Organisatie | Roosendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel maatschappelijke ondersteuning begeleiding gemeente Roosendaal 2019 |
Citeertitel | Beleidsregel maatschappelijke ondersteuning begeleiding gemeente Roosendaal 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze beleidsregel vervangt de Beleidsregel maatschappelijke ondersteuning begeleiding gemeente Roosendaal 2019, vastgesteld op 29 oktober 2019
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-01-2023 | Nieuwe regeling | 10-01-2023 | 634178 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;
gelet de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het wenselijk is om een beleidsregel vast te stellen waarin ter ondersteuning van de uitvoering een nadere invulling wordt gegeven aan de Wmo-maatwerkvoorziening begeleiding;
vast te stellen de Beleidsregel maatschappelijke ondersteuning begeleiding gemeente Roosendaal 2019
beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Met ingang van de Wmo 2015 is de gemeente ook verantwoordelijk voor ondersteuning in de vorm van begeleiding. Het gaat om hulp in het dagelijks leven om zelfstandig te kunnen leven. Gedacht kan worden aan het kunnen doen van de administratie, het plannen van de week, regelzaken- en geldzaken, het uitvoeren van algemeen dagelijkse levensverrichtingen, het hebben van een zinvolle invulling van de dag en ondersteuning bij het oplossen van problemen.
Allereerst onderzoekt het college welke hulpvraag de klant heeft. Vervolgens wordt onderzocht welke belemmeringen de klant ondervindt op de verschillende levensdomeinen. Daarna onderzoekt het college of er eigen mogelijkheden zijn. Hierbij is niet de diagnose leidend (van welk ziektebeeld / welke grondslag is sprake) maar zijn de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt en zijn sociale netwerk leidend. Het is wel zaak om daarbij in kaart te brengen van welke aandoening of beperking sprake is en wat de effecten daarvan zijn op de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van de cliënt.
Er is sprake van beperkingen in zelfredzaamheid en participatie als het zelfstandig nemen van besluiten of oplossen van problemen niet vanzelfsprekend is. Wanneer betrokkene hulp nodig heeft bij het regelen van dagelijkse bezigheden en bij het aanbrengen van dagelijkse routine en structuur, niet goed begrijpt wat anderen zeggen en zich zelf niet voldoende begrijpelijk kan maken. Hierbij kan het voorkomen dat taken moeten worden overgenomen of betrokkene afhankelijk is van regie van anderen voor de dagelijkse handelingen.
Het clientperspectief is van invloed op wat een inwoner zelf kan, wat binnen zijn sociale netwerk kan of wat met voorliggende/ algemene voorzieningen opgelost kan worden. Er worden drie perspectieven toegepast:
Niet iedere beperking leidt tot verminderde zelfredzaamheid of een participatieprobleem zoals bedoeld in de Wmo. En niet elke beperking van de zelfredzaamheid of participatie vraagt om overheidsondersteuning. Door eigen oplossingen in te zetten kan in veel gevallen een levenspatroon voortgezet worden dat als aanvaardbaar gezien kan worden. Dat zou anders kunnen zijn wanneer de beperkingen leiden tot een participatieprobleem dat niet met eigen oplossingen of hulp van anderen kan worden opgelost. Om te kunnen bepalen of en welke ondersteuning nodig is, is zorgvuldig onderzoek noodzakelijk. Dat onderzoek richt zich op het geobjectiveerd vaststellen van beperkingen en het verlies van zelfredzaamheid en participatie dat hieruit voortkomt.
Bij het in kaart brengen van de eigen mogelijkheden kan gedacht worden aan handige hulpmiddelen waardoor de hulpvrager een (deel van de) activiteiten weer zelf kan doen zoals een boodschappen-app voor mensen met een verstandelijke beperking, een pictogrammen bord of speciale multomap waarmee de administratie overzichtelijk opgeborgen kan worden.
Ter ondersteuning van de mantelzorger kan hierbij gedacht worden aan beeld-spraakverbindingen (skype), een alarmeringssysteem of scholing van mantelzorgers waardoor de draagkracht wordt vergroot.
Gebruikelijke hulp is hulp die verwacht wordt van huisgenoten en die “normaal” wordt geacht in de relatie tussen huisgenoten en/of niet structureel meer is dan wanneer de huisgenoot geen beperking zou hebben. Het is de normale, dagelijkse hulp die partners of ouders, inwonende kinderen of andere volwassen huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden en voor elkaar.
Het college beziet of er sprake is van gebruikelijke hulp.
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen kortdurende en langdurige situaties.
Ondersteuning wordt als gebruikelijke hulp beschouwd bij (deze afbakening is overgenomen van het CIZ Protocol gebruikelijke zorg uit 2015):
Alle begeleiding van de cliënt door de partner, ouder, volwassen kind en /of elke andere volwassen huisgenoot is gebruikelijke hulp als er sprake is van een kortdurende situatie, met uitzicht op een dusdanig herstel van het (gezondheids-)probleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de cliënt, dat deze dan niet meer is aangewezen op Wmo-ondersteuning. Hierbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.
Als het gaat om een chronische situatie dan is de begeleiding van een cliënt gebruikelijke hulp wanneer die begeleiding naar algemeen aanvaarde maatstaven voor partner, ouder, inwonend kind en /of andere huisgenoot in de persoonlijke levenssfeer onderling aan elkaar moet worden geboden:
Alleen wanneer sprake is van een langdurige situatie waarbij de tijdsinvestering in activiteiten in relatie tot een situatie waarin geen sprake is van een beperking substantieel wordt overschreden, is er geen sprake van gebruikelijke hulp.
In individuele gevallen kan het voorkomen dat een huisgenoot of partner geen gebruikelijke hulp kan leveren omdat deze zodanige gezondheidsproblemen heeft of overbelasting dreigt dat redelijkerwijs kan worden geconcludeerd dat de betreffende taken niet uitgevoerd kunnen worden. Het is aan belanghebbende en de betreffende leden van het huishouden om dit te onderbouwen met objectieve en relevante gegevens. Deze onderbouwing kan betrokken worden bij de weging of een maatwerkvoorziening noodzakelijk is.
Wanneer de partner of huisgenoot gezondheidsproblemen en beperkingen heeft of door de combinatie van een (volledige) werkkring of opleiding en het voeren van het huishouden overbelast dreigt te raken, zullen de (medische) gegevens ter onderbouwing daarvan door de betrokkene moeten worden aangeleverd. De gemeente moet daar een geobjectiveerd oordeel over kunnen vormen.
Wanneer de dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van werk en gebruikelijke hulp en andere activiteiten dan werk en huishouden, gaan werk en gebruikelijke hulp voor.
Het beoefenen van vrijetijdsbesteding kan op zich geen reden zijn om alsnog een maatwerkvoorziening toe te kennen voor taken die in redelijkheid overgenomen kunnen worden door huisgenoten in het kader van gebruikelijke hulp.
In geval de leden van een leefeenheid overbelast dreigen te raken door de combinatie van werk en verzorging van de zieke partner/huisgenoot, gaat het aanvragen van persoonlijke verzorging via de Zorgverzekeringswet voor op het eventueel bieden van een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo.
Indien de enige huisgenoot van belanghebbende vanwege zijn/haar werk fysiek niet aanwezig is, wordt dit betrokken bij de afweging of de gebruikelijke hulp daadwerkelijk geleverd kan worden. Hiermee kan alleen rekening worden gehouden, wanneer het om aaneengesloten perioden van ten minste zeven etmalen gaat.
De afwezigheid van de huisgenoot moet een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan diens werk, denk hierbij aan offshore werk, internationaal vrachtverkeer en werk in het buitenland. Wanneer de enige huisgenoot een aaneengesloten perioden van ten minste zeven etmalen van huis is, is er in die periode feitelijk sprake van een éénpersoonshuishouden en kan er geen gebruikelijke hulp worden geleverd.
In geval belanghebbende een zeer korte, bekende levensverwachting heeft kan, ter ontlasting van de leefeenheid van belanghebbende, afgewogen worden of taken die redelijkerwijs onder de gebruikelijke hulp vallen toch in aanmerking kunnen voor een maatwerkvoorziening.
Algemene voorzieningen zijn laagdrempelig toegankelijk. Met de activiteit of ondersteuning die via algemene voorzieningen wordt geboden kan een individuele klant (een deel van) zijn participatieproblemen verminderen of zijn zelfredzaamheid verhogen. In deze gevallen is het niet noodzakelijk een maatwerkvoorziening in te zetten of kan volstaan worden met een aanvulling op de algemene voorziening. Er zal altijd op individueel niveau onderzocht worden of belanghebbende met de algemene voorziening voldoende resultaat kan behalen.
Het college beoordeelt of algemene voorzieningen zijn meegenomen en beoordeelt of deze passend zijn in de individuele situatie van de cliënt. Deze voorzieningen moeten voor de cliënt daadwerkelijk beschikbaar zijn, door cliënt financieel gedragen kunnen worden en adequate compensatie bieden. Bijvoorbeeld een huiskamerproject of inloopvoorziening (waar ontmoeting en activiteiten plaatsvinden), een administratie-maatjes project, vrijwillige thuiszorg, mantelzorgondersteuning door de welzijnsinstelling, een cursus waardoor de cliënt zijn sociale netwerk uitbreidt, de inzet van vrijwilligers of een soos voor mensen met een verstandelijke beperking.
6. (wettelijke) Voorliggende voorzieningen
De Wmo 2015 kent geen artikel meer op basis waarvan de Wmo-maatwerkvoorziening afgewezen kan worden op basis van een voorliggende voorziening, als alleen heel specifiek de Wlz.
De benadering van de voorliggende voorziening blijft feitelijk wel dezelfde als voorheen.
Het uitgangspunt is dan namelijk dat de cliënt op eigen kracht het probleem op kan lossen, namelijk door zijn aanspraak op grond van de andere regeling tot gelding te brengen.
Voorzieningen waar vanuit de eigen kracht eerst een beroep op kan worden gedaan alvorens de maatwerkvoorziening begeleiding wordt overwogen, zijn:
kinderopvang: kinderopvang is de verantwoordelijkheid van ouders, werkgever en overheid (kinderopvangtoeslag). Kinderopvang is ook voor kinderen met een beperking voorliggend en het leidsters leren omgaan met een kind met een beperking is gebruikelijke hulp van ouders. Alleen in uitzonderlijke situaties, als extra begeleiding nodig is die niet door leidsters kan worden geboden en niet van ouders kan worden verwacht, kan begeleiding worden geïndiceerd;
Jeugdwet: Opvoedingsondersteuning voor alle ouders en ouders van kinderen met een beperking, zoals medisch kinderdagverblijf, specialistische hulp thuis of tijdelijke opname worden op grond van de Jeugdwet geboden. Begeleiding kan in sommige gevallen ondersteunend op opvoedingsondersteuning thuis ter bevordering van de zelfredzaamheid van ouders worden geboden;
Niet onder begeleiding vallen verder zaken als taalondersteuning en begeleiding naar arts of ziekenhuis a.g.v. taalproblemen.
Wettelijke voorliggende voorziening Wlz:
De hulpvraag van een cliënt kan, door de zwaarte van de beperking, zo omvangrijk zijn dat een indicatie voor de Wet Langdurige Zorg aan de orde is. Het gaat hier om cliënten die 24-uur intensieve zorg en toezicht dichtbij nodig hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om ouderen met ernstige dementie, om mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking.
In de memorie van toelichting op de wet is opgenomen dat indien cliënten een beroep kunnen doen op de Wlz, zij in principe geen beroep kunnen doen op ondersteuning op grond van de Wmo.
Alvorens begeleiding te verstrekken is het van belang dat wordt onderzocht wat de mogelijkheden van behandeling zijn. De stelregel hierbij is dat als verbetering van functioneren of handelen (vaardigheden) nog mogelijk is, eerst behandeling wordt ingezet. Het is uiteraard niet aan de Wmo consulent om dit te bepalen. Hiervoor wordt de medische adviseur (onafhankelijk arts) ingeschakeld. Behandeling kan worden geboden door bijvoorbeeld: ergotherapeut, psychiater, psycholoog, specialist ouderen geneeskunde of in een revalidatiecentrum of een centrum gespecialiseerd in bepaalde problematiek (zoals een reumacentrum). Behandeling is gericht op: het verbeteren van de aandoening/ stoornis/beperking, het aanleren van nieuwe vaardigheden of gedrag of nadere functionele diagnostiek.
Anders dan in de Wlz is de diagnose niet leidend maar een diagnose is doorgaans wel vereist om behandeling in te kunnen zetten en om te bepalen hoe begeleiding de behandeling eventueel kan versterken (en niet contra- productief is). Begeleiding kan wel worden ingezet om de tijdens behandeling geleerde vaardigheden te oefenen of in te slijten. De combinatie van de Wmo-maatwerkvoorziening begeleiding en behandeling kan voorkomen.
Uiteraard dient hierover een goede afstemming tussen behandelaar en begeleider plaats te vinden.
7. Ondersteuning door mantelzorgers en vrijwilligers
Wanneer verminderde zelfredzaamheid of een participatieprobleem (gedeeltelijk) kan worden opgelost door een mantelzorger of vrijwilliger, kan aanvullend daarop een algemene of maatwerkvoorziening nodig zijn. Indien noodzakelijk wordt bij het bepalen van de meest passende ondersteuningsvorm rekening gehouden met de belangen van de mantelzorger of vrijwilliger.
Mantelzorg is een vorm van ondersteuning die niet afdwingbaar is door de overheid.
Ook het ontlasten van de mantelzorger en/of gezinsleden maakt onderdeel uit van begeleiding.
Het gaat daarbij om activiteiten gericht op het bevorderen van de inzet van mantelzorg en / of het continueren van de inzet van de mantelzorg (voorkomen van overbelasting bij de mantelzorger). Gedacht kan worden aan logeervoorzieningen, het tijdelijk overnemen van toezicht, vormen van dagbesteding etc. Een combinatie van de vormen van ondersteuning is mogelijk.
De draaglast- draagkracht van de betrokken mantelzorger(s) zal, waar van toepassing, in het onderzoek in beeld worden gebracht.
Het college beziet of personen uit het sociale netwerk een oplossing kunnen bieden voor de hulpvraag. Kunnen zij bijvoorbeeld samen de administratie doen, toezicht houden, structuur in de week aanbrengen. Kunnen zij door samen activiteiten te ondernemen zorgen voor een zinvolle invulling van (een deel van) de dag?
Vervolgens beoordeelt het college of in het gesprek alle voorliggende voorzieningen zijn meegenomen. Behandeling is een voorliggende voorziening. Alvorens een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo te verstrekken is het van belang om na te gaan wat de mogelijkheden van behandeling zijn. Hierbij geldt dat als verbetering van functioneren of handelen (vaardigheden) nog mogelijk is, eerst behandeling wordt ingezet. De combinatie van de Wmo-maatwerkvoorziening begeleiding en behandeling kan voorkomen. De maatwerkvoorziening Wmo neemt de taak dan tijdelijk over totdat de taak in de behandeling is aangeleerd. Ook de mogelijkheden van voorliggende voorzieningen worden in kaart gebracht zoals opvoedingsondersteuning voor het kind vanuit de Jeugdwet, persoonlijke verzorging of mantelzorgondersteuning vanuit de Zorgverzekeringswet, arbeidsvoorzieningen op grond van de ziektewet, WIA, Wajong, Participatiewet. Als aangepast werk of speciaal onderwijs op grond van genoemde regelingen niet mogelijk is dan kan een maatwerkvoorziening Wmo worden overwogen.
Als de hiervoor beschreven mogelijkheden niet hebben geleid heeft tot een (volledige) oplossing
van de hulpvraag zal het college een maatwerkvoorziening verstrekken in de vorm van:
In bijlage worden alle vormen van de maatwerkvoorziening Wmo begeleiding verder toegelicht. Indien een cliënt niet zelf kan voorzien in het vervoer naar daginvulling stabilisatie, daginvulling bij verminderde zelfredzaamheid of arbeidsmatige dagbesteding, kan hiervoor een indicatie worden afgegeven per etmaal/ etmalen per week per kilometercategorie. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen gewoon- en rolstoelvervoer. Bij dagbesteding ontwikkeling reist de client in principe zelfstandig. Er kan tijdelijk vervoer worden ingezet met als doel toewerken naar zelfstandig reizen naar de dagbesteding.
De ondersteuning kan door het college worden toegekend in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget. In de verordening zijn de uitgangspunten voor het Pgb vastgelegd.
Bij het vormgeven van de maatwerkvoorziening wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de ondersteuning zo dichtbij mogelijk bij de inwoner (thuis, school, kern of wijk) georganiseerd is.
Met ingang van 1 januari 2015 kunnen cliënten aanspraak maken op persoonlijke verzorging op grond van de Wmo 2015.
Het gaat bij persoonlijke verzorging op grond van de Wmo niet om het daadwerkelijk wassen en aankleden van de cliënt, maar om de begeleiding hierbij. Het gaat dus om cliënten die zichzelf wel kunnen wassen en aankleden en dergelijke, maar daartoe aangespoord moeten worden door de begeleider omdat ze een regieprobleem hebben.
De algemeen dagelijkse levensverrichtingen nemen hierbij een bijzondere plaats in. Algemeen dagelijkse levensverrichtingen zijn dagelijks terugkerende basisverrichtingen die iemand moet uitvoeren om zelfstandig te kunnen blijven leven op een binnen de maatschappij fatsoenlijk geacht niveau. Te denken valt aan: in en uit bed komen, aankleden, eten en drinken, wassen, naar het toilet gaan etc. Deze activiteiten vielen onder de AWBZ onder de functie persoonlijke verzorging. De persoonlijke verzorging gaat met ingang van 2015 over naar de Zorgverzekeringswet (ZVW) In de memorie van toelichting op de Wmo 2015 is opgenomen dat er ook sprake kan zijn van ondersteuning bij algemeen dagelijkse levensverrichtingen die nauw samenhangt met de ondersteuning die is gericht op behoud of verbetering van de zelfredzaamheid. De verantwoordelijkheid voor die laatste groep gaat wel over naar de Wmo, en valt onder het resultaat ‘Begeleiding’. Dit geldt alleen indien er geen sprake is van somatische, psychogeriatrische of lichamelijke aandoening of primaire medische problematiek. Het betreft cliënten met een zintuiglijke beperking, verstandelijke beperking of een psychiatrische aandoening, zonder combinatie met een geldige indicatie voor verpleging. In de Memorie van toelichting (Wmo 2015) is opgenomen dat het bij deze groepen meer gaat om het ondersteunen bij algemeen dagelijkse levensverrichtingen, zoals het wassen en aankleden, dan het daadwerkelijk overnemen ervan.
Als er sprake is van persoonlijke verzorging vanuit de Wmo en er om medische redenen (tijdelijk) meer verzorging nodig is, dan wordt de volledige persoonlijke verzorging (tijdelijk) vanuit de zorgverzekering betaald (wijkverpleging).
Een cliënt kan op grond van de Zvw aanspraak maken op persoonlijke verzorging wanneer er behoefte is aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop (artikel 2.10 Besluit zorgverzekering).
Geneeskundige zorg omvat zorg zoals huisartsen, medisch-specialisten, klinisch-psychologen en verloskundigen die plegen te bieden, zintuiglijk gehandicaptenzorg, zorg bij stoppen-met-rokenprogramma, geriatrische revalidatie en paramedische zorg (artikel 2.4 Besluit zorgverzekering).
9. Kortdurend verblijf (logeerzorg)
Er zijn veel manieren om de mantelzorg te ontlasten, bijvoorbeeld door een vrijwilliger in te schakelen om een paar uur de zorg voor een cliënt over te nemen en ook dagbesteding kan dit als belangrijkneveneffect of zelfs doel hebben. Soms is dat niet voldoende om de mantelzorg langdurig vol te kunnenhouden of is de zorg die een vrijwilliger kan bieden onvoldoende. Alleen als er sprake is van de combinatie van voortdurend zorg en toezicht van de cliënt en het voorkomen of verminderen van overbelasting van de mantelzorger en als andere voorliggende voorzieningen niet voldoen kan kortdurend verblijf worden geïndiceerd.
De omvang van kortdurend verblijf is maximaal 15 etmalen per jaar, afhankelijk van wat noodzakelijk is in de specifieke situatie van de cliënt. Logeerzorg kan ook een aantal etmalen aansluitend worden ingezet, bijvoorbeeld verblijf van een week, zodat mantelzorg op vakantie kan. Dan moet wel vaststaand dat andere oplossingen, zoals bijvoorbeeld respijtzorg vergoed door de ziektekostenverzekeraar, geen optie zijn.
In de instelling waar de cliënt kortdurend verblijft, wordt de dagelijkse zorg overgenomen. Wanneer verpleging nodig is, moet hiervoor apart een indicatie op grond van de zorgverzekeringswet worden geïndiceerd. Behandeling behoort nadrukkelijk niet bij kortdurend verblijf.
De cliënt is zelf verantwoordelijk voor vervoer van en naar de instelling voor kortdurend verblijf. Hij kan hiervoor gebruik maken van eigen vervoer of van hulp uit het eigen netwerk.
Logeerzorg is bedoeld voor cliënten, waarvan de mantelzorger(s) of gezinsleden ontlast moeten worden dan wel waarvan de mantelzorger(s) of gezinsleden tijdelijk afwezig zijn.
Logeerzorg is bedoeld voor cliënten wiens ondersteuningsbehoefte gepaard gaat met toezicht. Het toezicht is gericht op één of meerdere van de volgende situaties:
Logeerzorg kan plaatsvinden in bijvoorbeeld een gehandicapteninstelling of verpleeghuis. Hierdoor wordt de mantelzorg ontlast, zodat deze de zorg langer kan volhouden en de cliënt thuis kan blijven wonen. Kortdurend verblijf is bedoeld voor mensen die permanent toezicht nodig hebben. Bijvoorbeeld als er valgevaar is of als cliënt zelf niet in staat is hulp in te roepen als dat nodig is of omdat er ernstige gedragsproblemen zijn. Dit toezicht kan ook een vorm van actieve observatie zijn, zoals bij kinderen met een lichamelijke beperking waarbij ouders actief de vitale functies van het kind moeten controleren.
Het kan ook gaan om constante zorg of zorg op ongeregelde tijdstippen, bijvoorbeeld voor iemand meteen ernstige hartaandoening of dementie.
De maatwerkvoorziening Beschermd Wonen bestaat uit een aantal verschillende producten die waar nodig aangevuld kunnen worden met een bouwsteen (productbeschrijving in de bijlage). De producten zijn als volgt:
Cliënten die door hun beperkingen behoefte hebben aan een beschermd woonklimaat dat gericht is op het bieden van structuur en ondersteuning van alle dagelijks activiteiten, wonen vaak in een zogenaamde woonvorm voor beschermd wonen. Waar mogelijk wonen de cliënten op een eigen woonplek met begeleiding naar gelangd de benodigde hulpvraag.
De doelgroep voor het product beschermd wonen bestaat uit mensen met psychiatrische problematiek, verslavingsproblematiek, ernstige gedragsproblemen, psychosociale problematiek en licht verstandelijke beperking (ouder - kind project valt hier bijvoorbeeld ook onder). Er moet sprake zijn van behoefte aan 24-uurszorg en/of toezicht.
Cliënten krijgen begeleiding bij het brengen van structuur in hun dagelijks leven, ondersteuning bij regelzaken en geldbeheer en het vinden van een passende daginvulling. Voor een groot deel van de cliënten is beschermd wonen een opstap naar zelfstandig wonen; er is sprake van perspectief.
Centrumgemeente Bergen op Zoom is verantwoordelijk voor het indiceren en uitvoeren van beschermd wonen. Wanneer een cliënt in Roosendaal een melding doet voor beschermd wonen vindt er een overleg plaats met Wmo professional en een Wmo-consulent van beschermd wonen. Vaak zijn beide consulenten betrokken bij het keukentafelgesprek. Indien blijkt dat een indicatie voor beschermd wonen nodig is, en op dat moment is er geen plaats, biedt de gemeente Roosendaal overbruggingszorg aan in de vorm van ambulante begeleiding.
Pas nadat de noodzaak voor maatwerkondersteuning is vastgesteld kan de klant de keuze maken deze ondersteuning te verzilveren via een Pgb.
Bij het Pgb voor begeleiding gaat het om de inhuur van menskracht.
Hierdoor is het onder andere belangrijk dat de cliënt goed weet wat zijn rechten en plichten zijn en dat hij een Pgb-plan aanlevert dat inzicht geeft in de ondersteuningsvraag van de cliënt en de te bereiken doelen en resultaten, frequentie van ondersteuning en waarin de uit te voeren activiteiten zijn benoemd.
Waar de term Pgb-houder wordt gebruikt wordt bedoeld de Pgb-houder of zijn vertegenwoordiger.
Een cliënt of zijn vertegenwoordiger die Pgb-vaardig is, is aantoonbaar in staat om het Pgb te beheren en hij beseft welke rechten en plichten (zoals werkgeversrol) hierbij horen. De zorgaanbieder mag dit beheer niet op zich nemen.
Onder Pgb-vaardigheid verstaan we:
Bij het Pgb voor begeleiding werken we met een Pgb-plan waarin doelen en resultaten, activiteiten en frequentie worden benoemd. Het Pgb-plan is gelijk voor het Pgb bij een zorgaanbieder en het Pgb sociaal netwerk. Van de cliënt of zijn vertegenwoordiger wordt verwacht dat deze een kwalitatief goed doordacht Pgb-plan opstelt. Hij levert een Pgb-plan voor begeleiding aan dat inzicht geeft in de ondersteuningsvraag van de cliënt en benoemt te bereiken doelen en resultaten, frequentie van ondersteuning en de uit te voeren activiteiten.
De Pgb-houder dient te beseffen dat het pgb plan een belangrijk document is.
Indien een cliënt kiest voor een Pgb, dient vooraf de afweging gemaakt te worden of het resultaat kan worden behaald met het Pgb. Het is belangrijk dat het Pgb zo wordt ingezet dat het in het Pgb-plan geformuleerde resultaat wordt behaald. De Pgb-houder is hier verantwoordelijk voor. De gemeente informeert de Pgb-houder vooraf dat periodiek getoetst kan worden of het resultaat met het Pgb behaald wordt en welke consequenties verbonden zijn aan het niet behalen van het resultaat. Wanneer (tussentijds) door de Wmo-consulent wordt vastgesteld dat de resultaten die in het Pgb-plan zijn genoemd niet of onvoldoende worden behaald, zijn mogelijke consequenties:
15. Kwaliteitseisen Pgb begeleiding
Net als bij zorg in natura is het ook bij het pgb belangrijk dat de ondersteuning van goede kwaliteit is. De pgb houder is verantwoordelijk voor het aantonen van de kwaliteit. De pgb-houder ondertekent een eigen verklaring waarin hij aangeeft dat de pgb zorgverlener voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen.
Alle maatschappelijke ondersteuning die wordt geboden, dus ook de ondersteuning op basis van het pgb voor begeleiding dient te voldoen aan de wettelijke voorwaarden voor kwaliteit. Deze voorwaarden gelden zowel voor zorgaanbieders/ zzp als sociaal netwerk/ overig die op grond van een pgb ondersteunen.
In de Wmo 2015 is opgenomen dat een voorziening in elk geval:
Kwaliteitseisen zorgaanbieders / ZZP’ers:
Verder gelden voor pgb-zorgaanbieders/ zzp de kwaliteitseisen die worden gesteld aan zorgaanbieders met een resultaatsovereenkomst voor zorg in natura.
In bijlage 3 is hier een omschrijving van opgenomen.
Kwaliteitseisen sociaal netwerk/ overig:
Naast de hiervoor genoemde algemene kwaliteitseisen worden aan het sociaal netwerk/ overig die worden gecontracteerd door de pgb- houder de volgende kwaliteitseisen gesteld:
16. Uitsluitingen Pgb voor begeleiding
Gebruikelijke hulp bij begeleiding:
Het pgb voor begeleiding mag niet ingezet worden voor gebruikelijke hulp.
De vraag of gebruikelijke hulp ingezet kan worden is onderdeel van de algemene afweging of een maatwerkvoorziening begeleiding noodzakelijk is.
Pgb sociaal netwerk versus begeleiding plus ZIN:
Bij zorg in natura kennen we begeleiding plus, deze is bedoeld voor cliënten, die beperkingen hebben die (langdurig) gepaard gaan met matig of zwaar regieverlies, of met een invaliderende aandoening of beperking (fysieke, cognitieve, sociaal-emotionele beperkingen). Deze beperkingen hebben een tekortschietend zelfregelend vermogen tot gevolg. De integratie in de samenleving door de beperking of aandoening kan zeer moeilijk zijn. Gezien de benodigde deskundigheid voor begeleiding plus, is het bieden van deze vorm van begeleiding door het sociaal netwerk in principe niet aan de orde. Uitzondering kan gemaakt worden als aangetoond kan worden dat de begeleider uit het sociaal netwerk beschikt over de benodigde diploma’s en ervaring om deze vorm van begeleiding te bieden.
Het pgb sociaal netwerk kan niet worden ingezet voor vormen van groepsbegeleiding.
Wanneer de toegang Wmo vindt dat er sprake is van verbeterbare problematiek (stimuleren), is het uitgangspunt dat door de pgb ondersteuner gewerkt aan verbetering en/of herstel. Dit geldt zowel voor het sociaal netwerk/ overig als voor zorgaanbieders / ZZP’ers.
Wanneer de cliënt, het sociaal netwerk of de zorgaanbieder echter in tegenstelling tot de toegang Wmo van mening is dat de problematiek onverbeterlijk is, is de ondersteuning niet cliëntgericht en wordt geen pgb verstrekt en wordt een andere passende oplossing gezocht. Dit kan zijn een zorg in natura maatwerkvoorziening of een pgb bij een andere zorgaanbieder. Als hierover tussen gemeente en cliënt verschil van mening ontstaat dan kan een onafhankelijk advies worden opgevraagd.
17. Hoogte Pgb voor begeleiding
Voor de hoogte van het Pgb voor begeleiding wordt onderscheid gemaakt in:
voor personen die behoren tot het sociaal netwerk en personen die niet als ondersteuners als bedoeld hierboven worden aangemerkt bedraagt de hoogte van het pgb niet meer dan het op grond van de Wet langdurige zorg geldende tarief voor zorg van niet-professionele zorgverleners (peiljaar 2023 € 22,67 -) .
Er wordt geen Pgb verstrekt als deze wordt ingezet bij een gecontracteerde zorgaanbieder (begeleiding zin) tenzij dit in een combinatie met het sociaal netwerk is.
Het Pgb-plan wat wordt ingediend door de cliënt is leidend. Ligt het periodetarief wat is opgenomen in het Pgb-plan lager dan de tarieven van de gecontracteerde zorgaanbieders, wordt het door de Pgb-houder opgegeven tarief gehanteerd. De gemeente checkt wel het uurtarief vanwege de wetgeving rondom het minimumloon en de inleg bij de SVB.
Het Pgb mag niet hoger zijn dan het tarief dat beschikbaar is voor de begeleiding zorg in natura (ZIN). In individuele situaties blijft maatwerk mogelijk en kan op basis van een onderbouwde motivatie het pgb tarief worden verhoogd met de benodigde extra inzet.
De gemeente keert een “bruto” Pgb uit aan de SVB.
Hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht.
De eigen bijdrage wordt bij cliënt geïnd door het CAK en mag niet worden betaald uit het Pgb.
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 10 januari 2023,
de secretaris, de burgemeester,
Bijlage 1 Perspectieven en productbeschrijving Wmo Begeleiding
Cliëntperspectieven Begeleiding
Bij het formuleren van begeleidingsdoelen voor de cliënt maken we onderscheid tussen de cliëntperspectieven:
Ontwikkelen: Met de client kan worden toegewerkt naar een verbetering in zijn of haar zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie waardoor geen of minder begeleiding vanuit de Wmo noodzakelijk is. Dit perspectief is gericht op afschalen en/ of uitstroom.
Stabiliseren: Er is sprake van een langdurige behoefte aan begeleiding vanuit de Wmo, omdat de clientsituatie zich op moment van indicatiestelling er niet toe leent zich op alle leefgebieden verder te ontwikkelen om zelfredzamer te worden en / of de maatschappelijke participatie te vergroten. Voor een deel van de cliënten is het perspectief stabilisatie tijdelijk, zij stromen uit of stromen door naar ontwikkeling als hun situatie is gestabiliseerd. Voor een ander deel van de cliënten is op één of enkele leefgebieden wel ontwikkeling mogelijk hetgeen op termijn kan leiden tot afschaling of uitstroom. Indien dit niet mogelijk is blijven zij in het perspectief stabilisatie. Mogelijk regieverlies kan door het sociaal netwerk dan wel de aanbieder worden opgevangen.
Ondersteunen bij achteruitgang: Door een progressieve ziekte is de client in de situatie gekomen dat zijn zelfredzaamheid en participatie zodanig structureel achteruit zijn gegaan dat sprake is van regieverlies wat zodanig is dat dit uiteindelijk niet meer door het sociaal netwerk dan wel de aanbieder opgevangen kan worden. Overgang naar de WLZ kan noodzakelijk zijn. De ondersteuning is erop gericht om de client en diens netwerk met deze onomkeerbare achteruitgang om te laten gaan en deze draaglijk te maken.
Clientperspectief ontwikkeling
Clientperspectief ontwikkeling
Clientperspectief ontwikkeling
Clientperspectief Stabilisatie
Clientperspectief stabilisatie
Clientperspectief stabilisatie
Clientperspectief stabilisatie
Clientperspectief stabilisatie
Clientperspectief stabilisatie
Clientperspectief ondersteunen bij verminderde zelfredzaamheid
Clientperspectief ondersteunen bij verminderde zelfredzaamheid
Bijlage 2: productbeschrijving Beschermd Wonen en Beschermd Thuis
Ten aanzien van de ADL-taken is er sprake van toezicht, aanleveren en stimuleren. Hierbij kan gedacht worden aan het aansporen/ motiveren van de cliënt om zich te gaan wassen, douchen en aankleden (niet het daadwerkelijk fysieke hulp bieden bij). Ook het beheer van medicatie kan onderdeel uitmaken van de begeleiding. Er is geen sprake van structureel overnemen van ADL-taken.
Na 2 jaar begeleiding in deze vorm moet duidelijk zijn wat het perspectief van de cliënt is.
à Wanneer het perspectief is dat afschaling binnen afzienbare tijd niet aan de orde is, wordt een Wlz indicatie aangevraagd.
à Wanneer het perspectief is dat de cliënt door kan stromen naar Beschermd Thuis, dan richt de begeleiding zich in de periode tot afschaling op het aanleren van vaardigheden op het gebied van financiën, wonen, emotionele en sociale ontwikkeling.
Het betreft compleet verzorgd verblijf voor cliënten. De aanbieder draagt zorg voor alle zaken gerelateerd aan het wonen: het bieden van een geschikte privé ruimte (inclusief meubels, stoffering en linnengoed), schoonmaak van de privé ruimte, bewassing van linnengoed dat de cliënt in bruikleen heeft, gemeenschappelijke ruimten, inrichting/ onderhoud/ schoonmaak/ reparatie van gemeenschappelijke binnen en buitenruimten, nutsvoorzieningen, tv & internet, maaltijden (drie maaltijden per dag en koffie/thee), verzekeringen/ belastingen en heffingen gerelateerd aan het wonen.
Ten aanzien van de ADL-taken is er sprake van aanleveren, stimuleren en toezicht. Hierbij kan gedacht worden aan het aansporen/ motiveren van de cliënt om zich te gaan wassen, douchen en aankleden (niet het daadwerkelijk fysieke hulp bieden bij). Ook het beheer van medicatie kan onderdeel uitmaken van de begeleiding. Er is geen sprake van structureel overnemen van ADL-taken.
De cliënt heeft tijdelijk een woonomgeving nodig die bescherming, stabiliteit en structuur biedt. De begeleiding is op vaste momenten gedurende de dag (en eventueel avond) aanwezig. In de nacht is er een slapende wacht in (nabijheid van) de locatie aanwezig. Begeleiding 24/7 bereikbaar en zo nodig beschikbaar Begeleiding heeft binnen 15 minuten contact (telefonisch dan wel fysiek) en kan binnen 30 minuten ter plaatse zijn.
De begeleiding is gericht op het hanteerbaar houden van de problematiek en/of het voorbereiden van de cliënt op de stap naar zelfstandig wonen (met enkel planbare ambulante begeleiding). Met de cliënt wordt gewerkt aan het behouden, aanleren en/of versterken van vaardigheden die nodig zijn om zo zelfstandig mogelijk te functioneren, te participeren en een bijdrage te leveren aan zijn/ haar omgeving. Indien een netwerk van de cliënt in beeld is, wordt deze betrokken bij de hulpverlening. Als er geen netwerk in beeld is of het is afwezig, dan werkt de aanbieder aan het ontwikkelen van een netwerk.
Aanvullende bouwsteen Beschermd Wonen-Dagbesteding
Het doel van Beschermd Wonen-dagbesteding is het creëren van een gezond dag- en nachtritme (ritme en regelmaat) en het klaarstomen van cliënten voor andere vormen van participatie (scholing, een leerwerk traject, werk (regulier werk, beschut werk, vrijwilligerswerk of deelname aan vrij toegankelijke dagactiviteiten).
Bijlage 3: Kwaliteitseisen zorgaanbieders / ZZP’ers
Verder pgb-zorgaanbieders/ zzp gelden integraal de kwaliteitseisen die worden gesteld aan zorgaanbieders met een resultaatsovereenkomst voor zorg in natura. In deze bijlage zijn de hoofdlijnen daarvan samengevat:
Opdrachtnemer heeft een voor haar branche geldend kwaliteitsborgingscertificaat, in ieder geval betrekking hebbende op zorg, maatschappelijke en/of aanpalende dienstverlening, dan wel, een geldig ISO 9001:2008-certificaat met daarbij een bewijs van implementatie van additionele normen die gelden voor haar branche, in ieder geval betrekking hebbende op zorg, maatschappelijke en/of aanpalende dienstverlening, dan wel, een geldig ISO 9001:2015-certificaat met daarbij een bewijs van implementatie van additionele normen die gelden voor haar branche, in ieder geval betrekking hebbende op zorg, maatschappelijke en/of aanpalende dienstverlening, dan wel een kwaliteitsborgingssysteem waarvan na toetsing gesteld kan worden dat het aan het bovenstaande gelijk te stellen is.
De Maatwerkvoorziening begeleiding die wordt geleverd zal er toe strekken om de Zelfredzaamheid en de Participatie van de Cliënt te bevorderen, dan wel de Zelfredzaamheids- of Participatieproblematiek van de Cliënt te verminderen, dan wel waar nodig de achteruitgang in Zelfredzaamheid dan wel vermindering van de Participatie te vertragen.