanbieder. Als hierover tussen gemeente en cliënt verschil van mening ontstaat dan kan een onafhankelijk advies worden opgevraagd.

6.4.6 Hoogte Pgb voor begeleiding

Voor de hoogte van het Pgb voor begeleiding wordt onderscheid gemaakt in:

  • ondersteuners die in dienst zijn van een professionele organisatie of die werkzaam zijn als zelfstandig werkend ondernemer: 100 % van het tarief waarvoor het college de geïndiceerde diensten heeft ingekocht;

  • voor personen die behoren tot het sociaal netwerk en personen die niet als ondersteuners als bedoeld hierboven worden aangemerkt bedraagt de hoogte van het pgb niet meer dan het op grond van de Wet langdurige zorg geldende tarief voor zorg van niet-professionele zorgverleners (peiljaar 2023 € 22,67)

Tarieven per maand voor Pgb begeleiding professionals5

 

Product

Tarief zorg in natura 2023

Waakvlam ontwikkeling

€ 143,76

Begeleiding ontwikkeling

€ 618,66

Dagbesteding ontwikkelingsgericht

€ 1.155,16

 

Waakvlam stabilisatie

€ 140,06

Begeleiding stabilisatie laag

€ 589,72

Begeleiding stabilisatie midden

€ 1.103,17

Begeleiding stabilisatie hoog

€ 2.033,54

Arbeidsmatige dagbesteding

€ 921,30

Daginvulling stabilisatie

€ 580,05

 

Begeleiding verminderde zelfredzaamheid

€ 958,19

Daginvulling verminderde zelfredzaamheid

€ 774,58

Logeerzorg

€ 206,81

 

PGB niet professionals/sociaal netwerk

Waakvlam ontwikkeling

€ 45,34

Begeleiding ontwikkeling

€ 196,32

Waakvlam stabilisatie

€ 45,34

Begeleiding stabilisatie laag

€ 196,32

Begeleiding verminderde zelfredzaamheid

€ 343,68

Begeleiding stabilisatie midden

nvt

Begeleiding stabilisatie hoog

nvt

Daginvulling stabilisatie

nvt

Daginvulling verminderde zelfredzaamheid

nvt

Dagbesteding ontwikkeling

nvt

Arbeidsmatige dagbesteding

nvt

Logeerzorg

nvt

 

Beide tabellen betreft peildatum 1 januari 2023. De pgb tarieven professionals worden jaarlijks geïndexeerd volgens de methodiek van het contract maatwerkvoorziening Begeleiding. De pgb tarieven voor niet professionals/ sociaal netwerk worden één keer per jaar geïndexeerd. Hiervoor benutten we het tarief sociaal netwerk Wlz wat op 1 oktober het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar bekend is.

 

Lager maandtarief

Het pgb plan wat wordt ingediend door de cliënt is leidend. Ligt het maandtarief wat is opgenomen in het pgb plan lager dan de tarieven zoals die zijn opgenomen in bovenstaande tabel, dan wordt het door de PGB houder opgegeven tarief gehanteerd. De gemeente checkt wel het uurtarief vanwege de wetgeving rondom het minimumloon en de inleg bij de SVB.

Het pgb mag niet hoger zijn dan het tarief dat beschikbaar is voor de begeleiding zorg in natura (zin). In individuele situaties blijft maatwerk mogelijk en kan op basis van een onderbouwde motivatie het pgb tarief worden verhoogd met de benodigde extra inzet.

De gemeente keert een “bruto” pgb uit aan de SVB, hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht. De eigen bijdrage wordt bij cliënt geïnd door het CAK en mag niet worden betaald uit het pgb.

6.4.7 Salaris zorgverlener

Het salaris van de zorgverlener is het uurloon dat de zorgverlener kan declareren. Onder het salaris voor een zorgverlener wordt niet verstaan:

  • a.

    Feestdagenuitkering: Uit het pgb mag geen feestdagenuitkering aan de zorgverlener(s) worden betaald;

  • b.

    Reiskosten;

  • c.

    VOG-verklaring: Uit het pgb mag geen VOG-verklaring worden betaald;

  • d.

    Kosten voor het voeren van een pgb-administratie: De Sociale Verzekeringsbank (SVB) beheert het budget;

  • e.

    Kosten voor ondersteuning bij het aanvragen en beheren van het pgb: in verband met fraudegevoeligheid is het niet toegestaan dat een (professionele) zorgverlener de administratie richting SVB verzorgt;

  • f.

    Alle zorg en ondersteuning (door aanbieders) in het buitenland: controle op kwaliteit en financiën is dan nauwelijks mogelijk. Een pgb mag alleen na toestemming van het college besteed worden in het buitenland.

6.4.8 Uurlonen

Voor de begeleiding is het niet toegestaan vaste maandlonen af te spreken met zorgverlener(s). Alleen uurlonen worden toegestaan.

7. Maatwerkvoorzieningen

De Wmo 2015 gaat uit van maatwerk door te kijken naar de beperkingen die iemand ondervindt, het te behalen resultaat en de oplossingen die daarbij passen. Twee personen met dezelfde beperking kunnen voor andere voorzieningen in aanmerking komen, omdat zij op andere terreinen beperkingen ondervinden of over verschillende oplossingen beschikken. Het is in deze beleidsregels dan ook niet de bedoeling om een lijst op te stellen waar iemand voor in aanmerking komt met een bepaalde beperking. Per persoon wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden om zelf of in het netwerk oplossingen te vinden voor zijn beperking. Wel is getracht om, mede op basis van jurisprudentie - richtlijnen te geven waarin een maatwerkvoorziening passend is.

 

Wmo-maatwerkvoorzieningen worden resultaatgericht afgegeven en zijn gericht op het bereiken van het resultaat. De Wmo-consulent bekijkt samen met de cliënt welke resultaten behaald moeten worden (“het WAT”) en welke aandachtsgebieden nodig zijn. Op welke manier (“het HOE”) de resultaten en daarmee samenhangend de aandachtsgebieden het beste gerealiseerd kunnen worden, wordt overgelaten aan de aanbieder in overleg met de cliënt.

 

In de Wmo 2015 zijn in ieder geval de volgende resultaatgebieden te vinden:

  • huishoudelijke ondersteuning: het voeren van een gestructureerd huishouden

    verplaatsen in en om de woning

    normaal gebruik van de woning: het wonen in een geschikte woning

    vervoer: lokaal verplaatsen per vervoermiddel

    begeleiding (ontwikkeling, stabilisatie, verminderde zelfredzaamheid en logeerzorg)

    ontmoeten van medemensen en het aangaan (en onderhouden) van sociale verbanden

    uitvoeren noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen

7.1 Huishoudelijke ondersteuning: Het voeren van een gestructureerd huishouden

Sinds 2016 wordt er binnen de Wmo bij de huishoudelijke ondersteuning gewerkt volgens resultaatgerichte indicering en -financiering. Mede gelet op de uitspraken die de Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft gedaan op 18 mei 2016 is het beleid met betrekking met betrekking tot huishoudelijke ondersteuning geëvalueerd en aangepast. Op basis van de evaluatie is besloten om verder te gaan met resultaatgericht indiceren.

7.1.1. Resultaat gericht werken

Zelfredzaamheid is in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden. Bij het kunnen participeren en zelfredzaam zijn mag de huishouding geen obstakel vormen. Het hoeft niet overal 'spic en span’ te zijn, maar het huishouden moet 'op orde’ zijn. Er kan goed en veilig geleefd worden, het vormt een basis, waar de cliënt mensen kan ontvangen en van waaruit de cliënt kan participeren in de samenleving.

7.1.2. Aandachtsgebieden

Een gestructureerd huishouden wordt uitgewerkt in vijf aandachtsgebieden:

  • 1)

    Een schoon en leefbaar huis

  • 2)

    Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 3)

    Beschikken over schone en draagbare kleding

  • 4)

    Instructie, advies en voorlichting

  • 5)

    Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

1)Een schoon en leefbaar huis

Een schoon huis betekent dat het huis stof- en vlekvrij is, zodanig dat het niet vervuild is. Daarom dient er periodiek binnenshuis te worden schoongemaakt. Schoon volgens algemeen gebruikelijke hygiënische normen. Dit kan heel praktisch betekenen dat de uitvoering van de schoonmaakwerkzaamheden niet helemaal voldoen aan de persoonlijke standaard en verwachtingen van iedere cliënt afzonderlijk. Dat betekent dat er niet wordt schoongemaakt uit gewoonte, maar om te voorkomen dat het vervuilt. De inzet moet echter wel in alle redelijkheid en in voldoende mate aansluiten bij de persoonlijke situatie (mogelijkheden en beperkingen) en de leefwijze (gezinssamenstelling en gezondheid) van een cliënt. De cliënt moet eerst zelf al het mogelijke gedaan hebben om vervuiling te beperken.

Leefbaar betekent dat het huis opgeruimd is en dat de cliënt gebruik kan maken van alle primaire leefruimten.

Onder huis wordt verstaan alle primaire leefruimten die door een leefeenheid daadwerkelijk voor het daarvoor bestemde doel frequent gebruikt worden in de woning: woonkamer, slaapkamer, keuken, badkamer, toilet, trap, overloop en hal. In de jurisprudentie zijn hier verschillende uitspraken over terug te vinden, onder andere: ECLl:NL: CRVB:2017:885 (tuin), ECLl:NL:CRVB:2014:1627 (voortuin, hal, gang en trap), ECLl:NL:CRVB:2014:2330 (praktijkruimte aan huis), ECLl:NL:CRVB:2013:2032 (essentiële leefruimten van de cliënt)

 

2)Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

In elk huishouden zijn boodschappen voor de dagelijkse levensbehoeften (voedsel, toilet- en schoonmaakartikelen) en activiteiten nodig. Het is heel normaal dat mensen geclusterd boodschappen doen door eenmaal in de week grote voorraad in huis te halen. In het algemeen geldt dat het verzorgen van de boodschappen niet geïndiceerd wordt als maatwerkvoorziening. Hiertoe wordt in de meeste gevallen gebruik gemaakt van een algemeen gebruikelijke dienst (zoals de plaatselijke boodschappendienst) of zetten mensen uit het sociale netwerk zich hiervoor in. Uitsluitend wanneer het eigen netwerk en een boodschappenservice geen optie is, kan een indicatie worden afgegeven van in principe één keer per week boodschappen halen en opbergen. Hieronder vallen niet de grotere inkopen zoals kleding en duurzame goederen, zoals apparaten.

 

Het uitgangspunt voor het te behalen resultaat met betrekking tot maaltijden is dat de broodmaaltijden worden bereid en klaargezet en een warme maaltijd wordt opgewarmd en/of klaargezet. In de meeste situaties kan van een algemeen gebruikelijke dienst zoals maaltijdservice voor de warme maaltijd, gebruik worden gemaakt. Ook zijn er kant-en-klaar maaltijden te koop die een oplossing kunnen bieden. Tevens biedt het eigen sociale netwerk mogelijk opties. Uitsluitend wanneer het eigen netwerk of een maaltijdservice geen optie is (bv geen leveringsgebied), kan een indicatie worden afgegeven voor het opwarmen van de maaltijd en/of voor het klaar maken van de broodmaaltijd.

 

3)Beschikken over schone en draagbare kleding

Het doel van dit aandachtsgebied is dat de cliënt beschikt over schone kleding. Het omvat het wassen, het drogen, strijken en/of vouwen van kleding en het terugleggen van kleding in de garderobekast. Verwacht wordt dat de cliënt beschikt over een wasmachine. Als die er niet is, behoort het aanschaffen van een wasmachine tot de verantwoordelijkheid van de cliënt, aangezien een wasmachine als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd.

Daarnaast wordt van de cliënt verwacht dat de reikwijdte van de ondersteuning tot een minimum wordt beperkt door bijvoorbeeld de aanschaf van een wasdroger of kleding die niet gestreken hoeft te worden. De dagelijkse kleding moet met enige regelmaat worden gereinigd. Het gaat dan om het wassen, drogen, strijken en opvouwen. Uitgegaan wordt van 1 maal per week. Op grond van de persoonlijke situatie van een cliënt kan er in overleg tussen aanbieder en cliënt een afwijkende frequentie worden vastgelegd in het leveringsplan. Begeleiden bij het kopen van kleding hoort niet binnen dit aandachtsgebied.

 

Via de collectieve maatwerkvoorziening:het WasPunt

Cliënten die vanwege hun beperking in aanmerking komen voor het aandachtsgebied "beschikken over schone en draagbare kleding" kunnen gratis gebruik maken van het WasPunt. Dit is een collectieve maatwerkvoorziening. Een cliënt komt voor het WasPunt in aanmerking als hij niet zelf en/of met behulp van zijn omgeving de wasverzorging uit kan voeren. Het WasPunt is voor het wassen, drogen, strijken en vouwen van het wasgoed. Het wasgoed wordt één keer per week op een vaste ochtend thuis opgehaald en vervolgens weer binnen twee dagen bij de cliënt thuisgebracht. Er kunnen maximaal drie waszakken (witte was, lichtbonte was en bonte was) per week worden meegegeven. In principe wordt de was gedroogd in de droger. De kleding die niet in de droger kan, wordt opgehangen. De schone was gaat gevouwen in een wasmand. Het WasPunt wast o.a. geen vitrage, overgordijnen, dekbedden, spreien en jassen.

Als om medische of andere zwaarwegende redenen de was van de kleding niet via het WasPunt gedaan kan worden, wordt de was door de medewerk(st)er van de zorgaanbieder gedaan en kan het aandachtsgebied "beschikken over schone en draagbare kleding" als individuele maatwerkvoorziening worden geïndiceerd.

 

4)Advies, Instructie en voorlichting

Het doel van dit aandachtsgebied om de cliënt te leren om zelfstandig of met lichte ondersteuning de huishoudelijke taken uit te voeren. De activiteit is gericht op het aanleren van activiteiten en samen uitvoeren van activiteiten gericht op een schoon en leefbaar huis en de wasverzorging en/of boodschappen en maaltijden.

Dit aandachtsgebied is alleen van toepassing als een cliënt ontwikkelbaar is.

 

5)Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

De zorg voor kinderen die tot het huishouden behoren is primair een taak van de ouders. Zo moeten werkende ouders er voor zorg dragen dat er op tijden dat zij beiden werken, opvang voor de kinderen is. Dat kan worden ingevuld op de manier waarop zij dat willen (oppas, grootouders, kinderopvang), maar het is een eigen verantwoordelijkheid.

Dat is niet anders in de situatie dat één of beide ouders mede door beperkingen niet in staat zijn hun kinderen op te vangen. In die situatie zal men een permanente oplossing moeten zoeken. Kan/kunnen de ouder(s) deze rol tijdelijk niet vervullen waarbij het gaat om een onvoorziene, acute, situatie dan kan aanvullend op de eigen mogelijkheden extra huishoudelijke ondersteuning voor de duur van maximaal 3 maanden worden geïndiceerd. Het gaat nooit om een volledige overname. De wet heeft in deze vooral een taak om tijdelijk in te springen, zodat ruimte ontstaat om een goede oplossing te zoeken. Dat wil zeggen: de acute problemen worden opgelost, zodat gezocht kan worden naar een permanente oplossing.

 

Afwegingskader voor een schoon en leefbaar huis

7.1.3. Alleen maatwerkvoorziening als er geen andere oplossingen zijn

Huishoudelijke ondersteuning wordt alleen geboden wanneer er geen andere oplossingen zijn die problemen op dit leefgebied kunnen voorkomen of oplossen. Activiteiten die door de cliënt zelf kunnen worden uitgevoerd dan wel kunnen worden aangeleerd (reablement) behoren dan ook tot de eigen verantwoordelijkheid. In de dagelijkse praktijk kan dit ook betekenen dat een deel van het huishouden door cliënt wordt uitgevoerd en voor een ander deel (tijdelijk als er sprake is van reablement) ondersteuning wordt geboden. Een andere vorm van het benutten van eigen mogelijkheden is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Dit betekent dat van de betrokkene mag worden verwacht dat hiermee rekening wordt gehouden bij de inrichting van de woning en de planning van huishoudelijke werkzaamheden. Te denken valt aan het zo mogelijk voorbereiden van de was en het ergonomisch verantwoord inrichten van de woning.

7.1.4. Hanteren van cliëntprofielen

Bij de inzet van huishoudelijke ondersteuning wordt gekeken naar de wijze waarop de cliënt kan worden gestimuleerd om zelf huishoudelijke werkzaamheden te blijven doen of weer te gaan doen. Daarom wordt gewerkt met twee cliëntperspectieven, te weten:

  • Ontwikkeling

    Stabilisatie

We verstaan onder ontwikkeling en stabilisatie het volgende:

 

Ontwikkeling: met de cliënt wordt toegewerkt naar ontwikkeling in zijn of haar zelfredzaamheid waardoor geen of minder huishoudelijk ondersteuning vanuit de Wmo noodzakelijk is.

 

Stabilisatie: er is sprake van een behoefte aan huishoudelijke ondersteuning vanuit de Wmo, omdat de cliëntsituatie en de mogelijkheden van diens netwerk zich er niet toe lenen om zich te ontwikkelen om de huishoudelijke taken volledig of deels zelfstandig uit te (gaan) voeren.

 

NB: Er kan ook sprake zijn van achteruitgang in de situatie van de cliënt. Voor de taken die de huishoudelijke ondersteuning uitvoert, die gericht zijn op een schoon en leefbaar huis, heeft dit geen consequenties. Behalve dat de ondersteuningsbehoefte zo groot kan worden dat de huishoudelijke ondersteuning wordt overgenomen door de Wlz.

7.1.5. Gebruikelijke hulp

Als de cliënt huisgenoten heeft die in staat zijn de huishoudelijke werkzaamheden over te nemen komt de cliënt niet in aanmerking voor huishoudelijke ondersteuning. Volgens algemeen aanvaarbare opvattingen wordt het overnemen van of ondersteunen bij het uitvoeren van huishoudelijke taken verwacht van huisgenoten. Dat is in lijn met de vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Gebruikelijke hulp heeft dus een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, drukke werkzaamheden of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Er kunnen zich bijzonderheden voordoen waardoor de gebruikelijke hulp niet kan worden verleend. Denk bijvoorbeeld aan overbelasting of dreigende overbelasting. Zie verder hierna.

7.1.6. Volwassene, jongeren en kinderen

Iedere volwassene wordt geacht ook naast een (drukke) baan en/of gezin een huishouden te voeren. Jonge volwassenen in de leeftijd van 18 tot 23 jaar worden geacht een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren. Vanaf 23 jaar wordt iemand geacht een meerpersoonshuishouden te kunnen voeren. Van kinderen in de leeftijd tussen twaalf en achttien jaar wordt verwacht dat zij hun eigen kamer schoonhouden en een bijdrage leveren in de licht huishoudelijke taken (zoals tafel afruimen, afwassen, kleding in de wasmand doen, kleine boodschappen halen).

Uitzondering op een of meer van bovenstaande huishoudelijke taken kan worden gemaakt als de 18-23 jarige zelf beperkingen heeft en/of er sprake is van (mogelijke) overbelasting en/of een negatieve invloed op schoolprestaties.

7.1.7. Leefeenheid en/of huisgenoot

Aangezien bij iedere vraag een onderzoek naar de individuele kenmerken en mogelijkheden van de cliënt wordt gedaan, is het mogelijk om af te wijken van gebruikelijke hulp. Uit jurisprudentie van de Wmo is bekend dat als een huisgenoot afwezig is met een verplichtend karakter én er sprake is van taken die niet uitgesteld kunnen worden er geen gebruikelijke hulp kan worden verwacht. Wel zal eerst onderzocht worden welke andere eigen en/of voorliggende oplossingen beschikbaar zijn (binnen het gezin/sociale netwerk).

Wanneer een huisgenoot afwezig is met een verplichtend karakter én er sprake is van taken die niet uitgesteld kunnen worden, wordt onderzocht in hoeverre de huisgenoot een deel van de (uitstelbare) taken al dan niet kan overnemen. Als dat niet (volledig) kan, kan een (gedeeltelijke) maatwerkvoorziening worden toegekend.

Voor huisgenoten die aangeven geen huishoudelijke taken over te kunnen nemen, omdat ze niet weten hoe dit moet en dit nog nooit hebben gedaan, kan korte tijd huishoudelijke ondersteuning worden ingezet om de huisgenoot de vaardigheden aan te leren.

Wanneer een huisgenoot overbelast blijkt te zijn of dreigt te worden door de zorg voor cliënt, kan tevens tijdelijk huishoudelijke ondersteuning worden ingezet. Voor een objectieve beoordeling van (dreigende) overbelasting zal in de meeste gevallen een medisch adviseur geraadpleegd worden. Van cliënt en huisgenoot wordt dan verwacht dat zij onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de overbelasting te verminderen, zodat op den duur de huishoudelijke taken weer door de huisgenoot kunnen worden overgenomen. Alleen wanneer blijkt dat - na een tijdelijke indicatie - ondanks pogingen van betrokkenen om tot oplossingen te komen het echt niet mogelijk is om de overbelasting te reduceren, kan langduriger huishoudelijke ondersteuning worden ingezet. Tevens geldt dat eerst onderzocht wordt welke andere eigen en/of voorliggende oplossingen dan wel voorzieningen beschikbaar zijn (binnen het gezin/sociale netwerk).

7.1.8. Mantelzorg

Veel personen zijn bereid mantelzorg te verlenen. Deze vorm van vrijwillige ondersteuning door derden, doorgaans niet behorend tot de leefeenheid, gaat voor op ondersteuning van de gemeente. Tegelijk is deze vorm van vrijwillige hulp niet afdwingbaar en daarmee in de praktijk vaak incidenteel en aanvullend op andere vormen van zorg. Indien noodzakelijk kan de gemeentelijke ondersteuning bestaan uit tijdelijke vervanging van de mantelzorger.

7.1.9. Algemene voorziening - algemeen gebruikelijke voorziening

Algemene voorziening

Als eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg of vrijwilligershulp geen of onvoldoende oplossing bieden, wordt bekeken of een algemene voorziening een (gedeeltelijke) oplossing kan bieden. Om van een algemene voorziening gebruik te kunnen maken wordt niet naar de specifieke individuele behoefte aan maatschappelijke ondersteuning gekeken. Dat is bij een maatwerkvoorziening wel het geval. Denk bijvoorbeeld aan een maaltijdservice (tafeltje-dek-je) of vrijwilligers. Beoordeeld wordt of de betreffende algemene voorziening beschikbaar is, financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau en een compenserende oplossing is.

 

Algemeen gebruikelijk

Er bestaat geen aanspraak op een maatwerkvoorziening als de beperkingen van de cliënt met een voor hem als algemeen gebruikelijk te beschouwen zaak of dienst kunnen worden opgelost dan wel verminderd.

7.1.10. Ratio

Deze bepaling heeft als doel te voorkomen dat een voorziening wordt verstrekt waarvan, gelet op de omstandigheden van de cliënt met beperkingen, aannemelijk is dat deze daarover zou (hebben kunnen) beschikken als hij geen beperkingen zou hebben gehad. Een zaak of dienst is voor de cliënt als aanvrager algemeen gebruikelijk als deze:

  • niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking; en

    de voorziening is daadwerkelijk beschikbaar; en

    een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is: en

    financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau.

De criteria zijn cumulatief. Dat betekent dat een voorziening pas als algemeen gebruikelijk kan worden aangemerkt indien aan alle voornoemde criteria wordt voldaan.

 

Het is ter beoordeling aan het college of er op het moment van de aanvraag sprake is van een zaak of dienst die naar geldende maatschappelijke opvattingen tot het gangbare gebruikspatroon van een persoon als de cliënt (aanvrager) behoort. Hierbij is het inkomen in principe niet van belang. Bij structurele kosten zoals de maaltijdservice of de boodschappendienst kan dat anders zijn. Uit de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep blijkt echter wel dat deze kosten ook passend worden geacht voor personen met een inkomen op het sociaal minimum. Uitzonderingen zijn mogelijk als de zaak (of dienst) vanwege omstandigheden van de cliënt toch niet algemeen gebruikelijk zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om een plotseling optredende beperking waardoor algemeen gebruikelijke zaken eerder dan normaal moeten worden vervangen. Zaken die zijn afgeschreven worden algemeen gebruikelijk geacht en als renovatie aangemerkt. Voorbeelden zijn badkamers (inclusief sanitair en kranen) of keukens.

 

Bij algemeen gebruikelijke zaken voor een schoon en leefbaar huis kan onder andere worden gedacht aan algemene technische hulpmiddelen: afwasmachine, aangepast bestek, (robot)stofzuiger, steelstofzuiger, wasmachine, wasdroger, verhoging voor wasmachine of wasdroger.

7.1.11. Invloed van de woonvorm

Als mensen zelfstandig samenwonen op één adres en gemeenschappelijke ruimte(n) delen, wordt verwacht dat het aandeel in het schoonmaken van de gedeelde ruimtes bij uitval van één van de bewoners wordt overgenomen door een andere bewoner. Bij kamerverhuur wordt de huurder van de betreffende ruimte niet als een huisgenoot gezien van wie gebruikelijke hulp wordt verwacht. Dat er sprake is van kamerhuur moet met een huurovereenkomst worden aangetoond.

Huishoudelijke ondersteuning wordt bij meerdere bewoners alleen geleverd in de woonruimte van cliënt en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimte. Hierbij kan worden gedacht aan woongroepen of vormen van beschermd wonen of meerdere generaties in één huis.

 

Voor de aanwezige beschermde woonvormen wordt specifiek op de situatie afgestemde ondersteuning geïndiceerd. Hierbij wordt naast de eigen mogelijkheden van de bewoners ook rekening gehouden met het doel en de intensiviteit van het gebruik van de gemeenschappelijke ruimtes.

Een grotere woning leidt niet vanzelfsprekend tot meer inzet van ondersteuning. Er wordt uitgegaan van het niveau van sociale woningbouw.

In vakantiewoningen, tweede woningen, hotels/pensions, kamerhuur c.q. huisvesting niet bedoeld voor permanente bewoning wordt geen huishoudelijke ondersteuning verstrekt. Aangezien een vakantie doorgaans van korte duur is, is er sprake van uitstelbare taken of kan schoonmaak bij de verhuurder worden ingekocht. Ook wanneer men langer verblijft in de hierboven genoemde woonvormen, wordt geen huishoudelijke ondersteuning verstrekt.

7.1.12. Invloed van aanwezigheid huisdieren

De aanwezigheid van een huisdier, behoudens een hulphond, geeft in beginsel geen aanleiding tot het vaststellen van extra activiteiten of het voorzien in een hogere frequentie.

7.1.13. Huishoudelijke ondersteuning na overlijden

Voortzetten hulp na overlijden huisgenoot of bij permanente opname van de cliënt (naar bijvoorbeeld een verpleeghuis met WLZ indicatie)

Wanneer binnen een leefeenheid de cliënt overlijdt wordt onderzocht of huishoudelijke ondersteuning nodig is voor de overgebleven partner. Dit beleid is ook van kracht als er sprake is van een permanente opname van de cliënt.

 

Partner overledene heeft geen ondersteuning nodig

Bij overlijden van een cliënt (of permanente opname met een Wlz indicatie) kan de huishoudelijke ondersteuning (ten behoeve van de partner) tot en met de eerstvolgende kalendermaand worden door geleverd op naam van de overleden cliënt.

 

Partner overledene heeft wel ondersteuning nodig

De huishoudelijke ondersteuning wordt doorgeleverd, zoals hierboven is beschreven. De gemeente zal zo spoedig mogelijk een nieuw besluit (beschikking) afgeven aan de partner.

7.1.14. Vervuiling voorkomen

Dit aandachtsgebied heeft tot doel dat cliënt kan wonen in een huis dat schoon is. Schoon is een subjectief begrip waar geen objectieve maatstaven voor te geven zijn. Daarom hanteren wij als leidend principe dat door de maatwerkoplossing vervuiling voorkomen moet worden. Bij dit resultaat gaat het om huishoudelijk werk in de ruimten die dagelijks in gebruik zijn, bijvoorbeeld de woonkamer, de in gebruik zijnde slaapvertrekken, de keuken en de sanitaire ruimten. Deze ruimten zijn die ruimten die, op het niveau sociale woningbouw, voor dagelijks gebruik noodzakelijk zijn. Indien aanzienlijk meer hulp wordt gevraagd vanwege het feit dat men in een veel grotere of meer luxe woning woont, wordt het niveau sociale woningbouw gehanteerd6.

7.1.15. Maatwerkvoorziening HO - Producten

Als de hiervoor beschreven afweging niet geleid heeft tot een (volledige) oplossing van de hulpvraag zal het College een maatwerkvoorziening verstrekken in de vorm van:

  • Huishoudelijke ondersteuning light

  • Huishoudelijke ondersteuning ontwikkeling

  • Huishoudelijke ondersteuning stabilisatie kortdurend

  • Huishoudelijke ondersteuning stabilisatie langdurend

  • Wasverzorging

  • Boodschappen

  • Maaltijden

Voor de doelgroep huishoudelijke ondersteuning plus

  • Huishoudelijke ondersteuning ontwikkeling plus

  • Huishoudelijke ondersteuning stabilisatie plus

  • Wasverzorging

  • Boodschappen

  • maaltijden

Een combinatie van huishoudelijke ondersteuning stabilisatie (plus), wasverzorging, boodschappen en maaltijden kan voorkomen.

7.1.16. Huishoudelijke ondersteuning plus

Huishoudelijke ondersteuning plus (ontwikkeling of stabilisatie) wordt ingezet als er sprake is van gedragsproblematiek. Hierbij heeft of toont iemand grensoverschrijdend gedrag waardoor de huishoudelijke hulp naast het huishouden ook extra inzet moet plegen op het disfunctioneren van de leefeenheid en er bijzondere vaardigheden nodig zijn om met de situatie ter plaatse om te kunnen gaan om een schoon en leefbaar huis te kunnen realiseren. Denk bij gedragsproblemen als iemand zich negatief, dwars, opstandig, vijandig en/of agressief gedraagt en/of veel aandacht vraagt.

7.1.17. Huishoudelijke ondersteuning offerte

Gemeenten blijven de mogelijkheid behouden om een offerte aan te vragen in die situaties waarbij het vullen van het leveringsplan uitwijst dat de cliëntsituatie zeer afwijkend is en het resultaat niet afdoende bereikt kan worden door middel van de eerder geformuleerde producten.

 

Aanvraag op offerte is mogelijk indien als gevolg van objectiveerbare (medische) beperkingen klanten onvoldoende ondersteund worden door inzet van de bovengenoemde maatwerkvoorzieningen

Voor het vaststellen van deze aanvullende activiteiten en/of frequenties wordt als richtlijn gebruik gemaakt van het Normenkader Huishoudelijk Ondersteuning 2019.

 

Kindzorg wordt altijd op offertebasis verstrekt.

 

Werkwijze resultaatgericht werken: een gestructureerd huishouden

7.1.18. Leveringsplan

Huishoudelijke ondersteuning (zorg in natura en persoonsgebonden budget) wordt geïndiceerd op basis van resultaat. Bij zorg in natura maakt de aanbieder in opdracht van de gemeente in overleg met de cliënt een leveringsplan, waarin vastgelegd is welke activiteiten er plaatsvinden en wat de frequentie van activiteiten is. In het leveringsplan is opgenomen dat de uitvoering van het plan flexibel moet zijn. De gemeente toetst het leveringsplan met de bevindingen uit het verslag en met de beleidsregels voor huishoudelijke ondersteuning. Als het leveringsplan daarmee niet in overeenstemming is, wordt de aanbieder opdracht gegeven een aangepast leveringsplan te maken dat wel voldoet. Het leveringsplan maakt onderdeel uit van de beschikking.

Op basis van persoonsonderzoek en in overleg met de cliënt zijn in het leveringsplan gemotiveerd aanpassingen in activiteiten en frequentie mogelijk. Om maatwerk te kunnen leveren is tevens een flexibele uitvoering van het leveringsplan mogelijk. Dat betekent dat er met instemming van de cliënt in de ene week meer/minder/andere activiteiten uitgevoerd kunnen worden dan in de andere week. Leidend is dat het resultaat passend moet zijn voor de cliënt.

7.1.19. Beschikking

Het leveringsplan maakt onderdeel uit van de beschikking en uit deze documenten moet duidelijk zijn wat de cliënt kan verwachten aan ondersteuning.

7.1.20. Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019: Activiteiten en frequentie

De activiteiten en frequenties binnen het leveringsplan dat de cliënt ontvangt én het niveau van schoon dat hiermee behaald kan worden is gebaseerd op het objectieve en onafhankelijke onderzoek, uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM. Dit onderzoek is gepubliceerd onder de naam Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2016. De gemeente xx hanteert het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019. Dit is terug te vinden in bijlage 3.

 

7.2. Verplaatsen in en om de woning

7.2.1 Rolstoelvoorziening

Het verplaatsen in en om de woning kan op verschillende wijzen plaatsvinden: met een rollator, lopend met krukken, met een trippelstoel of met een rolstoel. Van deze voorzieningen valt uitsluitend de rolstoel onder de Wmo. Een rolstoel is een voorziening om het bestaande verplaatsingsprobleem in en om de woning te compenseren. Verplaatsen is vervoer over kleine afstanden, van enkele tientallen tot maximaal enkele honderden meters. Wie op grond van beperkingen geen andere mogelijkheid heeft dan zich verplaatsen met een rolstoel, kan een rolstoel toegekend krijgen. De resultaatverplichting daarbij bestaat uit het zich kunnen verplaatsen, al dan niet met hulp van anderen.

Voor een individuele maatwerkrolstoel geldt nog als eis dat “dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning” noodzakelijk is. Het gaat om verplaatsingen die direct vanuit de woning worden gedaan. Daarom gaat het hier om cliënten die voor het dagelijks zittend verplaatsen zijn aangewezen op een rolstoel. Rolstoelen voor het zogenaamde ‘incidentele’ gebruik, bijvoorbeeld als iemand zijn/haar been heeft gebroken of wanneer de rolstoel slechts enkele keren per jaar wordt gebruikt, vallen niet onder dit met een maatwerkvoorziening te bereiken doel. De algemene rolstoelvoorziening biedt mogelijkheden voor deze cliënten. Zij kunnen een beroep doen op de uitleen- of verhuurservice.

7.2.2 Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Op grond van artikel 8 sub 2 van de Verordening wordt er geen voorziening toegekend voor zover deze algemeen gebruikelijk is. In dit kader worden de (eenvoudige) transportstoelen, categorie 1, in principe als algemeen gebruikelijk aangemerkt. Deze (eenvoudige) transportrolstoelen zijn tegenwoordig in de reguliere handel te koop en kunnen hierdoor eenvoudig door iedereen worden aangeschaft. Er blijft altijd ruimte voor maatwerk.

7.2.3 Aanpassingen aan de rolstoel

Met aanpassingen wordt bedoeld; extra onderdelen die niet standaard op een rolstoel zitten (zoals comfort beensteunen of een werkblad), maar wel noodzakelijk zijn voor de cliënt.

Accessoires zoals een boodschappenmand en een extra spiegel zijn doorgaans wenselijk, maar niet noodzakelijk en worden daarom niet vergoed.

7.2.4 Sportvoorziening

Sporten kan een belangrijk middel tot participatie zijn. Wanneer het voor de cliënt zonder sporthulpmiddel niet mogelijk is om een sport te beoefenen en de kosten hiervoor aanzienlijk hoger zijn - dan de gebruikelijke kosten die een persoon zonder beperkingen heeft voor dezelfde (of een vergelijkbare) sport - kan een sportvoorziening worden verstrekt.

Dat kan een sportrolstoel zijn maar ook een ander hulpmiddel. De aanvrager moet aantonen dat er sprake is van een actieve sportbeoefening. De ervaring leert dat sportclubs, sponsors of fondsen vaak bereid zijn een deel van de kosten te vergoeden. Bovendien kost sporten zonder beperking ook geld dus mag van de aanvrager zelf ook worden verwacht dat hij een deel van de kosten draagt.

 

7.3. Het wonen in een geschikte woning

Om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen in de eigen leefomgeving (dat kan de eigen woning zijn of een geschiktere woning in dezelfde omgeving) zijn er tegenwoordig veel voorzieningen die dit mogelijk maken. In deze paragraaf een toelichting op verschillende soorten woonvoorzieningen en een aantal begrippen die bij de beoordeling van de noodzaak van een voorziening en in de jurisprudentie over dit onderwerp een rol spelen.

 

Wij onderscheiden de volgende woonvoorzieningen:

  • losse woonvoorzieningen: voorzieningen die niet nagelvast, dus verplaatsbaar zijn (bijvoorbeeld een toiletstoel);

  • bouwkundige woonvoorziening: nagelvaste voorzieningen (bijvoorbeeld een aangepaste keuken); verhuiskostenvergoeding.

Voor kortdurend gebruik (maximaal zes maanden) zijn losse woonvoorzieningen te leen via de uitleendepots van thuiszorgaanbieders of hulpmiddelenleveranciers. Losse voorzieningen hebben als voordelen dat ze vaak snel kunnen worden ingezet, soms voordeliger zijn, vaak voor meerdere doeleinden kunnen worden ingezet (bijvoorbeeld: een douchestoel ook gebruiken om aan de wastafel te zitten of om op te zitten bij het aankleden) en meegenomen kunnen worden in geval van verhuizing. Losse voorzieningen zijn daarom veelal voorliggend op bouwkundige woonvoorzieningen. Een losse tillift is bijvoorbeeld te verkiezen boven een plafondlift.

 

Losse woonvoorzieningen kunnen zowel in bruikleen als in eigendom worden verstrekt. Relatief goedkope hulpmiddelen (waarvan de kosten van transport en reiniging voor herverstrekking niet opwegen tegen de kosten van verstrekking van een nieuw hulpmiddel), zullen in eigendom worden verstrekt.

7.3.1. Algemeen gebruikelijke woonvoorzieningen

Op grond van artikel 8 sub 2 van de Verordening wordt er geen voorziening toegekend voor zover deze algemeen gebruikelijk is. In dit kader worden de verhoogde toiletpot, eenvoudige wandbeugels (handgrepen), hendelmengkranen en thermostatische kranen, antislipbehandeling badkamervloer, opklapbare (toilet)beugels, losse douchestoel (niet verrijdbaar), douchestoel voor aan de muur, po/toiletstoel, badplank en standaard drempelhulpen in de woning in principe als algemeen gebruikelijk aangemerkt. Deze voorzieningen zijn tegenwoordig in de reguliere handel te koop en kunnen hierdoor eenvoudig door iedereen worden aangeschaft. Er blijft altijd ruimte voor maatwerk.

7.3.2 Normaal gebruik van de woning

Uit jurisprudentie blijkt dat een woningaanpassing als doel heeft normaal gebruik van de woning mogelijk te maken. Onder normaal gebruik wordt verstaan dat de elementaire woonfuncties mogelijk moeten zijn: slapen, lichaamsreiniging, toiletgang, het bereiden en consumeren van voedsel en het zich verplaatsen in de woning. Voor kinderen komt daarbij het veilig kunnen spelen in de woning. Er worden in principe geen hobby- of studeerruimtes aangepast of bereikbaar gemaakt, omdat het hier geen elementaire woonfuncties betreft. Ook worden geen aanpassingen vergoed voor voorzieningen met een therapeutisch doel zoals bijvoorbeeld een dialyseruimte en therapeutische baden.

7.3.3 Gebruikelijke afschrijvingstermijnen (sanitaire) woonvoorziening

Er mag dan rekening worden gehouden met de' algemeen gebruikelijk te achten levensduur van een te vervangen voorziening'. Voor de beoordeling van bovenstaande en een overzicht van de gehanteerde afschrijvingstermijnen wordt de beleidsregel ‘levensduur woonvoorzieningen Wmo’, gepubliceerd in het gemeenteblad op 23 maart 2016, gehanteerd. Deze is terug te vinden via https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-35286.html

7.3.4 Bezoekbaar

Wanneer de cliënt in een Wlz-instelling woont, kan één woning waar hij regelmatig op bezoek komt (bijvoorbeeld van ouders) bezoekbaar worden gemaakt. Bezoekbaar houdt in dat de cliënt toegang heeft tot de woning, één verblijfsruimte (bijvoorbeeld de woonkamer) en het toilet. Indien noodzakelijk kunnen er losse woonvoorziening worden verstrekt. Er worden geen aanpassingen vergoed om logeren mogelijk te maken.

7.3.5 Woningsanering

Wanneer sprake is van aantoonbare beperkingen ten gevolge van COPD, astma of allergie (zolang de allergie niet voortvloeit uit de aard van de gebruikte materialen in de woning of de bouwtechnische staat van de woning) waardoor vervanging van vloerbedekking of gordijnen noodzakelijk is, kan hiervoor (onder voorwaarden) een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. In principe wordt alleen de slaapkamer gesaneerd. Bij kinderen onder de vier jaar kan ook de woonkamer worden gesaneerd (vloerbedekking en/of gordijnen). De hoogte van de financiële tegemoetkoming is afhankelijk van de afschrijvingstermijn van de te saneren artikelen:

  • 100% als het artikel nieuwer is dan twee jaar;

  • 75% als het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

  • 50 % als het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

  • 25% als het artikel tussen de zes en acht jaar oud is;

  • 0% als het artikel acht jaar of ouder is.

Bedragen op basis van Nibud prijzen (vloerbedekking, vinyl en jaloezieën).

7.3.6 Grote woningaanpassingen versus verhuizen

In de oude Wmo kende men het verhuisprimaat, dat wilde zeggen dat de woning alleen werd aangepast wanneer verhuizen naar een geschikte woning niet mogelijk of niet de goedkoopst adequate oplossing was. Het verhuisprimaat werd opgelegd wanneer woningaanpassingen boven een bepaald normbedrag uit kwamen. Dit om te voorkomen dat de gemeente voor onbeheersbare kosten kwam te staan. In de nieuwe Wmo wordt de nadruk voor alle soorten aanvragen gelegd bij het onderzoek naar de persoonskenmerken en de mate waarin de aanvrager de noodzaak tot hulp of voorzieningen had kunnen voorzien. Als uiteindelijk een maatwerkvoorziening nodig is (dat kunnen woningaanpassingen zijn) wordt wel - onveranderd- de goedkoopst adequate voorziening verstrekt. Bij vooral grote woningaanpassingen zal dus nog steeds de afweging worden gemaakt of dit de goedkoopst adequate oplossing is.

7.3.7 Voorzienbaarheid

Uit de criteria voor een maatwerkvoorziening in artikel 8 van de verordening blijkt dat de cliënt alleen voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt als de noodzaak tot ondersteuning redelijkerwijs niet vermijdbaar was, de noodzaak voor de voorziening niet voorzienbaar was of van cliënt niet verwacht kon worden dat hij maatregelen getroffen zou hebben die de hulpvraag overbodig hadden gemaakt. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer men verhuist naar een woning waarvan bij verhuizing duidelijk is dat deze niet geschikt is voor de cliënt of zijn huisgenoten, men niet in aanmerking komt voor woningaanpassingen.

7.3.8 Verhuiskosten

Een verhuizing die samen hangt met een levensfase (bijvoorbeeld ouder worden en kleiner en gelijkvloers willen gaan wonen) is voorzienbaar. Deze verhuizingen worden als algemeen gebruikelijk beschouwd en hiervoor heeft men geld kunnen reserveren. Hiervoor wordt geen verhuiskostenvergoeding verstrekt. Als men ten gevolge van plotseling opgetreden beperkingen onvoorzien met een verhuizing wordt geconfronteerd, dan kan bij de gemeente een aanmelding worden gedaan om met de consulent in kaart te brengen welke mogelijkheden van bijstand en/of een maatwerkvoorziening er zijn. De cliënt dient zelf te zoeken naar geschikte woonruimte. Een cliëntondersteuner of een Wmo-consulent kan hierbij, indien nodig, tot op zekere hoogte ondersteuning bieden.

7.3.9 Gemeenschappelijke ruimten

Het college zet geen maatwerkvoorziening in de vorm van een woningaanpassing in, bijvoorbeeld automatische deuropeners, hellingbanen en/of het verbreden van een toegangsdeur, voor het aanpassen van een gemeenschappelijke ruimte wanneer het woongebouw specifiek bedoeld is voor

gehandicapten of senioren. De (maatschappelijke) ondersteuning vanuit de Wmo is in principe gericht op de aanvrager en strekt niet tot algemeen nut. Evengoed zal het college onderzoek doen naar de situatie van de cliënt om de situatie te beoordelen.

7.3.10 Kosten van onderhoud en reparatie

  • a)

    Alle voorzieningen in natura, waarvan de kosten € 300, - of minder bedragen, zijn na verstrekking eigendom van de aanvrager. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en reparatie van deze voorzieningen. Voor alle voorzieningen in natura die meer kosten dan € 300, - is de gemeente verantwoordelijk voor onderhoud, reparatie en de verzekering, mits er geen sprake is van nalatigheid van de cliënt;

  • b)

    Het bedrag voor onderhoud, reparatie en verzekering van middels pgb verstrekte voorzieningen, worden vastgesteld naar aanleiding van een de door de client ingediende offerte van een leverancier. Het bedrag wordt uitgekeerd op declaratiebasis.

  • c)

    Bouwkundige woonvoorzieningen in natura (met uitzondering van traplift en drempelhulpen) worden eigendom van de woningeigenaar. De woningeigenaar is verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie van de voorzieningen;

  • d)

    Trapliften en drempelhulpen worden altijd in bruikleen verstrekt. Deze zijn her inzetbaar, waardoor kapitaalvernietiging kan worden voorkomen.

  • e)

    Onderhoudskosten van trapliften, elektrische deuropeners, plafondliften en dergelijke worden niet ingelegd bij het CAK.

7.4 Lokaal verplaatsen per vervoermiddel

De Wmo heeft tot doel om cliënten te laten participeren in de samenleving. Vervoer speelt hierbij een belangrijke rol. Wanneer een cliënt problemen ervaart op het gebied van vervoer zal worden onderzocht of en welke beperkingen cliënt heeft en wat de vervoersbehoefte is. Er wordt bekeken in hoeverre men zelf in de vervoersbehoefte kan voorzien (bijvoorbeeld: heeft cliënt een auto of een brommer), hulp kan inschakelen van het eigen netwerk (bijvoorbeeld: kan cliënt meerijden met de buurvouw naar de kaartclub of kan een familielid uit Groningen naar cliënt toekomen in plaats van dat cliënt daar naartoe reist), gebruik kan maken van een algemene voorziening (buurtbus) of dat uiteindelijk een individuele voorziening noodzakelijk is. Om beperkingen en vervoersbehoefte inzichtelijk te maken onderscheiden we drie soorten afstanden:

 

De korte afstanden: loop- en fietsafstand in de directe omgeving (bijvoorbeeld om een brief te posten, kinderen naar school te brengen of de dichtstbijzijnde winkels te bezoeken).

De middellange afstanden: dat zijn de afstanden die een persoon zonder beperkingen per fiets, brommer, auto of openbaar vervoer aflegt binnen de regio (bijvoorbeeld naar een ziekenhuis, sportfaciliteiten of uitgaanscentra).

De lange afstanden: naar bestemmingen buiten de regio.

 

Bij de korte en middellange afstanden wordt in de regel een straal van 10 tot 15 kilometer aangehouden.

 

Uit jurisprudentie blijkt dat om te kunnen participeren de cliënt de mogelijkheden moet hebben om jaarlijks lokaal en regionaal 1.500 km te kunnen reizen. Omdat ieders reisgedrag verschillend is, kan eventueel een gemotiveerd verzoek tot een verhoogd budget worden gedaan. Er zal dan worden onderzocht of in maatwerk een uitbreiding van het kilometerbudget mogelijk is. De Provincie Noord-Brabant heeft een bindend openbaar vervoer advies ingevoerd. Dit houdt in dat wanneer bij het boeken van een rit blijkt dat er een goed OV alternatief is, alleen tegen het hoge doorreistarief gebruik gemaakt kan worden van de Deeltaxi. Het OV advies geldt niet voor Wmo pashouders. Echter, wanneer het kilometerbudget van een Wmo pashouder is verbruikt, geldt deze reiziger als OV reiziger en kan deze een bindend OV advies krijgen. Daarom is ervoor gekozen een Wmo-bovenbudget contract af te sluiten met het KCV. Een Wmo-reiziger blijft met dit contract een Wmo-reiziger en wordt geen OV-reiziger. De Wmo-reiziger betaalt vervolgens wel het OV-tarief (niet zijnde het vrij-reizigerstarief).

 

Alle buitenregionale vervoersdoelen vallen buiten de reikwijdte van de Wmo. Hiervoor is Valys door de wetgever aangewezen. Om Valys aan te vragen moet cliënt kunnen aantonen dat hij een indicatie heeft voor lokaal collectief vervoer of de beschikking hebben over een OV-begeleiderspas.

 

Waar voor het resultaat begeleiding (zie hiervoor 7.5) vervoer aan de orde is voor de oplossing van de hulpvraag maakt dat vervoer onderdeel uit van de maatwerkvoorziening begeleiding en wordt een vervoersindicatie begeleiding afgegeven. Dit valt niet onder het resultaat ‘zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel’.

 

Op de website ikwilvervoer.nl staan de lokale mogelijkheden van vervoer opgenomen. Op deze site kan ook een openbaar vervoeradvies gezocht worden.

7.4.1 Deeltaxi

De Deeltaxi is een collectief vervoerssysteem met (rolstoel)busjes en taxi’s dat middels de vrije reizigerspas vervoer van deur tot deur biedt voor iedere inwoner van Zundert. Het tarief ligt boven dat van het openbaar vervoer maar onder dat van een reguliere taxi. Mensen met een beperking die geen andere (eigen) oplossing voor hun vervoer hebben, kunnen bij een bepaalde vervoersbehoefte en -frequentie mogelijk in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening in de vorm van de Wmo-Deeltaxipas. De cliënt kan een loophulpmiddel, rolstoel of scootmobiel meenemen in het vervoer. Ook kan een medereiziger (tegen een hoger tarief) of een begeleider (gratis, mits medisch gezien noodzakelijk) meereizen. Voor het reizen met een medisch begeleider moet een indicatie worden gesteld. Als men een dergelijke indicatie heeft, mag de cliënt niet meer zonder begeleider reizen.

Om in aanmerking te komen voor de Wmo-Deeltaxipas is een indicatie nodig. Hiervoor kan - indien cliënt nog niet bekend is bij de Wmo of het bestaande dossier geen uitsluitsel geeft over de beperkingen op het gebied van vervoer- medisch advies worden aangevraagd.

 

Het collectief vervoerssysteem Deeltaxi bestaat uit het volgens de hierna volgende opzet:

  • aan de aanvrager die in aanmerking komt voor het deeltaxisysteem wordt een deeltaxipas verstrekt op vertoon waarvan rechthebbende gebruik kan maken van de deeltaxi;

  • het vervoer wordt naar afstand onderscheiden in intern en extern vervoer. Als intern vervoer wordt 25 kilometer aangemerkt vanuit de eigen woning gerekend. Extern vervoer begint vanaf de 26e kilometer gerekend vanuit de eigen woning. Het extern vervoer wordt begrensd tot aan het collectief vervoersgebied van de 16 deelnemende gemeenten;

  • Voor elke rit is de bijdrage gebaseerd op een instaptarief van € 1.01 vermeerderd met een kilometertarief van € 0,181 per kilometer;

  • Vanaf de 26e kilometer is een bijdrage verschuldigd van € 1,50 per kilometer;

  • de betaling van de aanvrager wordt door de vervoerder in ontvangst genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt;

  • een aanvrager kan zich door één begeleider laten vergezellen. Voor de begeleider is een instaptarief verschuldigd van € 1.01 vermeerderd met twee keer het kilometertarief (€ 0,362) per kilometer, tenzij de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is. In dat geval is het vervoer van de begeleider gratis;

Variabel kilometerbudget

Bij de toekenning van een Wmo-Deeltaxipas wordt de (omvang van de) vervoersbehoefte van de cliënt in beeld gebracht. Vervolgens wordt bepaald welke categorie toereikend is. De volgende categorieën worden gehanteerd:

 

Km budget

Jaarbudget

Maandbudget

Cat. 1

120 km

10 km

Cat. 2

480 km

40 km

Cat. 3

960 km

80 km

Cat. 4

1.500 km

125 km

Cat. 5

maatwerk

maatwerk

Wanneer een categorie niet (meer) toereikend is, onderzoekt de Wmo-consulent of opschaling noodzakelijk is.

7.4.2 Collectief vervoer versus individueel vervoer

Wanneer een cliënt problemen ervaart op het gebied van vervoer die hij niet zelf of met hulp van zijn sociale omgeving kan oplossen, wordt allereerst beoordeeld of de collectieve vervoersvoorziening Deeltaxi een geschikte oplossing biedt alvorens individuele voorzieningen worden overwogen. De Deeltaxi is hiermee voorliggend op individuele vervoersvoorzieningen zoals gebruik taxi of gebruik eigen auto en/of aanpassing daarvan. Een individuele voorziening wordt vaak beschouwd als meest wenselijke oplossing, het is over het algemeen echter niet de goedkoopst adequate oplossing.

7.4.3 Vervoersdoeleinden

Voor vervoer naar school is men zelf verantwoordelijk, maar kan in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld bij speciaal onderwijs verder dan zes kilometer vanaf de woning) leerlingenvervoer bij de gemeente worden aangevraagd op grond van de verordening leerlingenvervoer. Als bij vervoer naar werk beperkingen worden ervaren, moet men hiervoor een beroep doen op de werkgever.

 

Voor vervoer naar dagbesteding zal door de instelling, die de begeleiding verleent, worden beoordeeld of de aanvrager zelf of met behulp van zijn sociale omgeving in staat is om naar de dagbesteding te reizen. Het al dan niet vervoeren is in het kader van het samenstellen van het arrangement door de aanbieder een verantwoordelijkheid van de aanbieder.

 

Voor recreatieve en therapeutische doeleinden (onder andere gericht op ontwikkeling) wordt een voorziening op grond van de Wmo niet verstrekt.

7.4.4 Aangepaste fietsen

Er zijn fietsen, zoals de driewielfiets en een duofiets, die speciaal ontworpen en bestemd zijn voor mensen met een beperking en alleen bij gespecialiseerde bedrijven worden verkocht.

Een fiets met lage instap, fiets met hulpmotor of elektrische fiets zijn in principe niet speciaal ontworpen voor mensen met een beperking en worden in de reguliere handel verkocht (al dan niet tweedehands). Daarom worden deze over het algemeen als algemeen gebruikelijk beschouwd. Er blijft altijd ruimte voor maatwerk.

7.4.5 Scootmobiel

Een scootmobiel is bedoeld voor vervoer op de korte en middellange afstanden. Het (kortdurend) huren van een scootmobiel is een optie die nu al beschikbaar is.

 

7.4.5.1. Stalling scootmobiel

Als een client in aanmerking komt voor een scootmobiel, moet ook worden onderzocht of deze adequaat kan worden gestald en opgeladen. Als die mogelijkheid ontbreekt moet er een (gezamenlijke) stalling worden gerealiseerd. Mocht het uiteindelijk niet mogelijk zijn om een adequate stallingsmogelijkheid te realiseren, dan kan op basis van jurisprudentie een scootmobiel worden afgewezen. Er moet dan wel onderzocht worden of het participatieprobleem van de cliënt op een andere manier kan worden opgelost. Uitgaande van maatwerk.

7.4.6 Gesloten buitenwagen

Een gesloten buitenwagen is een overdekt voertuig dat niet harder dan 45 km rijdt en waarvoor aparte (verkeers)regels gelden. Canta is een bekend merk dat daarom ook wel als soortnaam wordt gebruikt. De gesloten buitenwagen dient onderscheiden te worden van de brommobiel, die eveneens niet harder dan 45 km rijdt maar waarvoor geen aparte verkeersregels gelden. De brommobiel is niet specifiek voor gehandicapten bedoeld en wordt als algemeen gebruikelijk beschouwd. Een gesloten buitenwagen wordt door de aanvrager vaak als gewenste oplossing voor het vervoersprobleem beschouwd maar is niet de goedkoopst adequate oplossing. Alleen als op basis van medisch advies is vastgesteld dat geen van de voorliggende voorzieningen voldoet wordt een gesloten buitenwagen overwogen.

7.4.7 Autoaanpassingen

Als een cliënt zonder autoaanpassingen geen gebruik kan maken van zijn auto en het collectief vervoer niet voldoet, kunnen autoaanpassingen worden vergoed. Bij autoaanpassingen wordt beoordeeld of het specifiek voor mensen met een beperking bedoelde voorzieningen betreft die meer kosten dan gebruikelijke autoaanpassingen (dus geen stuurbekrachtiging of cruise controle).

In de Wmo wordt uitgegaan van een levensduur van minimaal zeven jaar van de aanpassingen; dit is in praktijk een redelijke termijn. Bij verstrekking van een vergoeding voor een autoaanpassing is het daarom redelijk om van de aanvrager te verlangen dat wordt aangetoond door middel van een keuringsrapport dat de aan te passen auto de investering nog waard is (dus naar verwachting nog zo’n zeven jaar mee kan).

Vervanging van een bestaande autoaanpassing of overzetten naar of aanbrengen in een nieuwe auto is niet vanzelfsprekend. Wanneer een dergelijk verzoek wordt gedaan, zal eerst in kaart gebracht worden wat de goedkoopst adequate voorziening is.

7.4.8. Gehandicaptenparkeerkaart

Een gehandicaptenparkeerkaart kan verstrekt worden op basis van de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart (https://wetten.overheid.nl/BWBR0012625/2013-01-01). Hierin staat opgenomen dat een gehandicaptenparkeerkaart niet wordt afgegeven alvorens een geneeskundig onderzoek heeft plaatsgehad met betrekking tot de handicap van de aanvrager. Een geneeskundig onderzoek kan achterwege worden gelaten, indien:

  • -

    aan de aanvrager eerder een gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt en aan de verstrekkende instantie bekend is dat de aanvrager nog steeds voldoet aan de in artikel 1 omschreven criteria;

  • -

    aan de aanvrager eerder een gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt en de keurende instantie van oordeel is dat de aanvrager nog steeds voldoet aan de in artikel 1 omschreven criteria;

  • -

    op grond van artikel 49, derde lid, van het BABW een gehandicaptenparkeerkaart wordt verstrekt in verband met een kortstondig verblijf.

Legeskosten

Voor een gehandicaptenparkeerkaart worden leges opgelegd. Deze bedragen:

  • -

    Eerste afgifte parkeerkaart: € 186,50

  • -

    Verlenging of duplicaat parkeerkaart € 98,25

De legeskosten zijn opgebouwd uit kosten ureninzet en productie van de kaart.

 

Opvragen medisch advies

Wanneer een Wmo-consulent zelf niet kan beoordelen of een client (nog steeds) in aanmerking komt

voor een gehandicaptenparkeerkaart wordt er door de Wmo een externe partij ingeschakeld.

 

Werkwijze

De uitgave van de gehandicaptenparkeerkaart vindt plaats in het stadskantoor. Client betaalt voor uitgave van de gehandicaptenparkeerkaart de legeskosten en levert indien van toepassing de verlopen gehandicaptenparkeerkaart tegelijkertijd in.

 

7.5 Begeleiding: ontwikkeling, stabilisatie, verminderde zelfredzaamheid en logeerzorg

Met ingang van de Wmo 2015 is de gemeente ook verantwoordelijk voor ondersteuning in de vorm van begeleiding. Door begeleiding wordt ondersteuning geboden gericht op de cliënt, zodat deze zelfredzaam blijft of wordt, zelfstandig kan blijven wonen, zijn week op orde heeft en kan deelnemen aan de maatschappij. Dit zijn activiteiten die gericht zijn op het structureren van de dag, het oefenen met vaardigheden die de zelfredzaamheid bevorderen, toezicht op of aansturing bij activiteiten op het gebied van praktische vaardigheden, ondersteuning bij het organiseren van het dagelijks leven en het uitvoeren van algemeen dagelijkse levensverrichtingen. Anderzijds kan ondersteuning er ook op gericht zijn om het netwerk rondom de cliënt in staat te stellen om hun mantelzorgtaken (langer) vol te houden. Een combinatie van beide vormen van ondersteuning is mogelijk. Dit geeft aan dat de verantwoordelijkheid voor begeleiding een tweeledige is.

 

Tot slot heeft de gemeente op grond van de Wmo 2015 een verantwoordelijkheid voor beschermd wonen en opvang. Omdat dit georganiseerd is in een Gemeenschappelijke Regeling waarin centrumgemeente Breda concreet de uitvoering doet wordt beschermd wonen en opvang in deze beleidsregels niet verder uitgewerkt. Voor het bieden van beschermd wonen kan aanleiding bestaan indien iemand er vanwege psychische problematiek niet in slaagt om zelfstandig te wonen zonder de directe nabijheid van 24 uur per dag toezicht of ondersteuning. Maatschappelijke opvang is het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door één of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Centrumgemeente Breda is verantwoordelijk voor de uitvoering van een samenhangend aanbod van maatschappelijke opvang en heeft dit ondergebracht in Centraal Onthaal.

7.5.1. Afwegingskader

Het gaat om activiteiten gericht op het bevorderen of behoud van de zelfredzaamheid en/of maatschappelijke participatie. Gedacht kan worden aan het kunnen doen van de administratie, het plannen van de week, regelzaken- en geldzaken, het uitvoeren van algemeen dagelijkse levensverrichtingen, het hebben van een zinvolle invulling van de dag en ondersteuning bij het oplossen van problemen. Ook het ontlasten van de mantelzorger en/of gezinsleden maakt hier onderdeel van uit. Het gaat om activiteiten gericht op het bevorderen van de inzet van mantelzorg en/of het continueren van de inzet van de mantelzorg (voorkomen van overbelasting bij de mantelzorger). Gedacht kan worden aan logeervoorzieningen of vormen van dagbesteding etc.

 

Sinds 1 januari 2015 kunnen cliënten aanspraak maken op persoonlijke verzorging op grond van de Wmo 2015 wanneer de behoefte aan persoonlijke verzorging in het verlengde ligt van de behoefte aan begeleiding. Deze verzorging houdt dan geen verband met de behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop. Persoonlijke verzorging op grond van de Wmo 2015 kan dan bestaan uit hulp bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), waaronder in en uit bed komen, aan- en uitkleden, bewegen, lopen, gaan zitten en weer opstaan, lichamelijke hygiëne, toiletbezoek, eten/drinken, medicijnen innemen, ontspanning en sociaal contact.

7.5.3. Hanteren van cliëntperspectieven

Het perspectief van de cliënt is van invloed op wat een cliënt zelf kan, wat binnen zijn sociale netwerk kan of wat met voorliggende/algemene voorzieningen opgelost kan worden. Bij begeleiding onderscheiden we drie clientperspectieven:

 

Ontwikkelen: Met de cliënt kan worden toegewerkt naar een verbetering in zijn of haar zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie waardoor geen of minder begeleiding vanuit de Wmo noodzakelijk is. Dit perspectief is gericht op afschalen en/ of uitstroom.

 

Stabiliseren: Er is sprake van een langdurige behoefte aan begeleiding vanuit de Wmo, omdat de clientsituatie zich op moment van indicatiestelling er niet toe leent zich op alle leefgebieden verder te ontwikkelen om zelfredzamer te worden en/of de maatschappelijke participatie te vergroten. Voor een deel van de cliënten is het perspectief stabilisatie tijdelijk, zij stromen uit of stromen door naar ontwikkeling als hun situatie is gestabiliseerd. Voor een ander deel van de cliënten is op één of enkele leefgebieden wel ontwikkeling mogelijk hetgeen op termijn kan leiden tot afschaling of uitstroom. Mogelijk regieverlies kan door het sociaal netwerk dan wel de aanbieder worden opgevangen.

 

Ondersteunen bij achteruitgang: Door een progressieve ziekte is de cliënt in de situatie gekomen dat zijn zelfredzaamheid en participatie zodanig structureel achteruit zijn gegaan dat sprake is van regieverlies wat zodanig is dat dit uiteindelijk niet meer door het sociaal netwerk dan wel de aanbieder opgevangen kan worden en overgang naar de WLZ noodzakelijk is. De ondersteuning is erop gericht om de client en diens netwerk met deze onomkeerbare achteruitgang om te laten gaan en deze draaglijk te maken.

7.5.4. Alleen maatwerkvoorziening als er geen andere oplossingen zijn

Allereerst beoordeelt het College of er eigen mogelijkheden zijn. Hierbij is niet de diagnose leidend (van welk ziektebeeld/welke grondslag is sprake) maar zijn de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt en zijn sociale netwerk leidend. Het is wel zaak om daarbij in kaart te brengen van welke aandoening of beperking sprake is en wat de effecten daarvan zijn op de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van de cliënt. Bij het in kaart brengen van de eigen mogelijkheden kan gedacht worden aan handige hulpmiddelen waardoor de hulpvrager een (deel van de) activiteiten weer zelf kan doen zoals een boodschappen-app voor mensen met een verstandelijke beperking, een pictogrammen bord of speciale multomap waarmee de administratie overzichtelijk opgeborgen kan worden. Ter ondersteuning van de mantelzorger kan hierbij gedacht worden aan beeldspraakverbindingen, een alarmeringssysteem of scholing van mantelzorgers waardoor de draagkracht wordt vergroot.

7.5.5. Gebruikelijke hulp

Het College beziet of er sprake is van gebruikelijke hulp. Gebruikelijke hulp is hulp die verwacht wordt van huisgenoten en die normaal wordt geacht in een relatie is tussen huisgenoten en/of niet structureel meer is dan wanneer de huisgenoot geen beperking zou hebben (zoals bezoek familie/ vrienden, bezoek (huis)arts, het doen van de administratie). Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen kortdurende en langdurige situaties:

 

Alle begeleiding van de cliënt door de partner, ouder, volwassen kind en /of elke andere volwassen huisgenoot is gebruikelijke hulp als er sprake is van een kortdurende situatie, met uitzicht op een dusdanig herstel van het (gezondheids)probleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de cliënt, dat deze daar niet meer is aangewezen op Wmo-ondersteuning. Hierbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.

 

Langdurig: als het gaat om een chronische situatie dan is de begeleiden van een cliënt gebruikelijke hulp wanneer die begeleiding naar algemeen aanvaarde maatstaven voor partner, ouder, inwonend kind en /of andere huisgenoot in de persoonlijke levenssfeer onderling aan elkaar moet worden geboden, te denken valt aan het bezoeken van familie/ vrienden, (huis)arts of zaken die bij een gezamenlijk huishouden horen zoals het doen van de administratie.

 

Alleen wanneer sprake is van een langdurige situatie waarbij de tijdsinvestering in activiteiten in relatie tot een situatie waarin geen sprake is van een beperking substantieel wordt overschreden is er sprake van boven gebruikelijke hulp. In bijlage 5 is opgenomen op welke wijze afgewogen wordt of er sprake is van overbelasting.

 

De draaglast- draagkracht van de betrokken mantelzorgers zal, waar van toepassing, in het onderzoek in beeld worden gebracht.

 

Het College beziet of personen uit het sociale netwerk een oplossing kunnen zijn voor de hulpvraag. Kunnen zij bijvoorbeeld samen de administratie doen, door regelmatig een oogje in het zeil te houden structuur in de week aanbrengen, kunnen zij door het samen activiteiten ondernemen zorgen voor een zinvolle invulling van (een deel van) de dag? Kan het sociaal netwerk bijvoorbeeld een deel van de activiteiten van de mantelzorger overnemen, zodat er een gedeelde verantwoordelijkheid wordt ervaren. Kunnen vrienden, buren of familie oogje in het zeil te houden of kunnen zij door het samen met de cliënt activiteiten te ondernemen ervoor zorgen dat de mantelzorger even op adem kan komen of zijn eigen activiteiten kan ondernemen?

7.5.6. Voorliggende voorzieningen - algemene voorziening - algemeen gebruikelijke voorziening

Vervolgens beoordeelt het College of in het gesprek alle voorliggende voorzieningen zijn meegenomen. Alvorens een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo te verstrekken is het van belang om na te gaan wat de mogelijkheden van behandeling zijn. Soms kunnen een maatwerkvoorziening Wmo (begeleiding) en behandeling gelijktijdig worden ingezet. De maatwerkvoorziening Wmo neemt de taak dan tijdelijk over totdat de taak in de behandeling is aangeleerd. Ook de mogelijkheden van wettelijk voorliggende voorzieningen worden in kaart gebracht zoals opvoedingsondersteuning voor de ouders vanuit de Jeugdwet, persoonlijke verzorging of mantelzorgondersteuning vanuit de Zorgverzekeringswet, arbeidsvoorzieningen op grond van de ziektewet, WIA, Wajong, Participatiewet. Als aangepast werk of speciaal onderwijs op grond van genoemde regelingen niet mogelijk is dan kan een maatwerkvoorziening Wmo worden overwogen.

 

De hulpvraag van een cliënt kan, door de zwaarte van de beperking, zo omvangrijk zijn dat een indicatie voor de Wet Langdurige Zorg aan de orde is. Het gaat hier om cliënten die 24-uur intensieve zorg en toezicht dichtbij nodig hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om ouderen met ernstige dementie, om mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking en om mensen met een ernstige psychische stoornis. In de memorie van toelichting op de wet is opgenomen dat indien cliënten een beroep kunnen doen op de WLZ, geen beroep kunnen doen op ondersteuning op grond van de Wmo. Mantelzorgers van cliënten met een toelating tot de WLZ kunnen geen gebruik maken van maatwerkvoorzieningen Wmo voor respijtzorg. Voor algemene mantelzorgondersteuning (zoals advies, voorlichting etc.) kan wel een beroep op de Wmo gedaan worden.

 

Het College beoordeelt of algemene en/of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn meegenomen en beoordeelt of deze passend zijn in de individuele situatie van de cliënt. Deze voorzieningen moeten voor de cliënt daadwerkelijk beschikbaar zijn, financieel gedragen kunnen worden met een inkomen op minimumniveau en adequate compensatie bieden. Bieden welzijnsactiviteiten een oplossing? Bijvoorbeeld een Pluspunt of Inloopvoorziening (waar ontmoeting en activiteiten plaatsvinden), een administratie-maatjes project, vrijwillige thuiszorg, mantelzorgondersteuning door de welzijnsinstelling een cursus waardoor de cliënt zijn sociale netwerk uitbreidt, de inzet van vrijwilligers of een soos voor mensen met een verstandelijke beperking. etc.

7.5.7. Maatwerkvoorziening

Als de hiervoor beschreven afweging niet geleid heeft tot een (volledige) oplossing van de hulpvraag zal het College een maatwerkvoorziening verstrekken op basis van het van toepassing zijnde clientperspectief en de benodigde intensiteit (waakvlam, laag, midden, hoog). We onderscheiden de volgende maatwerkvoorzieningen begeleiding:

  • Waakvlam ontwikkeling

  • Begeleiding ontwikkeling

  • Dagbesteding ontwikkeling

  • Waakvlam stabilisatie

  • Begeleiding stabilisatie laag

  • Begeleiding stabilisatie midden

  • Begeleiding stabilisatie hoog

  • Daginvulling stabilisatie

  • Arbeidsmatige dagbesteding

  • Begeleiding verminderde zelfredzaamheid

  • Daginvulling verminderde zelfredzaamheid

  • Logeerzorg

Een combinatie van individuele begeleiding, begeleiding in een groep en logeeropvang kan voorkomen. In bijlage 5 worden alle vormen van de maatwerkvoorziening Wmo begeleiding verder toegelicht. Indien een cliënt niet zelf kan voorzien in het vervoer naar daginvulling stabilisatie, daginvulling bij verminderde zelfredzaamheid of arbeidsmatige dagbesteding, kan hiervoor een indicatie worden afgegeven per etmaal/ etmalen per week per kilometercategorie. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen gewoon- en rolstoelvervoer. Bij dagbesteding ontwikkeling reist de client in principe zelfstandig. Er kan tijdelijk vervoer worden ingezet met als doel toewerken naar zelfstandig reizen naar de dagbesteding.

 

De ondersteuning kan door het College worden toegekend in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget. In de verordening zijn de uitgangspunten voor het PGB vastgelegd.

 

Bij het vormgeven van de maatwerkvoorziening wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de ondersteuning zo dichtbij mogelijk bij de cliënt (thuis, school, kern of wijk} georganiseerd is.

8. Jaarlijkse waardering mantelzorgers

De jaarlijkse waardering mantelzorgers wordt uitgevoerd in de vorm van een ‘week van de mantelzorger’ dan wel een geschenk. Jaarlijks wordt er een budget opgenomen in de begroting hiervoor.

9. Slotbepalingen

9.1 Citeertitels

Wmo 2015 is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Verordening is de Verordening maatschappelijke ondersteuning Zundert 2023.

Beleidsregels zijn de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Zundert 2023.

 

9.2 Inwerkingtreding

De ‘Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Zundert 2023’ treden in werking op 1 januari 2023. Deze beleidsregels zijn een nadere invulling van de Verordening en treden in werking na besluitvorming door het college.

 

De ‘Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Zundert 2022’ worden per 1 januari 2023 ingetrokken.

Aldus besloten in de vergadering van 17 januari 2023

Burgemeester en wethouders van Zundert,

de loco secretaris,

drs. A.I.J. Wagemans

de burgemeester,

J.G.P. Vermue

Bijlage 1 Zelfredzaamheid-Matrix

 

Zelfredzaamheid-Matrix 2017

 

GGD Amsterdam. Lauriks, Buster, De Wit, Van de Weerd, Van den Boom, Segeren, Klaufus, Kamann, Fassaert &Tigchelaar. 2016.

 

 

ZRM-supplement: Ouderschap 2017

GGD Amsterdam. Fassaert, Lauriks, Buster, De Wit, Van de Weerd en Schönenberger. 2016

Bijlage 2 Normale afschrijvingstermijnen Wmo voorzieningen

 

4 jaar

5 jaar

6 jaar

7 jaar

10 jaar

Aangepast autozitje voor kinderen

 

Aankoppelbaar fietsdeel (o.a. handbike)

 

Elektrische rolstoel

Autoaanpassingen

Traplift

Douche/toiletstoel-zelfbeweger of verrijdbaar

 

Duofiets

Handbewogen rolstoel kortdurend gebruik

 

Driewielfiets

Douchebrancard

 

Elektrische aandrijfunit (o.a. e-motion)

 

Handbewogen rolstoel semi-permanent gebruik

 

Duwondersteuning op handbewogen rolstoel

 

Kinderduwwandelwagen

 

Elektrische driewielfiets

 

Handbewogen rolstoel permanent gebruik

 

Kinderrolstoel elektrisch

 

Handbewogen vastframe actief rolstoel

 

Scootmobiel

 

Kinderrolstoel handbewogen

 

Handbewogen vouwframe actief rolstoel

 

Tillift

 

 

Bijlage 3 Wegingskader Huishoudelijke ondersteuning

 

Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning

In tabel 1 zijn alle activiteiten benodigd voor een schoon en leefbaar huis beschreven. Daarnaast bestaat het Normenkader uit frequentieoverzichten die als basis voor het leveringsplan. Hier kan in overleg tussen aanbieder en cliënt (en met akkoord van cliënt) gemotiveerd van worden afgeweken.

Gestructureerd huishouden

 

 

HO stabilisatie light

Geen frequentietabel hiervoor aanwezig. Het betreft hier de niet-wekelijkse activiteiten.

 

HO stabilisatie zonder was

 

HO plus stabilisatie

De tabel voor HO stabilisatie wordt gehanteerd. Door de gedragsproblematiek van de cliënt wordt hierbij uitgegaan dat de frequentie gemiddeld 24% hoger ligt dan bij een cliënt met een HO stabilisatie.

 

HO stabilisatie (plus) met was

Zie HO (plus) stabilisatie +

HO stabilisatie (plus) boodschappen

 

HO stabilisatie (plus) maaltijden

 

HO ontwikkeling (plus)

Zie frequentietabel HO stabilisatie (plus) zonder was +

 

Offertebasis

Zorg voor inwonende kinderen

Bijlage 4 Omschrijvingen van de vormen van de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning

 

Clientperspectief ontwikkeling

 

Productnaam:

 

Huishoudelijke Ondersteuning Ontwikkeling

 

Inhoudelijke omschrijving product:

 

Huishoudelijke ondersteuning ontwikkeling is gericht op tijdelijk ondersteuning van huishoudelijke taken die de cliënt nog niet kan uitvoeren. Nadruk ligt op instructie, advies en voorlichting met als doel dat cliënt de huishoudelijke taken zelfstandig uit kan voeren waardoor huishoudelijke ondersteuning kan worden afgebouwd.

 

De uit te voeren huishoudelijke taken vinden plaats op basis van het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (HHM) en het leveringsplan.

 

Doelgroep:

 

De cliënt die ontwikkelbaar is op de huishoudelijke activiteiten.

 

Looptijd indicatie:

 

Korte looptijd met periodieke evaluatie op het bereiken van de afgesproken resultaten.

 

Indien na deze looptijd de huishoudelijke ondersteuning ontwikkeling niet heeft geleid tot meer zelfredzaamheid, wordt onderzocht welke ondersteuning het meest passend is.

 

Specifieke eisen voor aanbieden product:

 

De gestelde resultaten dienen binnen de gestelde termijn bereikt te zijn. Aanbieders beschikken over de mogelijkheden en gekwalificeerde medewerkers om de gestelde resultaten (SMART geformuleerd) binnen de looptijd van de indicatie te behalen.

De aanbieder toont actief de wijze van afschalen aan.

Aanbieder legt de nodige verbindingen in de keten (bijvoorbeeld met eventuele aanbieder Wmo Begeleiding) en werkt samen met alle betrokken organisaties en personen om de cliënt heen.

Aanbieder heeft kennis van de lokale voorliggende voorzieningen en legt op een proactieve manier de verbinding met deze voorliggende voorzieningen en instrueert de medewerkers hierover.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

De medewerker is in staat om de cliënt op een activerende wijze huishoudelijke vaardigheden te leren om zelfredzaam te worden.

De medewerker kan de cliënt motiveren, coachen en trainen.

De medewerker betrekt de cliënt en zijn/haar (sociaal) netwerk.

De medewerker signaleert terugval, veranderingen en onveilige situaties en weet hoe te handelen.

 

Productnaam:

 

Huishoudelijke Ondersteuning Plus Ontwikkeling

 

Inhoudelijke omschrijving product:

 

Huishoudelijke ondersteuning Plus ontwikkeling is gericht op tijdelijk ondersteuning van huishoudelijke taken die de cliënt nog niet kan uitvoeren. Nadruk ligt op instructie, advies en voorlichting met als doel dat cliënt de huishoudelijke taken zelfstandig uit kan voeren waardoor huishoudelijke ondersteuning kan worden afgebouwd.

 

De uit te voeren huishoudelijke taken vinden plaats op basis van het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (HHM) en het leveringsplan.

Doelgroep:

 

De cliënt met gedragsproblematiek wat zorgt voor een belemmering in het uitvoeren van de huishoudelijke activiteiten, maar ontwikkelbaar is op de huishoudelijke activiteiten.

 

Looptijd indicatie:

 

Korte looptijd met periodieke evaluatie op het bereiken van de afgesproken resultaten.

 

Indien na deze looptijd de huishoudelijke ondersteuning ontwikkeling niet heeft geleid tot meer zelfredzaamheid, wordt onderzocht welke ondersteuning het meest passend is.

 

Specifieke eisen voor aanbieden product:

 

De gestelde resultaten dienen binnen de gestelde termijn bereikt te zijn. Aanbieders beschikken over de mogelijkheden en gekwalificeerde medewerkers om de gestelde resultaten (SMART geformuleerd) binnen de looptijd van de indicatie te behalen.

De aanbieder toont actief de wijze van afschalen aan.

Aanbieder legt de nodige verbindingen in de keten en werkt samen met alle betrokken organisaties en personen om de cliënt heen.

Aanbieder heeft kennis van de lokale voorliggende voorzieningen en legt op een proactieve manier de verbinding met deze voorliggende voorzieningen en instrueert de medewerkers hierover.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

 

De medewerker beschikt over de competenties om te kunnen gaan met doelgroepen met gedragsproblematiek (bijvoorbeeld mensen met een psychisch/sociale problematiek en/of verstandelijke beperking).

De medewerker is in staat om de cliënt op een activerende wijze huishoudelijke vaardigheden te leren om zelfredzaam(er) te worden.

De medewerker kan de cliënt motiveren, coachen en trainen.

De medewerker betrekt de cliënt en zijn/haar (sociaal) netwerk.

De medewerker signaleert terugval, veranderingen en onveilige situaties en weet hoe te handelen.

Samenwerking met Wmo begeleiding

 

Indien er sprake is van de inzet van een maatwerkvoorziening begeleiding in de thuissituatie, dan wordt van de aanbieder verwacht dat er afspraken worden gemaakt en wordt samengewerkt met deze aanbieder.

 

 

Clientperspectief Stabilisatie

 

Productnaam:

 

Huishoudelijke Ondersteuning light

Inhoudelijke omschrijving product:

Huishoudelijke ondersteuning light is gericht op het structureel, maar niet wekelijks uitvoeren van een deel van de huishoudelijk taken.

De uit te voeren huishoudelijke taken vinden plaats op basis van het Normenkader Huishoudelijke

Ondersteuning 2019 (HHM) en het leveringsplan.

Doelgroep:

Cliënt die niet wekelijks ondersteuning nodig heeft bij de huishoudelijke activiteiten.

Looptijd indicatie:

Middellange of lange looptijd

Specifieke eisen voor aanbieden product:

Aanbieder legt de nodige verbindingen in de keten en werkt samen met alle betrokken organisaties en personen om de cliënt heen.

Aanbieder heeft kennis van de lokale voorliggende voorzieningen en legt op een proactieve manier de verbinding met deze voorliggende voorzieningen en instrueert de medewerkers hierover.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

De medewerker betrekt de client en zijn/haar (sociaal) netwerk.

De medewerker signaleert terugval, veranderingen en onveilige situaties en weet hoe te handelen

 

Productnaam:

 

Huishoudelijke Ondersteuning stabilisatie kortdurend

 

Inhoudelijke omschrijving product:

Huishoudelijke ondersteuning stabilisatie kortdurend is gericht op tijdelijk ondersteuning (overname) van huishoudelijke taken.

De uit te voeren huishoudelijke taken vinden plaats op basis van het Normenkader Huishoudelijke

Ondersteuning 2019 (HHM) en het leveringsplan

Doelgroep:

Cliënten die vanwege tijdelijk fysiek ongemak (operatie, revalidatie etc.) niet in staat zijn de huishoudelijke taken zelfstandig uit te voeren.

Looptijd indicatie:

Korte looptijd met periodieke evaluatie gericht op de afschaling van de omvang van de huishoudelijke ondersteuning.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

De aanbieder toont actief de wijze van afschalen aan.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

De medewerker betrekt de cliënt en zijn/haar (sociaal) netwerk.

De medewerker signaleert wanneer er sprake is van structurele terugval, structurele verandering en/of onveilige situaties en hier actie op ondernemen;

 

Productnaam:

 

Huishoudelijke Ondersteuning Stabilisatie Langdurend

Inhoudelijke omschrijving product:

Huishoudelijke ondersteuning stabilisatie langdurend is gericht op langdurige structurele ondersteuning bij het uitvoeren van een deel van de huishoudelijk taken.

De uit te voeren huishoudelijke taken vinden plaats op basis van het Normenkader Huishoudelijke

Ondersteuning 2019 (HHM) en het leveringsplan.

Doelgroep:

Cliënt die structureel ondersteuning nodig heeft bij de huishoudelijke activiteiten.

Looptijd indicatie:

Lange looptijd

Specifieke eisen voor aanbieden product:

Aanbieder legt de nodige verbindingen in de keten (bijvoorbeeld met eventuele aanbieder Wmo Begeleiding) en werkt samen met alle betrokken organisaties en personen om de cliënt heen.

Aanbieder heeft kennis van de lokale voorliggende voorzieningen en legt op een proactieve manier de verbinding met deze voorliggende voorzieningen en instrueert de medewerkers hierover.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

De medewerker betrekt de client en zijn/haar (sociaal) netwerk.

De medewerker signaleert terugval, veranderingen en onveilige situaties en weet hoe te handelen.

 

Productnaam:

 

Huishoudelijke Ondersteuning Plus Stabilisatie

Inhoudelijke omschrijving product:

Huishoudelijke ondersteuning plus stabilisatie langdurend is gericht op langdurige structurele ondersteuning voor het uitvoeren van een deel van de huishoudelijk taken.

 

De uit te voeren huishoudelijke taken vinden plaats op basis van het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (HHM) en het leveringsplan.

 

Doelgroep:

 

De cliënt met gedragsproblematiek wat zorgt voor een belemmering in het uitvoeren van de huishoudelijke activiteiten en structureel ondersteuning nodig heeft bij de huishoudelijke activiteiten.

 

Looptijd indicatie:

 

Lange looptijd

 

Specifieke eisen voor aanbieden product:

 

Aanbieder legt de nodige verbindingen in de keten en werkt samen met alle betrokken organisaties en personen om de cliënt heen.

Aanbieder heeft kennis van de lokale voorliggende voorzieningen en legt op een proactieve manier de verbinding met deze voorliggende voorzieningen en instrueert de medewerkers hierover.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

De medewerker beschikt over competenties om, om te gaan met doelgroepen met gedragsproblematiek (bijvoorbeeld mensen met een psychisch/sociale problematiek en/of verstandelijke beperking).

De medewerker betrekt de cliënt en zijn/haar (sociaal) netwerk.

De medewerker signaleert terugval, veranderingen en onveilige situaties en weet hoe te handelen.

Samenwerking met Wmo begeleiding

 

Indien er sprake is van de inzet van een maatwerkvoorziening begeleiding in de thuissituatie, dan wordt van de aanbieder verwacht dat er afspraken worden gemaakt en wordt samengewerkt met deze aanbieder.

 

Overige producten

 

Productnaam:

 

Wasverzorging

Inhoudelijke omschrijving product:

Wasverzorging bestaande uit:

 

Wassen en centrifugeren in wasmachine

Deze drogen in droogmachine of ophangen

Vouwen en opbergen

Eventueel strijken

De uit te voeren taken vinden plaats op basis van het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (HHM) en het leveringsplan.

 

Doelgroep:

 

Cliënten voor wie de algemene voorziening ‘Het Waspunt’ geen mogelijkheid biedt om de wasverzorging uit te laten voeren.

 

Looptijd indicatie:

 

Kort, middellang of lange looptijd.

 

Specifieke eisen voor aanbieden product:

 

Aanbieder heeft kennis van de lokale voorliggende voorzieningen en legt op een proactieve manier de verbinding met deze voorliggende voorzieningen

Kwaliteit/ competenties medewerker:

 

De medewerker betrekt de cliënt en zijn/haar (sociaal) netwerk.

De medewerker signaleert terugval, veranderingen en onveilige situaties en weet hoe te handelen

 

Productnaam:

 

Boodschappen

Inhoudelijke omschrijving product:

 

Het wekelijks (1x per week) halen en opbergen van boodschappen voor dagelijkse levensbehoeften en activiteiten. In individuele gevallen valt hier het opmaken van een boodschappenlijstje en de check op de (houdbaarheid van de) voorraad onder.

 

De uit te voeren taken vinden plaats op basis van het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (HHM) en het leveringsplan.

 

Doelgroep:

 

Cliënt voor wie de voorliggende voorzieningen niet toereikend zijn om te kunnen voorzien in het doen van de boodschappen.

 

Looptijd indicatie:

 

Kort, middellang of lange looptijd

 

Specifieke eisen voor aanbieden product:

 

Aanbieder heeft kennis van de lokale voorliggende voorzieningen en legt op een proactieve manier de verbinding met deze voorliggende voorzieningen en instrueert de medewerkers hierover.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

 

De medewerker betrekt de client en zijn/haar (sociaal) netwerk.

De medewerker signaleert terugval, veranderingen en onveilige situaties en weet hoe te handelen.

 

Productnaam:

 

Maaltijdvoorziening

Inhoudelijke omschrijving product:

Het dagelijks (maximaal 5x per week) bereiden van de broodmaaltijden en klaarzetten en/of opwarmen van een warme maaltijd

 

De uit te voeren taken vinden plaats op basis van het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (HHM) en het leveringsplan.

Doelgroep:

 

Cliënten voor wie de voorliggende voorzieningen niet toereikend zijn om te kunnen voorzien in de maaltijden.

 

Looptijd indicatie:

 

Kort, middellang of lange looptijd.

 

Specifieke eisen voor aanbieden product:

 

Aanbieder heeft kennis van de lokale voorliggende voorzieningen en legt op een proactieve manier de verbinding met deze voorliggende voorzieningen

Kwaliteit/ competenties medewerker:

 

De medewerker betrekt de cliënt en zijn/haar (sociaal) netwerk.

De medewerker signaleert terugval, veranderingen en onveilige situaties en weet hoe te handelen.

 

 

Productnaam:

 

Kindzorg

Inhoudelijke omschrijving product:

De tijdelijk zorg voor minderjarige kinderen tot er een structurele oplossing beschikbaar is.

De uit te voeren taken vinden plaats op basis van het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (HHM) en het leveringsplan.

 

Kindzorg is altijd maatwerk.

Doelgroep:

Kinderen die niet zelfredzaam zijn waarvan ouder/ ouders (tijdelijk) niet in staat is/ zijn om voor hen te zorgen.

Looptijd indicatie:

Maximaal 3 maanden.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

Aanbieder legt de nodige verbindingen in de keten en werkt samen met alle betrokken organisaties en personen om de cliënt heen.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

De medewerker beschikt over competenties die nodig zijn voor de verzorging van kinderen.

De medewerker signaleert terugval, veranderingen en onveilige situaties en weet hoe te handelen.

De medewerker betrekt de client en zijn/haar (sociaal) netwerk.

Bijlage 5 Omschrijvingen van de categorieën begeleiding

 

Clientperspectief ontwikkeling

 

Productnaam:

Waakvlam ontwikkeling (Perceel 1)

Inhoudelijke omschrijving product:

Begeleiding Waakvlam ontwikkeling is erop gericht dat de cliënt met minimale ‘activerende’ ondersteuning op eigen kracht verder kan en/of doorgeleid wordt naar het voorliggend veld en/of sociaal netwerk. Er is op korte termijn verbetering mogelijk in de situatie van de client.

Doelgroep:

Cliënten hebben een behoorlijke mate van zelfredzaamheid en kunnen uitstromen naar voorliggend veld, eigen kracht, sociaal netwerk. Cliënt heeft niet complexe ondersteuningsvragen, te behalen resultaten zijn beperkt in aantal (maximaal 2). De client heeft een mate van voorspelbaarheid en is bereid/gemotiveerd om zich te ontwikkelen.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

  • De gestelde resultaten dienen binnen 1 jaar bereikt te zijn. Aanbieders dienen over de mogelijkheden te beschikken en gekwalificeerde medewerkers in te zetten om de gestelde resultaten binnen 1 jaar te behalen.

  • De aanbieder toont actief de wijze van afschalen aan

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • De begeleider beschikt over de competenties om de cliënt op een activerende wijze op diverse leefgebieden vaardigheden te leren om zelfredzaam te worden.

  • De begeleider kan de cliënt motiveren, coachen en trainen

  • De begeleider is doortastend en voert zo nodig lichte druk uit.

  • De begeleider heeft goede kennis van de lokale voorliggende voorzieningen en legt op een proactieve manier de verbinding met deze voorliggende voorzieningen.

  • De begeleider legt de nodige verbindingen en werkt samen met alle betrokken organisaties en personen om de cliënt heen.

  • De begeleider signaleert terugval, veranderingen en onveilige situaties en weet hoe te handelen

  • De begeleider heeft kennis van psychische ziektebeelden, verslaving, licht verstandelijke beperking

Beschikbaarheid en planning:

Waakvlam ontwikkeling gaat uit van een minimale beschikbaarheid die goed planbaar is

Er sprake van een (redelijk) voorspelbare situatie. Aanbieder moet de ondersteuning flexibel inzetten gebaseerd op de daadwerkelijke ondersteuningsbehoefte van de cliënt. Deze ondersteuningsbehoefte kan fluctueren gedurende de looptijd van de indicatie.

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Als na de initiële looptijd van de beschikking de begeleiding waakvlam ontwikkeling bij de client niet heeft geleid tot zelfredzaamheid, vindt doorstroom plaats naar waakvlam stabilisatie of wordt onderzocht welk product het meest passend is.

Voorliggende voorzieningen zijn één van de mogelijkheden voor de cliënt om zelfredzaam te worden. De begeleider leidt de cliënt toe naar deze mogelijkheden en consolideert het gebruik hiervan, zodanig dat de cliënt met voorliggende producten geen Wmo-begeleiding meer nodig heeft.

 

Clientperspectief ontwikkeling

 

Productnaam:

Begeleiding ontwikkeling (Perceel 1)

Inhoudelijke omschrijving product:

Begeleiding ontwikkeling is erop gericht dat de cliënt met een ontwikkeltraject op eigen kracht verder kan en/of doorgeleid wordt naar het voorliggend veld en/of sociaal netwerk of afschalen naar waakvlam ontwikkeling. Bij begeleiding ontwikkeling kan worden gewerkt aan meerdere resultaten op meerdere levensgebieden.

Doelgroep:

Cliënten zijn redelijk zelfredzaam en kunnen met een ontwikkeltraject de benodigde vaardigheden aanleren om zelfredzaam te zijn of mee te kunnen doen.

Cliënt heeft ondersteuningsvragen op één of meerdere leefgebieden, deze ondersteuningsvragen zijn niet complex van aard. De client is ontwikkelbaar en staat hiervoor open.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

  • -

    Aanbieders dienen over de mogelijkheden te beschikken en gekwalificeerde medewerkers in te zetten om de gestelde resultaten binnen de in de indicatie gestelde termijn te behalen. Indien ontwikkeling niet binnen de gestelde termijn bereikt worden dan is overgang naar het perspectief stabilisatie aan de orde.

  • -

    De aanbieder toont actief de wijze van afschalen aan.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • -

    De begeleider beschikt over de competenties om de cliënt op een activerende wijze de vaardigheden aan te leren om zelfredzaam te worden.

  • -

    De begeleider is doortastend en voert zo nodig lichte druk uit.

  • -

    De begeleider heeft goede kennis van de lokale voorliggende voorzieningen en schept kaders voor toeleiding van de client naar het voorliggend veld.

  • -

    De begeleider legt de nodige verbindingen in de keten en werkt samen met alle betrokken organisaties en personen om de cliënt heen.

  • -

    De begeleider kan de client motiveren, coachen en trainen

  • -

    De begeleider signaleert terugval, veranderingen en onveilige situaties en handelt daarnaar.

  • -

    Samenwerking met Wmo huishoudelijke ondersteuning: indien er ook sprake is van huishoudelijke ondersteuning dan wordt van de aanbieder van begeleiding verwacht dat deze de regie neemt en er afspraken worden gemaakt en wordt samengewerkt met de aanbieder van huishoudelijke ondersteuning.

  • -

    De begeleider heeft kennis van psychische ziektebeelden, verslaving, licht verstandelijke beperking

Beschikbaarheid en planning:

Gezien de beperkingen van de cliënt is er sprake van planbare ondersteuning en er is sprake van een (redelijk) voorspelbare situatie. Aanbieder moet de ondersteuning flexibel inzetten (binnen de 0% ORT uren) gebaseerd op de ondersteuningsnoodzaak van de cliënt. Deze ondersteuningsbehoefte kan fluctueren gedurende de looptijd van de indicatie.

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Dit product is erop gericht dat de cliënt op termijn zelfredzaam wordt. Afschaling is mogelijk naar het voorliggend veld of naar waakvlam.

De aanbieder zet aantoonbaar in om de beweging naar voren te maken. De aanbieder schept kaders om de client door te geleiden naar lokale voorliggende voorzieningen. Doordat de aanbieder actief verbinding legt en contacten onderhoudt in het voorliggend veld is er sprake van een warme overdracht bij het afschalen en uitstromen.

 

Clientperspectief ontwikkeling

 

Productnaam:

Dagbesteding ontwikkelingsgericht (Perceel 4)

Inhoudelijke omschrijving product:

Dagbesteding ontwikkelingsgericht is bedoeld voor cliënten die een stap op de participatieladder kunnen zetten maar nog zodanige begeleiding in dagstructuur en dagritme nodig hebben waardoor zij nog niet onder de doelgroepen/mogelijkheden vallen van het Werkplein en het UWV die hen gaan ondersteunen om de volgende stap op de participatieladder te zetten.

Doelgroep:

Cliënten dienen vaardigheden aan te leren om hun arbeidskansen te verhogen en terug te kunnen keren op de arbeidsmarkt, bij voorkeur betaalde arbeid of in ieder geval een traject vanuit het Werkplein of UWV (beschut werk, gesubsidieerde arbeid, vrijwilligerswerk).

Specifieke eisen voor aanbieden product:

  • -

    De aanbieder dient te beschikken over een setting die het verrichten van arbeid omvat.

  • -

    De aanbieder werkt in de keten pro-actief samen met het Werkplein en UWV om cliënten over te dragen vanuit de Wmo, zodra de cliënt zodanige vaardigheden heeft ontwikkeld dat deze binnen de doelgroepen van Werkplein en UWV valt.

  • -

    De aanbieder beschikt over medewerkers met kennis van de sector waarop de dagbesteding gericht is.

  • -

    Dagbesteding ontwikkelingsgericht wordt bij voorkeur in de omgeving van de cliënt aangeboden. De cliënt reist in principe zelfstandig naar de dagbesteding.

  • -

    De aanbieder werkt binnen de dagbesteding ontwikkelingsgericht aan de individuele ontwikkeling van de client waardoor het ook nodig kan zijn om gedurende het dagbestedingstraject individuele gesprekken en activiteiten uit te voeren die zijn gericht op de uitstroom van de client, naar betaalde arbeid of in ieder geval een traject vanuit het Werkplein of UWV (beschut werk, gesubsidieerde arbeid, vrijwilligerswerk).

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • -

    De begeleider dient te beschikken over competenties om de cliënt te activeren en te coachen om een stap te zetten op de participatieladder.

Beschikbaarheid en planning:

Er is sprake van planbare ondersteuning.

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Voorliggende voorzieningen op het product dagbesteding ontwikkelingsgericht zijn de mogelijkheden die het Werkplein en het UWV bieden. Zodra een cliënt binnen deze mogelijkheden valt, zal instroom in de Wmo dagbesteding ontwikkelingsgericht niet plaatsvinden of is uitstroom uit Wmo dagbesteding ontwikkelingsgericht aan de orde.

 

Clientperspectief Stabilisatie

 

Productnaam:

Waakvlam stabilisatie (Perceel 1)

Inhoudelijke omschrijving product:

Waakvlam stabilisatie is gericht op het in beeld houden en monitoren van cliënten om de stabiele situatie te handhaven. Hierdoor wordt een terugval in de zelfredzaamheid en/of participatie voorkomen. Er wordt met de client aan een beperkt aantal resultaten (maximaal 2) op een beperkt aantal leefgebieden gewerkt. Door waakvlam stabilisatie wordt een oogje in het zeil gehouden onder andere door het voeren van ventilerende gesprekken met de cliënt.

Doelgroep:

Cliënten die voor een lange periode minimale begeleiding nodig hebben om zelfredzaam te blijven en/ of te participeren. Het gaat om niet complexe ondersteuningsvragen van cliënten waar verdere ontwikkeling van hun zelfredzaamheid en/of participatie niet mogelijk is. De clientsituatie is stabiel en er is sprake van een redelijke mate van zelfredzaamheid.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

Niet van toepassing.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • De begeleider signaleert wanneer er sprake is van structurele terugval, structurele verandering en/of onveilige situaties en kan hier actie op ondernemen;

  • De begeleider legt de nodige verbindingen in de keten en werkt samen met alle betrokken instanties/personen om de cliënt heen.

  • De begeleider begeleidt de cliënt waar mogelijk voor deelresultaten naar het voorliggend veld.

Beschikbaarheid en planning:

Waakvlam stabilisatie gaat uit van een minimale beschikbaarheid die goed planbaar is.

Er sprake van een (redelijk) voorspelbare situatie. Aanbieder moet de ondersteuning flexibel inzetten gebaseerd op de daadwerkelijke ondersteuningsbehoefte van de cliënt. Deze ondersteuningsbehoefte kan fluctueren gedurende de looptijd van de indicatie.

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Voor deelresultaten, zoals het voeren van ventilerende gesprekken, kan toegewerkt worden naar het voorliggend veld.

 

Clientperspectief stabilisatie

 

Productnaam:

Begeleiding stabilisatie laag (Perceel 1)

Inhoudelijke omschrijving product:

Ondersteuning die geboden wordt om de zelfredzaamheid en/of participatie te behouden. Doel is het stabiliseren van de clientsituatie of het behouden van een bereikte stabiele situatie. Ontwikkeling is mogelijk op subdoelen.

Doelgroep:

Cliënten hebben ondersteuning nodig om hun situatie stabiel te houden. Als er sprake is van het moeten stabiliseren van de clientsituatie dan is beperkte inzet nodig om weer grip op het leven te krijgen. Cliënten zijn in redelijke mate zelfredzaam wat gezien hun clientsituatie verder bevorderd kan worden. Er is doorgaans wekelijks contact of meerdere korte momenten per week. De client is zelf of met zijn netwerk in staat om regie te kunnen voeren.

Het betreft hier:

  • Cliënten die zich niet (verder) kunnen ontwikkelen en altijd een vorm van ondersteuning nodig zullen hebben, er is een gering risico op terugval en als er terugval is dan zijn de gevolgen beperkt;

  • Cliënten met een complexe clientsituatie die zodanig gestabiliseerd zijn dat ze geen intensieve ondersteuning (meer) nodig hebben, er is een gering risico op terugval en als er terugval is dan zijn de gevolgen beperkt;

  • Cliënten waar met een beperkte inzet een stabiele clientsituatie bereikt kan worden.

Daarnaast kan dit product worden ingezet als de cliënt in afwachting van behandeling is waardoor nog niet (of niet voldoende) aan begeleidingsdoelen gewerkt kan gaan worden. Dit om de periode tot de behandeling start te overbruggen.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

  • Het kunnen opvangen van pieken en dalen in de stabiliteit van de cliënt

  • Indien van toepassing afstemmen met behandeling om de stabiele situatie te handhaven.

  • Samenwerking met Wmo huishoudelijke ondersteuning: indien er in een clientsituatie sprake is van de combinatie van huishoudelijke ondersteuning en begeleiding dan wordt van de aanbieder van begeleiding verwacht dat deze de regie neemt en er afspraken worden gemaakt en wordt samengewerkt met de aanbieder van huishoudelijke ondersteuning.

  • Indien van toepassing begeleidt de aanbieder de cliënt (en zijn netwerk) in het toeleiden naar de Wet langdurige zorg (Wlz).

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • Client kunnen stimuleren op subdoelen zaken aan te leren

  • Cliëntsituatie zodanig stabiliseren dat ontwikkeling weer mogelijk is

  • Kaders stellen als dat nodig is om de geformuleerde resultaten te bereiken

  • De begeleider is aangesloten op de lokale voorliggende voorzieningen

  • De begeleider legt de nodige verbindingen en werkt samen met alle betrokken organisaties en personen om de cliënt heen.

  • De begeleider heeft kennis van psychische ziektebeelden, verslaving, licht verstandelijke beperking

Beschikbaarheid en planning:

Begeleiding stabilisatie laag is goed planbaar en stelt geen specifieke eisen aan de beschikbaarheid. Aanbieder moet de ondersteuning flexibel inzetten (binnen de 0% ORT uren) gebaseerd op de ondersteuningsnoodzaak van de cliënt. Deze ondersteuningsbehoefte kan fluctueren gedurende de looptijd van de indicatie

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Afschalen mogelijk naar waakvlam, naar begeleiding ontwikkeling of naar het voorliggend veld.

Als behandeling geweigerd wordt dan kan de indicatie voor begeleiding stopgezet worden.

 

Clientperspectief stabilisatie

 

Productnaam:

Begeleiding stabilisatie midden (Perceel 1)

Inhoudelijke omschrijving product:

Ondersteuning die voor langere tijd geboden wordt om de zelfredzaamheid en/of participatie te behouden. Doel is het stabiliseren van de clientsituatie en het behouden van een bereikte stabiele situatie. Ontwikkeling is mogelijk op subdoelen.

Doelgroep:

Cliënten hebben voor langere tijd ondersteuning nodig om hun situatie te stabiliseren dan wel stabiel te houden. Er is sprake van forse beperkingen in de zelfredzaamheid. Problematiek kan spelen op meerdere levensdomeinen. Denk hierbij aan (ex)verslavingsproblematiek, het niet hebben van een stabiele thuissituatie, suïcidale gedachten, opvoed-en of relatievraagstukken etc.

Gebeurtenissen zorgen voor een sterke verergering van de clientsituatie. De client kan niet de regie voeren en hiervoor niet of beperkt terugvallen op zijn netwerk. Mantelzorgers zijn overbelast en/of hebben zelf ook beperkingen.

Het vraagt veel aandacht om de doelen te bereiken, er is wekelijks één langer durend contact of er zijn meerdere contactmomenten in de week noodzakelijk.

Het betreft hier:

  • Cliënten die zich niet (verder) kunnen ontwikkelen en altijd een vorm van ondersteuning nodig zullen hebben waar sprake is van een kwetsbare situatie met een groot risico op terugval;

  • Cliënten die eerst een stabiele situatie moeten bereiken voordat ze zich verder kunnen ontwikkelen en waar intensievere inzet nodig is om deze situatie te bereiken;

Als er sprake is van behandeling dan kan de begeleiding bij de client aanvullend op het behandeltraject, wat wordt gevolgd, ingezet worden. Ook kan dit product kan ingezet worden bij het wachten op behandeling maar alleen op het moment dat er tijdens het wachten op behandeling al wel aan de begeleidingsdoelen gewerkt kan worden.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

  • Het kunnen opvangen van pieken en dalen in de stabiliteit van de cliënt

  • Indien van toepassing toe leiden naar en afstemmen met behandeling om de stabiele situatie te handhaven.

  • Samenwerking met Wmo huishoudelijke ondersteuning: indien er in een clientsituatie sprake is van de combinatie van huishoudelijke ondersteuning en begeleiding dan wordt van de aanbieder van begeleiding verwacht dat deze de regie neemt en er afspraken worden gemaakt en wordt samengewerkt met de aanbieder van huishoudelijke ondersteuning.

  • Indien van toepassing begeleidt de aanbieder de cliënt (en zijn netwerk) in het toeleiden naar de Wet langdurige zorg (Wlz).

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • Client kunnen stimuleren op subdoelen zaken aan te leren

  • De begeleider is doortastend en kan indien nodig de benodigde druk uitoefenen .

  • Client en indien van toepassing zijn netwerk ondersteunen bij het voeren van regie op zichzelf

  • Cliëntsituatie zodanig stabiliseren dat ontwikkeling weer mogelijk is dan wel dat de client minder intensieve begeleiding nodig heeft

  • Kaders stellen als dat nodig is om de geformuleerde resultaten te bereiken

  • De begeleider is aangesloten op de lokale voorliggende voorzieningen

  • De begeleider legt de nodige verbindingen in de keten en werkt samen met alle betrokken organisaties en personen om de cliënt heen.

  • De begeleider heeft kennis van psychische ziektebeelden, verslaving, licht verstandelijke beperking

Beschikbaarheid en planning:

Begeleiding stabilisatie midden is goed planbaar en stelt geen specifieke eisen aan de beschikbaarheid. Aanbieder moet de ondersteuning flexibel inzetten (binnen de 0% ORT uren) gebaseerd op de ondersteuningsnoodzaak van de cliënt. Deze ondersteuningsbehoefte kan fluctueren gedurende de looptijd van de indicatie.

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Afschalen mogelijk naar waakvlam, naar begeleiding stabilisatie laag, naar begeleiding ontwikkeling of naar het voorliggend veld.

Als behandeling geweigerd wordt dan kan de indicatie stopgezet worden.

 

Clientperspectief stabilisatie

 

Productnaam:

Begeleiding stabilisatie hoog (Perceel 2)

Inhoudelijke omschrijving product:

De ondersteuning is gericht op de noodzaak om een (multi-)complexe situatie eerst te stabiliseren voordat ontwikkeling op alle leefgebieden mogelijk wordt. Op één of meerdere leefgebieden is gaandeweg het traject wel ontwikkeling mogelijk Het kan noodzakelijk zijn om eerst een vertrouwensband met de cliënt op te bouwen voordat intensief aan de stabilisatie gewerkt kan gaan worden.

Doelgroep:

Cliënten waarbij sprake is van zodanige complexe (multi-) problematiek dat de andere producten voor begeleiding thuis niet voldoen om zich te kunnen blijven handhaven in de samenleving. Er is sprake van intensieve inzet waarbij doorgaans meerdere (langer durende) contactmomenten per week nodig zijn.

 

Hierbij kan gedacht worden aan:

Cliënten met multiproblematiek waarbij ook sprake kan zijn van complexe gezinssituaties;

Zorgmijders waarbij sprake is van overlastgevend gedrag;

(Ex-)gedetineerden;

Cliënten die uitstromen uit beschermd wonen of wachten op plaatsing beschermd wonen;

Cliënten die uitstromen uit de maatschappelijke opvang dan wel waar de instroom in maatschappelijke opvang voorkomen moet worden.

 

Clientperspectieven kunnen bij deze doelgroep door elkaar lopen maar stabilisatie is leidend.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

  • -

    Aantoonbare ervaring met begeleiden van deze complexe doelgroep

  • -

    Een netwerk hebben dan wel binnen afzienbare tijd opbouwen op het terrein van beschermd wonen / maatschappelijke opvang, crisiszorg en in de veiligheidsketen.

  • -

    Integraal werken, in ieder geval in de ketens jeugd en participatie en de keten zorg en veiligheid

  • -

    De aanbieder heeft de casusregie en onderneemt daartoe de nodige acties (zoals bijvoorbeeld het organiseren van een zorgconferentie)

  • -

    Signaleren of behandeling noodzakelijk is en toe leiden naar behandeling

  • -

    Signaleren of zelfstandig wonen verantwoord mogelijk is of dat toegeleid moet worden naar een beschermde woonomgeving

  • -

    De evaluaties worden opgesteld door of onder toezicht van een hbo-geschoolde medewerker

  • -

    Aanbieder is beschikbaar en aanspreekbaar bij zorgen en/of overlast voor de directe omgeving van de client, zoals van buren/ omwonenden.

  • -

    Product wordt uitgevoerd onder supervisie van een HBO geschoolde professional.

  • -

    Samenwerking met Wmo huishoudelijke ondersteuning: indien er in een clientsituatie sprake is van de combinatie van huishoudelijke ondersteuning en begeleiding dan wordt van de aanbieder van begeleiding verwacht dat deze de regie neemt en er afspraken worden gemaakt en wordt samengewerkt met de aanbieder van huishoudelijke ondersteuning.

 

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • De begeleider is doortastend en kan indien nodig de benodigde druk uitoefenen

  • De begeleider heeft een stevige persoonlijkheid en heeft levenservaring

  • De begeleider werkt samen met ketenpartners rondom de cliënt

  • De begeleider heeft een ‘hands on’ mentaliteit om zaken te regelen zoals huisvesting, inkomen, afkicktraject om vervolgens te kunnen doorpakken richting stabilisatie.

  • De begeleider heeft kennis van psychische ziektebeelden, verslaving, licht verstandelijke beperking

Beschikbaarheid en planning:

Client kan vaak en op niet voorziene momenten om contact en/of ondersteuning vragen. Aanbieder is hiertoe 7 dagen per week, 24 uur per dag bereikbaar (digitaal en/of telefonisch).

Er is geen behoefte aan 24 uurs nabijheid / oproepbaarheid.

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Als stabilisatie is gerealiseerd is doorstroom naar lichtere vormen van begeleiding (gericht op stabilisatie dan wel ontwikkeling) of uitstroom mogelijk.

Lokale voorzieningen uit het voorliggend veld kunnen voor deelvragen een oplossing bieden.

Als behandeling geweigerd wordt kan de indicatie voor begeleiding stopgezet worden.

Als de benodigde intensieve inzet na herhaalde pogingen door de aanbieder niet geleverd kan worden door weigering / zorgmijding van de client kan afgeschaald worden naar een andere vorm van begeleiding stabilisatie (midden of laag).

 

Clientperspectief stabilisatie

 

Productnaam:

Arbeidsmatige dagbesteding (Perceel 5)

Inhoudelijke omschrijving product:

Dagbesteding heeft als doel de cliënt een zinvolle invulling van de dag te bieden met kenmerken van arbeid, waarbij geen arbeidsproductiviteit wordt verwacht.

Uitstroom naar reguliere arbeid, beschut werk, gesubsidieerde arbeid en vrijwilligerswerk is (nog) niet aan de orde. Deze dagbesteding biedt een alternatief voor werk of school voor mensen die geen betaald werk kunnen doen.

Doelgroep:

Cliënten hebben geen arbeidsvermogen en zijn niet in staat tot (aangepast) werk of vrijwilligerswerk maar hebben wel dagritme en dagstructuur nodig. Cliënten hebben nog niet de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Cliënten zijn niet in staat een stap op de participatieladder te maken.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

  • -

    Aanbieder sluit met de dagbesteding aan bij de behoeften en wensen van de cliënten.

  • -

    Aanbieder biedt een veilige omgeving aan passend bij de clientsituatie.

  • -

    Aanbieder biedt lichte vormen van assistentie bij persoonlijke verzorging.

  • -

    De aanbieder werkt binnen de arbeidsmatige dagbesteding aan de stabilisatie van de client. Om dit te bereiken kan het nodig zijn om tijdens de dagbesteding individuele gesprekken en activiteiten uit te voeren die zijn gericht op het behalen van de voor de client geformuleerde te behalen doelen voor de arbeidsmatige dagbesteding.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • De begeleiding beschikt over competenties om cliënten te stimuleren en activeren bij een zinvolle invulling van de dag

  • De begeleiding stabiliseert en voorkomt achteruitgang in fysieke, cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden.

  • De begeleiding stemt af en/of werkt samen in de keten met andere zorgaanbieders, die bij de cliënt betrokken zijn.

Beschikbaarheid en planning:

Er is sprake van planbare ondersteuning.

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Client kan doorstromen naar dagbesteding ontwikkelingsgericht.

Een Wmo-maatwerkvoorziening is niet aan de orde wanneer de inzet van algemene en/of voorliggende voorzieningen voldoende is om de doelen van de client te bereiken.

 

Clientperspectief stabilisatie

 

Productnaam:

Daginvulling stabilisatie (Perceel 3)

Inhoudelijke omschrijving product:

De daginvuling stabilisatie verzorgt voor de cliënt een zinvolle invulling van de dag en is belevingsgericht van aard.

Doelgroep:

Cliënten hebben nog een bepaalde mate van zelfredzaamheid, maar hebben dagstructuur nodig en/of de mantelzorgers moeten worden ontlast. Cliënten zijn stabiel, er is (nog) geen sprake van een progressief ziektebeeld. Er is geen sprake van een complexe situatie. Dit product kent een diverse doelgroep waaronder ouderen (somatisch of psychogeriatrisch), Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH), verstandelijke beperking of (chronische) psychiatrie.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

  • -

    Aanbieder sluit met de dagbesteding aan bij de behoeften en wensen van cliënten.

  • -

    Aanbieder biedt een veilige omgeving aan passend bij de clientsituatie.

  • -

    Aanbieder biedt lichte vormen van assistentie bij persoonlijke verzorging op de groep zoals bij de toiletgang.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • -

    De begeleiding beschikt over competenties om cliënten te stimuleren en activeren bij een zinvolle invulling van de dag

  • -

    De begeleiding stabiliseert en voorkomt achteruitgang in fysieke, cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden.

  • -

    De begeleiding stemt af en/of werkt samen in de keten met andere zorgaanbieders, die bij de cliënt betrokken zijn.

Beschikbaarheid en planning:

Er is sprake van planbare ondersteuning.

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Een Wmo-maatwerkvoorziening is niet aan de orde wanneer de inzet van algemene en/of voorliggende voorzieningen voldoende is om de doelen van de client te bereiken. Te denken valt aan huiskamerprojecten, inloopvoorzieningen, vrijwillige thuiszorg, maatjes-project etc.

 

Clientperspectief ondersteunen bij achteruitgang

 

Productnaam:

Begeleiding verminderde zelfredzaamheid7 (Perceel 1)

Inhoudelijke omschrijving product:

Ondersteuning thuis in de situatie dat de zelfredzaamheid en participatie van de client door een progressief ziektebeeld zodanig achteruit is gegaan dat sprake is van regieverlies. Dit regieverlies is zodanig dat dit niet meer door het sociaal netwerk dan wel de aanbieder opgevangen kan worden. De ondersteuning is erop gericht om de client en diens mantelzorger / netwerk met deze onomkeerbare achteruitgang om te laten gaan en deze draaglijk te maken. Dit product kan ingezet worden ter ontlasting van de mantelzorger. Daarnaast betreft het individuele ondersteuning voor alleenwonenden om de periode tot aan WLZ indicatie te overbruggen.

Doelgroep:

Cliënten hebben een progressieve ziekte, bijvoorbeeld ouderen met psycho-geriatrische of somatische aandoeningen. De zelfredzaamheid van deze cliënten neemt steeds verder af en die afname is onomkeerbaar. Er is geen sprake van een complexe Wmo-ondersteuningsvraag.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

  • -

    Tussentijdse evaluaties zijn noodzakelijk om signalen op te vangen en door te leiden naar de Wet langdurige zorg.

  • -

    De aanbieder begeleidt de cliënt (en zijn netwerk) in het toe leiden naar de Wet langdurige zorg (Wlz).

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • -

    Tijdig signaleren verdere achteruitgang en actie ondernemen om passende ondersteuning te verkrijgen;

  • -

    Kennis van progressieve ziektebeelden, in ieder geval psychogeriatrie;

  • -

    Het netwerk van de client begeleiden bij het accepteren van de achteruitgang van hun relatie.

Beschikbaarheid en planning:

Gezien de beperkingen van de cliënt zal er meestal sprake van planbare ondersteuning en is er sprake van een (redelijk) voorspelbare situatie. Aanbieder moet de ondersteuning flexibel inzetten (binnen de 0% ORT uren) gebaseerd op de ondersteuningsnoodzaak van de cliënt. Deze ondersteuningsbehoefte kan fluctueren gedurende de looptijd van de indicatie.

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Lokale mantelzorgondersteuning is voorliggend, alleen als die niet voldoet dan kan dit product worden ingezet.

Op termijn zullen deze cliënten overgaan naar de Wlz.

Overige eisen/ voorwaarden aan ondersteuning en/ of aanbieder:

  • Dit product wordt ingezet als er een contra-indicatie / aversie is voor de producten daginvulling/ dagopvang

  • Dit product kan niet ingezet worden in combinatie met de producten daginvulling/dagopvang

 

Clientperspectief ondersteunen bij achteruitgang

 

Productnaam:

Daginvulling verminderde zelfredzaamheid8 (Perceel 3)

Inhoudelijke omschrijving product:

De daginvulling achteruitgang biedt in een beschermde omgeving een (zinvolle) invulling van de dag en is belevingsgericht van aard.

Doelgroep:

Cliënten hebben een progressieve ziekte en zijn in de fase gekomen dat zij zodanig zijn achteruitgegaan dat hun zelfredzaamheid nog minimaal is.

Cliënten met psychogeriatrisch of somatisch ziektebeeld, die ook al deels lichamelijke ondersteuning nodig hebben en/of gedragsproblemen hebben.

Specifieke eisen voor aanbieden product:

  • Aanbieder sluit met de dagbesteding aan bij de behoeften en wensen van cliënten.

  • Aanbieder biedt een veilige omgeving aan passend bij de clientsituatie.

  • Aanbieder biedt lichte vormen van assistentie bij persoonlijke verzorging.

  • De aanbieder begeleidt de cliënt (en zijn netwerk) in het toe leiden naar de Wet langdurige zorg (Wlz).

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • De begeleiding beschikt over competenties om cliënten te begeleiden bij achteruitgang in fysieke, cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden.

  • De begeleiding stemt af en/of werkt samen in de keten met andere zorgaanbieders, die bij de cliënt betrokken zijn.

  • De begeleiding stemt af met het netwerk van de cliënt

Beschikbaarheid en planning:

Er is sprake van planbare ondersteuning.

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Cliënten hebben een progressief ziektebeeld, de beweging naar het voorliggend veld is niet meer aan de orde. Wel is extra aandacht voor de toeleiding naar de Wlz. Er is sprake van periodieke evaluatiemomenten voor toeleiding naar de Wet langdurige zorg.

 

Vervoer

 

Productnaam:

Vervoer door aanbieder (percelen 3, 4 en 5)

Inhoudelijke omschrijving product:

Vervoer heeft tot doel dat cliënten de locatie waar de dagbesteding (daginvulling, arbeidsmatige dagbesteding, dagbesteding ontwikkeligsgericht) plaatsvindt op tijd kunnen bereiken.

De gemeente bepaalt of er een indicatie is voor het product Vervoer door aanbieder.

De aanbieder is verantwoordelijk voor het bieden van passend vervoer, naar en van de dichtbijzijnde passende dagbesteding.

Vervoer door gaanbieder is formeel vervoer in de vorm van regulier (taxi)vervoer (door personenauto of personenbus) of rolstoelvervoer.

Doelgroep:

De cliënt die een indicatie heeft voor daginvulling stabilisatie, daginvulling achteruitgang, arbeidsmatige dagbesteding of dagbesteding ontwikkelingsgericht kan een aanspraak hebben op vervoer door aanbieder als hij hierop redelijkerwijs is aangewezen.

Randvoorwaarden

  • Gemeente vergoedt vervoer naar de dichtstbijzijnde passende locatie. Dat is de locatie waar het resultaat, wat voor de cliënt benoemd is, bereikt kan worden. Indien de cliënt wenst te gaan naar een locatie verder weg, dan zijn de (extra) kosten voor rekening van de cliënt.

  • Vervoer door aanbieder wordt per client maximaal 5 etmalen per week ingezet.

  • Aanbieder kan voor het organiseren van vervoer geen gebruik maken van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer zolang deze vorm van vervoer contractueel niet opengesteld is voor dagbestedingsvervoer.

Categorieën

Vervoer door aanbieder kent de volgende categorieën:

  • -

    Vervoer tot 10 kilometer regulier vervoer

  • -

    Vervoer tot 10 kilometer rolstoelvervoer

  • -

    Vervoer 10 tot 30 kilometer regulier vervoer

  • -

    Vervoer 10 tot 30 kilometer rolstoelvervoer

  • -

    Vervoer 30 tot 40 kilometer regulier vervoer

  • -

    Vervoer 30 tot 40 kilometer rolstoelvervoer

  • -

    Vervoer 40 kilometer of meer regulier vervoer

  • -

    Vervoer 40 kilometer of meer rolstoelvervoer

De genoemde kilometers betreffen de enkele reis

Specifieke eisen voor aanbieden product:

  • In geval van rolstoelvervoer houdt aanbieder zich aan de Code Veilig Vervoer

Rolstoelinzittenden

Kwaliteit/ competenties medewerker:

  • Niet van toepassing

Beschikbaarheid en planning:

Vervoer moet zodanig vormgegeven zijn dat de client aanwezig is als de dagbesteding start (dit kan een vaste starttijd zijn of een venstertijd voor inloop) en dat de client direct na afloop van de dagbesteding (dit kan een vaste einddtijd zijn of een venstertijd voor uitloop) naar zijn woonadres wordt vervoerd.

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Voorliggend op het product vervoer door zorgaanbieder: Openbaar vervoer, eigen vervoer (zelfstandig of door partner, mantelzorger, sociaal netwerk), het zich lopend dan wel met een mobliteitshulpmiddel verplaatsen). In deze situaties is er geen aanspraak op het product vervoer door aanbieder.

Bij dagbesteding ontwikkelingsgericht wordt het product vervoer alleen tijdelijk ingezet, gericht op het aanleren zelfstandig naar de dagbesteding te reizen. De client die dagbesteding ontwikkelingsgericht ontvangt reist in principe zelfstandig naar de dagbesteding.

 

Logeerzorg

 

Productnaam:

Logeerzorg

Inhoudelijke omschrijving product:

Logeerzorg is gericht om (dreigende) overbelasting van mantelzorgers tegen te gaan. Deze maatwerkvoorziening is afgestemd op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de cliënt. De maatwerkvoorziening logeerzorg wordt ingezet als de mantelzorg overbelast is of overbelast dreigt te raken als de inzet van de eigen kracht, het sociaal netwerk en/of algemene en/of algemeen gebruikelijke voorzieningen niet voldoende zijn om de ondersteuningsvraag van de cliënt te beantwoorden. We hebben hierbij nadrukkelijk aandacht voor de draagkracht en draaglast van de mantelzorger.

 

Doelgroep:

Voor logeerzorg komen cliënten met chronische (complexe) problemen door een somatische, zintuiglijke of verstandelijke beperking, een psychische- of cognitieve aandoening of dementie / geheugenproblemen in aanmerking. Bij de mantelzorger van deze cliënt is ontlasting nodig om (dreigende) overbelasting te voorkomen.

 

Specifieke eisen voor aanbieden product:

De locatie waar de maatwerkvoorziening logeerzorg biedt ten minste:

  • 1.

    Een uitnodigende / gezellige uitstraling van de logeeraccommodatie voor cliënten;

  • 2.

    Comfortabel ingerichte logeerkamer voor de cliënt.

  • 3.

    Alle locaties van de aanbieder waar cliënten in het kader van logeerzorg komen moeten afgestemd zijn op de cliëntgroep. Zit- en slaapvoorzieningen kunnen aangepast worden aan de zorgbehoefte van de cliënt en er zijn rolstoel toegankelijke douche- en toiletvoorzieningen indien relevant voor de cliënt.

Kwaliteit/ competenties medewerker:

De uitvoerende medewerker(s) van de aanbieder die de maatwerkvoorziening logeerzorg leveren aan de cliënt zijn – gedurende het contract - in het bezit van een afgeronde relevante opleiding passend bij Wmo logeerzorg en de doelgroep of aantoonbaar vergelijkbaar (nader te beoordelen door de gemeenten).

 

Beschikbaarheid en planning:

Logeerzorg gaat uit van planbare zorg, er is sprake van een voorspelbare situatie. Aanbieder moet de ondersteuning inzetten gebaseerd op de daadwerkelijke ondersteuningsbehoefte van de client.

Indicatie kan afgegeven voor maximaal 15 etmalen per jaar.

 

Voorliggende producten/ veld (verwachte beweging):

Naast logeerzorg zijn er nog andere mogelijkheden om de mantelzorger tot steun te zijn, hier kan gekeken worden naar de lokale voorliggende voorzieningen. De mantelzorgondersteuning vanuit de zorgverzekeringswet is voorliggend. Daarnaast is respijtzorg vanuit de WLZ voorliggend.


1

Waar de term budgethouder wordt gebruikt wordt bedoeld de budgethouder of zijn vertegenwoordiger.

2

Onder personen uit het sociaal netwerk wordt verstaan: alle personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt. Het gaat hier dus om personen die eerste- of tweedegraads familie zijn, maar ook buren, vrienden, kennissen etc.

3

Peiljaar van de maximale maandtarieven PGB is oktober 2022

4

Indien de bewoners van een meerpersoonshuishouden beiden volledig geen bijdrage kunnen leveren aan het huishouden met name licht huishoudelijk werk, kan het pgb- tarief volgens de CIZ norm verhoogd worden met een extra inzet van 30 minuten.

5

Met ingang van datum publicatie beleidsregels

6

Het niveau sociale woningbouw betreft alle woningen (huur of koop) waarvan de bewoner als het een huurwoning zou zijn in aanmerking kan komen voor huurtoeslag, de grens ligt op woningen met een maximale huur van € 752,33 (grens 2021)

7

Voorheen begeleiding achteruitgang

8

Voorheen daginvulling achteruitgang