Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landgraaf

Beleidsregels hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Landgraaf 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandgraaf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Landgraaf 2023
CiteertitelBeleidsregels hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Landgraaf 2023
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-01-2023nieuwe regeling

10-01-2023

gmb-2023-29165

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Landgraaf 2023

De burgemeester van L a n d g r a a f ;

 

 

Overwegende dat:

 

• in de gemeente Landgraaf meermaals bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden welke de leefbaarheid en veiligheid(sgevoelens) in een wijk, straat en/of buurt aantasten en zorgen voor maatschappelijke onrust;

• het gewenst is om beleid vast te stellen over de uitleg van de wettelijke voorschriften in artikel 2.4.16 van de APV en dat deze beleidsregels daarin voorzien: in deze beleidsregels worden artikelsgewijs de beleidsmatige voorwaarden weergegeven die door de burgemeester worden toegepast bij de besluitvorming met betrekking tot het opleggen van een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod.

 

gelet op:

 

• de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikelen 1:3 lid 4, 4:81 lid 1, 4:83, 5:31;

• de Gemeentewet, artikel 125 lid 3 en 172 lid, 1,2 en 3;

• de Algemene plaatselijke verordening (APV), artikel 2.4.16;

 

b e s l u i t :

 

 

vast te stellen de navolgende ‘Beleidsregels hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Landgraaf 2023’:

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Licht bijtincident: gebeurtenis waarbij een hond een persoon, hond of ander dier heeft gebeten, waarbij er sprake is van geen of gering letsel.

  • b.

    Ernstig bijtincident: Gebeurtenis waarbij:

    • 1.

      een hond een persoon, hond of ander dier heeft gebeten en die persoon, hond of ander dier als direct gevolg daarvan overlijdt;

    • 2.

      een hond een persoon, hond of ander dier heeft gebeten en als gevolg daarvan ernstig letsel is ontstaan;

    • 3.

      een hond een persoon, hond of ander dier zodanig heeft vastgebeten en er sprake is van prooi-schudden en/of niet willen loslaten, ook niet bij dwang;

    • 4.

      een hond de tweede keer of meer binnen een periode van twee jaar een persoon, hond of ander dier heeft gebeten zonder dat er sprake was van ernstig letsel of ernstige gevolgen.

  • c.

    Gering letsel: letsel bij een persoon of dier waarbij medische behandeling niet noodzakelijk is.

  • d.

    Ernstig letsel: letsel bij een persoon of dier waarbij medische behandeling noodzakelijk is als gevolg van het bijtincident.

  • e.

    Gedragstest: Een risico-assessment afgenomen door de gedragskliniek van de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Deze test wordt afgenomen om inzicht te krijgen in het karakter van de hond en de factoren die een rol hebben gespeeld bij het tot stand komen van het afwijkend gedrag van het dier.

  • f.

    Prooi-schudden: vasthouden met de tanden en dan schudden.

 

Artikel 2 Hinderlijke hond

  • 1.

    De burgemeester acht een hond hinderlijk indien:

    • a.

      de hond is ontsnapt uit een woning, tuin of vanaf een erf en daarbij op enige wijze passanten en/of andere dieren heeft lastiggevallen; of

    • b.

      de hond tijdens het uitlaten is losgebroken en passanten en/of andere dieren heeft lastiggevallen; of

    • c.

      er sprake is geweest van een licht bijtincident.

  • 2.

    De burgemeester geeft de eigenaar of houder van de hond een waarschuwing indien er een incident heeft plaatsgevonden zoals genoemd onder lid 1 onder a of b;

  • 3.

    De burgemeester legt een aanlijngebod op indien er sprake is van een licht bijtincident als genoemd onder lid 1 onder c.

  • 4.

    Het aanlijngebod geldt zolang de hond in leven is, met uitzondering van artikel 4 lid 3.

  • 5.

    Indien er sprake is geweest van een incident wordt de procedure gevolgd zoals beschreven in bijlage 1.

Artikel 3 Gevaarlijke hond

  • 1.

    De burgemeester acht een hond gevaarlijk indien:

    • a.

      de hond met enige regelmaat (vaker dan 2 keer) is ontsnapt uit een woning, tuin of vanaf een erf en daarbij op enige wijze passanten en/of andere dieren heeft lastiggevallen; of

    • b.

      de hond tijdens het uitlaten met enige regelmaat (vaker dan 2 keer) is losgebroken en passanten en/of andere dieren heeft lastiggevallen; of

    • c.

      er meerdere malen (vaker dan 2 keer) sprake is geweest van een licht bijtincident; of

    • d.

      er sprake is geweest van een ernstig bijtincident; of

    • e.

      de hond ten aanzien van een persoon of een dier gedrag vertoont waardoor het dier een hoog risico vormt op het veroorzaken van een licht of ernstig bijtincident; of

    • f.

      in overige gevallen, indien de burgemeester op grond van objectieve informatie van politie dan wel van gemeentelijke handhavers van oordeel is dat dat daarvan sprake is.

  • 2.

    De burgemeester legt de eigenaar of houder van de hond een aanlijngebod op voor zover die hond verblijft of loopt op eigen terrein indien zich een situatie heeft voorgedaan als genoemd in lid 1 onder a.

  • 3.

    De burgemeester legt de eigenaar of houder van de hond een aanlijngebod op voor zover die hond verblijft of loopt op eigen terrein, op een openbare plaats of op het terrein van een ander indien zich een situatie heeft voorgedaan als genoemd in lid 1 onder b.

  • 4.

    De burgemeester legt de eigenaar of houder van de hond een aanlijn- en/of muilkorfgebod op voor zover die hond verblijft of loopt op eigen terrein, op een openbare plaats of op het terrein van een ander indien zich een situatie heeft voorgedaan als genoemd in lid 1 onder c tot en met f.

  • 5.

    Het aanlijn- en muilkorfgebod geldt zolang de hond in leven is, met uitzondering van het bepaalde in artikel 4 lid 3.

  • 6.

    Indien er sprake is geweest van een incident wordt de procedure gevolgd zoals beschreven in bijlage 1.

 

Artikel 4 Gedragstest

  • 1.

    In opdracht van de eigenaar of houder van de hond kan een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is.

  • 2.

    De kosten voor het laten uitvoeren van de gedragstest door de eigenaar of houder van de hond zijn voor rekening van de eigenaar of houder van de hond.

  • 3.

    De burgemeester kan op schriftelijk verzoek van de eigenaar of houder van de hond de op grond van artikel 2, derde lid, en artikel 3, tweede, derde en vierde lid, opgelegde maatregelen opheffen, wanneer de eigenaar of houder van de hond door middel van de in lid 1 genoemde gedragstest aannemelijk heeft gemaakt dat de hond niet (langer) hinderlijk of gevaarlijk is.

 

Artikel 5 Afstand doen/in bewaring neming van de hond

  • 1.

    Als de eigenaar of houder van een hond, die op grond van artikel 3 van deze beleidsregels door de burgemeester is aangemerkt als gevaarlijk, in strijd met het aanlijn- en/of muilkorfgebod handelt en de hond een nieuw incident veroorzaakt, wordt de houder of eigenaar gevraagd om vrijwillig afstand te doen van zijn hond.

  • 2.

    De burgemeester kan, op grond van artikel 5:31, tweede lid, van de Awb, besluiten tot het in bewaring nemen van een hond die op grond van artikel 3 als gevaarlijk is aangemerkt:

    • a.

      als de in het eerste lid genoemde situatie zich heeft voorgedaan en de eigenaar of houder hierop niet vrijwillig afstand doet van de hond, of;

    • b.

      als in strijd is gehandeld met het aanlijn- en/of muilkorfgebod en zich een ernstig bijtincident heeft voorgedaan of als daarvoor zeer ernstige vrees bestaat.

  • 3.

    Bij een onvrijwillige bewaring, zoals genoemd in lid 2, geeft de burgemeester de opdracht om de hond te laten onderwerpen aan een gedragstest. Wanneer uit de gedragstest blijkt dat de hond niet kan worden terug geplaatst, resocialiseerbaar is, elders herplaatsbaar is of anderszins het risico op bijtincidenten kan worden voorkomen, blijft de hond in de betreffende opvang/het verblijf.

  • 4.

    De kosten van vervoer, opvang/verblijf, (medische) verzorging en/of eventuele overige noodzakelijke kosten komen volledig voor rekening van de eigenaar of houder van de hond en worden op hem/haar verhaald.

 

Artikel 6 Uitzonderingen

  • 1.

    In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties is het mogelijk om van deze beleidsregel af te wijken.

 

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels hinderlijke en gevaarlijke honden gemeente Landgraaf 2023.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

 

 

Landgraaf, 10 januari 2023

De burgemeester voornoemd,

{{esl:Signer1:capture:size(200,75)}}

mr. R. de Boer

Bijlage 1 Procedure bijtincidenten honden

1.1 Registratie bijtincidenten

Inwoners van de gemeente Landgraaf kunnen bij de politie melding of aangifte doen van een bijtincident. De politie registreert de melding of aangifte en stelt de gemeente hiervan op de hoogte. Wanneer een aangifte wordt opgenomen, wordt door de politie gelijk beoordeeld of strafvervolging mogelijk is.

 

In het geval van een bijtincident wordt deze melding in het kader van de openbare orde en veiligheid geregistreerd en verstrekt aan de burgemeester voor de taakuitoefening in verband met het handhaven van de openbare orde.

 

Soms worden meldingen van bijtincidenten bij de gemeente gedaan. De Buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) kunnen door middel van het opmaken van een proces-verbaal het bestuursrechtelijke traject volgen. De gemeente zorgt ervoor dat meldingen van bijtincidenten voor registratie ook worden doorgestuurd naar de politie. Als de gemeente een verzoek om een kort aanlijngebod van de hond en/of een muilkorfgebod voor de hond krijgt van een burger voor de hond van een andere burger, dan vindt er altijd afstemming met de politie plaats.

 

1.2 Beoordeling bijtincident

Na het verzamelen van de gegevens wordt het incident door de gemeente beoordeeld en gekwalificeerd. Uitgangspunt is dat iedereen zich vrij in de openbare ruimte moet kunnen bewegen en iedereen zijn werk moet kunnen uitoefenen, zonder gebeten of aangevallen te worden door honden. Door de gemeente wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende bijtincidenten. Afhankelijk van de kwalificatie wordt er dan opgetreden.

 

1.3 Waarschuwingsbrief

Indien er sprake is van hinderlijk gedrag of een licht bijtincident, wordt een waarschuwingsbrief verzonden aan de eigenaar/houder van de hond. Deze waarschuwingsbrief wordt in de regel vanuit de gemeente verstuurd.

 

In de waarschuwingsbrief wordt aangegeven dat het vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid onacceptabel is dat een mens of dier gebeten wordt. Voorts wordt van de eigenaar/houder verwacht dat hij alle maatregelen zal treffen om herhaling van een dergelijk incident te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door uit voorzorg de hond aan te lijnen en te muilkorven op openbaar gebied of het plaatsen van een deugdelijke omheining of het volgen

van een gedragstraining. De burgemeester kan in voorkomende gevallen hierbij ook besluiten om een aanlijn- en/of muilkorfgebod op te leggen. Alvorens een besluit tot dergelijke handhaving op te leggen wordt het voornemen tot het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod kenbaar gemaakt aan de eigenaar/houder van de hond.

 

Na het tweede bijtincident door dezelfde hond dient de politie een verzoek tot het opleggen van een kortaanlijn- en muilkorfgebod in bij de gemeente. Dit verzoek is gemotiveerd op basis van een bestuurlijke rapportage.

 

1.4 Voornemen tot bestuursrechtelijk traject

Indien sprake is van een ernstig bijtincident is het uitgangspunt dat de burgemeester besluit tot gevaarlijk verklaring van de hond op grond van artikel 2.4.16 APV. De consequentie hiervan is dat kan worden overgegaan tot het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod.

 

De eigenaar/houder ontvangt een voorgenomen besluit tot gevaarlijk verklaring waarin de aanleiding wordt beschreven en de voorgenomen maatregelen zijn opgenomen.

 

Vervolgens zijn er drie mogelijkheden:

1. De eigenaar is het eens met het voornemen. Het voornemen wordt omgezet in een besluit (zie1.6).

2. De eigenaar is het niet eens met het voornemen. De eigenaar dient een zienswijze in bij de gemeente (zie 1.5).

3. De eigenaar laat niets van zich horen. Het voornemen wordt omgezet in een besluit (zie 1.6).

 

1.5 Zienswijze

Binnen 14 dagen kan de eigenaar/houder een zienswijze tegen het voorgenomen besluit indienen. Deze termijn van 14 dagen kan korter zijn als de burgemeester dit gezien de feiten en omstandighedennoodzakelijk acht.

 

Gedragstest/risico-assessment

 

Is de houder/eigenaar het niet eens met het voornemen dan mag hij voor eigen rekening een gedragstest uit laten voeren via de daartoe bevoegde instantie, om aan te tonen dat zijn hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. De gedragstest wordt afgenomen door een door de Gedragskliniek voor Dieren Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht aangewezen gedragsdeskundige.

 

Indien de houder/eigenaar een gedragstest laat uitvoeren dan wordt de termijn voor het indienen van een zienswijze verlengd. De gemeente neemt in beginsel het advies van de onderzoeker over in het definitieve besluit aan de houder/eigenaar.

 

1.6 Besluit tot opleggen van aanlijn- en/of muilkorfgebod

Het besluit kan een aanlijngebod en/of muilkorfgebod voor onbepaalde tijd zijn. Als dat besluit is genomen, moet de hond vanaf dat moment meteen worden aangelijnd en/of een muilkorf dragen. Een besluit tot het opleggen van de geboden is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

 

1.7 Bezwaar tegen besluit

De eigenaar/houder kan binnen 6 weken, nadat het besluit aan de eigenaar/houder bekend is gemaakt, bezwaar maken tegen het besluit. De bezwaarprocedure schorst de werking van het besluit echter niet.

 

2. Handhaving en sancties

De mogelijkheden om tot handhaving over te gaan of sancties op te leggen komen in dit hoofdstuk aan de orde.

 

2.1 Bestuurlijke strafbeschikking en last onder bestuursdwang

Indien een hond als gevaarlijk of hinderlijk is aangemerkt op grond van artikel 2.4.16 van de APV, zal toegezien worden op het naleven van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod. Het overtreden van het aanlijn- en/of muilkorfgebod is strafbaar gesteld in de APV. Dit betekent dat zowel politieambtenaren als Buitengewone opsporingsambtenaren een bestuurlijke strafbeschikking mogen opleggen. Met het opleggen van een bestuurlijke strafbeschikking kan directe handhaving plaatsvinden en wordt de overtreder bestraft. In voorkomend geval kan er ook een strafrechtelijke boete worden opgelegd.

 

Last onder bestuursdwang

 

Er zijn situaties denkbaar dat het - herhaaldelijk - uitschrijven van een bestuurlijke strafbeschikking, dan wel een strafrechtelijke boete, niet leidt tot het naleven van artikel 2.4.16 van de APV. De hond blijft dan los en/of zonder muilkorf rondlopen. In het geval van een gevaarlijke hond kan de burgemeester overgaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, in de gevallen genoemd in artikel 5, tweede lid, van de beleidsregels.

 

Het opleggen van een last onder bestuursdwang betreft het herstellen in een normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding.

 

2.2 In bewaring neming door burgemeester (bestuursdwang)

De burgemeester is op grond van artikel 5:31, lid 2 Awb bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften met spoed te beletten of te beëindigen.

 

De burgemeester geeft bevel tot in bewaring neming en geeft de locatie van de hond door aan de politie. Een diensthondengeleider gaat samen met de plaatselijke politie ter plaatse over tot inbeslagname van de hond. De hond wordt onder gebracht op een geheime locatie. De diensthondengeleider regelt het vervoer naar de aangegeven locatie. De coördinatie verloopt via het team Inbeslaggenomen goederen en dieren van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), 088-0424959, ibg@rvo.nl. Zij zorgen voor een locatiehouder.

 

De inbeslagname mag maximaal 4 weken duren, uitzonderingen daargelaten. De hond ondergaat een gedragstest. Afhankelijk van de uitslag wordt hij aangeboden aan een dierenasiel voor resocialisatie van de hond of wordt hij (onder voorwaarden) herplaatst bij een andere eigenaar.

 

2.3 Kostenverhaal

 

In de situatie dat de burgemeester bestuursdwang toepast, zullen de daarmee gepaard gaande kosten verhaald worden op de eigenaar / houder van de hond. Hierbij kan – onder meer- gedacht worden aan de kosten van transport, opslag, noodzakelijke verzorging (voedsel) en het uitvoeren van de gedragstest.