Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Geertruidenberg

Uitvoerings- en handhavingsstrategie fysieke leefomgeving gemeente Geertruidenberg voor de vergunningverlening-, toezicht- en handhavingstaken 2023-2028

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGeertruidenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoerings- en handhavingsstrategie fysieke leefomgeving gemeente Geertruidenberg voor de vergunningverlening-, toezicht- en handhavingstaken 2023-2028
CiteertitelU&HS gemeente Geertruidenberg 2023-2028
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpRuimte en infrastructuur I Organisatie en beleid
Externe bijlageBijlagenbundel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-2023nieuwe regeling

10-01-2023

gmb-2023-42658

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoerings- en handhavingsstrategie fysieke leefomgeving gemeente Geertruidenberg voor de vergunningverlening-, toezicht- en handhavingstaken 2023-2028

2 januari 2023

 

Voorwoord

Mensen die activiteiten uitvoeren zijn hiervoor in de eerste plaats zelf verantwoordelijk. Mogelijke schade, hinder en overlast moet worden voorkomen of hersteld. Dit is soms erg complex en daarom is besloten dat de overheid regels stelt, vergunningen (V) afgeeft, toezicht (T) houdt en handhaaft (H) als dat nodig is (VTH-taken). Deze taken zijn breed: van het verlenen van omgevingsvergunningen, evenementenvergunningen, horecavergunningen tot het uitvoeren van bouwtoezicht, brandveiligheidscontroles, horecacontroles, parkeerhandhaving en het behandelen van allerlei klachten en meldingen.

Vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn voor de overheid in relatie tot inwoners en bedrijven belangrijke instrumenten. Initiatiefnemers willen graag hun initiatieven en ideeën kunnen realiseren, terwijl omwonenden en andere belanghebbenden willen dat hun belangen worden beschermd. Als overheid moeten we een balans vinden in het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. In deze Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (U&HS) wordt beschreven hoe we omgaan met die balans. De U&HS beschrijft de gemeentelijke doelen, prioriteiten en instrumenten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). In de U&HS kunt u lezen hoe het uitvoeren van deze VTH-taken in de gemeente Geertruidenberg is vastgelegd voor de jaren 2023-2028. Ondanks dat de Omgevingswet weer is uitgesteld is er toch voor gekozen op deze U&HS op te stellen aan de hand van de terminologie van de Omgevingswet. We gaan ervan uit dat binnen de beleidscyclus de Omgevingswet in werking is getreden. Tot die tijd zal de huidige wet- en regelgeving worden gehanteerd.

 

 

Samenvatting

 

In deze Uitvoerings- en Handhavingsstrategie voor de fysieke leefomgeving 2023-2028 (U&HS) is alles samengebracht wat te maken heeft met vergunningverlening, toezicht en handhaving voor de fysieke leefomgeving. Deze U&HS vervangt het VTH-beleidsplan 2022. Met deze strategie omarmen we de Omgevingswet; we gaan voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Onder ‘fysieke leefomgeving’ verstaan we datgene wat je ziet, hoort, voelt en ruikt. Dat zijn bijvoorbeeld gebouwen, wegen, parken, een schone lucht, sloten, rivieren, bossen, enzovoort. Naast duurzaam, gezond en veilig verwachten we dat onze omgeving ook aantrekkelijk en goed verzorgd is. We willen van onze omgeving genieten. Het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit is daarom toegevoegd als centrale doelstelling in de Omgevingswet. Deze U&HS 2023-2028 legt het minimaal uit te voeren (kwaliteits)niveau vast, zoals de Omgevingswet en de vigerende kwaliteitscriteria voor de VTH dat vereisen. We hebben ervoor gekozen om alvast aan te sluiten bij de nieuwe terminologie en begrippen uit de Omgevingswet. De thans geldende wetgeving blijft onverkort van kracht totdat de nieuwe Omgevingswet in werking is getreden. Tot die tijd blijven we de huidige wet- en regelgeving hanteren.

Belangrijke ontwikkelingen als de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen hebben ook de komende jaren invloed op de VTH-taken. In de afgelopen jaren zijn er in verschillende regionale werkgroepen samenwerkingsafspraken gemaakt over het ketenproces Omgevingswet om daar waar we elkaar tegenkomen het VTH-proces efficiënt in te richten. Ook hebben we milieustrategieën vastgelegd in het Gemeenschappelijk Uitvoeringskader (GUK) van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) om op een gestructureerde wijze te werken en een gelijk speelveld te creëren.

Vervolgens benoemt deze U&HS de doelstellingen die wij de komende vier jaar nastreven. Deze doelstellingen zijn gebaseerd op de centrale doelstelling van de Omgevingswet en bevat kwaliteitsdoelstellingen gebaseerd op de door de gemeenteraad vastgestelde verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht gemeente Geertruidenberg. We zijn succesvol in onze uitvoering als we goede invulling hieraan geven. Daarom hebben we de doelstellingen SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) geformuleerd zodat we ze goed kunnen monitoren.

We prioriteren onze taken omdat we niet genoeg capaciteit hebben om alle taken volledig uit te voeren. De risicoanalyse en prioritering zijn door evaluatie en risicomatrices tot stand gekomen. Een risicoanalyse levert inzicht in de benodigde menskracht en middelen, gebaseerd op de risico’s van activiteiten, op de specifieke lokale situatie en de ambities van het bestuur. In deze benadering komen de door de experts belangrijk gevonden onderwerpen naar boven. De matrices geven input voor de prioritering van de taken en werkzaamheden. Zowel ambtelijk als bestuurlijk is hiervoor input geleverd. Ook de inwoners van Geertruidenberg hebben middels een enquête input geleverd.

Een verplicht onderdeel van de U&HS zijn de strategieën. Met de vaststelling van de hierin opgenomen uitvoeringstrategieën geven we sturing aan uitvoering en handhaving. Het zorgt voor een gestructureerde wijze van werken en draagt bij aan transparantie en uniformiteit in besluitvorming. Een ander verplicht onderdeel zijn de capaciteit en middelen. Dit geeft een beeld van de formatie en de financiële middelen die de gemeente inzet op deze taken.

 

Inhoud

Voorwoord 2

Samenvatting 6

1 Algemene inleiding 9

1.1 Wettelijk kader en begrippen 9

1.2 Reikwijdte en afbakening 11

1.3 Relatie met andere beleidsvelden 11

1.4 Kwaliteitscriteria 14

1.5 Beleidsevaluatie 16

1.6 Ontwikkelingen 16

2 Visie, missie en uitgangspunten 17

2.1 Visie en missie 17

2.2 Algemene uitgangspunten 17

Handelen in de geest van de Omgevingswet 17

Opgavegericht werken 18

Tegengaan van ondermijning 19

3 Doelstellingen 20

3.1 Algemene VTH-doelstelling 20

3.2 Strategische doelstellingen 21

4 Probleemanalyse VTH 24

4.1 Omgevingsanalyse 24

4.2 Risicoanalyse VTH 24

4.2.1 Domein Bouwen 25

4.2.2 Domein Ruimtelijke Ordening en Erfgoed 25

4.2.4 Domein Algemene Plaatselijke Verordening, Alcoholwet en Evenementen 26

4.3 Prioriteitstelling VTH 27

5 Uitvoeringsstrategieën 30

6 Organisatie en middelen 32

6.1 Organisatie 32

6.2 Middelen 35

6.2.1 OMWB 36

6.2.2 Veiligheidsregio 36

6.2.3 U&HS als input voor de begroting 36

7 Monitoring en verantwoording 37

8 Kwaliteitsborging 38

8.1 Kwaliteitssysteem 38

8.2 Verordening VTH 40

8.3 Organisatorische condities 40

8.4 Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken 43

Bijlagenbundel bij U&HS gemeente Geertruidenberg 2023-2028 44

Bijlage 1 Toelichting BIG 8 44

Bijlage 2 Wettelijke- en beleidsmatig kaders 45

Bijlage 3 Beleidsevaluatie VTH beleid gemeente Geertruidenberg 47

Bijlage 4 Handleiding risicoanalyse 51

Bijlage 5 Uitkomsten risicoanalyse 58

Bijlage 6 Uitvoeringsstrategieën 59

Bijlage 7 Toetsprotocol bouw 92

Bijlage 8 LHSO 94

Bijlage 9 Toezichtsprotocol Bouw 95

Bijlage 10 Overzicht samenwerkingsverbanden en overkoepelde overlegvormen 97

 

1. Algemene inleiding

Voor u ligt de Uitvoerings- en handhavingsstrategie 2023-2028. Dit is de opvolger van het VTH-beleidsplan 2022. Met deze U&HS geven we invulling aan de wettelijke verplichting om zowel voor omgevingsvergunningen als het toezicht en handhaving hierop een actuele uitvoerings- en handhavingsstrategie vast te stellen. Deze wettelijke verplichting is terug te vinden in het Omgevingsbesluit dat onderdeel uitmaakt van de Omgevingswet. De Omgevingswet bevat regels voor het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. Daar vallen onderwerpen onder als natuur en milieu, maar ook water, wonen, infrastructuur en de inrichting van de ruimte en ‘nieuwe’ onderwerpen zoals gezondheid, veiligheid en duurzaamheid. De kwaliteit van die leefomgeving moet in balans zijn met de mogelijkheid maatschappelijke behoeften te vervullen. In deze U&HS geven we aan hoe we in de periode van 2023-2028 met die balans omgaan bij de uitvoering van onze taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De U&HS schetst de visie en uitgangspunten voor de komende jaren, de inhoudelijke prioriteiten die daarin worden gesteld en geeft weer hoe wij een eenduidige werkwijze en een integrale afweging van de inzet van beschikbare middelen willen bereiken.

 

1.1. Wettelijk kader en begrippen

Volgens de wet (artikelen 13.5 en 13.6 Omgevingsbesluit) dient elke uitvoerings- en handhavingsstrategie in ieder geval inzicht te bieden in onderstaande onderdelen:

  • de prioriteitenstelling voor het verrichten van de werkzaamheden (toelichting in paragraaf 4.3 prioriteitstelling VTH);

  • de methode die wordt gebruikt om te bepalen of de doelen, uit het beleid worden bereikt (toelichting in paragraaf 1.4 kwaliteitscriteria);

  • de criteria die worden gebruikt bij het beoordelen van en beslissen op aanvragen om omgevingsvergunningen en het beoordelen van meldingen (toelichting in bijlage vergunningenstrategie);

  • de werkwijze bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het beoordelen van meldingen (toelichting in bijlage vergunningenstrategie);

  • De handhavingsstrategie biedt ook inzicht in:

  • de afspraken die door bestuursorganen onderling en met de instanties die zijn belast met de strafrechtelijke handhaving zijn gemaakt over samenwerking bij en afstemming van werkzaamheden (toelichting in bijlage handhavingsstrategie);

  • de wijze waarop toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet wordt gehouden (toelichting in bijlage toezicht strategie);

  • de wijze waarop wordt gerapporteerd over bevindingen over de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet en eventueel daaraan verbonden consequenties (toelichting in paragraaf 4.2 risicoanalyse VTH);

  • de wijze waarop bestuurlijke sancties en termijnen die bij het opleggen en ten uitvoer leggen daarvan worden gehanteerd en de strafrechtelijke handhaving onderling worden afgestemd (toelichting in bijlage sanctiestrategie);

  • de wijze waarop wordt gehandeld na geconstateerde overtredingen die zijn begaan door of in naam van een bestuursorgaan of een andere tot de overheid behorende instantie (toelichting in bijlage sanctiestrategie).

We hebben ervoor gekozen om aan te sluiten bij de nieuwe terminologie en begrippen uit de Omgevingswet zodat wij de U&HS niet tussentijds hoeven aan te passen. Met deze strategie omarmen we de nieuwe Omgevingswet. We stellen de centrale doelstelling van de Omgevingswet in deze U&HS centraal. Deze staat verwoord in artikel 1.3:

“Deze wet is, met het oog op duurzame ontwikkeling, gericht op het in onderlinge samenhang: a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur en b. het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.”

Daarbij hebben wij de dikgedrukte termen van een toelichting voorzien zodat we weten wat we onder de termen in het kader van de reikwijdte van deze U&HS dienen te verstaan.

 

 

De leefomgeving kan je onderverdelen in een fysiek domein en een sociaal domein. De U&HS gaat over het fysieke domein en niet over het sociale domein.

 

De Omgevingswet omschrijft de ‘fysieke leefomgeving’ als datgene wat je ziet, voelt, hoort en ruikt. Dat zijn bijvoorbeeld gebouwen, wegen, parken, een schone lucht, sloten, rivieren, bossen, enzovoort. Naast duurzaam, gezond en veilig verwachten we dat onze omgeving ook aantrekkelijk en goed verzorgd is. We willen van onze omgeving genieten.

 

1.2 Reikwijdte en afbakening

Deze U&HS ziet toe op de gemeentelijke uitvoerings- en handhavingstaken in de fysieke leefomgeving.

Wij hebben alle milieutaken ondergebracht bij de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (hierna OMWB). Deze organisatie is daarbij verantwoordelijk voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van milieuwetgeving. De U&HS voor het milieudeel wordt apart binnen de gemeente vastgesteld en maakt geen onderdeel uit van deze U&HS.

Het heeft geen betrekking op andere (overheids)organisaties die ook toezicht en handhavingstaken uitvoeren, zoals de politie, de Veiligheidsregio, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de gemeenschappelijke gezondheidsdienst (GGD).

 

1.3 Relatie met andere beleidsvelden

De U&HS past in het bredere beleid dat voor Geertruidenberg is opgesteld. Richtinggevend hiervoor is het coalitieakkoord 2022-2026 en de Omgevingsvisie.

 

Er zijn andere belangrijke beleidsnota’s die zich tot deze U&HS verhouden:

1. Omgevingsvisie

In de omgevingsvisie van onze gemeente laten we zien waar de gemeente Geertruidenberg voor staat en waar we naar toe willen in de toekomst. Op basis van de gemaakte keuzes tijdens het proces zijn integrale ambities opgesteld die richting geven voor de komende jaren. Wij relateren deze ambities indien mogelijk aan het VTH-terrein.

 

2. Integraal Veiligheidsbeleid 2019-2022 gemeente Drimmelen en gemeente Geertruidenberg

Dit programma ziet hoofdzakelijk toe op een uitwerking van de beleidskeuzes op het gebied van sociale veiligheid. Dit staat in verbinding met de fysieke veiligheid waar deze U&HS op ziet. In de uitvoering is vaak sprake van overlap, bijvoorbeeld bij ondermijning.

Ondermijning is aan de orde van de dag de laatste jaren. De aanpak van ondermijning valt onder de regie van het taakveld openbare orde en veiligheid maar heeft, om goed te kunnen slagen, een nauwe relatie met vergunningverlening, toezicht en handhaving. Binnen de aanpak van ondermijning hebben de toezichthouders voornamelijk een signaalfunctie en beschikken zij over veel informatie inzake de verleende vergunningen en de geldende wet- en regelgeving.

Ook leveren vergunningverleners, toezichthouders en handhavers vaak direct een bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen uit het integraal veiligheidsbeleid. De doelstellingen en prioriteiten uit de nieuwe kadernota worden daarom, waar van belang, ook meegenomen in deze U&HS en in het uitvoeringsprogramma dat hieruit volgt.

 

3. Preventie- en Handhavingsplan middelgebruik 2020-2023

Dit plan geeft inzicht in de wijze waarop wij invulling geven aan alcoholpreventie en handhaving van de Drank- en Horecawet, de huidige Alcoholwet. Op dit moment dateert ons preventie- en handhavingsplan van 2020-2023. Bij het opstellen van een nieuw plan wordt aansluiting gezocht bij de U&HS en het uitvoeringsprogramma.

 

4. Erfgoed- en archeologiebeleid

Erfgoedbeleid

We hebben een speciaal erfgoedbeleid. Hierin is vastgelegd hoe we om willen gaan met het cultureel erfgoed binnen de gemeentegrenzen. De erfgoednota gaat over bovengrondse monumentenzorg, waaronder bouwhistorie en historische geografie/landschapselementen. Als initiatiefnemers aan een gemeentelijk of rijksmonument of beeldbepalend pand een wijziging wilt aanbrengen, het monument wilt verplaatsen, herstellen, gebruiken of laten gebruiken waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht, dan is een omgevingsvergunning verplicht.

VerordeningCRK

Ook is er een nieuwe verordening commissie ruimtelijke kwaliteit (CRK) opgesteld. Deze commissie (CRK) geeft aan B&W integraal advies over de plannen van de initiatiefnemer, op het gebied van welstand, erfgoed, ruimtelijke ordening/stedenbouw en landschap/groen. De gemeente Geertruidenberg werkt al enkele jaren met deze commissie in de geest van de Omgevingswet. De taken van de CRK zijn in de Verordening op de commissie ruimtelijke kwaliteit omschreven. De CRK adviseert onder meer in de gevallen waarvoor de Omgevingswet een adviescommissie verplicht stelt, zoals voor de beoordeling van wijzigingsplannen voor rijksmonumenten;

  • Als een toets nodig is vanwege het welstandsbeleid;

  • Als een toets nodig is vanwege de erfgoedverordening; over planologische maatregelen, waarbij gemeentelijke monumenten en/of rijksmonumenten, beschermde stads- of dorpsgezichten of beeldbepalende zaken, als bedoeld in de gemeentelijke erfgoedverordening zijn betrokken;

  • Als uitgangspunt in een vroeg stadium van de planvorming: over alle ruimtelijke plannen in afwijking van het bestemmingsplan waarvoor - naar het oordeel van burgemeester en wethouders - nog een afweging qua ruimtelijke ordening (RO)/stedenbouw nodig is en ook over de impactvolle bouwplannen zoals bedoeld in de welstandsnota.

 

Archeologiebeleid

Voor ondergronds erfgoed hebben we archeologiebeleid. Dit beleid omvat onder meer een archeologische verwachtingswaardenkaart. Deze kaart geeft per gebied aan of archeologisch onderzoek nodig is bij bodemverstoring. Denk hierbij aan graafwerkzaamheden. Het beleid is verwoord in de nota archeologie. Sinds 2021 is archeologie beschermd in het Paraplubestemmingsplan archeologie.

 

5. Bibob-beleid

We hebben een Bibob-beleid Algemeen Geertruidenberg 2015 vastgesteld. Het is de beslissing en verantwoordelijkheid van het bestuur om Bibob in te zetten. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob heeft het gebruik van een beleidslijn de voorkeur. Hierin geeft het bestuur aan op welke wijze de Wet Bibob zal worden ingezet. Dit schept duidelijkheid voor ondernemers die met een Bibob-onderzoek kunnen worden geconfronteerd. Bovendien schept het een helder kader voor de toetsing in een concreet geval. Met name de afweging om tot een Bibob-onderzoek over te gaan, dient -juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument- weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol. Deze beleidslijn geeft algemene informatie en criteria over de toepassing van de wet Bibob in de gemeente Geertruidenberg. Aanvullend zal per taakveld een concrete beleidslijn worden vastgesteld. Zo is er een Bibob-beleidslijn horecabedrijven, de speelautomatenbranche, seksinrichtingen en escortbedrijven Geertruidenberg 2015 en een Bibob-beleidslijn Omgevingsvergunning-Bouwactiviteit Gemeente Geertruidenberg 2015. Op dit moment zijn we bezig met het opstellen van een nieuw regionaal Bibob-beleid.

 

6. Beleidsregels zonnepanelen voor monumenten, beeldbepalende zaken en beschermd stadsgezicht Geertruidenberg

Zowel bij inwoners als bij de gemeentelijke behandeling van aanvragen bestond de behoefte aan een duidelijk beleid en toetsingskader voor zonnepanelen in beschermd stadsgezicht en bij monumentale panden. Daarom is dit beleid opgesteld. Buiten beschermd stadsgezicht en op gebouwen zonder monumentale status zijn zonnepanelen meestal vergunningsvrij. De vergunningverleners hanteren dit beleid bij aanvragen voor zonnepanelen.

 

7. Beleid ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties

Bij het aanvragen van een vergunning voor een ventilatie- of luchtbehandelingsinstallatie toetsen wij de aanvraag aan een aantal voorwaarden in verband met welstand/beeldkwaliteit en erfgoed. Deze voorwaarden gelden voor panden in beschermd stadsgezicht, monumenten, beeldbepalende panden en overige gebouwen in onze gemeente. In het beleid staat ook in welke gevallen kleine airco-units kunnen worden geplaatst, zonder dat hiervoor een vergunning nodig is.

 

8. Burgerparticipatie in de gemeente Geertruidenberg

In deze notitie geven we weer wat wij verstaan onder participatie en hoe we dit in de gemeente Geertruidenberg vormgeven. We stellen hiervoor spelregels op, aan de hand van de uitgangspunten van het Relevant Gesprek. Om dit mogelijk te maken formuleren wij randvoorwaarden en geven we tenslotte participatie een plaats binnen de bestuurlijke besluitvorming. Het beleidskader over participatie helpt om voorafgaand helder te maken wat het doel is van de participatie, wie meepraten, wie welke rol heeft, binnen welke kaders er participatie mogelijk is er wat er gebeurt met de opbrengsten. De wijze waarop binnen wijkgericht SAMENwerken burgerparticipatie vorm heeft gekregen wijzigt door de notitie niet, omdat deze zich met name richt op de uitvoering praktische initiatieven van inwoners op wijkniveau. In de Omgevingswet staat dat initiatiefnemers moeten aangeven of er bij bepaalde initiatieven geparticipeerd is. Wij maken gebruik van de handreikingen die zijn opgenomen in deze notitie.

 

1.4 Kwaliteitscriteria

Het is belangrijk dat de kwaliteit van de uitvoering van VTH-taken goed is geregeld. Hiervoor zijn de kwaliteitscriteria in het leven geroepen. De kwaliteitscriteria zijn bedoeld om de uitvoering van vergunningverlening-, toezicht- en handhavingstaken te professionaliseren en de gewenste kwaliteit (en continuïteit) in de organisatie te borgen. Daarnaast borgt onze gemeente de kwaliteit met de verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht gemeente Geertruidenberg.

De kwaliteitscriteria stellen eisen aan:

  • het “proces” ofwel de beleidscyclus (BIG 8 zie figuur) van de gemeentelijke organisatie met betrekking tot het verrichten van omgevingsrecht taken;

  • de “inhoud” van het operationele deel van het proces en de uitvoering daarvan;

  • de “kritieke massa” ofwel de omvang en kwaliteit van het uitvoerende personeel.

In 2023 gaan we ons meten aan de kwaliteitscriteria VTH (landelijke eisen die gesteld aan medewerkers en processen). Daaruit zal blijken of de gemeente Geertruidenberg voldoet aan de minimumeisen. In hoofdstuk 8 gaan we hier verder op in.

Naast een meerjarige strategie eist de wet ook jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s en evaluaties die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen uit de meerjarige strategie. Deze beleidscyclus staat bekend als de ‘BIG EIGHT’-cyclus. De volgende zeven stappen zijn te onderscheiden (een nadere toelichting vind je in bijlage 1):

 

 

Onder de Omgevingswet is sprake van een tweede beleidscyclus. Deze kent een vergelijkbare opzet (Plan, Do, Check, Act). Het verschil zit in het feit dat die cyclus betrekking heeft op de doelen ten aanzien van de fysieke leefomgeving, zoals per gemeente vervat in een Omgevingsvisie, Omgevingsprogramma en in de regelgeving uitgewerkt in het Omgevingsplan en Omgevingsvergunning. VTH-taken zijn in die cyclus te definiëren als één van de mogelijk in te zetten instrumenten.

 

Bij het afhandelen van omgevingsvergunningaanvragen, het houden van toezicht en ons handhavend optreden staan in bijlage 2 onder meer (niet uitputtend) de wetten en beleidsdocumenten belangrijke beleidskaders waar deze U&HS betrekking op heeft.

 

1.5 Beleidsevaluatie

In de gemeentelijke beleidscyclus en voorafgaand aan (nieuwe) beleidsontwikkeling is het nuttig om te reflecteren op het huidige beleid. Elk jaar is er een uitvoeringsprogramma vastgesteld. In het programma is uiteengezet op welke onderwerpen inzet is gepleegd door vergunningverlening die valt onder het cluster Gemeentewinkel en toezicht en handhaving vallend onder het cluster Buitenruimte.

Conclusie beleidsanalyse

In de afgelopen beleidsperiode hebben wij 2 doelstellingen behaald. We hebben hiermee een significante bijdrage geleverd aan een veilig en duurzaam Geertruidenberg, de resultaatgerichte samenwerking en een optimalisatieslag bij de “lean”-werkprocessen. Daarnaast zijn 4 doelstellingen deels behaald. Een aantal voorgenomen activiteiten van die doelstellingen zijn gewijzigd dan wel vervallen. Van de 6 doelstellingen heeft de gemeente aangegeven deze alle zes te behouden en in gewijzigde vorm aan te laten sluiten bij de strategische doelen van het opgave gerichte werken waar de organisatie voor staat opgesteld. We nemen de aangepaste doelstellingen mee in deze nieuwe U&HS. De uitgewerkte beleidsevaluatie staat opgenomen in bijlage 3.

Ook heeft het Interbestuurlijk toezicht aandachtspunten/verbeterpunten voor de nieuwe U&HS benoemd. De provincie Noord-Brabant houdt toezicht op onze gemeente en ziet middels beoordelingsvragen toe op de tijdigheid/actualiteit en kwaliteit van de wettelijk vereiste VTH-documenten van gemeenten. Uit deze beoordeling volgen onderstaande verbeterpunten:

  • Er heeft niet een jaarlijkse evaluatie over de naleving van de kwaliteitscriteria VTH voor de eigen organisatie en de omgevingsdienst plaatsgevonden en daarover is ook geen mededeling gedaan aan de gemeenteraad. De evaluatie van de kwaliteitscriteria dient alsnog te worden uitgevoerd.

  • Stem de VTH documenten af voordat het bestuurlijk wordt vastgesteld met de organen die zijn belast met de strafrechtelijke handhaving.

  • Maak de benodigde financiële middelen inzichtelijk. Geef inzicht in de benodigde en beschikbare personele capaciteit voor toezicht en handhaving.

Deze verbeterpunten zijn middels deze U&HS uitgevoerd, verwerkt of van een actie voorzien.

 

1.6 Ontwikkelingen

In deze paragraaf beschrijven we de landelijke ontwikkelingen.

De Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) vragen de meeste aandacht. Deze twee wetten stellen de gemeente tot uitdagingen op het gebied van processen, een andere manier van werken en financiën. Te denken valt aan het wegvallen van de bouwkundige toetsing, verschuiving werkzaamheden naar het voortraject en participatie.

 

Door een reeks ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen zoals klimaatverandering en -adaptatie en de stikstofproblematiek worden de VTH-werkzaamheden complexer en daarmee wellicht ook belangrijker. Door deze ontwikkelingen staat de gemeente voor allerlei organisatorische en financiële vraagstukken. Dit heeft invloed op de manier van (samen)werken op het gebied van VTH. Wij zijn ons hiervan bewust en proberen hier met deze U&HS op in te spelen.

 

2. Visie, missie en uitgangspunten

Dit hoofdstuk beschrijft de visie, missie en uitgangspunten.

 

2.1 Visie en missie

De gemeente Geertruidenberg heeft in haar omgevingsvisie ambities vastgelegd:

  • Een toekomstbestendige en groene gemeente;

  • Ondernemende gemeente;

  • Gezonde en veilige gemeente;

  • Levendige gemeente.

De uitwerking van de visie is voornamelijk terug te vinden per gebied met inhoudelijke thema’s zoals energie, gezondheid en milieu. De VTH-keten is daar ondersteunend aan. Dit hoofdstuk geeft weer op welke manier de VTH-keten bij kan dragen aan de invulling van deze visie.

We hanteren daarbij de missie van het college om in eenheid en verscheidenheid in vertrouwen en verbinding, een stap in de toekomst te zetten (vooruitgang).

 

Zo is vergunningverlening een instrument om activiteiten in de fysieke leefomgeving te reguleren en om de openbare orde en veiligheid te borgen. Vergunningen verschaffen zekerheid en duidelijkheid voor inwoners, ondernemers en gebruikers, zodat helder is welke eisen er aan het uitvoeren van de vergunde activiteiten zijn gesteld. Toezicht en met name handhaving zijn het sluitstuk in de VTH-keten. Handhaving is dus geen doel op zich, maar een middel.

 

 

Een goede inzet van vergunningverlening, toezicht en handhaving bevordert consistent gemeentelijk optreden en een goede vertaling van beleid en regelgeving naar de praktijk. De uitvoering van alle VTH-taken waar deze U&HS op toeziet draagt in enigerlei mate bij aan de zeven maatschappelijke opgaven, te weten bestuur en dienstverlening, leefbaarheid, duurzaamheid, mens en zorg, wonen, economie en toerisme en financiën.

Zo draagt de aanpak van woonoverlast met name bij aan de leefbaarheid, evenals de aanpak van afval op straat. Het reguleren van de horeca in de APV draagt bij aan de publieke veiligheid en de leefbaarheid. En bijvoorbeeld een goede aanpak van achterstallig woningonderhoud of het goed reguleren van de kap van bomen draagt bij aan de veiligheid, leefbaarheid en aantrekkelijkheid van Geertruidenberg.

In de volgende paragraaf wordt uiteengezet welke uitgangspunten belangrijk zijn bij de inzet van vergunningverlening, toezicht en handhaving.

 

2.2 Algemene uitgangspunten

Bij het uitvoeren van onze VTH-taken hanteren we de volgende uitgangspunten:

 

Handelen in de geest van de Omgevingswet

Indien mogelijk werken we met een oplossingsgerichte in plaats van procedure gerichte aanpak en houding. Dit doen we door steeds de vraag te stellen: ‘Hoe kan het wel?’. Voor vergunningverlening betekent dit dat binnen wettelijke en eigen beleidsmatige kaders met de initiatiefnemer wordt meegedacht om eventuele belemmeringen weg te nemen. Dit vanuit de Omgevingswet gedachte van ‘Nee, tenzij’ naar ‘Ja, mits’. De Omgevingswet verwacht; één loket criterium, snellere doorlooptijden, minder regeldruk, samenwerken met andere bevoegde gezagen (omgevingstafels bijv.) en een andere houding en gedrag ten opzichte van initiatieven.

 

Opgavegericht werken

In gemeente Geertruidenberg zijn we gestart met opgavegericht werken. Dit houdt in dat we de maatschappelijke opgave als uitgangspunt nemen voor ons werk. Dat is nodig om nog beter verbindingen te kunnen maken met inwoners, organisaties en andere opgaves. Deze nieuwe manier van werken vraagt om een andere manier van samenwerken. We zijn een kleine gemeente met veel ambities. We werken vanuit een dienstverlenende houding, waarin we willen samenwerken aan de maatschappelijke opgaven, met een strategische blik op de regio. Wij zoeken actief de samenwerking, zowel intern als extern met partners om op die manier zo efficiënt en effectief mogelijk doelen te bereiken.

 

Communicatie en menselijke maat

In het coalitieakkoord staat dat we (ook digitaal) helder over de rechten en plichten van inwoners bij veranderingen in de omgeving dienen te communiceren. Het succes van vergunningverlening, toezicht en handhaving staat of valt met het gedrag van bewoners en gebruikers. Communicatie is een kwestie van bijsturen. Dat kan als je de actualiteit begrijpt. Door een persoonlijke, directe en actieve communicatie blijven de lijnen kort, dus minder ruimte voor interpretatie of een afwachtende houding. Toezichthouders brengen regelmatig een boodschap die niet als positief wordt ervaren. Hoe zorg je ervoor dat je respect krijgt van de aangesprokene én dat de boodschap toch duidelijk wordt ontvangen? In de praktijk merken we dat de persoonlijke benadering werkt. De oplossingsbereidheid en de oplossingsgerichtheid wordt daardoor groter. Communicatie is een inherent onderdeel van het handhavingsproces. Het is wenselijk dat er een verschuiving plaats vindt naar taken met meer aandacht voor ‘de voorkant’. Het doel van communicatie is om een steviger beroep te doen op de eigen verantwoordelijkheid voor veiligheid en leefbaarheid. Daarin nemen wij het voortouw. We moeten de samenleving verleiden om zelf in actie te komen.

Het handhaven gebeurt, zo veel mogelijk, integraal en met de menselijke maat. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van -en samengewerkt met- bestaande netwerken om afspraken aan 'de voorkant' te maken en om sancties achteraf zoveel als mogelijk te voorkomen. De menselijke maat is samen met klagers en overtreders zoeken naar een oplossing om een illegale situatie op te heffen. In deze gevallen zorgt het gesprek er aan de ‘voorkant’ voor dat de overtreders overtuigd worden dat ze de illegale situatie moeten opheffen zonder het opleggen van sancties.

Het uitgangspunt voor de manier waarop wij toezicht houden is 'zacht waar het kan, hard waar het moet'. Voor degene die hun verantwoordelijkheid nemen, zijn wij een deskundige gesprekspartner. Maar wie zich niet aan de regels houdt, pakken we aan. We nemen direct maatregelen als we tijdens een inspectie misstanden of (mogelijke) risico's voor de veiligheid aantreffen.

 

Risico- en informatiegestuurd werken

Het beoordelen van vergunningsaanvragen en meldingen vindt risicogericht plaats. Dat wil zeggen dat er steeds wordt gekeken naar waar de risico’s zich bevinden en dat op basis daarvan de beoordeling plaatsvindt. Bij de beoordeling wordt gekeken waar mogelijk winst valt te behalen op het gebied van veiligheid, duurzaamheid en/of leefbaarheid. Toezicht en handhaving vindt risico- en informatiegestuurd plaats. De inzet van de dagelijkse werkzaamheden in de openbare ruimte is gebaseerd op gemeentelijke informatiepositie. De gemeente analyseert alle beschikbare informatie over specifieke onderwerpen, locaties en doelgroepen en bepaalt daarmee welke acties er ondernomen moeten worden. Op basis van informatie van meldingen van inwoners, informatie van partners en informatie uit eigen waarnemingen houdt de gemeente toezicht op het veld. Voordat toezichthouders het veld ingaan, weten zij al waar zij (met nadruk) op moeten letten.

 

Tegengaan van ondermijning

We zorgen voor een veilige omgeving en we pakken vandalisme en criminaliteit aan. We zetten extra in op het tegengaan van ondermijning.

 

3. Doelstellingen

 

Met deze strategie is voldaan aan de kwaliteitscriteria en zijn de doelen van de verordening kwaliteit VTH uitgewerkt. Uitgangspunt daarbij is de visie zoals verwoord in paragraaf 2.1. De strategische doelstellingen van de gemeente Geertruidenberg zijn onderverdeeld in een algemene VTH doelstelling (gebaseerd op de Omgevingswet) en een drietal kwaliteitsdoelstellingen voortkomend uit de kwaliteitsverordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht.

We hebben de doelstellingen (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) SMART geformuleerd op basis van de Omgevingswet en deze zijn vertaald naar het VTH-terrein. In hoofdstuk 4 is de koppeling met de probleemanalyse VTH gemaakt. Daar staat welke activiteiten bijdragen aan het realiseren van welke strategische doelstellingen. Door het maken van deze koppeling is de beleidscyclus sluitend, operationaliseren we de kwaliteit en realiseren de meetbaarheid van de doelstellingen.

 

3.1 Algemene VTH-doelstelling

Het verlenen van vergunningen, het houden van toezicht op de naleving en het handhaven van regels speelt een belangrijke rol om de doelstelling van de Omgevingswet (zie paragraaf 1.1) te kunnen bereiken. Om de algemene doelstelling nader inhoud te geven zijn de dikgedrukte termen hieronder van algemene doelstellingen voorzien.

 

 

3.2 Strategische doelstellingen

De strategische doelstellingen koppelen we aan één of meerdere kernwaarden van de organisatie. Bij uitvoering van de VTH taken hanteren wij de kernwaarden van het coalitieakkoord: vertrouwen, verbinding en vooruitgang.

Elke strategische doelstelling is voorzien van een leidend principe. Met een leidend principe formaliseer je de kwaliteit die de organisatie wil uitstralen en maak je haar tastbaar. Het is geen missie of motto maar het verwoordt een concrete kwaliteit waar men altijd van uit kan gaan. Een leidend principe is door iedereen maar op één manier te interpreteren.

 

  • 1.

    Een gezond en veilig Geertruidenberg

De gemeente streeft naar een leefbare omgeving door Geertruidenberg veilig, gezond en duurzaam te houden. (kernwaarde: vooruitgang)

Leidend principe:

Wij doen dit in eerste instantie door erop toe te zien dat bestaande regels en voorschriften worden nageleefd. Het uitvoeren van vergunningverlening-, toezicht- en handhavingstaken op de door de overheid vastgestelde voorschriften draagt bij aan deze doelstelling. Door het handhavend optreden moet het aantal overtredingen, dat burgers en bedrijven begaan, verminderen. We werken intensief samen met onze interne en externe partners bij (complexe) aanvragen en bij de uitvoering van integrale controles.

De gemeente stelt zich de volgende doelen:

  • Bij alle nieuwe ontwikkelingen nemen we veiligheid en gezondheid integraal mee in de keuzes die we maken. Bij nieuwe ontwikkelingen (op vrijkomende agrarische bedrijfslocaties (VAB's)) hebben we extra aandacht voor het voorkomen van leegstand, verloedering maar ook ondermijning.

  • We willen de integrale samenwerking versterken door interne en externe partners tijdig te betrekken bij het uitvoeren van integrale controles.

  • We zetten extra in op het tegengaan van ondermijning en brandveiligheid bij gebouwen met minder redzame personen, zoals kinderdagverblijven, verzorgingstehuizen etc..

 

  • 2.

    We zijn een open en bereikbare gemeente

Op het gebied van dienstverlening is ons algemene uitgangspunt dat onze gemeente een bereikbare en open gemeente is. Met kundige en betrokken medewerkers in dienst van onze inwoners, die zaken slagvaardig, deskundig en snel oppakken. Dat betekent dat onze dienstverlening dichtbij onze inwoners is en dat we werken vanuit vertrouwen en gelijkwaardigheid. Wij leveren tijdig handhaafbare vergunningen op basis van een zorgvuldige en transparante afweging van belangen. De motivering van besluiten is begrijpelijk en toegespitst op de ontvanger. Hier is aangegeven op welke wijze dit dient te worden gerealiseerd. (kernwaarden: vertrouwen en verbinding)

Leidend principe: We bieden toegankelijke en begrijpelijke dienstverlening, zodat iedereen eenvoudig zaken met ons kan doen.

Niet alleen richten we onze dienstverleningsprocessen in vanuit het perspectief van inwoners en ondernemers, we communiceren via alle kanalen op een begrijpelijke manier. Bovendien leggen we de focus op rechtvaardigheid, rechtszekerheid en eenvoud in plaats van op rechtmatigheid, waardoor inwoners en ondernemers ervaren dat we eerst regelen en pas dan reguleren. Een vindbare, toegankelijke en begrijpelijke overheid voor iedereen is een basisvoorwaarde. Dit betekent dat we ervoor moeten zorgen dat we voor iedereen bereikbaar zijn en indien nodig maatwerk kunnen leveren. Onze dienstverlening moet afgestemd worden op onze inwoners en ondernemers, het moet zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt met ons zaken te doen. We communiceren op een begrijpelijke manier via alle kanalen, we bieden begeleiding aan diegenen die er zonder hulp niet uitkomen en we richten onze dienstverlening voor iedereen passend in.

We bedienen inwoners en ondernemers zo goed als mogelijk op het kanaal dat zij kiezen, vanuit het principe ‘online waar het kan en persoonlijk waar het moet’.

Mensen staan centraal in alle dienstverlening van gemeenten. Dienstverlening op maat en vanuit het perspectief van de ontvanger. Online waar het kan en met persoonlijk contact waar het vanuit de logica en mogelijkheden van de ontvanger nodig is. Toegespitst op de verschillende rollen en verwachtingen van de inwoner en ondernemer. Ondersteund door technische mogelijkheden kunnen inwoners en ondernemers zoveel mogelijk dienstverlening en informatievoorziening online regelen als zij dit willen en als dit past bij hun behoeften. Door online te regelen wat online kan, ontstaat er ruimte voor het verlenen van persoonlijke, fysieke dienstverlening bij complexere (vergunningsaan)vragen op het gebied van VTH.

De gemeente stelt zich op het gebied van dienstverlening de volgende doelen:

  • Wij hanteren in alle gevallen het dienstverleningsconcept en servicenormen.

  • Wij communiceren (ook digitaal) helder over de rechten en plichten van inwoners bij veranderingen in de omgeving. We spreken en schrijven in Klinkende taal. De geschreven correspondentie (brieven, e-mails) zijn B1 niveau danwel het niveau van de ontvanger.

  • We werken zichtbaar samen met onze ketenpartners en medeoverheden, zodat inwoners en ondernemers integrale dienstverlening ervaren.

 

  • 3.

    Verbeteren van het naleefgedrag en de uitvoeringskwaliteit

De gemeente Geertruidenberg wil het naleefgedrag van burgers en bedrijven verbeteren en wil een efficiënte en transparante uitvoering van taken. (kernwaarde: vooruitgang)

Leidend principe:

We doen dit door de juiste handhavingsinspanningen in te zetten daar waar het nodig is en passen de juiste mix van instrumenten toe. Preventie is daarbij een leidende strategie. We werken met risicogerichte prioriteiten bij de uitvoering van de VTH taken. Vergunningverlening, toezicht en handhaving vindt zoveel mogelijk transparant en gestandaardiseerd plaats. Dit betekent dat er gebruik gemaakt wordt van gestandaardiseerde protocollen, werkprocessen en instructies. Op die manier dient een uniforme werkwijze gegarandeerd te worden. Vergelijkbare situaties worden op gelijke wijze afgehandeld: willekeur en rechtsongelijkheid wordt voorkomen en het proces is voorspelbaar. De gemeente communiceert hier actief over als dat nodig is wat bijdraagt aan een verbeterd naleefgedrag. Op die manier kan ook worden overgedragen hoe de gemeente haar taken op het gebied van VTH uitvoert.

De gemeente stelt zich de volgende doelen:

  • We zetten maximaal in op pre-mediation om zo op een informele manier te praten over de dreigende overtreding en grote(re) conflicten te voorkomen (preventie voor repressie).

  • Alle VTH (werk)processen zijn aangepast aan de nieuwe Omgevingswet.

  • Het verbeteren van de uitvoering van de VTH-taken die voortkomen uit de BIG-8 cyclus.

  • Het voldoen aan het kwaliteitsniveau van de verordening VTH (kwaliteitseisen en capaciteit van het personeelsbestand) die voortvloeien uit de Wet VTH.

 

  • 4.

    Overzichtelijke Financiën

De gemeente Geertruidenberg streeft ernaar de financiële middelen inzichtelijk te maken en die te koppelen aan de realisatie van de strategische doelen. (kernwaarde: vertrouwen)

Leidend principe:

Wij doen dit door voor iedereen inzichtelijk en begrijpelijk te maken waar het geld naartoe gaat en waar het vandaan komt.

De gemeente stelt zich hierbij het volgende doel:

• Inzicht creëren in de financiële verantwoording van samenwerkende partijen.

 

Bij het formuleren van deze doelstellingen zijn de kwaliteitsdoelstellingen van de verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht als uitgangspunt genomen.

 

4. Probleemanalyse VTH

Het doel van de probleemanalyse is om sturing te geven aan de inspanningen van het toezicht en de handhaving. De probleemanalyse vormt daarmee de basis voor het stellen van prioriteiten, het formuleren van doelstellingen en het uiteindelijk vaststellen van een uitvoeringsprogramma. De probleemanalyse bestaat uit een omgevingsanalyse (beschrijvend gedeelte) en een risicoanalyse (cijfermatig gedeelte).

 

4.1 Omgevingsanalyse

In de omgevingsvisie is een uitgebreide gebiedsbeschrijving opgenomen met 11 gebieden met eigen karakteristieken en mogelijkheden die nader zijn uitgewerkt. Voor de inhoud hiervan verwijzen wij naar de omgevingsvisie.

 

4.2 Risicoanalyse VTH

Naast de omgevingsanalyse vormt de risicoanalyse een onderdeel van de probleemanalyse. De gemeente Geertruidenberg heeft gekozen voor een kwalitatieve risicomethode. Deze kwalitatieve risicomethode wordt gebruikt om een integrale risicoanalyse uit te voeren, die uiteindelijk leidt tot een prioriteitstelling ten behoeve van het integraal vergunning- en handhavingsprogramma.

Beleid opstellen betekent keuzes maken: nooit zal er voldoende capaciteit zijn om alle taken uitputtend uit te voeren. Het stellen van prioriteiten heeft dus als doel het bepalen van die problemen/overtredingssoorten die in potentie risicovol zijn en waar derhalve het meeste toezicht op moet worden gehouden vanuit de overheid. Een (door het bestuur vastgestelde) risicoanalyse levert inzicht in de benodigde menskracht en middelen, gebaseerd op de risico’s van activiteiten, op de specifieke lokale situatie en de ambities van het bestuur. In deze benadering komen de door de experts belangrijk gevonden onderwerpen naar boven. In de tabellen is dan ook geen opsomming opgenomen van alle activiteiten die binnen een VTH-taak aan de orde zijn, maar alleen die activiteiten die de inhoudelijke vakspecialisten aanmerken als risico voor de komende jaren.

De input van de tabellen is door middel van het bevragen van de inhoudelijke vakspecialisten werkzaam bij Geertruidenberg tot stand gekomen. Hierbij is ook gebruik gemaakt van de input van de inwoners. Wij hebben middels een enquête aan de inwoners gevraagd welke onderwerpen zij belangrijk vinden en de uitkomsten hebben we in de risicoanalyse verwerkt. De vragen zijn per domein beantwoord (Bouwen, Ruimtelijke Ordening en Erfgoed, Milieu, Algemene Plaatselijke Verordening, Alcoholwet en Evenementen). Het domein ‘Brandveiligheid’ is in regionaal verband door de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (VRMWB) uitgevoerd en het domein ‘Milieu’ is uitgevoerd door de OMWB en maakt geen onderdeel uit van deze U&HS.

In bijlage 4 ‘Handleiding Risicoanalyse‘ is een toelichting opgenomen van de uitgevoerde risicoanalyse, waarin nader wordt ingegaan op de gebruikte methode, de begrippen en de wijze waarop aan deze begrippen getalsmatig waarden zijn toegekend. Een weergave van de uitkomsten van de ingevulde risicomatrix voor de domeinen is opgenomen in bijlage 5 ‘Uitkomsten Risicoanalyse’. Voor Milieu is de risicoanalyse voor de basistaken (milieutaken) uitgevoerd. Deze maakt geen onderdeel uit van de U&HS.

 

4.2.1 Domein Bouwen

Binnen onze gemeente doen zich diverse overtredingen voor op het gebied van bouwen. De meest relevante overtredingen zijn:

 

De komende jaren gaan we hier op de volgende manier aandacht aan geven:

Ad 1 ,2 en 3) Wij hebben als wettelijke taak om toezicht te houden op verleende vergunningen. Onze toezichthouders houden toezicht tijdens activiteiten van bouw en verbouw van bouwwerken. Tijdens de (ver)bouw van bouwwerken wordt er risicogericht toezicht gehouden conform het toezichtsprotocol zoals bij gebouwen waar veel mensen en/of minder zelfredzame personen zich bevinden.

Ad 4) Het realiseren en in stand houden van een aanvaardbaar brandveiligheidsniveau draagt bij aan de fysieke veiligheid van personen, beschermen van de omgeving en het veilig en effectief optreden van hulpdiensten. Een check of een bouwwerk en het gebruik daarvan voldoende bescherming biedt is één van de sporen waarlangs brandveiligheid beïnvloed kan worden. Wet- en regelgeving is hierbij de minimale in stand te houden ondergrens. Daar waar de situatie onder deze grens zit, zal de gemeente een handhavingstraject starten. De gemeente laat zich bij de uitvoering van haar taken op het gebied van brandveiligheid ondersteunen door VRMWB.

Ad 5) Arbeidsmigratie is een complex en veelzijdig vraagstuk. Adequate en veilige huisvesting in relatie tot omwonenden is het meest urgente en grootste thema in Brabant. Hiervoor dient een apart project met apart beleid te worden beschreven in onze gemeente waarin wordt aangegeven hoe en wanneer we controles kunnen gaan uitvoeren. Ook de VRMWB ziet specifieke risico's bij deze doelgroep ontstaan. Bij het opstellen van beleid/uitvoeringsprogramma's stemt VRMWB af met de gemeente om te bepalen op welke wijze fysieke veiligheid meegenomen kan worden.

 

4.2.2 Domein Ruimtelijke Ordening en Erfgoed

Binnen de gemeente doen zich diverse overtredingen voor op het gebied van ruimtelijke ordening. De meest relevante overtreding wordt hieronder benoemd met daarbij de activiteiten die de gemeente Geertruidenberg de komende beleidsperiode aandacht gaat geven:

De komende jaren gaan we hier op de volgende manier aandacht aan geven:

Ad 1) De toezichthouders hebben naast het controleren van verleende vergunningen ook een belangrijke taak bij het actief opsporen van illegale activiteiten. Door middel van gebiedsgericht toezicht worden hierop actief controles uitgevoerd. Daarnaast wordt ook geacteerd naar aanleiding van klachten, meldingen of een formeel verzoek om handhaving. Uiteraard signaleert de toezichthouder zelf ook. Dit kan bijvoorbeeld illegaal gebruik of strijdigheid met de regels voor bestaande bouw of vergunningsvrij bouwen betreffen. Bij geconstateerde overtredingen hebben gemeenten een beginselplicht tot handhaven.

 

4.2.4 Domein Algemene Plaatselijke Verordening, Alcoholwet en Evenementen

Binnen de gemeente Geertruidenberg doen zich diverse overtredingen voor op het gebied van APV, Alcoholwet en evenementen. Hieronder staan de hoogste risico’s vermeld.

APV:

De komende jaren gaan we hier op de volgende manier aandacht aan geven:

Het werk van de boa’s kenmerkt zich momenteel door melding- en wijkgericht toezicht. Melding gericht toezicht ziet op het oppakken en afhandelen van binnengekomen meldingen, klachten en/of signalen. Het toezicht is reactief. Wijkgericht toezicht ziet op het surveilleren en zichtbaar zijn in de wijken (kernen) en heeft een preventief karakter. Voor iedere kern zijn vaste boa’s het aanspreekpunt.

Vanwege het uitgebreide takenpakket en het toenemende aantal meldingen is de druk op de inzet van de boa’s groot. Hierdoor worden de dagelijkse werkzaamheden van de boa’s voor een groot deel bepaald door de ‘waan van de dag’. Dit heeft effect op (de frequentie van) de preventieve surveillance in de wijken. Om hier een betere balans in aan te brengen gaan we, naast melding- en wijkgericht toezicht, bewegen risicogericht toezicht. In plaats van te acteren op iedere losse melding of klacht, wordt er door middel van (frequente) acties capaciteit ingezet op de risico’s in een specifiek(e) wijk, kern of gebied. Dit betekent niet dat bepaalde werkzaamheden niet meer worden gedaan, het betekent dat het werk ‘anders’ wordt gedaan. Door het preventieve karakter wordt ook het naleefgedrag bevorderd.

Om te bepalen waarvoor en wanneer de boa’s in een specifiek(e) wijk, dorp of gebied moeten zijn, werken zij:

  • I.

    Informatiegestuurd. Dit houdt in dat de boa’s (preventief) ingezet worden daar waar het, op basis van verzamelde data, nodig is. Als wij in staat zijn om de verzamelde data goed te interpreteren kunnen wij de klant (de inwoners, bedrijven, organisaties) volledig centraal stellen en de boa’s effectiever op straat inzetten. De informatie is afkomstig van (1) in het verleden afgedane en (2) nieuw ingediende meldingen en klachten, (3) signalen van interne en externe partners en (4) eigen constateringen.

  • II.

    Risicogestuurd. Naast de beleving van de inwoner en de signalen uit het veld wordt de inzet van de boa’s ook gebaseerd op bestuurlijke speerpunten en het (omgevings)risico als er niet handhavend wordt opgetreden.

Door het uitgebreide takenpakket, het uitgestrekte werkterrein en het gegeven dat wij niet beschikken over oneindige handhavings- en toezichtscapaciteit, is het maken van keuzes over de inzet van de boa’s onvermijdelijk. Het is daarom belangrijk en geoorloofd om het werk te prioriteren. Door middel van beschikbare data en een risicoafweging worden gekozen prioriteiten verantwoord en transparant gemaakt. Het gedrag van mensen laat zich echter niet sturen. Hierdoor ontkomen we er niet aan dat een deel van de werkzaamheden altijd op basis van acute/spoed situaties plaatsvindt.

 

De komende jaren gaan we hier de op de volgende manier aandacht aan geven:

We gaan het toezicht en handhaving bij slijterijen, supermarkten, horeca, cafetaria’s, evenementen, para commerciële instellingen en in de openbare ruimte intensiveren.

 

4.3 Prioriteitstelling VTH

In de vorige paragrafen zijn de uitkomsten van de probleemanalyse gepresenteerd. Daarbij staan de hoogste risico’s per domein vermeld. In deze paragraaf wordt vastgelegd welke prioriteiten de gemeente Geertruidenberg aan de vergunningverlening- en handhavingstaken toekent. De inschatting van de risico’s voor de leefomgeving is richtinggevend voor de prioriteiten die worden gesteld bij het stimuleren en/of afdwingen van het naleefgedrag. Voorafgaand aan de prioritering hebben wij burgerparticipatie toegepast middels een (digitale) enquête van de inwoners en heeft een ambtelijke invulling van de risicoanalyse plaatsgevonden. De uitkomsten van de enquête kwamen overeen met de ambtelijke uitkomsten van de hoogste risico’s. Vervolgens is tijdens een bestuurlijke prioriteitensessie input gevraagd aan de portefeuillehouder op deze risico’s. Daarna hebben we de gemeenteraadsleden gevraagd deze risico’s te prioriteren in een prioriteitensessie.

De uitkomsten van de prioriteitensessie met de gemeenteraad volgen hieronder:

Omdat er beperkte capaciteit is die niet op alles ingezet kan worden, wordt prioriteit gegeven aan de thema’s en gevallen waarin de risico’s het grootst zijn.

De landelijke, regionale en lokale prioriteiten en projecten worden verder uitgewerkt in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s.

Bij het vaststellen van de prioriteiten nemen de risico’s een belangrijke plaats in. De gedachte daarbij is dat interne en externe risico’s die de gemeente loopt bij het niet uitvoeren van haar handhavingstaken in belangrijke mate de bestuurlijke aandacht voor een onderwerp zullen bepalen. Het benoemen van risico’s en het afwegen hiervan is dan ook een belangrijke stap naar een organisatie waarin de intensiteit van toezicht en handhaving een directe relatie heeft met de kans dat een probleem zich voordoet en de ernst van de mogelijke gevolgen bij het niet uitvoeren van deze taken. Daarbij moet worden onderkend dat ondergeschikte risico’s hoog op de politieke agenda kunnen staan, omdat maatschappelijke en/of politieke opvattingen daartoe dwingen.

Behalve de prioriteiten uit de risicoanalyse zijn er landelijk prioriteiten opgenomen in het door het Rijk opgestelde dreigingsbeeld milieucriminaliteit 2021. Deze is tot stand gekomen door samenwerking van de meeste partijen die betrokken zijn bij toezicht en handhaving van wet- en regelgeving die bedoeld is om het milieu te beschermen. In dit rapport zijn negen vormen van milieucriminaliteit geselecteerd die nader zijn uitgediept, variërend van dreigingen voor bodem en waterkwaliteit en biodiversiteit tot dreigingen gerelateerd aan de circulaire economie.

 

 

Milieucriminaliteit heeft verstrekkende gevolgen voor de wereld waarin we wonen en waar we deel van uitmaken. Milieucriminaliteit is veelal ‘hidden impact crime’: de effecten ervan zijn niet altijd (direct) zichtbaar, maar hebben zeer grote en ondermijnende gevolgen voor de leefomgeving, economie en maatschappij. De gezondheid van mens en dier en het milieu worden aangetast door bijvoorbeeld vervuilde grond of water, door illegale lozingen van afval of gevaarlijke stoffen, mestfraude, illegale gewasbeschermingsmiddelen en het verwerken van (chemisch) afval in diervoeder of scheepsbrandstoffen. Het niet naleven van de regels levert overtreders daarnaast oneerlijke concurrentievoordelen op en tast het economische bestel aan. De onderwerpen benoemd in dit dreigingsbeeld zal vooral in ketenverband wordt opgepakt; ondergebracht bij de OMWB. Jaarlijks zal in het uitvoeringsprogramma van de OMWB worden aangegeven op welke wijze de OMWB voor de gemeente deze onderwerpen uitvoert.

 

5. Uitvoeringsstrategieën

 

Dit hoofdstuk beschrijft de strategieën van de U&HS. De prioriteiten en doelstellingen worden vertaald naar concrete strategieën. De toepassing van deze strategieën leidt tot het behalen van de geformuleerde doelen. De grondslagen van de inhoud van de strategieën is terug te vinden in hoofdstuk 5 van de Wabo, onder de Omgevingswet Omgevingsbesluit artikelen 13.6 en 13.7.

De werkwijze waarop wij de doelen en risicogericht werken willen bereiken is vastgelegd in de uitvoeringstrategieën. De strategieën zijn gebaseerd op regionale en landelijke strategieën en zijn aangevuld met gemeentelijke strategieën. Dit hoofdstuk biedt een overzicht én beschrijving van de samenhang van de verschillende strategieën.

In de figuur hieronder is de samenhang tussen de strategieën weergegeven. De uitvoeringsstrategieën zijn uitgewerkt in bijlage 6.

 

 

Preventiestrategie

De preventiestrategie beschrijft hoe overtredingen van wet- en regelgeving kunnen worden voorkomen. Communicatie en voorlichting spelen een grote rol. De preventiestrategie is vooral gericht op het vergroten van de bewustwording van inwoners en bedrijven dat zij zélf verantwoordelijk zijn voor het naleven van wet- en regelgeving. Bekendheid met de regels vormt immers de basis voor het naleven van regels.

 

Vergunningenstrategie

In de vergunningenstrategie leggen wij vast welke vormen van vergunningverlening er zijn en welke toetsingskaders daarbij gelden. Met deze strategie zorgen wij ervoor dat we het kwaliteitsniveau van de diverse processen en werkzaamheden zo hoog mogelijk houden. In ieder geval voldoen we hiermee aan de wettelijke eisen. De probleemanalyse van vergunningverlening, dit zijn de meest voorkomende overtredingen en problemen die zijn opgenomen in de risicomatrix, laat zien dat ten aanzien van vergunningen en meldingen de hoge scores op de effecten leidend zijn. De gemeente Geertruidenberg wil ‘risico’s’ beperken door risicogericht te werken. Dit doen we door risico gestuurd te kijken naar verschillende vergunnings- en meldingsaanvragen en we maken inzichtelijk welke onderdelen belangrijk zijn en dus bij welke aanvragen een diepgaandere toets wenselijk is. Specifiek voor de bouwactiviteit is de diepgang van toetsing vastgelegd in de Toetsmatrix Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) vergunningen, zie bijlage 7.

 

Naleefstrategie/handhavingsstrategie

De naleefstrategie is onderverdeeld in de toezichtstrategie, sanctiestrategie en gedoogstrategie. De gemeente maakt gebruik van de Landelijke handhavingsstrategie (LHS), onder de omgevingswet Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingswet (LHSO), zie bijlage 8.

 

Toezichtstrategie

De toezichtstrategie beschrijft op welke manier en in welke mate toezicht wordt gehouden. Toezicht houden draagt eraan bij dat mensen wettelijke voorschriften naleven en het beperkt de risico’s op het overtreden van die voorschriften. De aard en de frequentie van het toezicht zijn afhankelijk van het risico dat een project vormt. We werken met risicogericht toezicht. Voor het houden van toezicht hanteren wij de matrix van het Integraal toezichtsprotocol, zie bijlage 9.

 

Sanctiestrategie

Als uit het toezicht blijkt dat er sprake is van een overtreding, dan treden we hiertegen handhavend op. Als uitgangspunt voor de handhavingsmiddelen die we inzetten, geldt de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingswet (LHSO) opvolger van de LHS. Conform de LHSO zetten we een passende sanctie in die zo effectief en efficiënt mogelijk leidt tot beëindiging van de overtreding. De sanctie wordt aangepast aan de beschikbare feiten, de aard en omstandigheden van de overtreding en het naleefgedrag van de inwoner of het bedrijf. Met het vaststellen van dit document stellen wij ook de LHSO vast. De hoogte van de dwangsommen leggen wij op conform ons sanctiebeleid.

Gedoogstrategie Er zijn omstandigheden waarbij we niet handhavend optreden tegen een overtreding. Dit zogenoemde ‘gedogen’ gebeurt op basis van een vastgestelde gedoogstrategie. De landelijke regels voor gedogen vormen de basis voor deze U&HS. Omdat het naleven van de regels ons uitgangspunt is, gaan we terughoudend om met gedogen. Het kan alleen onder strikte voorwaarden.

 

6. Organisatie en middelen

 

In dit hoofdstuk gaan we in op de organisatie en middelen van de U&HS.

6.1 Organisatie

BESTUURLIJKE ORGANISATIE

Het college van burgemeester en wethouders is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor VTH op het gebied van de Omgevingswet. Het college stelt hiervoor een U&HS vast en maakt dit bekend aan de gemeenteraad. Het college beslist op vergunningaanvragen en treedt waar nodig bestuursrechtelijk handhavend op.

De verantwoordelijke portefeuillehouder(s) VTH bewerkstelligt dat, waar nodig, op bestuurlijk niveau afstemming plaatsvindt zodat er slagvaardig richting inwoner, bedrijf, instelling of overheid wordt opgetreden. Daarnaast draagt hij bestuurlijk verantwoordelijkheid dat de U&HS wordt uitgevoerd binnen de visie en uitgangspunten.

De gemeenteraad stelt het omgevingsplan en verordeningen vast en heeft in het kader van vergunningverlening in bepaalde gevallen de bevoegdheid om adviesrecht van de raad (zie besluit 25-03-2021). De gemeenteraad heeft formeel geen wettelijke bevoegdheid over de wijze van uitvoering van de VTH-taken.

Op bestuurlijk niveau sluit een bestuurder vanuit onze regio(gemeente Moerdijk) aan bij het bestuurlijk Platform Omgevingsrecht (BPO). Het BPO bewaakt en verbetert de kwaliteit, veiligheid, gezondheid en duurzaamheid van de fysieke leefomgeving in Brabant. De Brabantse samenwerking in het fysieke domein staat voor een aantal grote uitdagingen. Zo komt de Omgevingswet eraan, worden door de maatschappij steeds hogere eisen gesteld aan het realiseren van milieu-, klimaat-, natuur-, veiligheid- en gezondheidsdoelstellingen en vragen bestuurders om steviger verbinden van bestuursrecht en strafrecht. Deze opgaven beperken zich niet tot de grenzen van gemeenten, operationele kaders van omgevingsdiensten, werkgebieden van veiligheidsregio’s, GGD’s of waterschappen en uitvoeringsorganisaties van ministeries. In het BPO stemmen de handhavingspartners af over ontwikkelingen en maken ze afspraken over de onderlinge samenwerking. Binnen de kaders van het interbestuurlijke programma bepalen BPO-leden jaarlijks gezamenlijk wat nodig is en urgent, inclusief de ambtelijke capaciteit. Dit overleg vindt 2 keer per jaar plaats.

 

AMBTELIJKE ORGANISATIE

De ambtelijke organisatie bestaat uit vijf clusters. Elk cluster is verantwoordelijk voor een eigen taakgebied. De vijf taakgebieden zijn: Beleid, Buitenruimte, Gemeentewinkel, Advies en Ondersteuning. Vergunningverlening valt onder het cluster Gemeentewinkel en handhaving en toezicht valt onder het Cluster Buitenruimte.

 

 

De tabel geeft voor de afdeling Gemeentewinkel weer welke functies betrokken zijn bij de uitvoering van de vergunningverlening, en hoeveel uren van die functie ingepland staan voor taken met betrekking tot de uitvoering van de vergunningverlening. Beleidsmatige uren zijn niet opgenomen in dit overzicht.

Functies

 

Toezicht en handhaving

Het toezicht en handhaving van wet- en regelgeving in het omgevingsrecht, worden zowel door interne toezichthouders als externe toezichthouders uitgevoerd. In 2014 is de gemeentelijke organisatie doorontwikkeld. Dit heeft o.a. tot gevolg gehad dat voor het onderdeel toezicht en handhaving de taken zijn gecentraliseerd en ondergebracht bij het cluster Buitenruimte. Het onderdeel vergunningen is gecentraliseerd in de gemeentewinkel. Het toezicht in de openbare ruimte voert de Boa uit. Het milieutoezicht op bedrijven voert de OMWB uit. Daarnaast kan de Boa ook het milieutoezicht uitvoeren dat niet bedrijfsgerelateerd is. Het toezicht op de brandveiligheid wordt uitgevoerd door de Veiligheidsregio. Het toezicht op de bouwregelgeving, evenementen en ruimtelijke ordening wordt voornamelijk uitgevoerd door de eigen toezichthouders van het cluster Buitenruimte. Het toezicht op de drank- en horecawet m.b.t. drankverstrekking onder de 18 jaar wordt uitgeoefend in samenwerking met de Baroniegemeenten. Het taakveld toezicht en vergunningverlening is in de gemeente zoals hiervoor was omschreven gescheiden, waardoor bevoegd- en verantwoordelijkheden elkaar niet kunnen beïnvloeden.

 

Uitwerking:

Om de vergunningsstaken te kunnen uitvoeren worden middelen ingezet zoals personeel en hulpmiddelen (apparatuur en instrumenten). De personele capaciteit en de benodigde hulpmiddelen worden geborgd in de begroting.

Onder financiële middelen worden alle middelen verstaan die nodig zijn voor het financieren van in principe alle in de kwaliteitscriteria genoemde elementen. Op deze wijze wordt een adequate uitvoering van vergunningstaken geborgd.

De borging is verankerd in de systematiek van de Planning en Control cyclus (hierna P&C cyclus) van de gemeente Geertruidenberg. De P&C cyclus gaat over het maken van afspraken en het monitoren van de realisatie daarvan. Dit proces vindt binnen de gemeente Geertruidenberg op verschillende niveaus plaats. De programma¬begroting en de programmarekening zijn de twee bekendste producten uit de P&C-cyclus. Andere jaar¬lijks terugkerende producten uit de P&C-cyclus zijn de tussen¬rapportages en de jaarrapportage. Dit zijn de P&C- producten voor de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. Voor de interne beheersing van de processen werkt de gemeente Geertruidenberg op basis van een concernplan en de daarvan afgeleide domeinplannen, afdelingsplannen en individuele werkplannen.

De gemeenteraad stelt jaarlijks de begroting vast. De programmabegroting bestaat uit een aantal hoofdthema’s. Deze hoofdthema’s zijn gebaseerd op het lopende coalitieakkoord. De programma-begroting brengt de begroting van het komende jaar in beeld en kijkt hierbij 4 jaar vooruit. De programmabegroting bestaat uit dynamische producten en structurele aspecten.

De structurele wettelijke taken zijn als specificaties per bestuurlijk product vastgelegd. Dit is bestaand beleid in de begroting. Aan deze specificaties zijn financiële middelen (genoemd lasten) gekoppeld. Mutaties in de formatie vinden plaats op basis van besluitvorming in de budgetcyclus. Enkel als het gaat om structurele formatie. Ingeval van een incidentele taak wordt ingehuurd.

In het jaarlijks vast te stellen “Uitvoeringsprogramma Uitvoering en Handhaving” wordt een verbinding gelegd tussen de werkzaamheden en de hiervoor benodigde formatie.

 

AFSTEMMING BESTUUR EN AMBTELIJKE ORGANISATIE

Er is frequent overleg tussen portefeuillehouder en ambtelijke organisatie. In deze overleggen komen zo nodig individuele handhavingszaken aan de orde en wordt gesproken over ontwikkelingen op het gebied van het omgevingsrecht. Bestuurlijk gevoelige handhavingszaken worden vooraf met de portefeuillehouder afgestemd. Daarnaast vindt periodiek overleg plaats over de uitvoering van VTH-taken bij de OMWB.

 

SAMENWERKINGSPARTIJEN

De gemeente heeft een regiefunctie bij uitvoering van VTH-taken en heeft een belangrijke rol bij een goede uitwisseling van informatie tussen de verschillende overheidsorganisaties. Voor de samenwerkingspartners aan wie uitvoering van VTH-taken is opgedragen, blijft de gemeente het bevoegd gezag en is verantwoordelijk voor het opstellen van de U&HS. De samenwerkingspartners voeren de VTH-taken uit conform de U&HS en leggen hierover verantwoording af aan de gemeente.

 

AFSTEMMING U&HS

De U&HS hebben wij vóór vaststelling afgestemd met andere betrokken bestuursorganen en partners die belast zijn met de uitvoering en/of (strafrechtelijke) handhaving. Zo hebben wij deze U&HS – voor de voor hen relevante delen– aan de OMWB, VRMWB en de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving (politie, OM) voorgelegd en met hen afgestemd.

In bijlage 10 zijn de afspraken met de uitvoeringsorganisaties beschreven en de wijze van afstemming met de samenwerkingspartners.

 

6.2 Middelen

Het bevoegd gezag moet zorgdragen voor de afstemming tussen de bestuurlijk vastgestelde doelen/prioriteiten en inzet van de personele en financiële middelen en moet zorgdragen voor borging hiervan in de begroting.

De kosten die zijn gemoeid met de uitvoering van U&H-taken bestaan voornamelijk uit personele kosten, de gemeentelijke bijdrage aan de OMWB en de VRMWB en budgetten voor overige kosten zoals licenties en extern juridisch en technisch onderzoek en -advisering. Daartegenover staan legesinkomsten, die over een langere periode niet meer dan kostendekkend mogen zijn. Overigens komen niet alle U&H-taken in aanmerking voor dekking vanuit leges. Zo zijn onder meer de uitvoering van bezwaar- en beroepsprocedures, meldingen (sloop, brandveiligheid) en toezicht en handhaving van de bestaande gebouwenvoorraad uitgesloten van legesheffing. Er dienen voldoende middelen ter beschikking te staan om de risico’s die met de uitvoering van U&H-taken worden tegengegaan tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

Het huidige budget en de formatieomvang voor VTH is voor het college het vertrekpunt. Als de taakuitvoering gedurende de looptijd van deze nota wijzigt, bijvoorbeeld door wetswijziging, dan worden de budgettaire effecten daarvan meegenomen in de reguliere begrotingscyclus. De financiële kaders worden opgenomen in de begroting die aan de raad in de reguliere planning- en control cyclus wordt aangeboden. De daadwerkelijke uitvoering, vastgelegd in jaarprogramma’s, beweegt zich binnen de in de begroting opgenomen kaders voor personeelskosten en directe budgetten.

Indien de financiële middelen niet toereikend zijn dan worden deze zo nodig aangevuld en/of aangepast om de uitvoering van de VTH-taken van de eigen organisatie als van de verbonden partijen te dekken.

 

Reservering middelen voor permanente her- en bijscholing

De reservering van middelen voor permanente her- en bijscholing zijn/worden rechtstreeks in het opleidingsbudget van de betrokken teams opgenomen.

 

VTH-taken ondersteunende taken

Daarnaast worden er ten behoeve van de uitvoering van VTH-taken ondersteunende taken uitgevoerd bij andere organisatieonderdelen: financiële diensten (legesheffing, invordering verbeurde dwangsommen, facturering), juridische diensten (commissie voor de bezwaarschriften) en administratieve diensten (centrale registratie). Vele gemeentelijke taken worden uitgevoerd door bovengenoemde teams. Echter, specifieke uitvoeringstaken worden door de zogenaamde verbonden partijen (gemeenschappelijke regelingen) uitgevoerd. Die taken worden dus “uitbesteed”. De reden hiervan kan zijn dat dat verplicht gebeurt, maar het kan ook een eigen keuze betreffen. Deze uitbesteding c.q. deelname aan een gemeenschappelijke regeling kost natuurlijk geld. De hieraan verbonden uitgaven zijn opgenomen in de begroting. In de volgende paragrafen beschrijven we aan welke partners taken zijn uitbesteed en hoeveel middelen we daarvoor in de begroting gereserveerd hebben.

 

6.2.1 OMWB

Alle gemeentelijke taken op het gebied van milieu zijn uitbesteed aan de OMWB. Het gaat dan om advisering over en uitvoering van taken zoals vergunningverlening, toezicht en handhaving. De inzet van de OMWB is geregeld in een Dienstverleningsovereenkomst. Deze bedragen kunnen jaarlijks wijzigen, dit geldt voor alle ketenpartners.

 

6.2.2 Veiligheidsregio

De VRMWB voert op grond van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant taken uit op het gebied van de brandweerzorg en crisisbeheersing.

 

6.2.3 U&HS als input voor de begroting

Op dit moment is het zo in de (meerjaren)begroting geregeld dat jaarlijks een inschatting wordt gemaakt van de capaciteit en middelen die nodig zijn voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze inschatting is niet (altijd) gebaseerd op de werkelijke kosten. In 2023 wordt met de teams Vergunningverlening en Handhaving onderzocht hoe de begroting op de VTH-onderdelen kan worden verbeterd c.q. geoptimaliseerd. De bedoeling is dit plan als input te gebruiken voor de (meerjaren)begroting 2024 e.v. Hierdoor wordt de begroting realistischer en zuiverder.

 

7. Monitoring en verantwoording

 

In hoofdstuk 3 is vastgelegd welke strategische doelen we willen bereiken op basis van de algemene doelstelling en kwaliteitsdoelstellingen. In hoofdstuk 4 zijn middels het gebruik van een risico-analyse de hoogste risico’s benoemd en geprioriteerd. Aan deze hoogste risico/prioriteit is aangegeven op welke manier er door ons aandacht aan wordt gegeven. In hoofdstuk 5 zijn de uitvoeringsstrategieën beschreven die binnen het VTH-domein worden ingezet om een bijdrage te leveren aan de realisatie van deze doelen. Door monitoring van de voortgang wordt zicht gehouden op de mate van doelrealisatie (effectiviteit). Hierover wordt verantwoording afgelegd aan het college, de gemeenteraad, onze burgers en de provincie Noord-Brabant als interbestuurlijk toezichthouder.

Monitoring van bovenstaande doelen vindt jaarlijks plaats in het op te stellen VTH-jaarverslag dat aan het college wordt aangeboden. Het VTH-jaarverslag wordt door ons college vastgesteld en ter kennisname aan de gemeenteraad voorgelegd en aan de provincie Noord-Brabant als interbestuurlijk toezichthouder toegezonden. Tevens kan op basis hiervan input worden geleverd aan het jaarlijkse clusterprogramma. Deze aanpassingen worden verwerkt in het daaropvolgende uitvoeringsprogramma en het opvolgende U&HS.

Indien uit de monitoring van de indicatoren blijkt dat de doelstelling niet gerealiseerd wordt, wordt (afhankelijk van het moment van constateren) hiervoor een verklaring opgenomen in het jaarverslag. Indien nodig worden verbetermaatregelen voorgesteld die ertoe dienen te leiden dat in het vervolg de doelstelling wel gerealiseerd wordt.

Naast de monitoring voor de verslaglegging vindt door de betrokken afdelingen continue monitoring van de uitvoering plaats. Deze gegevens worden gebruikt voor werkverdeling en termijnbewaking

Het bezig zijn met een U&HS is zoeken naar een evenwicht tussen kwaliteit en kwantiteit. Het verschil tussen de benodigde en beschikbare capaciteit vraagt om een afweging. In deze U&HS zijn voor de eerste keer strategische SMART-doelstellingen opgenomen. In de aankomende jaren is de gemeente Geertruidenberg (beter) in staat om een gedetailleerd overzicht te creëren van benodigde en beschikbare financiële en personele middelen per doelstelling.

Om meer inzicht te krijgen in onze kosten en de bronnen waaruit deze kosten gefinancierd worden, zullen de komende jaren in het teken staan van het verkrijgen van transparantie. Meer transparantie in de opbouw van onze begroting op het onderdeel VTH, maar ook meer inzicht in de taken die we doen en in welke mate we die taken uitvoeren. Hierdoor zijn bewuste keuzes te maken in het gehele pallet aan werkzaamheden, hoe we taken willen uitvoeren, tegen welke kosten en hoe we deze gefinancierd krijgen, bijvoorbeeld door middel van het heffen van leges of uit het gemeentefonds.

Voor het uitvoeren van U&HS is deskundigheid nodig. Op VTH-gebied wijzigt de regelgeving de laatste jaren voortdurend en dit zal de komende jaren ook zo blijven. Bij de voortgangsgesprekken met medewerkers wordt besproken welke opleidingsbehoefte er is om deze taken goed uit te kunnen (blijven) voeren.

Verder dient in dit kader ook rekening te worden gehouden met de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de Omgevingswet en de Wet private kwaliteitsborging in de bouw. Hoeveel effect en wanneer de effecten in werking treden is nog niet bekend. Hiervoor wordt een impactmeting uitgevoerd.

 

8. Kwaliteitsborging

 

Als kwaliteitseis is gesteld dat het bevoegd gezag handelt op grond van een systematiek van interne borging (beschrijving, toetsing, verbetering) van de wijze waarop de werkzaamheden beheerst worden uitgevoerd.

 

8.1 Kwaliteitssysteem

De systematiek kent de volgende elementen:

  • 1.

    een directievertegenwoordiger: Een lid van het management wordt aangesteld als vertegenwoordiger. Dit kan een directielid of een clustermanager zijn. Deze is verantwoordelijk voor het ontwikkelen en in stand houden van het kwaliteitssysteem en het rapporteren over de werking. Deze verantwoordelijkheid betreft alleen het proces en niet de inhoud. Hij beschikt hiervoor over de nodige bevoegdheden;

  • 2.

    kwaliteitsbeleid en doelstellingen: het bevoegd gezag draagt zorg voor de uitvoering van een kwaliteitsbeleid, dat past bij de gewenste kwaliteit van de bedrijfsgebonden omgevingstaken. Het beleid geeft hier de gewenste focus in aan, die wordt geconcretiseerd in specifieke doelstellingen. Deze zijn gericht op het continu verbeteren van de effectiviteit van het kwaliteitssysteem en wordt jaarlijks, op basis van de uitkomsten van een directiebeoordeling, geëvalueerd en zo nodig bijgesteld;

  • 3.

    kwaliteitsprogramma/kalender met vaste meet- en bijstuurmomenten: Het bevoegd gezag stelt jaarlijks een plan van aanpak/kwaliteitsprogramma vast, waarin wordt aangegeven hoe het bevoegd gezag invulling denkt te geven aan haar kwaliteitsbeleid en de doelstellingen. Voor het opstellen en bewaken van het plan maakt zij gebruik van de planning en control cyclus;

  • 4.

    werkwijze voor het registreren en managen van verbeterpunten: het bevoegd gezag hanteert verbetermechanismen waarmee bijstelling van procesbeschrijvingen mogelijk wordt gemaakt;

  • 5.

    interne audits op de procedure en de producten: het bevoegd gezag beschikt over een gedocumenteerde procedure voor het uitvoeren van interne kwaliteitsaudits, de minimale audit frequentie is vastgesteld op eens per 4 jaar;

  • 6.

    meten en sturen op klanttevredenheid: klanttevredenheid wordt periodiek gemeten en het bevoegd gezag neemt de resultaten ervan mee in de uitvoering van het proces;

  • 7.

    klachtenprocedure: het bevoegd gezag draagt aanvullend op de algemene klachtenregeling op grond van de Awb zorg voor het ontvangen, vastleggen en afhandelen van interne en externe klachten over de kwaliteit van de uitvoering van omgevingstaken voor het identificeren van verbeterpunten.

  • 8.

    risico’s maatregelen en meetpunten per type werkproces: het bevoegd gezag brengt per type werkproces de belangrijkste risico’s in beeld (tijdigheid, kosten, juridische kwaliteit) en bijbehorende maatregelen, op vaste momenten in het proces;

  • 9.

    protocollen voor de voorbereiding en uitvoering van haar taken;

  • 10.

    standaarden voor projectdossiers: in aanvulling op de archiefwet geldt voor elke beoordeling dat een projectdossier dient te worden bijgehouden: alle documenten die op de beoordeling betrekking hebben moeten hierin worden opgeslagen. Het bevoegd gezag legt hiervoor een standaard vast.

 

Ad. 1) De directeur bedrijfsvoering is verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging en vertegenwoordiger in directie.

Ad. 2 + 3 ) In de programmabegroting is een paragraaf opgenomen over risico-inventarisatie en weerstandsvermogen. Jaarlijks worden diverse instrumenten benut om de kwaliteit van de vergunningverlening te beschouwen en te evalueren en aan te passen wanneer een kwaliteits¬verhoging kan of moet worden gehaald. Met de verschillende jaarverslagen en jaarprogramma’s op het gebied van vergunningverlening en de diverse auditing- en vergelijkings¬instrumenten, is er een voldoende brede basis en zijn er voldoende bijstuur-en verbetermomenten ingebouwd in de cyclus van planning en controle.

Verantwoordelijke voor kwaliteitsbeleid en doelstellingen en kwaliteitsagenda is nog onbekend wie de trekker gaat worden, toekennen aan beleidsmedewerkers Vergunningverlening en Handhaving.

Ad. 4) Er wordt een jaarlijkse cyclus van programmering gehanteerd (uitvoeringsprogramma), uitvoering (uitwerking in domeinplan, afdelingsplan en werkplannen) en evaluatie (jaarverslag, voortgangs-gesprekken). Inventariseren van verbeterpunten en de doorvoering hiervan zijn voortdurende aandachtspunten.

Ad. 5) Eens per vier jaar wordt een kwaliteitsaudit gehouden. Dit kan bijvoorbeeld door mee te doen met een project om meerdere gemeenten met elkaar te vergelijken. Ook zijn er binnen de gemeentelijke organisatie mensen en middelen beschikbaar om dit soort audits te ondersteunen. In voorgaande jaren zijn lean-projecten uitgevoerd onder leiding van processpecialisten om de processen te optimaliseren. In het kader van de Omgevingswet heeft het opstellen van de nieuwe werkproces beschrijvingen de volle aandacht.

De informatie en gegevens die vanuit de jaarlijkse monitoring (zie hoofdstuk 7) worden verkregen, worden in de jaarverslagen vermeld. In de jaarverslagen worden de gegevens geëvalueerd en geanalyseerd. In opvolgende jaren wordt de informatie van voorgaande jaren meegenomen om de uitkomsten aan elkaar te spiegelen. Zo kunnen leerpunten, trends en knelpunten worden bepaald met het doel verbeteringen door te voeren. Ook klanttevredenheidonderzoeken geven een indruk van de kwaliteit van de uitvoering van de werkzaamheden. De financiële rechtmatigheid van de verleende vergunningen wordt jaarlijks getoetst door de accountant.

Ad. 6) Eens in de zoveel jaar wordt binnen de gemeente Geertruidenberg een klanttevredenheidsonderzoek gehouden. De uitkomsten/verbeterpunten worden meegenomen in de beleidscyclus.

Ad. 7 ) De klachten worden afgehandeld volgens de wettelijke bepalingen van de Algemene wet bestuurs¬recht. Binnen de gemeente Geertruidenberg is een klachtenprocedure aanwezig.

Ad. 8) Jaarlijks worden de risico’s geanalyseerd en deze worden meegenomen in de procesoptimalisatie.

Ad. 9. ) In de administratieve organisatie zijn procesbeschrijvingen en protocollen vastgelegd. Deze protocollen zijn ook in het kader van de nieuwe Omgevingswet nader uitgewerkt en beschreven.

Ad. 10.) De informatie wordt opgenomen in vergunningsdossiers, inclusief de brieven die over de zaak worden verzonden en vervolgens vastgelegd in de diverse digitale systemen. De processen voor de omgevingsvergunningen zijn vastgelegd in het vakinhoudelijke voort¬gangssysteem RX mission. Deze inrichting is gebaseerd op de genoemde protocollen en werkwijzen zijn geformuleerd.

Dit maakt het mogelijk in de toekomst mogelijk dat alle documenten van een bepaald dossier, van initiatieffase tot uiteindelijke vergunning en bezwaar/beroepsfase, in het gewenste “projectdossier” worden opgeslagen.

 

8.2. Verordening VTH

De gemeente Geertruidenberg heeft de VTH-verordening vastgesteld op 22 december 2022. De verordening vormt het kader voor de kwaliteit van de VTH-taken voor de in opdracht handelende omgevingsdienst. De verordening drukt het commitment uit van de gemeenteraad aan kwaliteit. De Verordening U&H ziet met name toe op de kritieke massa van de VTH Kwaliteitscriteria versie 2.3. In de kwaliteitscriteria 2.3 is vastgelegd waaraan organisaties op het gebied van VTH-taken ten aanzien van het personeel (kritieke massa), het proces en de inhoud (deskundigheid) moeten voldoen. Een wezenlijke vraag is of de organisatie robuust genoeg is om te voldoen aan de wettelijke eisen. Verder moet voldaan worden aan de zogenaamde ‘outputcriteria’, waarmee concreet omschreven moet worden wat de te behalen doelen van de U&HS zijn. Dit totaalpakket bepaalt de minimaal vereiste kwaliteit, waaraan elke overheidsorganisatie die met vergunningverlening, toezicht en handhaving van het omgevingsrecht is belast, moet voldoen.

De gemeenteraad heeft hiermee een handvat om de kwaliteit te bepalen van de uitvoering van taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Door vaststelling van de Verordening U&H wordt het juridische kader gevormd voor het beoordelen, borgen en verbeteren van de kwaliteit van deze VTH-taken.

In 2023 meet de organisatie zich aan de kwaliteitscriteria die betrekken hebben op de taken die de gemeente zelf uitvoert.

 

8.3. Organisatiorische condities

Eén van de kwaliteitseisen houdt in dat het bevoegd gezag organisatorische condities moet scheppen om de gestelde doelen te bereiken. De organisatorische condities zijn vooral van toepassing op de clusters Gemeentewinkel en Buitenruimte, meer specifiek de teams Vergunningverlening en Toezicht en Handhaving. Dezelfde organisatorische condities gelden voor externe (overheids)organisaties die namens het bevoegd gezag (college) werkzaamheden uitvoeren.

De organisatorische condities omvatten:

  • 1.

    een scheiding tussen vergunningverlening en handhaving;

  • 2.

    documentatie op persoonsniveau: wordt voldaan aan de verschillende eisen voor kritieke massa en opleidingen en wie wordt ingezet op welke processen/aandachtsvelden;

  • 3.

    regelingen voor het buiten de eigen organisatie beleggen van vergunnings-, toezicht- en handhavingstaken;

  • 4.

    een bereikbaarheid- en beschikbaarheidsregeling voor buiten kantooruren, ook buiten kantooruren moeten burgers melding kunnen doen van incidenten of acute klachten over overtredingen kunnen uiten;

  • 5.

    het borgen van persoonlijke onafhankelijkheid/integriteit:

    • vergunningverleners, toezichthouders en handhavers nemen een onafhankelijke positie in ten opzichte van de bij het opstellen van plannen betrokken organisaties/instanties/bureaus of bedrijven;

    • om te voorkomen dat andere belangen dan de wettelijke eisen en vastgestelde strategische en operationele beleidskaders domineren tijdens het proces van vergunningverlening, is de verantwoordelijkheid voor de realisatie van initiatieven (door de eigen organisatie) gescheiden van die voor vergunningverlening;

    • scheiding op personeelsniveau bij aanvragen in strijd met het bestemmingsplan/inpassingplan tussen de (ruimtelijke) advisering over de aanvraag en het opstellen van het advies over het afwijkingsbesluit. Deze scheiding is niet noodzakelijk voor de voorbereiding en het schrijven van het afwijkingsbesluit indien de beslissing hierover gemaakt is.

  • 6.

    het bevoegd gezag beschikt over kwalitatieve en kwantitatieve voorzieningen en hulpmiddelen die de taakuitvoering informatietechnisch, vakinhoudelijk, technisch, juridisch en administratief mogelijk maken.

Ad. 1. Een scheiding tussen vergunningverlening en handhaving

Het taakveld vergunningverlening en toezicht en handhaving is in de gemeente zoals hiervoor was omschreven gescheiden, waardoor bevoegden verantwoordelijkheden elkaar niet kunnen beïnvloeden. De kwaliteitscriteria stellen de volgende eisen aan functiescheiding voor vergunningverleners en handhavers.

  • Voor het bouwdeel van de omgevingsvergunning geldt de functiescheiding ook voor de toetsingsactiviteiten enerzijds en het toezicht en handhaving in de bouwfase anderzijds.

  • Voor het bouwdeel van de vergunning geldt de functiescheiding voor bestaande objecten enerzijds en, vergunningverlening, toezicht en handhaving tijdens de bouwfase anderzijds (bestaande bouw – nieuwbouw)

  • Voor het milieudeel van de vergunning geldt de functiescheiding tussen vergunningverlening enerzijds en handhaving anderzijds

  • Instemmende beschikkingen en maatwerkvoorschriften bij melden worden uitgevoerd door vergunningverleners. Hierop dient functiescheiding van toepassing.

  • Vergunningverleners, toezichthouders en handhavers nemen een onafhankelijke positie in ten opzichte van de bij het opstellen en realiseren van plannen betrokken partijen (dus ook als de gemeente zelf initiatiefnemer is)

  • De verantwoordelijkheid voor het realiseren van initiatieven is gescheiden van vergunningverlening, toezicht en handhaving.

  • De verantwoordelijkheid voor het voorbereiden van een afwijkingbesluit (onder de Omgevingswet buitenplanse omgevingsplanactiviteit) is gescheiden van de verantwoordelijkheid voor het beslissen over het afwijkingsbesluit (onder de omgevingswet buitenplanse omgevingsplanacitiviteit).

Wij voldoen aan deze eisen.

 

Ad. 3. Documentatie op persoonsniveau: wie voldoet aan de verschillende eisen voor kritieke massa en wie wordt ingezet op welke processen/aandachtsvelden

De gemeente Geertruidenberg kan aantonen dat ze voldoen aan de kwaliteitscriteria doordat de medewerkers periodiek worden beoordeeld op opleiding, kennis en ervaring, frequentie van taakuitvoering en beschikbare deskundigheid in overeenstemming met de deskundigheidstabellen. De gevolgde opleidingen worden geregistreerd en geëvalueerd (inclusief vastlegging van de tijd en financiële middelen) tijdens de voortgangsgesprekken.

In 2022 zijn een groot aantal e-learning cursussen van Omgevingswet beschikbaar gesteld om de kennis m.b.t. de Omgevingswet op te doen. De cursussen zijn breed inzetbaar voor de diverse organisatieonderdelen. De gemeente Geertruidenberg maakt gebruik van inhuur om de activiteiten die vallen onder het deskundigheidsgebieden Bouwfysica, Constructieve veiligheid en Toezicht en handhaving Bouwen en RO te vervullen. Bij deze partijen vraagt de gemeente actief aan de leverancier om een leveranciersbeoordeling dat zij voldoen aan de kwaliteitscriteria.

 

Ad. 4. Regelingen voor het uitbesteden van vergunningverleningstaken

Het afhandelen van vergunningen en het uitvoeren van toezichtstaken op het terrein van milieuvergunningen(-meldingen) zijn belegd bij de OMWB. Het bestuur van de OMWB heeft een ‘Gemeenschappelijk Uitvoeringskader Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2018 Regio Midden- en West-Brabant’ vastgesteld. In dit kader staat onder meer uitgelegd welke bestuurlijke prioriteiten zijn vastgesteld, op welke manier een risicoanalyse voor de taken van de OMWB tot stand is gekomen en tot welke uitkomsten dit heeft geleid, zoals de frequentie van controles bij routinematige controles en de frequentie bij beperkte en grote milieurisico’s. Het Gemeenschappelijk Uitvoeringskader, de risicoanalyse en de bestuurlijke wensen van gemeente Geertruidenberg leiden tot een jaarlijks gemeentelijk werkprogramma voor de basistaken en de andere taken die wij hebben uitbesteed aan de OMWB. Daarnaast zijn tussen de OMWB en de gemeente Geertruidenberg werkafspraken gemaakt in de vorm van jaarplannen. De gemeente laat zich in de uitvoering van haar taken op het gebied van (brand)veiligheid ondersteunen door VRMWB. Hiertoe vindt er periodiek afstemming plaats tussen gemeente en VRMWB. Ook daar worden jaarlijks werkafspraken over gemaakt. Op het gebied van vergunningverlening is daarnaast de advisering op het gebied van welstand en monumenten uitbesteed aan respectievelijk de CRK. Bij het uitbesteden is een criterium dat de organisatie die de uitbestede werkzaamheden uitvoert, moet voldoen aan de door de wet gestelde kwaliteitseisen.

 

Ad 5. Een bereikbaarheid- en beschikbaarheidsregeling voor buiten kantooruren

Om bereikbaar te zijn voor spoedeisende klachten en/of meldingen buiten kantoortijd is een bereikbaarheidsregeling van belang. Voor milieu gerelateerde klachten verzorgt de OMWB de zogenaamde piketdienst. De piketregeling geldt 24 uur per dag het hele jaar door. Bereikbaarheid buiten kantooruren voor de andere taakvelden is geregeld via de calamiteitentelefoon. Deze is bereikbaar indien er zaken spelen als omgewaaide bomen, afgevallen dakpannen of rioolproblemen.

 

Ad. 6. Het borgen van persoonlijke onafhankelijkheid/integriteit

Casemanagers hebben een onafhankelijke positie ten opzichte van aanvragers van vergunningen. Wanneer er enige relatie buiten het werk om is met een aanvrager, zullen zij niet de behandeling van de aanvraag op zich nemen. De aanvraag wordt overgedragen naar een onafhankelijke collega.

Wanneer de eigen organisatie (of een gelieerde organisatie) een aanvraag doet, hebben casemanagers een onafhankelijk positie in het behandelen van de aanvraag zonder dat andere belangen van de eigen organisatie de inhoudelijke behandeling kunnen beïnvloeden.

Voor het borgen van persoonlijke integriteit wordt het vastgestelde integriteitsbeleid binnen de gemeentelijke organisatie gevolgd. De medewerkers hebben om deze reden op ambtseed verklaard zich integer te zullen gedragen in het uitoefenen van hun taak.

 

Ad. 7. Het bevoegd gezag beschikt over kwalitatieve en kwantitatieve voorzieningen en hulpmiddelen die de taakuitvoering informatietechnisch, vakinhoudelijk, technisch, juridisch en administratief mogelijk maken

Volgens de kwaliteitscriteria dient onze gemeente ten minste de uitvoeringsondersteunende voorzieningen te omvatten:

  • een geautomatiseerd systeem voor de registratie en monitoring van vergunningverlening;

  • een geautomatiseerd systeem voor planning, programmering en voortgangsbewaking van de vergunningverlening;

  • een goede staat van onderhoud en kalibratie van de apparatuur en de instrumenten die worden gebruikt;

  • bibliotheek en naslagwerken.

 

Binnen de gemeente Geertruidenberg zijn adequate voorzieningen en hulpmiddelen aanwezig. Met de aankomende Omgevingswet is aangevangen om de digitale processen rond VTH te optimaliseren/verbeteren.

Medio 2021 is overgaan van het vergunningenzaaksysteem SquitXo naar Squit2020. Voor een goede overgang van SquitXo naar Squit2020 is 2021 gebruikt gemaakt van beide systemen. Dit zaaksysteem is voorbereid op de komst van de Omgevingswet. Medio 2022 zal de opvolger van Squit2020 zijnde SquitRX Launch worden geïmplementeerd. De instrumenten en 21 apparatuur die worden gebruikt zijn gekalibreerd en in goede staat van onderhoud. Ze beschikt over voldoende transportmiddelen en de medewerkers kunnen gebruik maken van een bibliotheek en naslagwerken. Ook zijn de veiligheidsvoorzieningen voor de toezichthouders op orde.

 

8.4 Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

Na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hierna: Wkpb) bestaan. Met de Wkpb is om eenvoudig inzicht te geven in door de overheid opgelegde beperkingen op een stuk grond of een gebouw. Daarom moet het bevoegd gezag op grond van de Wkpb aangewezen publiekrechtelijke beperkingen aan het Kadaster ter inschrijving aanbieden. Met beperkingen bedoelt de wetgever beperkingen aan het vrije beschikkingsrecht van de eigenaar of beperkt gerechtigden op een onroerende zaak. Hierbij kan gedacht worden aan een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang die is opgelegd. De kenbaarheid van privaatrechtelijke beperkingen is geregeld in het Burgerlijk Wetboek en de Kadasterwet en maakt geen deel uit van de Wkpb.

 

Bijlagenbundel als externe bijlage toegevoegd.