Organisatie | Bunnik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik 2023-2024 |
Citeertitel | Subsidieregeling voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-01-2023 | nieuwe regeling | 29-11-2022 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik;
Gelet op artikel 3, tweede lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Bunnik; artikel 163 van de Wet op het primair onderwijs en het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid van 1 april 2022;
dat investeren in de eerste levensjaren van kinderen een positieve invloed heeft op de start in het basisonderwijs en latere schoolprestaties;
dat de gemeente jaarlijks een specifieke uitkering voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid van het rijk ontvangt, ter subsidiëring van rechtspersonen die zorgdragen voor voorschoolse educatie;
dat deze subsidieregeling als doel heeft het beschikbaar stellen van de genoemde specifieke uitkering als subsidie voor de houders van kindercentra die voorschoolse educatie aan peuters aanbieden, ten behoeve van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie in de gemeente Bunnik.
De Subsidieregeling voorschoolse educatie en peuteropvang gemeente Bunnik 2023-2024
ve: voorschoolse educatie, zijnde kortdurende opvang met een aanbod voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar waarin op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal en motoriek en op het stimuleren van de sociaal-emotionele ontwikkeling;
Het bepaalde in deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
Onder de kosten als bedoeld in het eerste lid sub a vallen onder meer: extra taakuren om het ve programma uit te voeren (extra tutoring peuter, monitoring ontwikkeling kinderen, voorbereiden, uitvoeren en evalueren van onderdelen van het ve-programma), stimuleren ouderbetrokkenheid, coördinatie en managementuren, taakuren voor (warme)overdracht, participeren in ve-overleg, proactief samenwerken met samenwerkingspartners, signalering en oudergesprekken en scholing.
Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage leveren de ouders/verzorgers een inkomensverklaring van de Belastingdienst aan bij de houder en ondertekenen een verklaring dat zij niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag zodat de houder kan vaststellen dat de ouders/verzorgers geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.
Artikel 8 Aanvraag en vaststelling subsidie
De subsidieaanvraag wordt uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd ingediend. Het college kan in individuele gevallen wegens bijzondere omstandigheden een andere datum vaststellen. Bij een niet tijdige indiening van de aanvraag kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.
In afwijking van Artikel 21, lid 1 sub b van de ASV wordt de vaststelling van de subsidie berekend op basis van het werkelijke aantal in het subsidiejaargecontracteerde (ve-)peuterplaatsen. Daaronder wordt verstaan het aantal contracturen per werkelijk gecontracteerde (ve)peuterplaats, het gehanteerde subsidieuurtarief, en de totaal in rekeninggebrachte ouderbijdragen op basis van het door de gemeente aangeleverde registratieformulier.
Bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie levert de houder, naast het aantal gecontracteerde (ve-)peuterplaatsen, een inhoudelijk jaarverslag over het subsidiejaar, waarin beschreven is op welke wijze invulling is gegeven aan de ondersteuning aan (doelgroep)peuters, hoe gewerkt is aan de kwaliteit van ve en de algehele uitvoering van ve inclusief de onder artikel 10 genoemde verplichtingen. In het inhoudelijk jaarverslag is tevens beschreven op welke wijze de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker in de ve heeft bijgedragen aan de kwaliteitsverbetering van ve.
Artikel 9 Aanvullende weigeringsgrond
Het college kan weigeren subsidie te verlenen indien door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra en van voorschoolse educatie zoals opgenomen in de Wet kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.
Artikel 10 Verplichtingen van gesubsidieerde kindercentra
Het kindercentrum levert aan de gemeente per kwartaal gegevens aan over de bezette reguliere peuterplaatsen in het kindercentrum, de ontvangen ouderbijdragen en het aantal deelnemende peuters met het door de gemeente aangeleverde registratieformulier en bespreekt per kwartaal de voortgang met de gemeente.
Het kindcentrum dient tevens te voldoen aan onderstaande verplichtingen inzake ve-peuters:
De groepen met doelgroeppeuters zijn zo veel mogelijk gemengd samengesteld, met niet-doelgroeppeuters en doelgroeppeuters. De houder spant zich in om doelgroepkinderen veelvuldig in contact te laten komen met andere, taalrijke kinderen en laat middels het jaarlijks, kwalitatief verslag zien hoe dit is gedaan;
Het kindercentrum levert aan de gemeente per kwartaal gegevens aan over de bezette ve-peuterplaatsen in het kindercentrum, de ontvangen ouderbijdragen en het aantal deelnemende ve-peuters met het door de gemeente aangeleverde registratieformulier en bespreekt per kwartaal de voortgang van ve met de gemeente.