Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dronten

Beleidsregels inburgering Dronten 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDronten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels inburgering Dronten 2023
CiteertitelBeleidsregels inburgering Dronten 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-02-202301-01-2023Nieuwe regeling

19-01-2023

gmb-2023-46850

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels inburgering Dronten 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,

 

overwegende dat

  • de inburgering van nieuwkomers in Nederland eraan bij dient te dragen dat zij zo snel mogelijk en volwaardig meedoen in de Nederlandse maatschappij, bij voorkeur via betaald werk;

  • zij het voor hen hoogst haalbare taalniveau (B1) en kennis van de Nederlandse maatschappij bereiken, in combinatie met gerichte inspanningen op integreren en (arbeids)participeren naar vermogen vanaf de start van het inburgeringstraject;

  • dit een inburgeringsstelsel vereist dat een tijdige start en snelheid van de inburgering borgt, dat uitgaat van maatwerk en dualiteit en dat kwaliteit garandeert;

  • de gemeente de regie voert over de uitvoering van de nieuwe Wet inburgering en inburgeringsplichtigen zelf verantwoordelijk blijven voor het binnen de inburgeringstermijn voldoen aan de inburgeringsplicht;

  • het wenselijk is regels vast te stellen om binnen het wettelijk kader invulling te geven aan de gemeentelijke taken in het kader van de nieuwe Wet inburgering;

  • het wenselijk is regels te stellen over het beleid ten aanzien van de bijzondere bijstand voor inrichtingskosten statushouders;

 

gelet op de Wet inburgering 2021;

gelet op artikel 35 van de Participatiewet;

gelet op artikel 1.3.9, onderdeel e van de verordening Sociaal Domein gemeente Dronten;

gelet op titel 4.3 Awb;

gelet op artikel 7, lid 1, sub b Participatiewet;

gelet op artikel 18, lid 1 Participatiewet;

gelet op artikel 48, lid 1 Participatiewet;

 

B E S L U I T:

 

Vast te stellen de hierna volgende Beleidsregels inburgering Dronten 2023

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze beleidsregels gebruiken we verschillende begrippen. Een aantal van deze begrippen betekenen hetzelfde als de begrippen die in de wet staan, waarop deze beleidsregels zijn gebaseerd.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      asielstatushouder: de inburgeringsplichtige, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet;

    • b.

      AVG: Algemene verordening gegevensbescherming;

    • c.

      B1-route: de leerroute, bedoeld in artikel 7 van de wet;

    • d.

      besluit: het Besluit inburgering 2021;

    • e.

      brede intake: de brede intake, bedoeld in artikel 14 van de wet;

    • f.

      BRP: de basisregistratie personen;

    • g.

      duurzame gebruiksgoederen: gebruiksgoederen die langdurig kunnen worden gebruikt;

    • h.

      gezinsmigranten en overige migranten: inburgeringsplichtigen, bedoeld in artikel 19 van de Wet inburgering 2021;

    • i.

      inburgeringsplicht: inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet;

    • j.

      inburgeringsplichtige: de inwoner die volgens artikel 3 van de wet inburgeringsplichtig is;

    • k.

      inrichtingskosten: kosten voor een complete woninginrichting;

    • l.

      ISI: het Informatie Systeem Inburgering van de Dienst Uitvoering Onderwijs;

    • m.

      leerroute: route, bedoeld in artikel 7, 8 of 9 van de wet;

    • n.

      MAP: de Module Arbeidsmarkt en Participatie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de wet;

    • o.

      NIBUD: Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting;

    • p.

      onderwijsroute: route, bedoeld in artikel 8 van de wet;

    • q.

      overbruggingsuitkering: algemene bijstand ter overbrugging van de datum van aanvraag van een uitkering levensonderhoud tot de datum van de eerste betaling van de periodieke uitkering;

    • r.

      overige inrichtingskosten: kosten van inrichting die geen duurzame gebruiksgoederen zijn, zoals verf en behang;

    • s.

      PIP: het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie, bedoeld in artikel 15 van de wet;

    • t.

      PVT: het participatieverklaringstraject, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de wet;

    • u.

      TVS: het Taakstelling Volg Systeem;

    • v.

      wet: de Wet inburgering 2021;

    • w.

      wij: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten;

    • x.

      zelfredzaamheidsroute (Z-route): traject, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet.

Artikel 2 Informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

Wij informeren u als inburgeringsplichtige over:

  • a.

    uw rechten en plichten;

  • b.

    het recht hebben op een inburgeringsaanbod, de ondersteuning en begeleiding;

    en

  • c.

    de toegang hiertoe.

Artikel 3 Brede intake

  • 1.

    Wij nemen bij u een brede intake af. De brede intake bestaat uit:

    • a.

      een onderzoek naar het taal- en onderwijsniveau, de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie en de mate van zelfredzaamheid;

    • b.

      een onderzoek naar de persoonlijke omstandigheden van de inburgeringsplichtige, waaronder de fysieke en mentale gezondheid;

    • c.

      voor zover van toepassing: een verkenning van de mogelijkheden om de kind(eren) van de inburgeringsplichtige deel te laten nemen aan de voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang, of de vroegschoolse educatie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs; en

    • d.

      een leerbaarheidstoets.

  • 1.

    Het doel van de brede intake is het bepalen van de startpositie en de ontwikkelingsmogelijkheden van u als inburgeringsplichtige. De gemeente geeft in samenspraak met u en op basis van de uitkomsten van de brede intake invulling aan het inburgeringstraject.

  • 2.

    De brede intake wordt afgenomen, bij voorkeur zodra de inburgeringsplichtige bekend is bij de gemeente.

    • a.

      voor asielstatushouders is dit het moment van koppeling aan de gemeente;

    • b.

      voor gezinsmigranten en overige migranten is dit het moment van inschrijving in de BRP van de gemeente.

  • 3.

    Wij leggen de uitkomsten van de brede intake schriftelijk vast.

Artikel 4 Werkwijze brede intake

  • 1.

    Wij nodigen de inburgeringsplichtige schriftelijk uit voor de brede intake. In de uitnodiging vermelden wij het volgende:

    • a.

      informatie over dag, plaats en tijdstip van de intake;

    • b.

      het doel, de werkwijze en het belang van de brede intake in het inburgeringstraject; en

    • c.

      de gevolgen als de inburgeringsplichtige niet bij de brede intake verschijnt of hieraan onvoldoende meewerkt.

  • 2.

    Tussen de uitnodiging voor de brede intake en de intake zelf zitten minimaal vijf werkdagen.

  • 3.

    Wanneer de inburgeringsplichtige – ook na drie uitnodigingen – niet bij de brede intake verschijnt of onvoldoende medewerking verleent, maken wij de intake af zonder de inburgeringsplichtige, en stellen wij éénzijdig het inburgeringstraject vast.

  • 4.

    In dat geval onderzoeken wij de omstandigheden van de inburgeringsplichtige aan de hand van de gegevens die wel bekend zijn, zoals:

    • a.

      de uitkomsten van de leerbaarheidstoets (als de inburgeringsplichtige daaraan heeft meegewerkt);

    • b.

      voor asielstatushouders: de gegevens uit het TVS;

    • c.

      informatie uit het uitkeringsdossier.

Artikel 5 Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie

  • 1.

    Wij stellen na afronding van de brede intake en op basis van de hieruit verkregen informatie het PIP op.

  • 2.

    Het opstellen van het PIP gebeurt zoveel mogelijk in samenspraak met de inburgeringsplichtige. Wij nodigen de inburgeringsplichtige binnen tien werkdagen na afronding van de brede intake uit voor een gesprek hierover. In dat gesprek worden de volgende onderwerpen besproken:

    • a.

      de uitkomsten van de brede intake;

    • b.

      de persoonlijke einddoelen van de inburgeringsplichtige in het inburgeringstraject;

    • c.

      welke leerroute als passend wordt gezien en waarom;

    • d.

      de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige tijdens het inburgeringstraject;

    • e.

      de verwachtingen van de inburgeringsplichtige over het traject;

    • f.

      de rol van de gemeente bij dit traject; en

    • g.

      voor gezinsmigranten en overige migranten: het aanbod aan passend en kwalitatief goed inburgeringsonderwijs waarmee de migrant de leerroute kan volgen en voltooien.

  • 3.

    In het PIP staat wat de inburgeringsplichtige moet doen om aan de inburgeringsplichtte voldoen. Het PIP geeft een compleet beeld van de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige gedurende het inburgeringstraject. Wij stemmen het PIP af op de persoonlijke situatie, ontwikkelbehoeften en capaciteiten van de inburgeringsplichtige.

  • 4.

    In het PIP staat:

    • a.

      wat de vastgestelde leerroute is (en voor de asielstatushouder ook de intensiteit hiervan);

    • b.

      welke afspraken er zijn gemaakt over (arbeids)participatie;

    • c.

      welke ondersteuning en begeleiding de inburgeringsplichtige bij de leerroute krijgt en van welke organisatie(s);

    • d.

      welke afspraken er zijn gemaakt over vroeg- en voorschoolse educatie van eventuele jonge kinderen (2-4 jaar);

    • e.

      welke onderdelen het PVT en de MAP bevatten, de planning en de intensiteit hiervan;

    • f.

      de duur van het inburgeringstraject en het aantal voortgangsgesprekken dat wij met de inburgeringsplichtige hebben gedurende het traject; en

    • g.

      een verwijzing naar de relevante beschikking(en) op grond van de Participatiewet.

  • 5.

    De beschikkingen (officiële besluiten) op grond van de Participatiewet, genoemd in artikel 6, derde lid, onderdeel g, van de Participatiewet worden bijgevoegd bij de beschikking (officieel besluit) waarmee het PIP wordt vastgesteld. Als wij op een later moment (nog) een besluit nemen op grond van de Participatiewet, voegen wij ook dat besluit bij.

  • 6.

    Het PIP is een beschikking (officieel besluit). Wij stellen het PIP vast uiterlijk binnen tien weken na inschrijving van de inburgeringsplichtige in de BRP van onze gemeente. Wij sturen de inburgeringsplichtige het PIP daarna binnen tien werkdagen per post toe.

  • 7.

    Wij registreren de datum van de vaststelling van het PIP in het ISI.

  • 8.

    Wanneer de inburgeringsplichtige voor wie de leerroute al is vastgesteld verhuist naar onze gemeente, stellen wij het PIP opnieuw vast binnen tien weken na de inschrijving van de inburgeringsplichtige in de BRP. De leerroute die daarbij wordt vastgesteld, is gelijk aan de leerroute zoals die door de gemeente van vertrek is vastgesteld.

Artikel 6 Leerroutes

  • 1.

    Wij bepalen zoveel mogelijk in samenspraak met de inburgeringsplichtige welke leerroute de inburgeringsplichtige moet volgen om aan de inburgeringsplicht te voldoen, namelijk

    • a.

      de B1-route; of

    • b.

      de onderwijsroute; of

    • c.

      de Z-route.

  • 2.

    De leerroute is erop gericht dat de inburgeringsplichtige:

    • a.

      de Nederlandse taal op een zo hoog mogelijk niveau afrondt; en

    • b.

      zo snel mogelijk meedoet in de Nederlandse samenleving en op de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Een alfabetiseringstraject is onderdeel van de leerroute als uit de brede intake blijkt dat de inburgeringsplichtige analfabeet of anders gealfabetiseerd is.

  • 4.

    Wij stellen de leerroute vast op basis van:

    • a.

      gegevens die het COA bij de eventuele voorinburgering heeft verkregen;

    • b.

      de uitkomst van de leerbaarheidstoets; en

    • c.

      alle overige informatie die tijdens de brede intake is verkregen.

  • 5.

    Wij nemen de leerroute op in het PIP.

  • 6.

    Wij registreren de leerroute en, voor de asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen in het ISI.

  • 7.

    Wij geven de partij die het inburgeringsaanbod uitvoert, volgens de doel(bestemming)an het aanbod, relevante informatie over de inburgeringsplichtige.

  • 8.

    Wij sluiten met de partij die het inburgeringsaanbod uitvoert een verwerkersovereenkomst af volgens de privacyreglementen van de AVG.

  • 9.

    Wij registreren de deelname en de afronding van de leerroute en het taalniveau in het ISI.

Artikel 7 Inhoud van de leerroutes

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat de inhoud van de leerroutes aansluit op de overige onderdelen van het inburgeringstraject.

  • 2.

    Wij zorgen ervoor dat de leerroutes zoveel mogelijk passen bij de persoonlijke situatie en behoefte van de inburgeringsplichtige. Hiervoor bieden wij een passend aanbod binnen de leerroutes. Hierbij valt te denken aan:

    • a.

      variatie in niveau van het aanbod;

    • b.

      variatie in intensiteit van het aanbod;

    • c.

      variatie in locaties en tijden van de cursussen; en

    • d.

      variatie in de vorm van geïntegreerde leerwerktrajecten.

Artikel 8 Participatieverklaringstraject

  • 1.

    Wij bieden gedurende het inburgeringstraject de inburgeringsplichtige het PVT aan.Het traject duurt minimaal twaalf uur en bestaat uit twee onderdelen:

    • a.

      een inleiding in de kernwaarden van de Nederlandse samenleving; en

    • b.

      de ondertekening van de participatieverklaring.

  • 2.

    Het doel van het onderdeel inleiding in de kernwaarden van de Nederlandse samenleving is kennis opdoen van de belangrijkste waarden, sociale regels en grondrechten in Nederland.

  • 3.

    In het PVT wordt in ieder geval aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:

    • a.

      het thema democratie;

    • b.

      de Nederlandse rechtsstaat;

    • c.

      het recht op zelfbeschikking;

    • d.

      de vrijheid van meningsuiting;

    • e.

      gelijkwaardige behandeling;

    • f.

      het verbod op discriminatie;

    • g.

      sociale rechten, zoals het recht op medische zorg en onderwijs;

    • h.

      de wijze waarop inwoners in Nederland met elkaar omgaan;

    • i.

      participatie en wat de samenleving hiervan verwacht; en

    • j.

      overige sociale regels en plichten in Nederland.

  • 4.

    Aan minimaal één van de onderwerpen die behandeld wordt in het PVT, wordt een praktische invulling gegeven in de vorm van een excursie of andere activiteit. Het doel van deze excursie of activiteit is dat de inburgeringsplichtige de opgedane kennis leert te vertalen naar de praktijk.

  • 5.

    Het PVT wordt afgestemd op:

    • a.

      de lokale situatie en behoefte;

    • b.

      de overige onderdelen van de inburgering; en

    • c.

      de specifieke behoeften van de inburgeringsplichtige.

  • 6.

    De inburgeringsplichtige voltooit het PVT en sluit het af met de ondertekening van de participatieverklaring.

  • 7.

    Wij nodigen de inburgeringsplichtige schriftelijk uit voor de ondertekening van de participatieverklaring. In de uitnodiging vermelden wij het volgende:

    • a.

      wat de ondertekening van de participatieverklaring inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer de ondertekening plaatsvindt;

    • c.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringsplichtige niet voor de ondertekening verschijnt.

  • 8.

    Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en de ondertekening van de participatieverklaring liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 9.

    Wij registreren of de inburgeringsplichtige aanwezig is bij de inleiding op de kernwaarden van de Nederlandse samenleving en bij de ondertekening van de participatieverklaring in het ISI.

  • 10.

    Wij leggen de afspraken over de invulling en de intensiteit van het PVT schriftelijk vast in het PIP van de inburgeringsplichtige.

Artikel 9 Module Arbeidsmarkt en Participatie

  • 1.

    Wij bieden de inburgeringsplichtige de MAP aan. Het doel van deze module is dat de inburgeringsplichtige:

    • a.

      kennismaakt met de Nederlandse arbeidsmarkt;

    • b.

      inzicht krijgt in de eigen competenties en arbeidskansen, samengevat in een CV en/of portfolio;

    • c.

      een concrete realistische beroepswens kan formuleren;

    • d.

      beroeps- en werknemerscompetenties in de praktijk aanleert;

    • e.

      leert hoe hij of zij een netwerk opbouwt;

    • f.

      praktische ervaring opdoet op de (lokale) arbeidsmarkt;

    • g.

      weet hoe hij of zij werk kan vinden;

    • h.

      kennis heeft van de werkcultuur; en

    • i.

      uitleg en informatie krijgt aangaande de financiële rechten en plichten met betrekking tot betaald werken (zoals arbeidsovereenkomst, minimumloon, CAO, loonstrook, arbeidsomstandighedenwet (waaronder ziekteverzuim), belastingen(toeslagen).

  • 2.

    Wij houden bij het vaststellen van de inhoud en het aantal uren van de MAP rekening met het volgende:

    • a.

      de vermogens, capaciteiten en ontwikkelbehoeften van de inburgeringsplichtige; en

    • b.

      de situatie op de lokale arbeidsmarkt.

  • 3.

    Wij leggen de afspraken over de invulling, tijdsduur en planning van de MAP schriftelijk vast in het PIP van de inburgeringsplichtige.

  • 4.

    De MAP bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      minimaal twintig en maximaal veertig uren kennismaking met, en voorbereiding op de Nederlandse arbeidsmarkt in klassikale vorm; en

    • b.

      ten minste veertig uren opdoen van praktische ervaring op de arbeidsmarkt.

  • 5.

    De MAP wordt afgesloten met een eindgesprek tussen de inburgeringsplichtige en de

    • a.

      gemeente. Besproken worden de opgedane:

    • a.

      kennis;

    • b.

      vaardigheden; en

    • c.

      praktijkervaring van de inburgeringsplichtige.

  • 6.

    Wij nodigen de inburgeringsplichtige schriftelijk uit voor het eindgesprek. In de uitnodiging vermelden wij het volgende:

    • a.

      wat het eindgesprek inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer het eindgesprek plaatsvindt;

    • c.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringsplichtige niet voor het eindgesprek verschijnt.

  • 7.

    Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en het eindgesprek liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 8.

    Wij beoordelen op basis van dit gesprek of de inburgeringsplichtige voldoet aan de doelstelling en gestelde urennorm van de MAP. Wij houden bij deze beoordeling rekening met de capaciteiten en kunnen van de inburgeringsplichtige.

  • 9.

    Wij maken een verslag van het eindgesprek en delen dit met de inburgeringsplichtige.

  • 10.

    Wij registreren of de inburgeringsplichtige heeft deelgenomen aan de MAP en de afronding daarvan in het ISI.

  • 11.

    Wij leggen de afspraken over de invulling en de intensiteit van de MAP schriftelijk vast in het PIP van de inburgeringsplichtige.

Artikel 10 Inburgeringsaanbod asielstatushouders

  • 1.

    Wij bieden de asielstatushouder zo snel mogelijk na het vaststellen van het PIP een inburgeringsaanbod aan waarmee de asielstatushouder kan voldoen aan de vastgestelde leerroute.

  • 2.

    Als het aanbod uitblijft, dan registreren wij dat in het ISI.

  • 3.

    Met het inburgeringsaanbod kan de asielstatushouder:

    • a.

      de Nederlandse taal leren op het voor hem of haar hoogst mogelijke niveau;

    • b.

      kennis opdoen over de Nederlandse maatschappij, zoals over normen en waarden, omgangsregels, de Nederlandse geschiedenis, het onderwijssysteem en de gezondheidszorg;

    • c.

      zich voorbereiden op actieve participatie in de samenleving en op de arbeidsmarkt;

    • d.

      in het geval het aanbod bestaat uit de B1-route of Onderwijsroute, opgaan voor het wettelijk inburgeringsexamen.

  • 4.

    Het inburgeringsaanbod sluit zo goed mogelijk aan bij de capaciteiten, persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden van de asielstatushouder.

Artikel 11 Kwaliteit van het inburgeringsaanbod en de leerroutes asielstatushouders

  • 1.

    Voor de kwaliteit van het inburgeringsaanbod voor asielstatushouders gelden de volgende uitgangspunten:

    • a.

      wij zorgen voor een kwalitatief goed aanbod aan cursussen, opleidingen en andere (participatie)activiteiten waarmee de asielstatushouder aan de leerroute kan voldoen;

    • b.

      wij zorgen voor continuïteit in het aanbod;

    • c.

      cursusinstellingen die het taalonderwijs binnen de B1-route, Onderwijsroute en de Z-route verzorgen, moeten in het bezit zijn van een certificaat of keurmerk zoals bedoeld in artikel 16, derde lid, van de wet;

    • d.

      taalschakeltrajecten moeten voldoen aan de eisen die voortvloeien uit artikel 8, tweede lid, van de wet.

Artikel 12 Voortgang inburgering

  • 1.

    Wij voeren periodiek voortgangsgesprekken met de inburgeringsplichtige zolang het inburgeringstraject loopt om:

    • a.

      de vorderingen van de inburgeringsplichtige te volgen tijdens het inburgeringstraject; en

    • b.

      in de gaten te houden of het traject nog passend is.

  • 2.

    Het aantal gesprekken gedurende het inburgeringstraject wordt afgestemd op het niveau van de inburgeringsplichtige (maatwerk).

  • 3.

    Gedurende de eerste twaalf maanden na de start van de inburgeringstermijn vinden minimaal vier voortgangsgesprekken plaats.

  • 4.

    Wij nodigen de inburgeringsplichtige schriftelijk uit voor de voortgangsgesprekken. Als de voortgangsgesprekken niet fysiek kunnen plaatsvinden wordt het gesprek online of telefonisch gevoerd. In de uitnodiging vermelden wij het volgende:

    • a.

      wat het voortgangsgesprek inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer het voortgangsgesprek plaatsvindt;

    • c.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringsplichtige niet voor het voortgangsgesprek verschijnt.

  • 5.

    Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en het voortgangsgesprek liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 6.

    Ter voorbereiding op deze gesprekken winnen wij informatie in bij de organisaties en personen die bij het traject betrokken zijn, zoals cursusinstellingen, organisaties uit het maatschappelijk middenveld en werkgevers.

  • 7.

    Tijdens het gesprek komen de afspraken uit het PIP aan bod. Met de inburgeringsplichtige wordt besproken of de onderdelen en planning volgens het PIP worden uitgevoerd of dat aanpassing noodzakelijk is. Het gaat daarbij om:

    • a.

      de afgesproken leerroute en de bijbehorende planning;

    • b.

      de ondersteuning en begeleiding tijdens het inburgeringstraject;

    • c.

      de intensiteit van de verschillende onderdelen van het traject;

    • d.

      de (arbeids)participatie-activiteiten;

    • e.

      de vorderingen en inzet van de inburgeringsplichtige; en

    • f.

      voor de inburgeringsplichtige die de B1-route of Onderwijsroute volgt: of het taalniveau van deze leerroute voldoende aansluit.

  • 8.

    Wij kunnen een andere leerroute vaststellen als sinds de start van de inburgeringstermijn, zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, nog geen anderhalf jaar verstreken is. In bijzondere omstandigheden die te maken hebben met de inburgeringsplichtige, kan van deze termijn worden afgeweken.

  • 9.

    Wij beoordelen op basis van de voortgangsgesprekken of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten.

  • 10.

    Als deze beoordeling daartoe aanleiding geeft, dan schakelt de inburgeringsplichtige over naar een andere leerroute en passen wij het PIP aan.

  • 11.

    Wij registreren de wijziging van de leerroute en, voor asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen in het ISI.

  • 12.

    Op basis van de uitkomst van een voortgangsgesprek kunnen wij voor de inburgeringsplichtige die de B1-route of Onderwijsroute volgt, bepalen dat de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal geheel of gedeeltelijk op het niveau A2 worden geëxamineerd. Dit kan alleen wanneer:

    • a.

      de inburgeringsplichtige ten minste zeshonderd uren taalles heeft gevolgd bij een instelling die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals vastgesteld in artikel 32 van de wet;

    • b.

      er nog geen anderhalf jaar is verstreken; en

    • c.

      de inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen. Voordat een besluit wordt genomen wordt hierover informatie opgevraagd bij de cursusinstelling die de taallessen verzorgt.

  • 13.

    Als de beoordeling daartoe aanleiding geeft, dan schalen wij (onderdelen van) de B1-route of Onderwijsroute af naar niveau A2 en passen wij het PIP aan.

  • 14.

    Wij maken een verslag van ieder voortgangsgesprek en delen dit met de inburgeringsplichtige.

  • 15.

    Op basis van de uitkomst van de voortgangsgesprekken passen wij zo nodig (onderdelen van) het PIP aan en stellen wij het PIP opnieuw bij beschikking (officieel besluit) vast.

Artikel 13 Maatschappelijke begeleiding van de asielstatushouder

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat de asielstatushouder maatschappelijke begeleiding krijgt. Deze begeleiding is erop gericht:

    • a.

      dat de asielstatushouder kennis over de praktische organisatie van de Nederlandse samenleving ontvangt en dit in de praktijk kan toepassen;

    • b.

      de asielstatushouder te begeleiden en te ondersteunen, met de bedoeling om zijn of haar zelfredzaamheid en participatie te vergroten; en

    • c.

      randvoorwaarden te scheppen, zodat de asielstatushouder tijdig met het inburgeringstraject kan starten.

  • 2.

    De maatschappelijke begeleiding bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      praktische hulp bij het regelen van basisvoorzieningen zoals wonen, zorg, werk, inkomen, verzekeringen en onderwijs;

    • b.

      een kennismaking met de woonomgeving;

    • c.

      passende voorlichting over de basisvoorzieningen in de Nederlandse samenleving; en

    • d.

      een kennismaking met maatschappelijke organisaties die voor de inburgeringsplichtige van belang zijn.

  • 3.

    De asielstatushouder krijgt waar mogelijk een vaste begeleider toegewezen.

  • 4.

    De begeleiding start zo spoedig mogelijk na koppeling van de asielstatushouder aan de gemeente, maar in ieder geval op de dag dat de asielstatushouder in de BRP in de gemeente staat ingeschreven en daadwerkelijk in de gemeente woont.

  • 5.

    De inhoud en duur van de maatschappelijke begeleiding wordt afgestemd op:

    • a.

      het startniveau;

    • b.

      de vaardigheden;

    • c.

      de persoonlijke omstandigheden; en

    • d.

      de maatschappelijke positie.

Artikel 14 Ontzorgen

  • 1.

    Inburgeringsplichtigen met recht op bijstand die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hebben, hebben de verplichting om gedurende een periode van zes maanden mee te werken aan financiële ontzorging.

  • 2.

    Tijdens deze periode worden betalingen door ons in naam van de inburgeringsplichtige asielstatushouder verricht uit de toegekende bijstand. Het gaat om de betalingen van huur, gas, water, stroom en de verplichte zorgverzekering.

  • 3.

    De zes maanden gaan in op het moment dat het recht op de bijstand ontstaat als bedoeld in artikel 56a van de Participatiewet.

  • 4.

    Als de inburgeringsplichtige asielstatushouder niet wil meewerken aan de ontzorgingsverplichting kunnen wij deze verplichting handhaven op grond van artikel 18 van de Participatiewet.

  • 5.

    Om te voorkomen dat er na deze zes maanden van verplichte ontzorging alsnog financiële problemen ontstaan begeleiden wij de inburgeringsplichtige asielstatushouder naar financiële zelfredzaamheid.

  • 6.

    Als er na deze zes maanden van verplichte ontzorging nog een noodzaak tot ontzorging is, kan de ontzorging worden voortgezet op grond van artikel 57 van de Participatiewet.

  • 7.

    Als het recht op de bijstand binnen de periode van zes maanden eindigt, dan eindigt de verplichte ontzorging.

  • 8.

    Bij een verhuizing van een andere gemeente naar onze gemeente, binnen de periode van zes maanden, gaan wij door met de ontzorging en de begeleiding naar financiële zelfredzaamheid.

Artikel 15 Verplichtingen inburgeringsplichtige

  • 1.

    De inburgeringsplichtige is verplicht om:

    • a.

      na de oproep te verschijnen bij de brede intake en hieraan mee te werken; en

    • b.

      de afspraken in het PIP na te komen, waaronder deelname aan voortgangsgesprekken en aan de activiteiten in het kader van de MAP en het PVT.

  • 2.

    De asielstatushouder is daarnaast ook verplicht deel te nemen aan de taallessen en andere activiteiten van de gevolgde leerroute.

Artikel 16 Handhaving verplichtingen bij de brede intake

  • 1.

    Wanneer de inburgeringsplichtige na de eerste oproep voor de brede intake niet verschijnt of onvoldoende meewerkt, geven wij een schriftelijke waarschuwing. Hierin vermelden wij het volgende:

    • a.

      een nieuwe datum en tijdstip voor de brede intake;

    • b.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringsplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt.

  • 2.

    Tussen de datum van de waarschuwing en de brede intake liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 3.

    Wanneer de inburgeringsplichtige na deze volgende oproep niet verschijnt of onvoldoende meewerkt, leggen wij de inburgeringsplichtige een boete op. De hoogte van de boete is vastgesteld in artikel 7.1, eerste lid, van het Besluit.

  • 4.

    Voordat wij een boete opleggen, wordt onderzocht waarom de inburgeringsplichtige niet komt of onvoldoende meewerkt. De inburgeringsplichtige krijgt in een gesprek hierover de mogelijkheid een uitleg te geven. Hierbij volgen wij de procedure van artikel 5:50 Algemene wet bestuursrecht.

  • 5.

    In de boetebeschikking (boetebesluit) vermelden wij:

    • a.

      een nieuwe datum en tijdstip voor de brede intake;

    • b.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringsplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt.

  • 6.

    Tussen de datum van het boetebesluit en de brede intake liggen minimaal vijf werkdagen en maximaal twee maanden.

  • 7.

    Wanneer de inburgeringsplichtige na het boetebesluit niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake, leggen wij weer een boete op met inachtneming van artikel 7.1, eerste en vijfde lid, van het Besluit.

  • 8.

    Daarnaast voltooien wij de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige.

  • 9.

    Wij registreren de boete in het ISI.

  • 10.

    Wij leggen geen boete op wanneer aannemelijk is dat de inburgeringsplichtige er niets aan kan doen (iedere verwijtbaarheid ontbreekt).

  • 11.

    Wij leggen een lagere boete op dan vastgesteld in artikel 7.1, eerste lid, van het Besluit als op basis van de reactie van de inburgeringsplichtige aannemelijk is dat de boete vanwege bijzondere omstandigheden te hoog is.

Artikel 17 Handhaving tijdens het inburgeringstraject

  • 1.

    Wij leggen een boete op als de inburgeringsplichtige de afspraken in het PIP tijdens het inburgeringstraject door eigen toedoen (verwijtbaar) niet of onvoldoende nakomt.

  • 2.

    Voor inburgeringsplichtigen gaat het om de volgende verplichtingen:

    • a.

      deelnemen aan de voortgangsgesprekken;

    • b.

      deelnemen aan de activiteiten in het kader van de MAP en het PVT.

  • 3.

    Wij leggen de asielstatushouder een boete op als hij of zij door eigen toedoen (verwijtbaar) niet of onvoldoende deelneemt aan de activiteiten van de gekozen leerroute.

  • 4.

    Voordat wij een boete opleggen, wordt onderzocht waarom de afspraken in het PIP of de afspraken over de activiteiten bij de gekozen leerroute niet zijn nagekomen. De inburgeringsplichtige krijgt in een gesprek hierover de mogelijkheid een uitleg te geven.

  • 5.

    Wanneer de inburgeringsplichtige niet verschijnt bij dit gesprek, bieden wij hem of haar de mogelijkheid zijn of haar reactie binnen tien werkdagen per brief kenbaar te maken. Hierbij volgen wij de procedure van artikel 5:50 Algemene wet bestuursrecht.

  • 6.

    Op basis van het gesprek met de inburgeringsplichtige, dan wel zijn of haar schriftelijke reactie, bepalen wij of de inburgeringsplichtige er iets aan had kunnen doen (de mate van verwijtbaarheid).

  • 7.

    Wij stemmen de hoogte van de boete, met inachtneming van artikel 7.1, tweede tot en met vijfde lid, van het Besluit, af op de mate waarop er sprake is van:

    • a.

      opzet; of

    • b.

      grove schuld; of

    • c.

      als de inburgeringsplichtige er iets aan had kunnen doen (normale verwijtbaarheid of verminderde verwijtbaarheid).

  • 8.

    Wij leggen geen boete op wanneer aannemelijk is dat de inburgeringsplichtige er niets aan kan doen (iedere verwijtbaarheid ontbreekt).

  • 9.

    Wij registreren de boete in het ISI.

Artikel 18 Samenhang met handhaving op grond van de Participatiewet

  • 1.

    Handhaving kan op de volgende wijze:

    • a.

      op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering; of

    • b.

      op grond van de wet via een boete.

  • 2.

    Bij de keuze voor de wijze van handhaving wegen wij af welke wijze van handhaving naar ons oordeel het best bijdraagt aan het gewenste doel, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject. Hierbij wordt rekening gehouden met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige.

  • 3.

    Wanneer een inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering (Participatiewet) ontvangt en zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het PIP, die betrekking hebben op het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, vindt bij voorkeur verlaging van de uitkering plaats op grond van artikel 18 Participatiewet en de verordening zoals bedoeld in artikel 8 eerste lid onder a Participatiewet. Het gaat hierbij om verplichtingen en afspraken anders dan in het aanbod in de MAP. Wij leggen voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke boete op grond van de wet op.

  • 4.

    Wanneer een inburgeringsplichtige die een bijstandsuitkering ontvangt zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken in het PIP, die betrekking hebben op het vergroten van de taalbeheersing en aan overige afspraken en verplichtingen in het PIP, leggen wij bij voorkeur een boete op grond van de wet op. Wij verlagen in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.

  • 5.

    In de brief (beschikking) aan de inburgeringsplichtige vermelden wij of er een boete op grond van de wet wordt opgelegd of dat de uitkering wordt verlaagd op grond van de Participatiewet.

  • 6.

    Wanneer de inburgeringsplichtige een boete op grond van de wet wordt opgelegd in de periode dat wij verantwoordelijk zijn voor het financieel ontzorgen op grond van artikel 56a Participatiewet, dan kunnen wij de boete met de uitkering verrekenen. Wij houden hierbij rekening met een fictieve draagkracht van 5 procent van bijstandsnorm die van toepassing is, inclusief vakantietoeslag.

Artikel 19 Bijzondere bijstand inrichtingskosten asielstatushouders

  • 1.

    Wij zien inrichtingskosten voor asielstatushouders als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten.

  • 2.

    Wij kennen bijzondere bijstand voor inrichtingskosten voor asielstatushouders toe als wordt voldaan aan artikel 35 Participatiewet en het beleid van de gemeente Dronten.

  • 3.

    Een asielstatushouder die voor de eerste maal een zelfstandige woning gaat bewonen, komt in aanmerking voor een bedrag voor het inrichten van diens woning.

  • 4.

    Wij stellen de hoogte van de bijzondere bijstand vast aan de hand van de bedragen in de meest actuele NIBUD prijzengids:

    • a.

      Voor een alleenstaande (ouder) is dat 50 procent van het Inventarispakket voor een volwassene (tabel 2.1A).

    • b.

      Voor een alleenstaande kamerbewoner, medebewoner of kostendeler is dat 25 procent van het Inventarispakket voor een volwassene (tabel 2.1A).

    • c.

      Voor gehuwden/samenwonenden is dat 50 procent van het Inventarispakket voor twee volwassenen (tabel 2.1B).

    • d.

      Wij verhogen de bijzondere bijstand met € 500,00 voor elk ten laste komend kind.

  • 5.

    Wij betalen de bijzondere bijstand in één keer uit.

  • 6.

    Wij verstrekken de bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen in de vorm van een lening.

  • 7.

    Wij verstrekken de bijzondere bijstand voor overige inrichtingskosten om niet (gratis).

  • 8.

    In de Beleidsregels debiteuren staan de regels voor terugbetaling en duur van de lening, zoals bedoeld in artikel 19, lid 6 van deze beleidsregels.

  • 9.

    De asielstatushouder moet uitleggen (verantwoorden) waaraan de inrichtingskosten zijn besteed.

Artikel 20 Overbruggingsuitkering

  • 1.

    Wij kennen een overbruggingsuitkering toe aan een asielstatushouder die een uitkering Participatiewet heeft aangevraagd als:

    • a.

      de asielstatushouder over onvoldoende middelen beschikt om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien doordat de algemene bijstand voor levensonderhoud achteraf wordt betaald en;

    • b.

      de asielstatushouder tot de ingangsdatum van het recht op algemene bijstand, geen andere uitkering of inkomsten ontvangt.

  • 2.

    Wij kennen de overbruggingsuitkering toe over de periode van de toekenningsdatum tot de eerste betaling van de algemene bijstand.

  • 3.

    De hoogte van de overbruggingsuitkering is gelijk aan de voor de asielstatushouder geldende bijstandsnorm, afgestemd op de periode die moet worden overbrugd.

  • 4.

    Wij brengen eventuele andere inkomsten in mindering op de overbruggingsuitkering.

  • 5.

    Wij verstrekken de overbruggingsuitkering als bijzondere bijstand om niet (gratis).

  • 6.

    Wij maken, gezien de bijzondere situatie waardoor de noodzaak van een overbruggingsuitkering is ontstaan, geen gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering ervan na beëindiging van de bijstand.

Artikel 21 Monitoring en evaluatie

  • 1.

    Wij geven de gemeenteraad twee keer per jaar kwantitatief en kwalitatief inzicht in de voortgang van de inburgeringstrajecten en de besteding van de financiële middelen, daarbij wordt gekeken naar de prestatie indicatoren die zijn opgenomen in het beleidsplan ‘Inburgeren, Integreren en Participeren’.

Artikel 22 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Beleidsregels inburgering gemeente Dronten 2022 worden ingetrokken.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023, in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden genoemd: Beleidsregels inburgering Dronten 2023.

 

Dronten, 19 januari 2023

mr. P. Kroeze

Locosecretaris

drs. J.P. Gebben

Burgemeester