Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goirle

Beleidsregels jeugdhulp gemeente Goirle 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoirle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels jeugdhulp gemeente Goirle 2023
CiteertitelBeleidsregels jeugdhulp gemeente Goirle 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Goirle 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. Verordening jeugdhulp gemeente Goirle 2023
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-02-2023nieuwe regeling

17-01-2023

gmb-2023-35587

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels jeugdhulp gemeente Goirle 2023

Het college van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening Jeugdhulp gemeente Goirle 2023 en latere versies;

 

overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen op basis van artikel 8.3 de Verordening Jeugdhulp gemeente Goirle 2023 en latere versies.

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepaling

Artikel 1.1 Begripsbepaling

Naast de begripsbepalingen in de verordening, die onverminderd gelden in deze nadere regels, wordt in deze nadere regels verstaan onder:

  • 1.

    college: college van burgemeester en wethouders gemeente Goirle;

  • 2.

    verordening: verordening Jeugdhulp gemeente Goirle;

  • 3.

    budgethouder: de persoon aan wie het budget is toegekend. In de regel wordt de regie op het budget gevoerd door de aanvrager/ gezaghebbende ouder, ook wel belanghebbende genoemd;

  • 4.

    besluit: besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Goirle;

  • 5.

    overige voorzieningen: voorziening die vrij toegankelijk is voor iedereen;

  • 6.

    voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een andere wet dan de Jeugdwet die voorrang heeft op de voorzieningen van de Jeugdwet;

  • 7.

    wet: Jeugdwet;

  • 8.

    toegang Dyslexie: deskundige die bij een melding van een hulpvraag in verband met Ernstige Dyslexie (ED) beoordeelt of het ondersteuningstraject op school afdoende is uitgevoerd en voldaan is aan de toegangscriteria volgens het landelijk protocol Dyslexie Diagnose en behandeling 3.0. Het akkoord van de toegang dyslexie is noodzakelijk voordat een onderzoek naar ED wordt ingezet.

Hoofdstuk 2 Vormen van Jeugdhulp

Artikel 2.1 Voorzieningen jeugdhulp

  • 1.

    In overeenstemming met de verordening en de wet kan het college individuele voorzieningen op grond van de Jeugdwet inzetten met of zonder verblijf.

  • 2.

    De voorzieningen die beschikbaar zijn in de gemeente Goirle worden regionaal of op landelijk niveau ingekocht.

  • 3.

    Wanneer de individuele voorzieningen zoals opgenomen in de verordening en beleidsregels onvoldoende aansluiten op de hulpvraag en het te behalen resultaat dan zet het college een andere voorziening (maatwerk) in. Het aanbod hiertoe, dat niet onder algemene of individuele voorzieningen valt, wordt beschouwd als jeugdhulp.

Artikel 2.2 Individuele voorzieningen

  • 1.

    De inzet van een individuele voorziening wordt bepaald middels het doorlopen van het ‘’12 stappenplan jeugdhulp” om te komen tot passende ondersteuning (zie de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl voor de meest actuele versie van het stappenplan).

  • 2.

    Het college kan zorg inzetten binnen 5 segmenten (zie bijlage 1 voor een volledige beschrijving)

    • 1.

      Hoog specialistische zorg: intensieve jeugdhulp gericht op complexe (multi)problematiek

    • 2.

      Wonen: pleegzorg, gezinshuizen, woonvormen richting zelfstandigheid, kleinschalige woon-leefgroepen

    • 3.

      Dagbegeleiding en respijtzorg: jeugdhulp in een groepssetting waar gewerkt wordt aan individuele doelen en vaardigheden (dagbegeleiding), jeugdhulp in groepssetting om overbelasting van ouders/gezin te voorkomen

    • 4.

      Veel voorkomende jeugdhulpverlening: jeugdhulp binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), jeugd en opvoedhulp (JOH) en gehandicaptenzorg (GHZ)

    • 5.

      Crisis: jeugdhulp in crisissituaties

Artikel 2.3 Andere producten

  • 1.

    Het college kan in plaats van of naast de voorzieningen binnen de segmenten genoemd in artikel 2.2 ook andere producten inzetten. Deze producten worden apart benoemd in verband met specifieke inzet en/of afspraken. De producten waar het om gaat zijn:

    • a.

      ADHD+

    • b.

      Ernstige Dyslexie (ED)

    • c.

      Vervoer

    • d.

      Beschermd Wonen 16-18 (BW)

  • Een uitgebreide beschrijving van de producten is te vinden op de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl.

Artikel 2.3.1 Ernstige dyslexie zorg (ED)

  • 1.

    Voor de inzet van ernstige dyslexie (ED) zorg geldt een toelatingsprocedure die is afgestemd met het onderwijs en de zorgaanbieders. De toelatingsprocedure is toegelicht op: www.zorginregiohartvanbrabant.nl

  • 2.

    ED-zorg is alleen mogelijk, indien de jeugdige aan de volgende eisen voldoet:

    • a.

      de jeugdige volgt primair onderwijs, en;

    • b.

      de jeugdige is 7 jaar of ouder, en;

    • c.

      de behandeling is voor de 13e verjaardag gestart, en;

    • d.

      er is voldaan aan de toegangscriteria. Dit houdt in dat de school een leerling dossier heeft opgesteld waaruit blijkt dat het dyslexieprotocol is doorlopen en dat er een toestemmingsverklaring is van de ouder om dit dossier door te geleiden naar de Toegang dyslexie.

  • 3.

    De Toegang Dyslexie beoordeelt of aan bovenstaande eisen is voldaan. Indien het leerling dossier niet voldoet aan de eisen van het landelijk protocol Dyslexie Prognose en behandeling 3.0 dan maakt de Toegang Dyslexie hiervan melding aan de school van de jeugdige en ouders.

  • 4.

    De gemeente stuurt een beschikking naar de ouder(s) met een afwijzing voor de inzet van ED-zorg, als er niet aan de gestelde eisen in lid 2 wordt voldaan.

Artikel 2.3.2 Vervoer

Voor de inzet van vervoer moet altijd worden voldaan aan onderstaande voorwaarden:

  • 1.

    Een jeugdige komt in aanmerking voor een vervoersvoorziening van en naar een locatie waar jeugdhulp wordt geboden als:

    • a.

      de jeugdige niet op eigen gelegenheid naar de locatie kan reizen (vanwege medische redenen of een beperking in de zelfredzaamheid); én

    • b.

      er sprake is van beperkingen in de zelfredzaamheid van de ouders (niet zelf kunnen vervoeren); én

    • c.

      er geen sprake is van mogelijkheden in de sociale omgeving van de jeugdige om het vervoer te kunnen verzorgen;

  • 2.

    De vervoersvoorziening is een vergoeding van de goedkoopst adequate kosten. De berekening van de vergoeding is toegelicht op www.zorginregiohartvanbrabant.nl.

  • 3.

    Vervoersvoorzieningen kunnen middels een pgb, in zorg in natura of middels een onkostenvergoeding beschikbaar worden gesteld.

Artikel 2.3.3 Beschermd wonen

  • 1.

    Jeugdigen in de leeftijdscategorie 16-18 jaar kunnen gebruik maken van de voorziening beschermd wonen. Bij het gesprek over beschermd wonen dienen de jeugdige en de ouder met gezag aanwezig te zijn.

  • 2.

    Bij de beoordeling of de voorziening beschermd wonen aan de orde is voor een jeugdige toetst de toegang Goirle of deze voorziening passend en noodzakelijk is en verwijst daarna naar de Combinatie Hart van Brabant Beschermd Wonen die de inzet bepaalt.

Hoofdstuk 3 Criteria voor de inzet van een individuele voorziening jeugdhulp

Artikel 3.1 Verwijzers jeugdhulp

De zorgaanbieder komt voor financiering van de individuele voorzieningen in aanmerking indien de hulpvraag is verwezen door:

  • 1.

    de gemeentelijke toegang;

  • 2.

    het medisch domein: huisarts, medisch specialist of jeugdarts;

  • 3.

    Gecertificeerde Instelling (GI);

  • 4.

    Crisis Interventie Team Hart van Brabant;

  • 5.

    doorverwijzing van de rechter (in het kader van het Jeugdstrafrecht/ reclassering).

Artikel 3.2 Bepaling jeugdhulp

  • 1.

    In het geval van een verwijzing door de Gecertificeerde Instelling(GI) wordt dit vastgelegd in een bepaling jeugdhulp, afgegeven door de GI.

  • 2.

    De inzet van de voorziening jeugdhulp wordt afgestemd met de gemeente conform het samenwerkingsprotocol gemeenten en GI regio Hart van Brabant.

  • 3.

    De gegevens van de bepaling GI worden via de zorgaanbieder middels een Verzoek om Toewijzing (VOT) bij de gemeente ingediend en door de gemeente overgenomen.

Artikel 3.3 Woonplaatsbeginsel

Voor jeugdigen geldt conform de Jeugdwet het woonplaatsbeginsel. Dit houdt in dat voor het onderzoek plaatsvindt moet worden gekeken welke gemeente (financieel) verantwoordelijk is.

Artikel 3.4 Overige voorzieningen

  • 1.

    Wanneer blijkt dat belanghebbende niet op eigen kracht of met hulp van het sociaal netwerk tot een oplossing kan komen, beoordeelt het college of er zogenaamde overige voorzieningen (conform artikel 2.1 van de verordening) zijn die de problemen die de jeugdige ervaart (gedeeltelijk) kunnen oplossen. Het betreft voorzieningen waar iedereen, zonder indicatie of andere vorm van toegang, gebruik van kan maken. Overige voorzieningen zijn diensten, zoals (opvoed)advies, voorlichting, cursussen en trainingen, het schoolmaatschappelijk werk en het consultatiebureau van de GGD Hart voor Brabant.

  • 2.

    Ook kent Goirle de volgende, meer specifieke, overige voorzieningen:

    • a)

      Zorg in Onderwijs (ZIO)

    • b)

      BSO+

Artikel 3.4.1 Zorg in Onderwijs (ZIO)

  • 1.

    Het college treft een overige voorziening voor zorg in onderwijs, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub d van de verordening.

  • 2.

    Een deel van de jeugdigen, die tevens scholier zijn op de scholen Onderwijscentrum Leijpark in Tilburg of De Bodde in Tilburg, kunnen voor zorg in onderwijs gebruik maken van een, binnen de school georganiseerde, overige voorziening. Omdat door een jeugdige gebruik gemaakt kan worden van deze overige voorziening, vervalt de aanspraak op een individuele voorziening jeugdhulp voor zorg in onderwijs op één van de twee genoemde scholen.

Artikel 3.5 Voorliggende voorzieningen op grond van andere wet- of regelgeving

  • 1.

    Voorliggend op de Jeugdwet is een indicatie op grond van een andere wettelijke regeling, zoals de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of de Zorgverzekeringswet (Zvw). Als dit het geval is, en deze kan worden ingezet voor de benodigde ondersteuning, zal er op grond van de Jeugdwet geen voorziening worden verstrekt.

  • 2.

    Begeleiding van kinderen die problemen hebben in het volgen van onderwijs is de verantwoordelijkheid van school, eventueel met toepassing van de mogelijkheden vanuit de Wet passend onderwijs. Alleen in situaties waarbij het gaat om de begeleiding van problemen die niet direct gerelateerd zijn aan het volgen van onderwijs, kan een individuele voorziening op basis van de Jeugdwet aan de orde zijn.

Artikel 3.6 (Niet) gebruikelijke hulp

  • 1.

    Bij een hulpvraag maakt de gemeentelijke toegang een inschatting of de benodigde hulp als niet gebruikelijk kan worden aangemerkt. De richtlijnen hiervoor zijn opgenomen in bijlage 2.

  • 2.

    Er is sprake van niet gebruikelijke hulp in het geval van een beperking waardoor de noodzakelijk hulp en ondersteuning (in vergelijking tot kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel) substantieel wordt overschreden. De leeftijd van de jeugdige speelt hierbij een belangrijke rol.

Artikel 3.7 Overgang van 18-/18 +

3.7.1 Verlengde jeugdhulp

De inzet van jeugdhulp vindt plaats op basis van de Jeugdwet en het Burgerlijk Wetboek, waarbij de leeftijdsgrens van 18 jaar wordt gehanteerd. De beschikking voor jeugdhulp wordt in principe afgegeven tot de leeftijd van 18 jaar. Verlengde jeugdhulp, pleegzorg en opname in een gezinshuis is mogelijk voor jeugdigen tot maximaal 23 jaar.

Voor verlengde jeugdhulp gelden de volgende criteria: jeugdige krijgt jeugdhulp en voortzetting van deze hulp na 18 jaar is noodzakelijk;

  • a.

    vóórdat jeugdige 18 jaar is, is bepaald dat jeugdhulp na het 18e noodzakelijk is;

  • b.

    na beëindiging jeugdhulp - die startte voordat de jeugdige 18 jaar was -, is bepaald dat hervatting van deze hulp binnen 6 maanden noodzakelijk is.

Hierbij geldt een uitzondering voor specifieke jeugdreclasseringstrajecten en/of specifieke gevallen van jongvolwassenen met een verstandelijke beperking. Het college behoudt altijd de bevoegdheid om, indien het dat nodig acht, voor deze of andere doelgroepen na deze leeftijdsgrens hulp in te zetten. Het betreft hier uitdrukkelijk uitzonderingsgevallen.

Artikel 3.7.2 Perspectiefplan 18+

Indien naar verwachting ook na het 18e jaar nog hulp nodig is wordt nagedacht op welke wijze en via welke financieringsstroom dit vorm krijgt (WMO, zorgverzekering, Wlz, verlengde Jeugdhulp). Input voor het Plan van Aanpak wordt mede geleverd door jeugdhulpaanbieders en/of gecertificeerde instellingen via het Perspectiefplan 18+. Uiterlijk bij de leeftijd van 17 en een half jaar moet duidelijk zijn of en welke ondersteuning er nodig is vanaf het 18e levensjaar en hoe dit geregeld gaat worden c.q. binnen welk wettelijk kader deze ondersteuning dient te vallen. Hiervoor is gekozen om, indien noodzakelijk, een warme overdracht naar zorg en ondersteuning voor volwassenen te garanderen.

Artikel 3.8 Goedkoopst adequate individuele voorziening

  • 1.

    De verstrekking van de ondersteuning is altijd gebaseerd op de goedkoopst adequate voorziening. Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen (ondersteuningsvormen) maar er wordt gekozen voor de oplossing die naar objectieve maatstaven de goedkoopste is om het beoogde resultaat/doel te bereiken.

  • 2.

    Indien belanghebbende een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van belanghebbende. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een PGB gebaseerd op de goedkoopst compenserende voorziening.

Artikel 3.9 Acute problematiek

Is er sprake van een acute problematiek, dan zorgt de gemeente - voor zover dit hoort bij haar taak en bevoegdheden en mogelijkheden - onmiddellijk voor adequate hulp.

Artikel 3.10 De inhoud en geldigheidsduur van het besluit

  • 1.

    In aanvulling op artikel 4.6 van de verordening staat in de beschikking in ieder geval:

    de aanvraagdatum, de beslissing, de motivering van de beslissing en informatie over de uitvoering van het besluit.

  • 2.

    In de beschikking is tevens in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      de frequentie van de activiteiten die worden ingezet tijdens de jeugdhulp;

    • b.

      de ingangsdatum en de duur van de beschikte voorziening.

  • 3.

    De beschikking staat op naam van de jeugdige. Totdat een jeugdige 16 jaar is, ontvangt de ouder of gemachtigde (ook) de beschikking. Vanaf 16 jaar kiest de jeugdige zelf of de beschikking ook naar de ouder of gemachtigde wordt verstuurd.

  • 4.

    Bij aanvragen via het medische domein sturen we de beschikking alleen aan de jeugdige als de jeugdige 16 jaar of ouder is.

  • 5.

    In geval van een besluit hoog specialistische jeugdhulp wordt de aard en omvang van de in te zetten hulp beschreven in het ondertekende plan van aanpak dat door het samenwerkingsverband hoog specialistische jeugdhulp samen met de jeugdige en zijn ouders is opgesteld. Dit ondertekende plan van aanpak geldt bij hoogspecialistische zorg als de beschikking.

Hoofdstuk 4 Persoonsgebonden budget (PGB)

Artikel 4.1 Aanvraag PGB

  • 1.

    De aanvraag van een PGB geschiedt door de gezaghebbende ouder of wettelijke vertegenwoordiger van de jeugdige. In geval van een voogd wordt dit door de voogd aangevraagd.

  • 2.

    Voor de aanvraag is toestemming nodig conform de leeftijdscategorieën die zijn benoemd in de Jeugdwet: beide gezaghebbende ouders bij jeugdigen tot 12 jaar; van 12 tot 16 jaar de jeugdige zelf en de gezaghebbende ouder(s); en in de leeftijd van 16-18 jaar de jeugdige zelf met of zonder gezaghebbende ouder.

Artikel 4.2 De inhoud en geldigheidsduur van het besluit over een pgb

  • 1.

    Indien aanvrager kiest voor verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een pgb, dan neemt het college in de beschikking op:

    • a.

      het maximale budget waarmee de voorziening kan worden ingekocht;

    • b.

      de periode waarvoor de toekenning van het pgb geldt;

    • c.

      informatie over de dienstverlening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de taken van de budgethouder richting de SVB.

Artikel 4.3 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering van het pgb

Aanvullend op artikel 5.1 van de verordening kan de beschikking over een individuele voorziening in de vorm van een pgb worden ingetrokken of aangepast, indien:

  • 1.

    de budgethouder geen of onvoldoende verantwoording aflegt aan SVB of college;

  • 2.

    de budgethouder verzoekt om omzetting van het pgb in een individuele voorziening in natura.

Artikel 4.4 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een individuele voorziening uitsluitend in de vorm van een pgb, als aanvrager het verzoek om een pgb heeft onderbouwd met een gemotiveerd budgetplan.

  • 2.

    Het budgetplan dient tijdig aangeleverd te worden door de aanvrager.

  • 3.

    Het college verstrekt een individuele voorziening uitsluitend in de vorm van een pgb, indien de beoogd budgethouder een zorgovereenkomst afsluit met de zorgverlener. De budgethouder is verplicht de modelzorgovereenkomsten van de SVB te gebruiken.

  • 4.

    Onverminderd artikel 4.7 lid 2 van de verordening beoordeelt het college of de aanvrager van een pgb voldoende in staat is de pgb-taken uit te voeren. Het college kan besluiten dat de aanvrager van een pgb niet in staat is om de pgb-taken uit te voeren, in geval dat:

    • a.

      de aanvrager handelingsonbekwaam is en onvoldoende hulp krijgt vanuit zijn sociale netwerk en/of een curator;

    • b.

      de aanvrager onvoldoende inzicht heeft in de eigen situatie, bijvoorbeeld als gevolg van een verstandelijke beperking of psychische problemen;

    • c.

      de aanvrager de Nederlandse taal in woord en geschrift onvoldoende machtig is;

    • d.

      er sprake is van ernstige verslavingsproblematiek;

    • e.

      er sprake is van problematische schulden;

    • f.

      aan de jeugdige en/of ouder in de afgelopen drie jaren voorafgaand aan de datum van het gesprek een pgb is verleend, waarbij de jeugdige en/of ouder niet heeft voldaan aan de voorwaarden van dit pgb.

  • 5.

    Als de jeugdige een vertegenwoordiger heeft of heeft gemachtigd om zijn belangen ten aanzien van het pgb te behartigen en deze is wel in staat om de pgb-taken uit te voeren, dan kan er worden afgeweken van lid 4.

  • 6.

    Het college geeft in de beschikking een feitelijke onderbouwing van de weigering om een pgb te verstrekken op grond van overwegende bezwaren. Deze onderbouwing kan bijvoorbeeld een medische onderbouwing zijn, het aantonen van schulden of eerder misbruik.

  • 7.

    Het college verstrekt geen pgb voor de voorziening dyslexiezorg, pleegzorg en crisiszorg omdat voor deze jeugdhulpvoorzieningen andere toeleidingscriteria gelden.

  • 8.

    Als de jeugdige een vertegenwoordiger heeft of heeft gemachtigd om zijn belangen ten aanzien van het pgb te behartigen en de aan het pgb verbonden taken uit te voeren, dan mag om belangenverstrengeling te voorkomen in het geval van formele jeugdhulp, deze vertegenwoordiger niet de uitvoerder zijn van de jeugdhulp die met het pgb wordt ingekocht.

  • 9.

    Bij informele jeugdhulp kan de vertegenwoordiger en de uitvoerder van de jeugdhulp, als bedoeld in lid 8, wel dezelfde persoon zijn.

Artikel 4.5 Informeel pgb

  • 1.

    De budgethouder kan de individuele voorziening betrekken van een informeel zorgverlener alleen als het 'persoonlijke verzorging' en/of 'begeleiding' betreft.

  • 2.

    De individuele voorziening beschermd wonen mag niet door een informeel jeugdhulpaanbieder worden uitgevoerd.

  • 3.

    Indien de jeugdige en/of ouder een pgb besteedt bij een informeel zorgverlener, dan dient deze zorgverlener in het budgetplan te verklaren dat hij verantwoorde hulp biedt en voldoet aan de genoemde kwaliteitseisen in artikel 4.7 lid 3, 5, 7 en 8.

  • 4.

    Er is in 2023 een overgangsregeling voor bestaande cliënten die gebruik maken van een informeel pgb. Zij behouden het recht op het informeel pgb tarief 2022 tot afloop van de huidige indicatie. Als hun indicatie in 2023 afloopt, waarna opnieuw een recht op een informeel pgb wordt toegekend, dan geldt voor deze cliënten dat het tarief van 125% Wettelijk minimumloon ingaat per 1 januari 2024.

Artikel 4.6 Voorwaarden inzet sociaal netwerk uit pgb

  • 1.

    Voor de inzet van iemand uit het sociaal netwerk vanuit een pgb zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      er is sprake van een langdurige, omvangrijke en frequente ondersteuningsvraag en in alle redelijkheid en billijkheid kan niet verwacht worden dat dit binnen de eigen mogelijkheden wordt opgelost;

    • b.

      de beloning van het sociale netwerk blijft in elk geval beperkt tot die gevallen waarin de zorg aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura;

    • c.

      het moet duidelijk zijn dat de kwaliteit van de hulp die het sociaal netwerk biedt toereikend is gelet op de problematiek en ontwikkelingsdoelen van de jeugdige. Er moet beoordeeld worden of de situatie van de jeugdige professionele hulp noodzakelijk maakt. Als alleen professionele hulp een doeltreffende oplossing is kan deze hulp niet door het sociaal netwerk geboden worden.

    • d.

      de persoon die behoort tot het sociale netwerk heeft aangegeven dat het bieden van de ondersteuning voor hem niet tot overbelasting leidt.

Artikel 4.7 Formeel pgb

Indien de jeugdige en/of ouder een pgb besteedt bij een zorginstelling of een zzp'er, dan dient deze in het budgetplan te verklaren te voldoen aan de onderstaande (kwaliteits)eisen.

  • 1.

    De jeugdhulpaanbieder organiseert zich zo (en voorziet zich van kwalitatief goed en voldoende personeel) dat verantwoorde hulp kan worden geboden (norm van de verantwoorde werktoedeling). Er wordt verantwoorde hulp geboden als:

    • a.

      De jeugdhulpaanbieder medewerkers inzet met kwalificaties die passend zijn bij de aard van de hulpverlening. Er wordt uitgegaan van de kwalificaties zoals omschreven in de beroepstandaarden (BIG- SKJ- Register vaktherapie). Alle kwalificaties van de door de jeugdhulpaanbieder ingezette medewerkers zijn op verzoek beschikbaar voor inzage door de cliënt en de gemeente.

    • b.

      De jeugdhulpaanbieder een passend personeelsbeleid heeft, waaronder o.a. begrepen: verantwoorde inzet van vrijwilligers/ervaringsdeskundigen, scholing over de omgang van (gevoelige) persoonsgegevens, verantwoorde inzet van medewerkers die nog niet beschikken over passende kwalificaties.

    • c.

      Er bij een behandeling in het kader van jeugd- en opvoedhulp een gekwalificeerde gedragswetenschapper beschikbaar is onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling wordt uitgevoerd. De gedragswetenschapper is geregistreerd in het BIG-register, Kwaliteitsregister Jeugd of in een ander relevant beroepsregister.

    • d.

      Er bij een behandeling in het kader van jeugd-GGZ een gekwalificeerde en BIG- geregistreerde hoofdbehandelaar beschikbaar is onder wiens verantwoordelijkheid de behandeling wordt uitgevoerd. De rol van deze hoofdbehandelaar is beschreven in een kwaliteitsstatuut, dat is geregistreerd bij het Zorginstituut Nederland.

  • 2.

    Een jeugdhulpaanbieder die niet is geregistreerd, dient middels het invullen en ondertekenen van het formulier “Niet geregistreerde zorgaanbieder” te bevestigen dat er hulp wordt geboden conform de norm verantwoorde werktoedeling.

  • 3.

    Er wordt gewerkt met een familiegroepsplan of plan van aanpak.

  • 4.

    Er wordt gewerkt met een systematische kwaliteitsbewaking op verzoek aantoonbaar door de jeugdhulpaanbieder.

  • 5.

    De jeugdhulpaanbieder beschikt voor elk van zijn vrijwilligers en medewerkers over een geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Een budgethouder mag hierom vragen.

  • 6.

    De jeugdhulpaanbieder is bekend met de verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en getraind om deze toe te passen.

  • 7.

    Er wordt voldaan aan de meldplicht bij een calamiteit.

  • 8.

    Er wordt voldaan aan de meldplicht geweld bij de verlening van jeugdhulp.

  • 9.

    Een zorginstelling heeft beschikking over een klachtencommissie, of in geval van een zzp'er een duidelijke klachtenprocedure ten behoeve van de jeugdige en ouder en maakt deze kenbaar aan de jeugdige en ouder.

  • 10.

    Er is een cliëntenraad (niet van toepassing voor zzp'ers).

  • 11.

    De jeugdhulpaanbieder stelt een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn/haar taak uit te oefenen (niet van toepassing voor zzp'ers).

  • 12.

    De jeugdhulpaanbieder is aangesloten bij of volgt een voor de bedrijfstak relevante landelijke CAO en kan dat desgevraagd aantoonbaar maken. Dit geldt voor alle professionals in loondienst (en ook bij onderaannemers).

  • 13.

    De jeugdhulpaanbieder is bij de gemeente niet bekend vanwege ondeskundige jeugdhulp, het handelen in strijd met relevante wetgeving of beleidsregels, misleiding of fraude.

  • 14.

    De jeugdhulpaanbieder meldt het bij budgethouder (en eventuele vertegenwoordiger van de budgethouder) en bij de gemeente als de jeugdhulpaanbieder onderwerp van onderzoek wordt, is of is geweest door autoriteiten (b.v. IGJ, NZA, zorgverzekeraar of andere gemeente).

  • 15.

    De jeugdhulpaanbieder hanteert de Governance Code Zorg 2022. Als cliënt of gemeente hierom vraagt, licht de aanbieder toe hoe de Governance Code wordt toegepast in de organisatie.

  • 16.

    De jeugdhulpaanbieder voert een deugdelijke administratie, waarbij voor de gemeente in ieder geval inkomsten, uitgaven, verplichtingen, cliëntdossiers en verantwoording te herleiden zijn naar bron en bestemming.

  • 17.

    Jeugdhulpaanbieders die nieuw toetreden tot de markt van jeugdhulp melden zich zelf aan bij het Inspectieloket Sociaal domein en Jeugd.

  • 18.

    Indien het college een controle uitvoert is de jeugdhulpaanbieder verplicht om kosteloos medewerking te verlenen. De controles richten zich onder meer op de inhoudelijke kwaliteit, feitelijke levering, doel- en rechtmatigheid van de gedeclareerde jeugdhulp. De jeugdhulpaanbieder levert alle gevraagde gegevens en is verplicht inzage te geven in bijvoorbeeld de personele en financiële administratie. De controles en evaluaties mogen de continuïteit van de dienstverlening niet verstoren, een en ander ter beoordeling van de gemeente.

  • 19.

    De jeugdhulpaanbieder geeft de jeugdige en/of ouder, of gemachtigde en de gemeente te allen tijde inzage in de bewijsstukken van bovenstaande kwaliteitseisen.

Artikel 4.8 De hoogte van een pgb

  • 1.

    De verwijzer bepaalt de hoogte van het pgb op basis van het specifieke product inclusief benodigd volume (bijvoorbeeld uren of dagdelen), dat toegekend zou zijn, indien aanvrager om een individuele voorziening in natura had verzocht.

  • 2.

    Van lid 1 kan worden afgeweken als in het individuele geval blijkt dat de hoogte van het PGB-tarief niet voldoet aan het gestelde in artikel 4.7 lid 4 sub b van de Verordening. De hoogte van het PGB moet toereikend zijn om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede jeugdhulp in te kopen.

  • 3.

    Voor het pgb gelden de bedragen zoals opgenomen in het Besluit Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp. In de beschikking is aangegeven welk aantal uren, dagdelen, etc. van het product noodzakelijk is. Het maximale pgb wordt bepaald als p x q (product x benodigd volume). In de beschikking is de maximale hoogte van het pgb gedurende de geldigheidsduur van de beschikking genoemd.

  • 4.

    Formele jeugdhulpaanbieders, inclusief professioneel gekwalificeerde zzp'ers, ontvangen het formele pgb-tarief.

  • 5.

    Informele jeugdhulpaanbieders uit het eigen sociale netwerk van de budgethouder en overige niet-gekwalificeerde jeugdhulpaanbieders ontvangen het informele tarief.

  • 6.

    Bij de vaststelling of er sprake is van een formeel of informeel tarief, geldt dat 1e en 2e graads familiebanden voorgaan op de kwalificatie. De familieband staat een professionele relatie in de weg vanwege o.a. de gezagsverhouding en de emotionele betrokkenheid.

  • 7.

    Als het maximaal aangevraagde bedrag in het budgetplan van aanvrager lager is dan het maximaal te verstrekken bedrag als bedoeld in artikel 4.8 lid 1, dan is het budgetplan leidend.

Artikel 4.9 Samenloop pgb en zorg in natura

  • 1.

    Een voorziening middels een informeel pgb kan tegelijkertijd naast zorg in natura worden toegekend.

  • 2.

    Een voorziening middels een formeel pgb kan tegelijkertijd naast een voorziening in zorg in natura worden toegekend.

Artikel 4.10 Overige bepalingen pgb voor diensten

  • 1.

    Het is niet toegestaan om bemiddelingskosten en administratiekosten te betalen uit het persoonsgebonden budget.

  • 2.

    Het is niet toegestaan om een vrij besteedbaar bedrag uit te laten betalen uit het persoonsgebonden budget.

  • 3.

    Alle vastgestelde tarieven zijn inclusief reiskosten en eenmalige uitkeringen. Het budget zal nooit worden verhoogd om deze kosten te kunnen betalen.

Hoofdstuk 5 Inwerkingtreding

Artikel 5.1 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden de dag na bekendmaking in werking.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Goirle 2021 ingetrokken.

Artikel 5.2 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels jeugdhulp gemeente Goirle 2023.

Bijlage 1 Beschrijving segmenten

 

In deze bijlage worden de 5 segmenten van zorg nader beschreven. Meer informatie over deze segmenten, de jeugdhulpaanbieders binnen deze segmenten en productcodes staan beschreven op de website www.zorginregiohartvanbrabant.nl.

 

Segment 1: Hoog specialistische jeugdhulp

Het gaat in dit segment om jeugdigen en de gezinnen waarvan zij deel uitmaken, met een ernstige meervoudige complexe problematiek, waarvoor intensieve jeugdhulp nodig is en waarvoor veelal coördinatie over leefdomeinen heen aan de orde is.

 

Wat houdt hoog specialistische Jeugdhulp in?

We rekenen onder segment 1 de volgende vormen van Jeugdhulp:

  • Behandelverblijf (open, gesloten of forensische setting);

  • Intensieve ambulante Jeugdhulp gericht op behandeling van complexe tot zeer Meervoudige problematiek met ontwikkelperspectief (bijvoorbeeld (dag)behandeling i.c.m. begeleiding, en/of dagbegeleiding);

  • Landelijke Transitie Arrangement (LTA) en transforensische zorg.

Wat houdt LTA, JeugdzorgPlus en Transforensische zorg in?

Landelijk Transitiearrangement (LTA)

LTA is een set aan afspraken die door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) landelijk wordt gemaakt, met een beperkt aantal Jeugdhulpaanbieders. Hieraan liggen een aantal criteria ten grondslag, namelijk:

  • Het aan Jeugdigen dat hiervan gebruikmaakt per Jeugdhulpregio is dermate klein dat het voor gemeenten moeilijk is om daarvoor goed aanbod te contracteren;

  • Het aanbod is dermate gespreid over het land en klein in omvang dat de, door de Jeugdhulpaanbieder landelijk te contracteren, de transactiekosten en administratieve lasten worden beperkt;

  • Het aanbod is dermate specialistisch dat het organiseren van een substituut op lokaal niveau moeilijk zal zijn.

Door deze hulpverlening landelijk te contracteren, wordt het doel bereikt om goede, passende hulp te bieden aan de meest kwetsbare jongeren en om de continuïteit van het zorglandschap te garanderen.

 

JeugdzorgPlus

JeugdzorgPlus is een vorm van gesloten Jeugdhulp. Deze wordt geboden aan Jeugdigen die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen van Jeugdhulp. Zonder behandeling vormen zij een risico voor zichzelf en/of voor hun omgeving. De kinderrechter beslist of een jongere JeugdzorgPlus nodig heeft. Als dat zo is, legt de rechter een civiele maatregel op en spreekt de ‘machtiging gesloten Jeugdhulp’ uit. Een kinderrechter kan ook een ‘voorwaardelijke machtiging gesloten Jeugdhulp’ verlenen waarin voorwaarden staan. Als de jongere zich aan de voorwaarden houdt, hoeft hij of zij niet (terug) naar de JeugdzorgPlus instelling.

JeugdzorgPlus heeft als doel een dusdanige gedragsverandering te realiseren dat de Jeugdige weer kan participeren in de maatschappij. De Jeugdige kan na behandeling in de JeugdzorgPlus instelling verder behandeld worden in een open setting of thuis. JeugdzorgPlus wordt zo kort als nodig, maar zo lang als noodzakelijk opgelegd.

 

Transforensische zorg

Dit betreft Jeugdhulp (in een strafrechtelijk kader) gericht op gedragsinterventies voor Jeugdigen die een delict hebben gepleegd.

 

Samenwerkingverband

De jeugdhulp binnen segment 1 wordt verzorgd door een samenwerkingsverband van jeugdzorgaanbieders.

 

Segment 2: Wonen

Wanneer de thuissituatie geen veilige of passende woonomgeving voor een jeugdige vormt, moet er een alternatieve woonvorm gevonden worden die zo lang als nodig als thuis fungeert. Het gaat dan om pleegzorg, gezinshuizen, kleinschalige woonleefgroepen en zelfstandig bevorderende woonvormen.

 

Segment 2 betreft de woonvoorzieningen voor Jeugdigen die niet meer thuis kunnen wonen. Dit segment bestaat uit vier diensten, te weten:

  • 1.

    Pleegzorg

  • 2.

    Gezinshuizen

  • 3.

    Kleinschalige woonleefgroepen

  • 4.

    Zelfstandigheid bevorderende woonvormen

Pleegzorg en gezinshuizen zijn gezinsgerichte vormen van Jeugdhulp, omdat de Jeugdigen in een respectievelijk vrijwillige of ‘professionele’ gezinssetting worden opgevangen. Deze genieten – ook wettelijk – de voorkeur boven residentiële plaatsing. De kleinschalige woonleefgroep is een niet-gezinsgerichte woonvorm voor Jeugdigen die die zich thuis onvoldoende veilig kunnen ontwikkelen en/of gezond kunnen opgroeien en voor wie een pleeggezin of gezinshuis vanwege hun (hechtings)problematiek niet passend is. De zelfstandigheid bevorderende woonvorm, is gericht op het toewerken richting zelfstandigheid, bedoeld voor Jeugdigen vanaf 16 jaar die deze steun niet in het eigen gezin (kunnen) ontvangen.

In dit segment verblijven jeugdigen in een zo thuis mogelijke omgeving. Wel kan het zijn dat de aard van de doelgroep een (continue) mate van begeleiding noodzakelijk maakt. Deze is dan bij de woonvoorziening inbegrepen. Als een Jeugdige daarnaast een specifieke, individuele behandel-/begeleidingsvraag heeft, valt deze dienstverlening onder segment 4. Voor dagbegeleiding ten behoeve van de ontwikkeling van een Jeugdige wordt een beroep gedaan op segment 3.

 

Coördinatiepunt Wonen

Het regionaal coördinatiepunt wonen wordt bemand door een onafhankelijke professional. Zij nemen aanmeldingen aan leiden toe naar een woonaanbieder.

 

Het coördinatiepunt doet geen matching. Daar is de Jeugdhulpaanbieder zelf verantwoordelijk voor. Het coördinatiepunt voert geen coördinatie binnen het domein Jeugd of over het Integraal plan van aanpak

 

Verwijzers hebben de verplichting om aanvragen voor gezinshuizen en kleinschalige woonvoorzieningen via het coördinatiepunt te organiseren. Enkel als een Jeugdhulpaanbieder zelf een Jeugdige in een behandelgroep heeft zitten en in overleg met de Verwijzer rechtstreeks op een eigen woonvoorziening kan worden geplaatst, geldt die verplichting niet. Uiteraard moet de plaatsing wel worden gemeld bij het coördinatiepunt.

 

Segment 3: Dagbegeleiding en respijtzorg

Dagbegeleiding ziet toe op het stimuleren en aanleren van sociale en praktische vaardigheden gedurende een of enkele dagdelen per week.

Bij respijtzorg gaat het om het bieden van periodieke tijdelijke ontlasting aan ouders en/of het gezin i.v.m. (dreigende) overbelasting van het gezinssysteem. Beide vormen van jeugdhulp zijn tijdelijk van aard en worden in groepsverband op locatie van de jeugdhulpaanbieder geboden.

 

Dagbegeleiding

Binnen de categorie dagbegeleiding kennen we twee varianten: dagbegeleiding A en dagbegeleiding B. Hieronder leest u in de tabel per variant de bijbehorende kenmerken en kan een inschatting worden gemaakt welke variant passend is en aansluit bij de behoefte van de Jeugdige.

 

Dagbegeleiding A

Dagbegeleiding B

Groepsgrootte

1 medewerker op maximaal 5-6 Jeugdigen.

1 medewerker op maximaal 4 Jeugdigen.

Problematiek

Er is sprake van Enkelvoudige problematiek. Bij meervoudige problematiek kan Dagbegeleiding A soms tevens passend zijn, mits de Jeugdige zelfstandig genoeg blijkt.

Er is sprake van meervoudige problematiek.

Zelfredzaamheid

De Jeugdige is in enige mate beperkt in zijn ontwikkeling en mate van Zelfredzaamheid door kindgebonden problematiek.

De Jeugdige is in hoge mate beperkt in zijn ontwikkeling en mate van Zelfredzaamheid door kindgebonden problematiek.

 

Indicaties hiervoor zijn dat, in het geval dat de aansturing uitblijft minstens een van de volgende zaken optreedt:

  • forse frustratieopbouw, risico op uit contact treden, fysieke/verbale agressie, weinig/geen inzicht in emoties;

  • zelfzorg blijft grotendeels uit;

  • geen aansluiting met leeftijdsgenoten, weinig/geen contacten, (fysieke) conflicten, afzondering, (gevoel van) gepest worden of pestgedrag vertonen.

Voorspelbaarheid gedrag

Het gedrag van de Jeugdige is redelijk voorspelbaar en risico`s als gevolg van de problematiek zijn goed in te schatten.

Het gedrag van de Jeugdige is matig tot slecht voorspelbaar en risico`s als gevolg van de problematiek zijn niet altijd even goed in te schatten.

Zelfstandigheid

De Jeugdige is voldoende zelfstandig (waarbij rekening gehouden wordt met het intellectueel functioneren en de ontwikkelleeftijd) en de mate van zelfstandigheid is passend voor zorg binnen deze categorie van dagbegeleiding.

De Jeugdige is matig tot niet zelfstandig.

 

Respijtzorg

Binnen de categorie respijtzorg kennen we twee varianten, genoemd respijtzorg A en respijtzorg B. Hieronder leest u per varianten de bijbehorende kenmerken. Deze tabel biedt de mogelijkheid om o.b.v. de behoefte van de Jeugdige een inschatting te maken welke variant passend is.

 

Respijtzorg A

Respijtzorg B

Groepsgrootte

1 medewerker op maximaal 5-6 Jeugdigen.

1 medewerker op maximaal 4 Jeugdigen.

Problematiek

Er is sprake van Enkelvoudige problematiek. Bij meervoudige problematiek kan Respijtzorg A soms tevens passend zijn, mits de Jeugdige zelfstandig genoeg blijkt.

Er is sprake van meervoudige problematiek.

Zelfredzaamheid

De Jeugdige is niet of in enige mate beperkt in zijn ontwikkeling en mate van Zelfredzaamheid door kind eigen problematiek.

De Jeugdige is in hoge mate beperkt in zijn ontwikkeling en in de mate van Zelfredzaamheid door kindgebonden problematiek.

 

Indicaties hiervoor zijn dat, in het geval dat de aansturing uitblijft minstens een van de volgende zaken optreedt:

  • forse frustratieopbouw, risico op uit contact treden, fysieke/verbale agressie, weinig/geen inzicht in emoties;

  • zelfzorg blijft grotendeels uit;

  • geen aansluiting met leeftijdsgenoten, weinig/geen contacten, (fysieke) conflicten, afzondering, (gevoel van) gepest worden of pestgedrag vertonen.

Voorspelbaarheid gedrag

Het gedrag van de Jeugdige is redelijk voorspelbaar en risico`s als gevolg van de problematiek zijn goed in te schatten.

Het gedrag van de Jeugdige is matig tot slecht voorspelbaar en risico`s als gevolg van de problematiek zijn niet altijd even goed in te schatten.

Zelfstandigheid

De Jeugdige is voldoende zelfstandig (waarbij rekening gehouden wordt met het intellectueel functioneren en de ontwikkelleeftijd) en de mate van zelfstandigheid is passend voor zorg binnen deze categorie van respijtzorg.

De Jeugdige is matig tot niet zelfstandig.

Segment 4: Veelvoorkomende jeugdhulp

Het gaat hier om specialistische jeugdhulp voor jeugdigen met enkelvoudige problematiek. Het betreft ambulante en/of poliklinische hulp die minder intensief en/of minder langdurig is dan de hoog specialistische jeugdhulp in segment 1. Vaak ligt de focus op psychische problemen.

 

Binnen dit segment hebben wij het over alle ambulante of poliklinische jeugdhulp (begeleiding, behandeling, ambulante GGZ, vaktherapie, combinaties hiervan) die niet onder segment 1 valt.

 

Het betreft ambulante hulp gericht op:

  • -

    het bieden van hulp in het kader van GGZ-vragen. Dit zijn vragen waarbij er is sprake van een (vermoeden van) DSM-geclassificeerde stoornis, ontwikkelingsproblemen, psychische en/of psychiatrische problemen, al dan niet gepaard gaande met systeemproblemen;

  • -

    het verbeteren en/of oplossen van problematische opvoedingssituaties;

  • -

    het verbeteren en/of oplossen van problemen van Jeugdigen met een (licht verstandelijke, zintuiglijke en/of lichamelijke) beperking;

  • -

    het bieden van hulp middels vaktherapie.

De volgende soorten hulp vallen onder segment 4:

 

Domein

Product

Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)

GGZ Hoog specialistisch

GGZ Specialistisch

GGZ Begeleiding

Medicatiecontrole

Jeugd en Opvoedhulp (JOH)

JOH Behandeling

JOH Begeleiding

Gehandicaptenzorg (GHZ)

GHZ Behandeling

GHZ Begeleiding

Verzorging / Basisondersteuning

Vaktherapie

* Vaktherapie kan domeinoverstijgend in worden gezet.

 

Segment 5: Crisis

Het gaat hier om jeugdigen en gezinnen waarvoor acute hulpverlening noodzakelijk is vanwege veiligheid en/of de aard van de hulpvraag.

 

Er is sprake van crisis bij een plotselinge, ernstige ontregeling (in de fysieke, sociale en psychische gesteldheid van de Jeugdige of van de omgeving) met als gevolg het ontstaan van een acuut onhoudbare situatie in het thuismilieu of de woonsituatie van de jeugdige.

 

De regio rekent onder segment 5 de volgende vormen van integrale crisiszorg:

  • De ambulante crisishulp aan huis bij de Jeugdige. Deze wordt na de melding van de crisis zo spoedig mogelijk geboden, maar in ieder geval binnen acht uur op werkdagen .

  • Verblijfzorg: Plaatsing in een residentiele instelling of een crisispleeggezin, als dit noodzakelijk is in verband met de veiligheid van de Jeugdige, en dient per direct beschikbaar te zijn.

  • Het samen met de Verwijzer, Ouder en Jeugdige regelen van een zo spoedig mogelijke doorstroom naar huis en/of vervolghulp. Uitgangspunt is om binnen twee weken te voorzien in een passend uitstroomplan.

Samenwerkingverband

De jeugdhulp binnen segment 5 wordt verzorgd door een samenwerkingsverband van jeugdzorgaanbieders.

 

Bijlage 2 Richtlijnen gebruikelijke hulp

 

Definitie

Voor zover het gebruikelijk is dat partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten elkaar bepaalde hulp en zorg bieden, is cliënt niet aangewezen op ondersteuning vanuit de Jeugdwet.

Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp en zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Voor kinderen geldt dat er een bandbreedte is in het normale ontwikkelingsprofiel. Ook tussen kinderen van dezelfde leeftijd zonder ondersteuning vanuit de Jeugdwet kan de omvang van de zorg (per dag) verschillen. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker dan het andere kind. Gebruikelijke hulp bij kinderen kan activiteiten omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen.

 

Bij gebruikelijke hulp wordt er een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurige situaties.

Kortdurend: er is uitzicht op herstel. Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.

Langdurig: het gaat om chronische situaties waarbij naar verwachting de hulp en zorg langer dan drie maanden nodig zal zijn.

 

Algemeen aanvaarde maatstaven

  • In kortdurende situaties vallen alle vormen van persoonlijke verzorging en begeleiding onder gebruikelijke hulp, voor zover de handelingen door de ouders, verzorgers of andere huisgenoten zijn aan te leren.

  • In langdurige situaties is de hulp waarvan kan worden gezegd dat deze op basis van algemeen aanvaarde maatstaven door de sociale omgeving aan de cliënt moet worden geboden gebruikelijke hulp. Het gaat hierbij in ieder geval om:

    • o

      Ouderlijk toezicht: dit toezicht wordt anders naarmate een kind ouder wordt en zich ontwikkelt.

    • o

      Begeleiding bij kinderen tot 3 jaar: kinderen in deze leeftijd hebben volledige verzorging en begeleiding van een ouder nodig.

    • o

      Begeleiding naar het ziekenhuis: ook als een kind meerdere keren per week naar het ziekenhuis moet, is het gebruikelijk dat een ouder mee gaat.

    • o

      Begeleiding naar zwemles: is de duur van de zwemles aanzienlijk afwijkend van als een kind met een normaal ontwikkelingsprofiel, ook dan is het gebruikelijk dat een ouder mee gaat. Dit kan worden gezien als deelname aan een sportvereniging.

    • o

      Het leren omgaan van derden (familie/vrienden) met de cliënt.

  • In chronische situaties is pas sprake van boven gebruikelijke hulp wanneer de omvang van de hulp en zorg substantieel meer is dan een gezond kind van dezelfde leeftijd gemiddeld nodig heeft. Met substantieel wordt een omvang bedoeld van gemiddeld meer dan een uur per etmaal. Dit uur is in de thuissituatie geen boven gebruikelijke zorg, maar hoort nog tot gebruikelijke hulp en zorg. Als er binnen een gezin meerdere kinderen met beperkingen zijn en deze kinderen hebben een Jeugdwet-zorgvraag, dan wordt het uur substantieel slechts één keer in mindering gebracht2.

  • Het bieden van een beschermende woonomgeving van ouders aan kinderen is tenminste tot een leeftijd van 17 jaar in beginsel gebruikelijke hulp, zowel in kortdurende als langdurige situaties. Kan een kind niet bij (een van) de ouder(s) wonen vanwege de onmogelijkheden van de ouder(s) om een veilig thuis te bieden en/of vanwege opvoedingsonmacht van de ouder(s), is verblijf op grond van de Jeugdwet aan de orde.

  • Bij de weging of er sprake is van boven gebruikelijk toezicht gaat het om de mate van toezicht die nodig is op basis van de aandoeningen, stoornissen en beperkingen van het kind.

Uitzonderingen

  • 1.

    Voor zover een partner, ouder, volwassen broer/zus en/of elke andere volwassen huisgenoot geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke ondersteuning ten behoeve van de cliënt uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren, wordt van hen geen bijdrage verwacht.

  • 2.

    Voor zover een partner, ouder, volwassen broer/zus en/of andere volwassen huisgenoot overbelast is of dreigt te raken, wordt van hem of haar geen gebruikelijke ondersteuning verwacht, totdat deze dreigende overbelasting is opgeheven. Daarbij geldt het volgende:

  • Wanneer voor de partner, ouder, volwassen broer/zus en/of andere volwassen huisgenoot eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf leveren van geïndiceerde ondersteuning, dient men die overbelasting op te heffen door deze ondersteuning door (andere) zorgverleners uit te laten voeren/in te kopen.

  • 3.

    Voor zover de cliënt zich in de terminale levensfase bevindt, kan een partner, ouder, broer/zus en/of andere huisgenoot afhankelijk van de situatie vrijgesteld worden van de (boven)gebruikelijke hulp en zorg.

Begeleiding tijdens kinderopvang

Wanneer ouders werken, zijn/blijven zij verantwoordelijk voor de opvang/verzorging van hun kinderen. De Begeleiding die buiten dit werk/onderwijs om als gebruikelijke hulp wordt beschouwd, kan gedurende de tijd dat de ouders werken/onderwijs volgen niet worden geïndiceerd. Wanneer sprake is van boven gebruikelijke Begeleiding, wordt de omvang van de boven gebruikelijke begeleiding vastgesteld over het hele etmaal/zeven dagen per week. Dus feitelijk ook gedurende de periode dat ouders werken/onderwijs volgen. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens de kinderopvang.

 

Begeleiding tijdens onderwijs

Wanneer kinderen naar school gaan, kan gedurende de schooltijd geen Begeleiding worden geïndiceerd die buiten de schooltijd als gebruikelijke hulp wordt beschouwd. Wanneer sprake is van boven gebruikelijke Begeleiding, wordt de omvang van de boven gebruikelijke begeleiding vastgesteld over het hele etmaal/zeven dagen per week. Dus feitelijk ook gedurende de periode dat het kind op school is. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens het onderwijs. Daarnaast is het mogelijk om Begeleiding in de vorm van toezicht tijdens het onderwijs te indiceren wanneer het gedrag van het kind de omgang met andere leerlingen bemoeilijkt.

 

Normaal ontwikkelingsprofiel kind

Onderstaande tabel laat zien in hoeverre een jeugdige/jongere gezien zijn leeftijd ontwikkeld zou moeten zijn op de genoemde gebieden om veilig op te groeien tot een zelfstandig en gelukkig persoon. Waarbij:

1 = jeugdige heeft bij alles ondersteuning nodig

2 = kan het samen met iemand

3 = kan sommige dingen zelf, maar meestal steun nodig

4 = kan het als iemand mee kijkt

5 = kan het als hij vooraf geïnstrueerd wordt of als het in zijn routine zit

6 = kan het zelf, maar krijgt af en toe nog tips

7 = heeft geen enkele ondersteuning nodig

 

Gebied

1

2

3

4

5

6

7

PERSOONLIJKE VERZORGING

Douchen, aankleden, tanden poetsen.

Kamer opruimen

Bijdragen aan huishouden.

0-4 jr

0-4 jr

5-8 jr

5-8 jr

9-12 jr

9-12 jr

13-15 jr

16-18 jr

18+

DAGINVULLING

School, stage, werk.

Sport en vrije tijd.

Weekenden en

vakanties.

0-4 jr

5-8 jr

5-8 jr

9-12 jr

9-12 jr

13-15 jr

13-15 jr

16-18 jr

16-18 jr

18+

REGIE & REFLECTIE

Ontwikkelen & leren. Keuzes maken.

Notie van oorzaak – gevolg.

Zelfvertrouwen.

0-4 jr

5-8 jr

5-8 jr

9-12 jr

9-12 jr

13-15 jr

13-15 jr

16-18 jr

16-18 jr

18+

SOCIAAL NETWERK

Vrienden maken en vriendschappen onderhouden.

0-4 jr

5-8 jr

5-8 jr

9-12 jr

9-12 jr

13-15 jr

13-15 jr

16-18 jr

16-18 jr

18+

FYSIEKE & SOCI-ALE VEILIGHEID

Beschermd voelen. Zelf veilige omgeving creëren.

Vertrouwd zonder toezicht kunnen zijn.

0-4 jr

5-8 jr

5-8 jr

9-12 jr

9-12 jr

13-15 jr

13-15 jr

16-18 jr

16-18 jr

18+

REIZEN

Verplaatsen in de directe omgeving.

Vervoer op kleine en grote afstand.

0-4 jr

5-8 jr

5-8 jr

9-12 jr

9-12 jr

13-15 jr

16-18 jr

18+

 

Normtijden activiteiten (bron: CIZ)

Ligt het kind structureel en aanzienlijk achter op deze ontwikkeling en vraagt dit van het huishouden om boven gebruikelijke zorg, dan kan compensatie toegekend worden op basis van onderstaande tabel. De gemiddelde tijd bevat de tijdsbesteding die direct gemoeid is met de directe zorg/handeling, maar ook het binnenkomen, gedag zeggen, handen wassen, zorgdossier kort inkijken of bijwerken en vertrekken (indirecte zorg). De frequentie waarmee de Begeleiding wordt geïndiceerd is niet meer dan nodig om verantwoorde zorg te bieden.

 

Uitleg begeleidingsactiviteiten (bron: CIZ)

Overzicht activiteiten als onderdeel van de functie Begeleiding

Overzicht van handelingen die deel uit kunnen maken van de activiteit

Het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie.

 

Deze activiteit richt zich met name op de beperkingen en stoornissen in de sociale redzaamheid, oriëntatiestoornissen, probleemgedrag en psycho-sociale functies.

  • Hulp bij initiëren of compenseren van eenvoudige of complexe taken, besluiten nemen en gevolgen daarvan wegen;

  • regelen van randvoorwaarden op het gebied van wonen, onderwijs, werk, inkomen, iets kopen/betalen, het stimuleren tot en voorbereiden van een gesprek met dit type instanties (dit betreft niet het meegaan naar/aanwezig zijn bij het gesprek);

  • hulp bij plannen, stimuleren en voorbespreken van activiteiten;

  • hulp bij initiëren of compenseren van op/bijstellen van dag/weekplanning;

  • hulp bij dagelijkse routine (opstaan, wassen, aankleden, eten en op tijd klaar staan);

  • inzicht geven in (mogelijke) gevolgen van besluiten;

  • hulp bij zich aan regels/afspraken houden, corrigeren van besluiten of gedrag.

Het ondersteunen bij praktische vaardigheden/handelingen ten behoeve van zelfredzaamheid.

 

Deze activiteit richt zich met name op de beperkingen in de sociale redzaamheid en het zich bewegen en verplaatsen.

  • Hulp bij uitvoeren of overnemen van eenvoudige of complexe taken/activiteiten, of bij oplossen van praktische problemen die buiten de dagelijkse routine vallen;

  • hulp bij uitvoeren van vaardigheden die geleerd zijn tijdens Jeugdwet- of GGZ behandeling, zoals sociale vaardigheden;

  • hulp bij het beheren van (huishoud)geld;

  • hulp bij de administratie (alleen in de zin van oefenen);

  • hulp bij gebruik openbaar vervoer (alleen in de zin van oefenen);

  • hulp bij of overnemen van post openmaken, voorlezen en regelen, afhandeling praktische zaken;

  • hulp bij of overnemen van oppakken, aanreiken, verplaatsen van dagelijks noodzakelijke dingen zoals het oppakken van dingen die op de grond zijn gevallen als een leesbril, het aanreiken van dingen die buiten bereik zijn geraakt zoals een kussen, het verplaatsen van een boek, telefoon en dergelijke;

  • hulp bij plannen en stimuleren van contact in persoonsgebonden sociale omgeving;

  • hulp bij communicatie in de persoonsgebonden omgeving bij bijvoorbeeld afasie.

Het bieden van toezicht

  • Toezicht op- en het aansturen van gedrag ten gevolge van een stoornis, thuis of elders (bijvoorbeeld tijdens onderwijs);

  • toezicht gericht op het bieden van fysieke zorg, zodat tijdig in kan worden gegrepen bij bijvoorbeeld valgevaar, of complicaties bij een ziekte.

Oefenen met het aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie en/of het uitvoeren van handelingen die zelfredzaamheid tot doel hebben.

  • Oefenen door de cliënt zelf: oefenen met vaardigheden (al dan niet aangeleerd tijdens Jeugdwet- of GGZ-behandeling) zoals gebruik geleidestok en gebruik hulpmiddelen voor communicatie (o.a. telefoon, computer), stimuleren van wenselijk gedrag, inslijpen van gedrag;

  • oefenen van de mantelzorger/gebruikelijke zorger hoe om te gaan met de gevolgen van de aandoening, stoornis of beperking van de cliënt.

 

Normtijden begeleidingsactiviteiten (bron: CIZ)

Bij het indiceren wordt hier de gebruikelijke zorg nog van af getrokken.

 

Begeleidingsactiviteiten

Frequentie

Gemiddelde duur per keer

Maximale omvang p/week in uren

  • 1.

    Het ondersteunen bij het aanbrengen van structuur, c.q. het voeren van regie en/of

  • 2.

    Het ondersteunen bij praktische vaardigheden/handelingen ten behoeve van zelfredzaamheid

1x per week

60 - 180 min.

1 - 3 uur

2x per week

60 - 180 min.

2 - 6 uur

3x per week

30 - 90 min.

1,5 - 4,5 uur

4x per week

30 - 90 min.

2 - 6 uur

5x per week

15 - 90 min.

1 - 7,5 uur

6x per week

15 - 90 min.

1,5 - 9 uur

1x per dag

15 - 90 min.

1,5 - 10 uur

2x per dag

15 - 45 min.

3,5 - 10 uur

3x per dag

15 - 30 min.

5 - 10 uur

4x per dag

15 - 20 min.

7 - 9 uur

3. Het bieden van toezicht

13 uur

3.1 Het bieden van toezicht tijdens onderwijs

4 uur

3.1 Het bieden van toezicht tijdens onderwijs + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen

7 uur

4. Oefenen

1 - 3 uur

Combinaties

1. en/of 2. + oefenen

13 uur

1. en/of 2. + 3

13 uur

1. en/of 2. + 3 + oefenen

16 uur

1. en/of 2. + 3 + 3.1 + oefenen

20 uur

1. en/of 2. + 3 + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen (wel of niet incl. oefenen)

20 uur

1. en/of 2. + 3 + 3.1 + oefenen + zeer ernstige gedragsproblematiek: gemotiveerd toekennen (wel of niet incl. oefenen)

25 uur

Voor palliatief terminale zorg wordt de standaardnorm aangehouden

56 uur (7 x 8 uur)

 

Normtijden persoonlijke verzorging (bron: CIZ)

Voldoen de begeleidingsactiviteiten niet volledig aan de hulpbehoefte van de cliënt, dan kan er indien nodig persoonlijke verzorging geïndiceerd worden. Persoonlijke verzorging wordt bekostigd vanuit de Jeugdwet indien het géén verband houdt met de behoefte aan geneeskundige zorg. Een jeugdige met persoonlijke verzorging krijgt hulp en zorg bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL).

 

Activiteiten persoonlijke verzorging

Overzicht handelingen

Gemiddelde tijd per keer in minuten

Maximale frequentie p/dag

1.1 Zich wassen

Delen van het lichaam

10

1x

Gehele lichaam

20

1x

1.2 Zich kleden

Volledig aan-/uitkleden

15

2x

Gedeeltelijk uitkleden

10

1x

Gedeeltelijk aankleden

10

1x

1.3 In en uit bed gaan

Hulp bij uit bed komen

10

1x

Hulp bij in bed gaan

10

1x

Hulp bij middagrust

10

2x

1.4 Zich verplaatsen in zit- of lighouding (hulp bij beweging, houding)

20

Maatwerk

1.5 Naar toilet gaan en zich reinigen c.q. incontinentiemateriaal verwisselen

15

Maatwerk

1.6 Eten en drinken

Hulp bij broodmaaltijd

10

2x

Hulp bij warme maaltijd

15

1x

Hulp bij drinken

10

6x

1.7 Toiletgang

Stomaverzorging bij lokaal intacte huid

20

Maatwerk

Stomazakje wisselen

10

Maatwerk

Katheterzak legen/wisselen

10

Maatwerk

Blaasspoelen

15

Maatwerk

Uritip aanbrengen

15

Maatwerk

Klysma microlax

15

Maatwerk

1.8 Sondevoeding

Sondevoeding toedienen

40

Maatwerk

Sondevoeding via PEG

40

Maatwerk

1.9 Medicatie

Medicatie aanreiken

5

Maatwerk

Medicatie toedienen (oraal of sonde)

5

Maatwerk

Aanbrengen medicinale pleister

5

Maatwerk

Toedienen oog-, oor- of neusdruppels of ooggel, medicatie toedienen (vaginaal of rectaal)

10

Maatwerk

Vernevelen

20

Maatwerk

2.1 Persoonlijke zorg voor tanden, haren, nagels, huid

Zorg voor tanden

5

2x

Zorg voor haren

5

1x

Zorg voor nagels

5

1x per week

Scheren

10

1x

Inspectie van de intacte huid op (dreigende) vervormingen, ontstekingen en/of infecties

10

Maatwerk

Zalven van de intacte huid

10

Maatwerk

Verzorging van smetplekken (roodheid en irritaties huid)

10

Maatwerk

Verzorging van intacte huid rondom natuurlijk en onnatuurlijke lichaamsopeningen

10

Maatwerk

2.2 Aanbrengen/verwijderen prothese (o.a. ledemaatprotheses en/of gehoorapparaten)

Aanbrengen prothese/hulpmiddel

15

1x

Verwijderen prothese/hulpmiddel

15

1x

Aanbrengen D.P.S.

5

Maatwerk

Verwijderen D.P.S.

5

Maatwerk

Aanbrengen T.E.N.S.

5

Maatwerk

Verwijderen T.E.N.S.

5

Maatwerk

2.5 Aanleren en begeleiden van PV-activiteiten

Aanleren van cliënt, gebruikelijke zorger en mantelzorger gekoppeld aan activiteiten 1.1 tot en met 2.2

Gelijk aan een of meer van de aan te leren activiteiten 1.1. tot en met 2.2 plus maximaal in totaal 30 minuten per week

Gelijk aan een of meer van de aan te leren activiteiten 1.1 tot en met 2.2

Begeleiden van verzekerde, gebruikelijke zorger en mantelzorger bij de uitvoering van de activiteiten 1.1 tot en met 2.2

Het gaat om het onderhouden en borgen van de kwaliteit van de door verzekerde, gebruikelijke zorger of mantelzorger uitgevoerde AWBZ-zorg. Om de kwaliteit van de handelingen die onder persoonlijke verzorging horen op het juiste niveau te houden, komt er een zorgverlener langs die daarin begeleidt.

30 per week

Gemiddelde tijd verdelen over de week

 


2

Bij het indiceren wordt gekeken naar het werkelijke leefpatroon binnen een gezin. Zijn er bijvoorbeeld meerdere kinderen die ondersteund worden, dan wordt niet voor ieder kind tijd voor maaltijd of wassen geïndiceerd indien dit gelijktijdig plaats kan vinden.