Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veere

Beleidsregels studietoeslag gemeente Veere

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels studietoeslag gemeente Veere
CiteertitelBeleidsregels studietoeslag gemeente Veere
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpBeleidsregels studietoeslag gemeente Veere

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 36b van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-202201-04-2022Nieuwe regeling

24-01-2023

gmb-2023-46400

22b.05952

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels studietoeslag gemeente Veere

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere;

• Gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

• Gelet op artikel 36b Participatiewet;

• Gelet op de overgedragen bevoegdheden aan Orionis Walcheren;

• Gelezen het advies van de Sociale Cliëntenraad Walcheren;

Overwegende dat het college het nodig vindt kaders te maken voor de studietoeslag.

 

 

 

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    a. aanvraag: een verzoek om studietoeslag als bedoeld in artikel 36b lid 1 Pw

    b. Awb: Algemene wet bestuursrecht

    c. Pw: Participatiewet

    d. Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

    e. WSF: Wet studiefinanciering 2000

    f. WTOS: Hoofdstuk 4 Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

    g. Dagelijks bestuur: Het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren zoals bedoeld in hoofdstuk 4 van de Gemeenschappelijke Regeling Orionis Walcheren.

    h. De AMvB : Besluit van 23 maart 2022 tot wijziging van het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet 2021 in verband met het opnemen van bedragen voor de studietoeslag Participatiewet.

    i. Individuele studietoeslag: de individuele studietoeslag op grond van artikel 36b van de Participatiewet zoals deze gold tot 1 april 2022 en de Verordening individuele studietoeslag Veere.

 

Artikel 2. Structurele medische beperking

  • 1.

    Structurele medische beperking: een fysieke en/of psychische beperking die voortkomt uit een in de persoon gelegen ziekte of medisch gebrek die voldoende ernstig is dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het gebrek en het structureel niet in staat zijn van het verdienen van inkomsten door belanghebbende naast de studie.

  • 2.

    Structureel: als er binnen een periode van zes maanden na de aanvraag geen herstel of verbetering is te verwachten in de medische beperking, zodanig dat belanghebbende wel in staat is om naast de studie te werken en daar inkomen mee te verdienen.

  • 3.

    Er is in ieder geval geen sprake van een structurele medische beperking bij:

    • kortdurende beperkingen.

    • beperkingen die niet dusdanig ernstig zijn dat iemand naast de studie niet meer kan werken.

 

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1.

    Er bestaat recht op studietoeslag als belanghebbende:

    a. als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat is naast de studie inkomsten te verwerven, zoals bedoeld in artikel 2 van dit beleid, en;

    b. studiefinanciering ontvangt op grond van de WSF of een tegemoetkoming krijgt op grond van de WTOS - het levenlanglerenkrediet van de WSF valt niet hieronder en;

    c. geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wajong.

 

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor studietoeslag wordt bij voorkeur digitaal ingediend via het daarvoor bestemd formulier via www.orioniswalcheren.nl.

  • 2.

    2. Belanghebbende verstrekt bij de aanvraag de volgende stukken:

    a. een bewijs van het ontvangen van studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS en;

    b. een deskundigenverklaring waarin staat waarom belanghebbende niet kan werken naast de studie;

    c. ingeval van stage ook een kopie van de stageovereenkomst waaruit de hoogte van de stagevergoeding blijkt.

  • 3.

    3. Er hoeft geen nieuwe aanvraag ingediend te worden na een tijdelijke (vakantie)baan die is aangegaan voor een aansluitende periode van maximaal 90 dagen. Het gaat daarbij om een baan in de periode dat belanghebbende tijdelijk, bijvoorbeeld vanwege vakantie, niet naar school gaat of studeert. In deze periode heeft belanghebbende geen recht op studietoeslag zoals bedoeld in deze beleidsregels. Belanghebbende kan dan gebruikmaken van de zogenaamde ‘pauzeknop’.

    a. Belanghebbende geeft daarbij aan vanaf welke datum met de baan wordt gestart en wanneer de baan stopt. De studietoeslag wordt voor deze periode tijdelijk gestopt.

    b. Deze ‘pauzeknop’ kan één keer per studiejaar worden ingezet.

 

Artikel 5. Toekennen en uitbetalen

  • 1.

    Als door het dagelijks bestuur is vastgesteld dat recht op studietoeslag bestaat, gaat de studietoeslag in vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan. Dit voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 wordt studietoeslag met terugwerkende kracht ook toegekend over een periode die is gelegen voor de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend als:

    a. belanghebbende daarom verzoekt; en

    b. belanghebbende over deze periode voldoet aan de voorwaarden voor het recht op studietoeslag.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 wordt studietoeslag niet met terugwerkende kracht toegekend over een periode die is gelegen:

    a. voor 1 april 2022;

    b. 5 jaar voorafgaand aan de dag waarop de belanghebbende de aanvraag om studietoeslag heeft ingediend.

  • 4.

    De studietoeslag wordt maandelijks uitbetaald.

  • 5.

    De studietoeslag die met terugwerkende kracht wordt toegekend, wordt na toekenning als een bedrag ineens uitbetaald.

 

Artikel 6. Hoogte studietoeslag

  • 1.

    In afwijking van artikel 1, sluit het dagelijks bestuur voor 18- tot en met 20-jarigen aan bij de toeslagbedragen van de 21-jarigen zoals genoemd in artikel 7a sub a van de AMvB.

  • 2.

    De toeslagbedragen voor de 15- tot en met 17-jarigen sluiten aan bij de leeftijd behorende bedragen zoals opgenomen in artikel 7a van het AMvB-besluit.

 

 

Artikel 7. Medisch advies

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vraagt een medisch advies aan een onafhankelijke deskundige voor de beoordeling of er sprake is van een structurele medische beperking.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur vraagt het medisch advies aan bij aan te wijzen bevoegde deskundige.

  • 1.

    3. In afwijking van lid 1 kan het dagelijks bestuur alleen in deze situaties een medisch advies achterwege laten als:

    a. direct duidelijk is dat er recht bestaat op studietoeslag gelet op de ernst/aard van de structurele medische beperking;

    b. vaststaat dat de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 36b lid 3 aanhef en onder a en b van de Participatiewet.

    c. belanghebbende werkt naast de studie, niet zijnde een stage

 

Artikel 8. Nieuw medisch advies bij zicht op verbetering

Wanneer het eerste medisch advies daartoe aanleiding geeft, bepaalt het dagelijks bestuur dat binnen een bepaalde periode een nieuw medisch advies zal worden gevraagd om te beoordelen of belanghebbende nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.

 

Artikel 9. Inlichtingenplicht en terugvordering

  • 1.

    Volledigheidshalve wordt hier vermeld dat de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 36b lid 4 van de Participatiewet altijd van toepassing is. De belanghebbende doet aan het dagelijks bestuur op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de studietoeslag. Dit betekent in ieder geval dat belanghebbende vanaf het moment van aanvraag verplicht is om inkomsten uit arbeid direct door te geven aan het dagelijks bestuur. Deze verplichting geldt niet als die feiten en omstandigheden door het dagelijks bestuur kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.

  • 2.

    Als de studietoeslag ten onrechte is verstrekt omdat er sprake is van een situatie zoals bedoeld in: artikel 36b lid 4 van de Participatiewet, artikel 9 lid 1 van dit beleid, artikel 36b lid 6 van de Participatiewet, artikel 40 lid van de Participatiewet, maakt het dagelijks bestuur gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering op grond van artikel 36b lid 6 en paragraaf 6.4 van de Participatiewet. Hierbij sluiten we aan bij de beleidsregels terug- en invordering Orionis Walcheren.

 

Artikel 10. Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor de belanghebbende zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet en artikel 3 van dit beleid, gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding en intrekking beleidsregels en toepassingsbereik

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie in het Gemeenteblad en werken terug tot en met 1 april 2022.

  • 2.

    De Verordening individuele studietoeslag Veere is van rechtswege vervallen op grond van artikel 122 van de Gemeentewet en artikel 8 van de Participatiewet geldend tot 1 april 2022.

 

 

Artikel 12. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels studietoeslag gemeente Veere.

 

 

Aldus vastgesteld op 24 januari 2023.

Het college van burgemeester en wethouders van Veere

De secretaris, De burgemeester,

Drs. W. A. Atsma Drs. R.J. ( Rob) van der Zwaag

Bijlage 1 Algemene toelichting

Uit onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie van december 2018 is gebleken dat de individuele studietoeslag niet aan het gestelde doel voldoet en aanpassing behoeft. Aanpassing is nodig om het doel van de regeling te bereiken: jongeren met een structurele medische beperking die niet kunnen bijverdienen naast en tijdens hun studie, een extra (financiële) steun in de rug te geven. Om deze reden is de regeling van studietoeslag gewijzigd.

 

Inwerkingtreding

De nieuwe studietoeslag treedt in werking per 1 april 2022.

 

Geen bijstand meer maar toeslag

De studietoeslag is geen bijstand meer. Daarom is er geen vermogenstoets. Ook de gegevens over de

woon-/leefsituatie (gezinssamenstelling) zijn niet van invloed op het recht. Het recht is gekoppeld aan het recht op studiefinanciering op grond van de WSF of een tegemoetkoming op grond van de WTOS.

 

Structurele medische beperking

Een belanghebbende moet als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat zijn naast de studie inkomsten te verdienen. Zie de artikelsgewijze toelichting voor uitleg wat hiermee wordt bedoeld.

 

Stagevergoeding

Stage is vaak een verplicht onderdeel van de opleiding en ook al is het niet verplicht, het draagt wel bij aan het vergroten van de toekomstige kansen op de arbeidsmarkt. Onverplichte stages of niet formeel door de onderwijsinstelling erkende stages vallen dus ook onder de vrijlating. Vereist is alleen dat de stage wel plaatsvindt in het kader van de studie. Zie Tweede kamer, 2019-2020, 35394, nr. 5, p. 8.

 

Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur mag van eigen beleidsregels afwijken als toepassing ervan in een individueel geval door bijzondere omstandigheden onevenredig is in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit is geregeld in artikel 4:84 Awb. Het dagelijks bestuur heeft voor de duidelijkheid ervoor gekozen in de beleidsregels een hardheidsclausule op te nemen.

 

Bijlage 2 Artikelsgewijze toelichting

Alleen de artikelen die toelichting nodig hebben, zijn uitgewerkt.

 

Artikel 2. Structurele medische beperking

Voor het recht op studietoeslag is een voorwaarde dat belanghebbende als rechtstreeks gevolg van

ziekte of gebrek structureel niet in staat is om naast de studie inkomen te verwerven. Zie artikel 36b lid 1 Participatiewet. Het college legt in dit artikel vast wat wordt verstaan onder een structurele medische beperking.

 

Begrip inkomsten kunnen verwerven

Gelet op de toelichting bij artikel 36b Participatiewet wordt hier bedoeld in het geheel geen inkomen te verwerven. Beoordeeld moet worden of een student met een structurele medische beperking al dan niet voldoende kan werken zonder dat dit ten koste gaat van de studie.

Het dagelijks bestuur mag geen regels stellen over wanneer een beperking dusdanig is dat iemand naast de studie niet meer kan werken. Dit is een individuele beoordeling die in principe door de medisch adviseur wordt gedaan.

 

Volgens de wet moet iemand (medisch) geen inkomsten naast de studie kunnen verwerven.

Dit wordt in de regels met een medisch advies vastgesteld. Voor de rest is er geen inkomenstoets. Dit impliceert dat inkomsten op zichzelf niet relevant zijn voor het recht op studietoeslag. Denk aan alimentatie, giften en inkomsten uit vermogen. Bepalend is of iemand door zijn medische beperking niet in staat is naast de studie inkomen te verwerven.

 

Werkt iemand wel? Ook al is dat zeer gering. Denk aan een vakantiebaan tijdens de zomer als het studiejaar voorbij is. Dan vervalt het recht op studietoeslag (tijdelijk).

 

Economische omstandigheden, bijvoorbeeld hoge werkloosheid, spelen bij de bepaling of iemand structureel niet in staat is inkomen te verdienen uitdrukkelijk geen rol.

 

Medische beperking moet structureel zijn

Het vereiste dat de medische beperking een structureel karakter heeft, betekent dat bij de beoordeling in ieder geval van belang is dat de medische beperking langdurig is en er geen verbetering te verwachten valt binnen een afzienbare termijn.

 

In lid 1 legt het dagelijks bestuur vast wat wordt verstaan onder een structurele medische beperking. In lid 2 staat wat wordt gezien als structureel.

 

Lid 3 bevat een opsomming van situaties waarbij op zichzelf geen sprake is van een structurele medische beperking. Een gebroken been of een medische ingreep met bijvoorbeeld een hersteltermijn korter dan een half jaar is volgens de regering geen structurele medische beperking. Hieruit kan worden afgeleid dat als de medische beperking langer duurt dan een half jaar er wel sprake kan zijn van een structurele medische beperking.

 

Ook zijn er medische beperkingen die wel structureel zijn, maar niet voldoende ernstig. In dat geval kan de belanghebbende naast zijn studie inkomsten verdienen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan iemand met een schildklierafwijking die geen last heeft van complicaties of iemand met een milde, enkelvoudige vorm van dyslexie. Deze persoon is goed in staat met deze chronische ziekte - die wel structureel is - inkomsten uit arbeid te verdienen naast de studie. Natuurlijk moet er altijd in het licht van de omstandigheden van het geval worden gekeken of voldaan is aan de wettelijke vereisten.

 

Hieronder voorbeelden waarbij er geen sprake is van een medische beperking:

• Mantelzorg omdat er hierbij geen sprake is van een in de persoon gelegen ziekte of medisch gebrek maar van een individuele sociale beperking.

• Kortdurende beperkingen. Denk aan een kortdurende ziekenhuisopname of een gebroken been.

• Beperkingen die niet dusdanig ernstig zijn dat iemand naast de studie niet meer kan werken. Denk aan een milde, enkelvoudige vorm van dyslexie.

 

De opsomming is niet limitatief. Ook kan het zo zijn dat iemand met een gebroken been ook een andere medische beperking heeft, waardoor er toch recht op studietoeslag bestaat. Stel nu dat er bij iemand met een gebroken been heftige complicaties optreden, waardoor deze persoon een jaar lang niet in staat is om te werken naast de studie. In dat geval kan worden bekeken of er na een half jaar binnen een periode van 6 maanden geen verbetering valt te verwachten. Zo nee, dan kan dit worden aangemerkt als structureel. Dit is een redelijke termijn, ook gelet op de duur van een studie. Voor wat betreft de termijn van 6 maanden is aansluiting gezocht bij artikel 10 lid 2 en lid 3 Ontslagregeling. Bij ontslag vanwege langdurige ziekte moet ook aannemelijk gemaakt worden dat er na die langdurige ziekte (meestal 2 jaar) geen herstel te verwachten is binnen 6 maanden.

 

Artikel 4. Aanvraag

In dit artikel staat hoe een aanvraag moet worden ingediend (lid 1). Dit gebeurt bij voorkeur digitaal, maar mag ook schriftelijk. Ook is bepaald welke stukken de aanvrager moet verstrekken bij de aanvraag (lid 2). Deze stukken moet de aanvrager verplicht verstrekken mits die stukken van toepassing zijn.

 

In lid 3 staat dat de aanvrager ook een deskundigenverklaring kan verstrekken. Dit hoeft niet. Maar het kan wel helpen om de medische situatie van belanghebbende (sneller) inzichtelijk te maken. Het inleveren van een deskundigenverklaring betekent niet automatisch dat een medisch advies voor de beoordeling of recht op studietoeslag bestaat niet meer nodig is. Maar soms kan uit de door aanvrager ingeleverde stukken wel al duidelijk zijn dat er sprake is van een structurele medische beperking. Dan kan een medisch advies door een onafhankelijke deskundige achterwege blijven. De studietoeslag kan dan worden toegekend.

 

Belanghebbende hoeft niet te laten weten welke medische beperking hij heeft. Onder bewijs van de structurele medische beperking wordt verstaan een verklaring van een deskundige of het UWV waaruit dit blijkt. De deskundigenverklaring hoeft nadrukkelijk geen medische gegevens van de belanghebbende te bevatten. Dit zijn bijzondere persoonsgegevens die alleen aan een medische deskundige voor de uitvoering van het medisch advies hoeven te worden gegeven. De verklaring hoeft zich slechts te richten op de vraag of de belanghebbende in staat is een eigen inkomen te verwerven naast een voltijd studie, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die benodigd is om de studie met succes af te ronden.

 

De invoering van de ‘Pauzeknop’ zorgt ervoor dat iemand tijdelijk – bijvoorbeeld tijdens de zomervakantie – kan werken terwijl de administratieve lasten tot een minimum worden beperkt.

Indien deze periode maximaal 90 dagen betreft, er geen verandering is in de medische situatie en men aan de overige eisen voldoet om voor de toeslag in aanmerking te komen, dan wordt deze zonder meer weer gestart.

 

In de overige gevallen als men werkt en daar vervolgens weer mee stopt, moet een nieuwe aanvraag worden gedaan. Als er nog een recent medisch advies beschikbaar is en de medische situatie is niet veranderd, kan het uitgebrachte advies gebruikt worden. Er hoeft dan geen nieuw medisch advies te worden aangevraagd.

 

Artikel 5. Toekennen en uitbetalen

Het verstrekken van een studietoeslag is een gebonden bevoegdheid. Dat betekent dat als een

belanghebbende aan de wettelijke voorwaarden voldoet, er recht op studietoeslag bestaat. De wet

voorziet niet in een verbod om met terugwerkende kracht studietoeslag te verlenen. Artikel 44 lid 1 Pw is immers niet van overeenkomstige toepassing verklaard voor de studietoeslag.

 

Dit betekent dat een belanghebbende recht op studietoeslag heeft tot 5 jaar voorafgaand aan de dag

waarop hij zijn aanvraag heeft ingediend. Dat komt omdat financiële aanspraken jegens de overheid op grond van de rechtszekerheid tot een termijn van vijf jaren in rechte afdwingbaar zijn. De

terugwerkende kracht kan niet verder gaan dan 1 april 2022 aangezien vanaf die datum de nieuwe

regels voor de studietoeslag gelden. Dit is vastgelegd in lid 3.

 

Het dagelijks bestuur hoeft niet ambtshalve te onderzoeken of een aanvrager met terugwerkende kracht recht heeft op studietoeslag. Dit hoeft alleen als belanghebbende daarom verzoekt. Dit is neergelegd in lid 2 van dit artikel. De gedachte hierachter is dat het in lijn met het doel van de regeling om studietoeslag toe te kennen met ingang van de datum waarop de studietoeslag wordt aangevraagd. Het doel is namelijk het bieden van een steuntje in de rug van mensen met een medische beperking zodat zij zich op het studeren kunnen focussen. Dit omdat de combinatie met een bijbaan in de regel niet mogelijk is. Omdat het college het verlenen van terugwerkende kracht tot 5 jaar aan een aanvrager niet kan weigeren, wordt dit alleen op verzoek toegekend.

 

Artikel 6. Hoogte studietoeslag

Bij het vaststellen van het bedrag voor de doelgroep jonger dan 21 jaar kiest de regering voor een lager minimumbedrag voor de studietoeslag dat evenredig is aan de verhouding van het toepasselijke Jeugdwettelijk minimumloon (WML) ten opzichte van het reguliere WML. De hoogte van de studietoeslag is dus afhankelijk van de leeftijd. Het recht op een hoger bedrag op grond van leeftijd ontstaat op de dag waarop een persoon jarig is.

 

Het college wijkt deels ten gunste af van de normen bepaald in de AMvB. Jongeren van 18 t/m 20 jaar krijgen hetzelfde bedrag als een 21-jarige.

 

Artikel 7. Medisch advies

Medisch advies door onafhankelijke deskundige

Het dagelijks bestuur vraagt een medisch advies aan voor de beoordeling of recht bestaat op de studietoeslag. Dit blijkt uit artikel 36b lid 2 Pw. Het staat het dagelijks bestuur vrij hoe zij tot het medisch advies komt. Het dagelijks bestuur kan een eigen keuze maken voor een instantie.

Het advies bevat nadrukkelijk geen medische gegevens van belanghebbende. Het heeft alleen

betrekking op de vraag of de belanghebbende in staat is een eigen inkomen te verwerven naast een

voltijd studie, zonder dat dit ten koste gaat van de tijd die benodigd is om de studie met succes af te

ronden. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr.5, p. 6.

 

Het dagelijks bestuur moet bij de advisering de zorgvuldigheidsnormen van de Awb in acht nemen. Dit is het algemene kader van afdeling 3.3 Awb en artikel 3:50 Awb.

 

Afzien medisch advies

Artikel 36b lid 2 Pw biedt de mogelijkheid om af te zien van een medisch advies. Het dagelijks bestuur kan dit doen op grond van bij het dagelijks bestuur bekende gegevens of door de belanghebbende verstrekte gegevens. Dit kan alleen als op voorhand duidelijk is dat er recht bestaat op een studietoeslag. Want van het afzien van een medisch advies mag niet ten nadele van belanghebbende gebruik worden gemaakt! De aanvrager houdt de mogelijkheid een beroep te doen op een onafhankelijk medisch oordeel. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394, nr.5, p.7.

 

In lid 3 b en c wijkt het dagelijks bestuur af van de hoofdregel. Dit kan alleen omdat al vaststaat dat er geen recht bestaat op studietoeslag. Een medisch advies heeft dan geen invloed meer op het recht op studietoeslag. Dit is het geval als belanghebbende is uitgesloten van het recht op studietoeslag. Dit omdat belanghebbende geen studiefinanciering ontvangt of een tegemoetkoming op grond van de WTOS. Dit is ook het geval als belanghebbende een Wajong-uitkering ontvangt. In dat geval bestaat er geen recht omdat belanghebbende kennelijk in staat is om te werken naast de studie.

 

Artikel 8. Nieuw medisch advies bij zicht op verbetering

De duur van de studietoeslag is in principe gelijk aan de duur van de studiefinanciering. Het is verder aan het dagelijks bestuur om met inachtneming van onafhankelijk medisch advies vast te stellen voor welke duur de studietoeslag wordt verstrekt en hoe het de controle op rechtmatigheid vormgeeft.

Zo kan het onafhankelijk medisch advies aanleiding vormen voor het college om de duur van de

studietoeslag niet af te stemmen op de duur van de opleiding, bijvoorbeeld in geval van een medische ingreep waarbij zicht is op verbetering van de medische situatie van betrokkene. Zie Tweede Kamer 2019-2020, 35394 nr. 5, p. 9. In dat geval bepaalt het dagelijks bestuur dat binnen een bepaalde periode een nieuw medisch advies zal worden gevraagd. Dit om te beoordelen of belanghebbende nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.

 

Artikel 9. Inlichtingenplicht en terugvordering

Op grond van artikel 36b lid 4 Participatiewet geldt een aparte inlichtingenplicht voor de studietoeslag. Artikel 17 Participatiewet is niet van toepassing, omdat de studietoeslag geen bijstand betreft. Als de inlichtingenplicht wordt geschonden en achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag studietoeslag is verstrekt, dan maakt het dagelijks bestuur gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering op grond van artikel 58 lid 2 en artikel 36b lid 4 Participatiewet. Hierbij sluiten we aan bij de beleidsregels terug- en invordering Orionis Walcheren.

 

Inkomen uit arbeid verenigt zich niet met de studietoeslag, belanghebbende is in ieder geval verplicht om hier direct melding van te maken. Hoewel dit formeel gezien geen verplichting is, is het college van mening dat het wenselijk is dat het dagelijks bestuur van Orionis gebruik maakt van de bevoegdheid om de ten onrechte verleende studietoeslag terug te vorderen.

 

Artikel 12. Overgangsrecht

De individuele studietoeslag werd op grond van artikel 3 lid 1 van de van de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Veere toegekend voor de duur van zes maanden. Het uitgangspunt is dat een belanghebbende die al individuele studietoeslag ontving niet benadeeld mag worden ten opzichte van belanghebbenden die met ingang van 1 april 2022 studietoeslag gaan ontvangen op grond van deze regels (artikel 36b Participatiewet vanaf 1 april 2022, de AWvB en deze beleidsregels). Voor een belanghebbende die al individuele studietoeslag ontving, geldt met ingang van 1 april 2022 het meest gunstige bedrag.