Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Delfland

Beleidsnota buitengewoon onderhoud wateren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap van Delfland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingBeleidsnota buitengewoon onderhoud wateren
CiteertitelBeleidsnota buitengewoon onderhoud wateren
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-03-2015nieuwe regeling

19-02-2015

wsb-2015-1557

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota buitengewoon onderhoud wateren

 

1 INLEIDING

In 2004 is de Baggernota II vastgesteld. Sindsdien is de Waterwet ingevoerd en is de landelijke regelgeving veranderd. Ook heeft Delfland een nieuwe keur en een nieuwe Legger Wateren opgesteld. Daarnaast zijn er binnen Delfland ontwikkelingen ingezet die doorwerken in het onderhoud. In het Waterbeheerplan 2016-2021 wordt de instandhouding van het watersysteem expliciet als doel genoemd. Door intensivering en optimalisering van het beheer wil Delfland het watersysteem kosteneffectief in stand houden. Door het juiste beheer wordt wateroverlast zo veel mogelijk voorkomen en kan de waterkwaliteit worden beschermd en verbeterd. Onderhoud is onderdeel van dat beheer.

 

De Beleidsnota buitengewoon onderhoud wateren vormt de strategische basis voor de planning en uitvoering van het buitengewoon onderhoud van wateren (ook wel baggeronderhoud genoemd). Met deze nota wordt het beleid geactualiseerd, zodat het aansluit bij de huidige wet- en regelgeving en de lijnen die Delfland uitgezet heeft in de Kadernota en het Waterbeheerplan.

 

Het doel van deze beleidsnota is het vastleggen van de kaders en uitgangspunten voor het buitengewoon onderhoud van wateren en van de keuzes die Delfland gemaakt heeft voor een goede uitvoering van dat onderhoud. De nota geeft de algemene principes die gehanteerd worden bij het plannen en uitvoeren van het buitengewoon onderhoud door Delfland. Het beleid geldt zowel voor primaire wateren, waar Delfland zelf onderhoudsplichtig is voor het baggeren, als voor secundaire wateren, waar Delfland voorbereidende werkzaamheden doet voor andere onderhoudsplichtigen.

 

Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de wet- en regelgeving met betrekking tot het buitengewoon onderhoud. Hoofdstuk 3 behandelt de doelen en uitgangspunten van buitengewoon onderhoud. Hoofdstuk 4 geeft aan welke keuzes gemaakt zijn dan wel welke instrumenten ingezet worden om de doelen en uitgangspunten naar de praktijk te vertalen.

2 WETTELIJK KADER

2.1 Landelijk

Waterschapswet

Op grond van de Waterschapswet zijn direct aan het waterschap taken opgedragen die de zorg voor het watersysteem betreffen. Provinciale staten hebben de bevoegdheid om de taken van het waterschap te regelen via provinciale verordening en reglement. De Waterschapswet geeft Delfland de bevoegdheid om verordeningen (zoals de keur) op te stellen die het waterschap nodig heeft voor de behartiging van deze taken. De Waterschapswet regelt daarnaast dat het waterschap een legger vast kan stellen waarin onderhoudsplichtigen worden aangewezen.

 

In 1990 is er een uitspraak gedaan door de Raad van State over de reikwijdte van de onderhoudsplicht. Deze zegt dat onderhoudsplichtigen niet onder alle omstandigheden gehouden zijn een watergang op diepte te houden en voor verspreiding, afvoer of verwerking van baggerspecie zorg te dragen. Als een ernstige verontreiniging van de baggerspecie aantoonbaar door een derde veroorzaakt is, kan de onderhoudsplichtige redelijkerwijs niet gedwongen worden deze baggerspecie te verwijderen.

 

Waterwet

De Waterwet werkt met het begrip waterstaatswerk; waterstaatswerken zijn oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden, waterkeringen of ondersteunende kunstwerken. De waterbodem is een integraal onderdeel van een oppervlaktewaterlichaam. Voor deze beleidsnota zijn alleen oppervlaktewaterlichamen relevant.

 

De Waterwet kent een leggerplicht die anders is dan die van de Waterschapswet. De Waterwet bepaalt dat Delfland een legger vaststelt, waarin is omschreven waaraan waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen. Bij de legger hoort een overzichtskaart met daarop de ligging van waterstaatswerken en daaraan grenzende beschermingszones.

 

Op basis van artikel 6.2 van de Waterwet is het verboden om stoffen in het oppervlaktewater te brengen, tenzij daarvoor vergunning wordt verleend of daarvoor vrijstelling is verleend bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur. Ontgravingen en baggeren worden gezien als handelingen waarbij lozingen plaats kunnen vinden.

 

Op grond van de Waterwet heeft Delfland een zorgplicht als het gaat om de doelstellingen van de Waterwet. Die doelstellingen zijn het voorkomen van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste in samenhang met bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van het water en vervulling van maatschappelijke functies door het watersysteem. Ook geldt er een algemene zorgplicht die inhoudt dat iemand de gevolgen van handelingen, waarvan bekend is dat daardoor de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam kan worden verontreinigd, moet voorkomen of zoveel mogelijk beperken.

 

Besluit bodemkwaliteit

Afhankelijk van de kwaliteit van de baggerspecie wordt deze afgevoerd of verspreid. Om te voorkomen dat verontreinigde baggerspecie in de bodem terecht komt door verspreiding langs de watergang of een andere toepassing, is in het Besluit bodemkwaliteit een aantal verplichtingen opgenomen: de verplichting om in bepaalde gevallen onderzoek te doen naar de kwaliteit van de baggerspecie en de verplichting om de toepassing van de baggerspecie te melden. De meldingsplicht geldt niet als baggerspecie uit een watergang wordt verspreid over de aan watergang grenzende percelen met het oog op herstellen of verbeteren van die percelen.

 

In alle gevallen geldt een algemene zorgplicht. Deze houdt in dat iemand de nadelige gevolgen van het gebruik van baggerspecie voor een oppervlaktewaterlichaam of de landbodem zo veel mogelijk moet voorkomen. Op grond van deze zorgplicht kan worden gehandhaafd om het milieubelang te beschermen. Als het gaat om verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam is Delfland bevoegde gezag, bij de landbodem is dat de gemeente. De regels van het Besluit bodemkwaliteit worden nader ingevuld in de Regeling bodemkwaliteit.

 

Besluit lozen buiten inrichtingen

Bij baggeren kunnen stoffen in het oppervlaktewater terecht komen. Op basis van de Waterwet is er een watervergunning nodig voor het lozen van stoffen in het oppervlaktewater. In het Besluit lozen buiten inrichtingen is het lozen door baggeren vrijgesteld van deze vergunningplicht.

 

Als de waterbodem bepaalde interventiewaarden overschrijdt, moet er een werkplan opgesteld worden voor maatregelen om het lozen zo veel mogelijk als redelijkerwijs te beperken. Als er geen gegevens zijn uit (eerder) waterbodemonderzoek èn er vermoedens zijn dat de kwaliteit van de waterbodem de interventiewaarde overschrijdt, moet onderzoek gedaan worden naar de kwaliteit van de waterbodem. Ten minste vier weken voor de aanvang van het ontgraven of baggeren van een verontreinigde waterbodem moet deze activiteit gemeld worden bij het bevoegd gezag.

 

De verplichting om een werkplan op te stellen bij baggerwerkzaamheden of ontgravingen in een oppervlaktewaterlichaam waarbij de waterbodemkwaliteit de interventiewaarde overschrijdt geldt voor iedereen. Er is echter geen melding verist als het lozen ten gevolge van ontgravingen of baggerwerkzaamheden in een oppervlaktewaterlichaam plaatsvindt door Delfland zelf of ter uitvoering van een onderhoudsverplichting van Delfland. Men dient wel een werkplan te hebben en de werkzaamheden uit te voeren overeenkomstig dat werkplan.

 

Ook het Besluit lozen buiten inrichtingen kent een zorgplicht. Deze houdt in dat iedereen ervoor moet zorgen dat de verontreiniging van het oppervlaktewater zoveel mogelijk wordt voorkomen. Onder de zorgplicht valt mede het voorkomen van ongewone voorvallen en, als een dergelijk voorval niet kan worden voorkomen, het zoveel mogelijk beperken van de gevolgen ervan voor het milieu. De zorgplicht geldt ook voor iedereen die baggerwerkzaamheden of ontgravingen in de waterbodem uitvoert, ook voor werkzaamheden in een waterbodem die niet is verontreinigd boven interventiewaarde. Het bevoegd gezag heeft de taak aan te geven wat wel of niet acceptabel is.

 

Flora- en faunawet

De Flora- en Faunawet ziet toe op de duurzame instandhouding van plant- en diersoorten in Nederland. Natuurvriendelijk werken is een uitgangspunt in deze wet. Dat betekent dat Delfland onderhoud moet uitvoeren zonder nadelige gevolgen voor beschermde plan- en diersoorten. De Flora- en Faunawet kent een vrijstellingsbesluit. De Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen stelt de waterschappen in staat gebruik te maken van de mogelijkheden die het vrijstellingsbesluit biedt. Als Delfland zelf het onderhoud doet volgens de gedragscode, is geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. Andere onderhoudsplichtigen kunnen er ook voor kiezen om te werken volgens de Gedragscode. Als ze dat niet doen terwijl er beschermde diersoorten aanwezig zijn, dienen ze zelf voor ontheffing van de Flora- en faunawet te zorgen.

 

2.2 Provinciaal

Waterverordening Zuid-Holland

 

In de Waterverordening zijn normen gesteld voor het voorkomen van wateroverlast. Dit zijn de normen met het oog waarop de regionale wateren (wateren niet in beheer bij het Rijk) moeten worden ingericht. Deze normen bakenen de zorgplicht af die Delfland heeft om wateroverlast te voorkomen. Het uitgangspunt is dat Delfland er voor moet zorgen dat de gestelde gemiddelde overstromingskansen niet worden overschreden. Hoe, dat kan Delfland zelf bepalen. Met (buitengewoon) onderhoud wordt de bergings- en afvoercapaciteit van het oppervlaktewatersysteem in stand gehouden.

 

Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland

 

Het Reglement van bestuur geeft voor Delfland verdere invulling aan de taak van de waterstaatkundige verzorging van het gebied (voorzover deze niet aan andere publiekrechtelijke lichamen opgedragen is). In het Reglement worden oppervlaktewateren naar functie onderscheiden in primaire en secundaire wateren. In de legger wordt aangegeven welke functie elk oppervlaktewater heeft. In het Reglement is voor primaire wateren bepaald dat het onderhoud daarvan een verplichting van Delfland is. Voor secundaire wateren kan Delfland zelf aanwijzen wie onderhoudsplichtig is.

 

2.3 Delfland

Kadernota en Waterbeheerplan

 

Kadernota 2015 geeft uitwerking aan de doelen uit Waterbeheerplan 4 en kijkt vooruit naar de periode 2015-2019 en vormt daarmee de overgang van Waterbeheerplan 4 (2010-2015) naar Waterbeheerplan 5 (2016-2021). De belangrijkste opdracht voor Delfland is het realiseren van zijn doelen zonder afbreuk te doen aan zijn financiële gezondheid. Door samenwerking met partners binnen en buiten het beheergebied kunnen de doelen sneller en slimmer bereikt worden.

 

Buitengewoon onderhoud valt in de Kadernota 2015 onder de programmalijn Regulier beheer van het programma Voldoende water. Uitvoering van het onderhoud aan watergangen is een omvangrijk onderdeel van de werkzaamheden binnen het programma Voldoende water. Trajecten die al in gang gezet zijn worden voorgezet: er wordt blijvend gewerkt aan een efficiënter en effectiever onderhoudsproces en de mogelijkheden voor samenwerking met andere overheden worden verder verkend. Belangrijke steekwoorden voor het onderhoud zijn professionalisering (o.a. planmatige aanpak) en integraliteit (relatie met programma Schoon water).

 

In het Strategische deel van Waterbeheerplan 5 is de koers voor Delfland voor de periode 2016-2021 uitgezet. Het voorkomen van wateroverlast en het verbeteren van de (chemische en ecologische) waterkwaliteit blijven belangrijk doelen voor Delfland. Daarnaast wordt het in stand houden van het watersysteem als doel genoemd. Door intensivering en optimalisering van het beheer wil Delfland het watersysteem kosteneffectief in stand houden. Door het juiste beheer wordt wateroverlast zo veel mogelijk voorkomen en kan de waterkwaliteit worden beschermd en verbeterd. Onderhoud is onderdeel van dat beheer. Daarbij wordt samenwerking met gebiedspartners steeds belangrijker.

 

Keur Delfland

 

De Keur is een van de verordeningen die Delfland vaststelt om zijn taken te behartigen. De keur geeft aan dat in de legger is aangewezen wie onderhoudsplichtig is voor het plegen van buitengewoon onderhoud van een oppervlaktewaterlichaam. Voor een oppervlaktewaterlichaam dat nog niet in de legger is opgenomen kan de onderhoudsplichtige worden aangewezen met een vergunning, overeenkomst of overdrachtsdocument.

 

Op dit moment wordt de keur geactualiseerd; medio 2015 wordt de nieuwe keur vastgesteld, tegelijk met de nieuwe tekst voor de Legger Wateren (zie hieronder). De belangrijkste verandering is dat alle onderhoudsbepalingen van de legger overgaan naar de keur. De verplichtingen voor het buitengewoon onderhoud veranderen niet. Buitengewoon onderhoud op grond van de keur betekent instandhouding van een oppervlaktewaterlichaam overeenkomstig de ligging, vorm en afmetingen in de legger.

 

Legger Wateren en beleid functie-indeling wateren

 

In de nota herindeling functies oppervlaktewater zijn definities uitgewerkt voor primair en secundair water. Ook zijn er criteria opgenomen voor de beoordeling of een oppervlaktewaterlichaam de functie primair of secundair water moet krijgen. De functies van oppervlaktewaterlichamen zijn vastgelegd in de Legger Wateren.

 

In de Legger Wateren zijn de onderhoudsplichtigen voor gewoon en buitengewoon onderhoud van alle oppervlaktewaterlichamen in het gebied van Delfland opgenomen. Alle oppervlaktewaterlichamen zijn onderverdeeld in primair water en secundair water. Daarnaast zijn de ligging en begrenzing en de afmeting waaraan de oppervlaktewaterlichamen moeten voldoen in de legger vastgelegd. De legger vormt daarmee de basis voor het buitengewoon onderhoud.

3 DOELEN EN UITGANGSPUNTEN

3.1 Doelen van buitengewoon onderhoud

Buitengewoon onderhoud van wateren heeft twee doelen:

  • 1.

    het laten voldoen van oppervlaktewaterlichamen aan de afmetingen die in de Legger Wateren aangegeven zijn;

  • 2.

    het behouden of verbeteren van de waterkwaliteit van oppervlaktewaterlichamen.

Ad 1: Buitengewoon onderhoud zorgt ervoor dat oppervlaktewaterlichamen voldoen aan de afmetingen (leggerdiepte en minimale diepte) uit de Legger Wateren. Het voldoen aan de legger is geen doel op zich, maar heeft als achterliggend doel het in stand houden van de afvoercapaciteit van het watersysteem. Indien een watergang niet optimaal wordt onderhouden neemt de afvoercapaciteit af. Dit leidt tot een groter verhang en daarmee hogere waterstanden. Door het onderhoud waar nodig te optimaliseren, is de kans op te hoge waterstanden kleiner. Dit heeft ook een relatie met de hoogtes van keringen: bij een kleinere kans op hoge waterstanden kan volstaan worden met een lagere keringhoogte.

 

Ad 2: Buitengewoon onderhoud heeft effect op de chemische en ecologische waterkwaliteit. Met het verwijderen van baggerspecie uit het watersysteem worden ook stoffen, zoals nutriënten, uit het systeem verwijderd. Baggeronderhoud kan daardoor lokaal een positief effect hebben op de chemische waterkwaliteit en daarmee ook op de ecologische.

 

3.2 Uitgangspunten voor het buitengewoon onderhoud

Bij het buitengewoon onderhoud worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • De uitvoering van het onderhoud past binnen de huidige wet- en regelgeving;

  • Het baggeronderhoud is geregeld in een effectief en planbaar proces met gelijkmatige inspanning en uitgaven;

  • Er wordt voorkomen dat er een achterstand ontstaat in het baggeronderhoud;

  • Watergangen worden actief op leggerdiepte gehouden en er wordt gebaggerd zodra de minimale diepte bereikt is;

  • Bij de uitvoering van het onderhoud wordt zo veel mogelijk rekening houden met de ecologische en chemische waterkwaliteit en de waterbodemkwaliteit;

  • Er wordt gestreefd naar zo veel mogelijk verspreiding en hergebruik van baggerspecie en waar mogelijk wordt dit gestimuleerd;

  • De voorbereiding en uitvoering van het onderhoud gebeurt tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten;

Deze uitgangspunten worden hieronder toegelicht.

 

  • De uitvoering van het onderhoud past binnen de huidige wet- en regelgeving. De nu geldende wet- en regelgeving is beschreven in hoofdstuk 2. De uitvoering van het buitengewoon onderhoud moet voldoen aan de regels die door rijk en provincie opgelegd zijn. Daarnaast moet het onderhoud uitgevoerd worden conform keur en legger van Delfland. Het doel van het buitengewoon onderhoud zoals dat hierboven omschreven is, komt overeen met de onderhoudsverplichting die in de keur opgenomen is voor buitengewoon onderhoud. De legger bepaalt wie onderhoudsplichtig is voor het buitengewoon onderhoud en geeft dus aan welke watergangen door Delfland gebaggerd moeten worden.

  • Het baggeronderhoud is geregeld in een effectief en planbaar proces met gelijkmatige inspanning en uitgaven.

    Buitengewoon onderhoud plannen en uitvoeren kost veel tijd en geld. Het hele proces van voorbereiding tot afronding duurt ruim anderhalf jaar. Een goed uitgewerkt en goed te plannen proces is noodzakelijk om tot een effectieve uitvoering te komen. Het gelijkmatig verspreiden van de inspanningen en kosten helpt hier ook bij. Daardoor is de hoeveelheid werk elk jaar min of meer gelijk, waardoor er geen wisselingen in fte’s nodig zijn en de opgedane ervaring binnen Delfland behouden blijft.

  • Er wordt voorkomen dat er een achterstand ontstaat in het baggeronderhoud. In de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw is een baggerachterstand ontstaan. Wegwerken van de achterstand heeft jaren geduurd. Naast dat het wegwerken van een achterstand veel geld en tijd kost, is de aanwezigheid van veel baggerspecie in het watersysteem ook niet bevorderlijk voor het functioneren ervan. Een baggerachterstand betekent dat watergangen niet meer aan de afmetingen uit de legger voldoen, wat nadelig is voor de afvoercapaciteit van het watersysteem. Dit vergroot de kans op wateroverlast.

  • Watergangen worden actief op leggerdiepte gehouden en er wordt gebaggerd zodra de minimale diepte bereikt is.

    Delfland wacht met baggeren niet totdat een verondieping geconstateerd wordt of totdat er problemen met de afvoer ontstaan. Regelmatig wordt gecontroleerd of watergangen nog aan de legger voldoen. Watergangen die verondiept zijn tot boven de minimale diepte worden dan gebaggerd. Als een watergang binnen de reguliere controletermijn niet meer aan de minimale diepte voldoet, wordt hij eerder gebaggerd.

  • Bij de uitvoering van het onderhoud wordt zo veel mogelijk rekening houden met de ecologische en chemische waterkwaliteit en de waterbodemkwaliteit.

    Zoals bij de doelen van buitengewoon onderhoud aangegeven is, kan het een positieve bijdrage leveren aan de waterkwaliteit. Als baggeronderhoud echter op de verkeerde manier uitgevoerd wordt, heeft het eerder een negatief effect. Daarom wordt bij het plannen en uitvoeren van buitengewoon onderhoud zo veel mogelijk rekening gehouden met de waterkwaliteit. Baggertechnieken die nadelig zijn voor de waterkwaliteit worden in principe niet toegepast. Als bij buitengewoon onderhoud een ernstige verontreiniging van de waterbodem geconstateerd wordt die een risico vormt voor de omgeving, wordt deze opgeruimd.

  • Er wordt gestreefd naar zo veel mogelijk verspreiding en hergebruik van baggerspecie en waar mogelijk wordt dit gestimuleerd.

    Het afvoeren en storten van baggerspecie kost veel geld. Het verwijderen van baggerspecie uit het gebied waar het materiaal vandaan komt, is bovendien niet duurzaam. Baggerspecie die niet zwaar vervuild is kan gezien worden als een grondstof die opnieuw gebruikt kan worden. Onder de nuttige toepassingen valt ook het verspreiden van baggerspecie op het land.

  • De voorbereiding en uitvoering van het onderhoud gebeurt tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten.

    Delfland is een overheidsorganisatie die belasting heft. Met andere woorden, het werk dat Delfland doet wordt betaald door de inwoners van het gebied. Delfland hoort zorgvuldig om te gaan met de geïnde belastinggelden. Dit betekent onder andere dat er geen onnodige uitgaven gedaan worden en dat er bij de voorbereiding en uitvoering van het buitengewoon onderhoud geen werkzaamheden gedaan die niet nodig zijn. Dat betekent ook dat Delfland samenwerking zoekt met andere overheden en ervaring en kennis uitwisselt met andere waterschappen. Samenwerking kan voor alle betrokken partijen voordeel opleveren. Afspraken maken over de verdeling van onderhoudswerkzaamheden leidt bijvoorbeeld tot (maatschappelijke) kostenverlaging. Er zijn meer mogelijkheden voor het verspreiden van baggerspecie als daar samen met gemeentes aan gewerkt wordt; een gemeente heeft meer mogelijkheden voor de inrichting van tijdelijke baggerdepots dan Delfland.

4 KEUZES EN INSTRUMENTEN VOOR DE PRAKTIJK

Voor de vertaling van bovenstaande uitgangspunten naar de onderhoudspraktijk is een aantal keuzes gemaakt dan wel wordt een aantal instrumenten ontwikkeld. Deze worden hieronder beschreven. Bij elke keuze of instrument is aangegeven aan welk(e) uitgangspunt(en) hij invulling geeft.

 

4.1 Delfland werkt met een baggercyclus van 8 jaar

Geeft invulling aan de uitgangspunten:

  • Het baggeronderhoud is geregeld in een effectief en planbaar proces met gelijkmatige inspanning en uitgaven.

  • Er wordt voorkomen dat er een achterstand ontstaat in het baggeronderhoud.

  • Watergangen worden actief op leggerdiepte gehouden.

  • Bij de uitvoering van het onderhoud wordt zo veel mogelijk rekening houden met de ecologische en chemische waterkwaliteit en de waterbodemkwaliteit.

Het buitengewoon onderhoud bij Delfland is georganiseerd in een baggercyclus van 8 jaar. Het beheergebied van Delfland is ingedeeld in baggervakken en jaarlijks wordt eenachtste deel daarvan opgenomen in de planning van het buitengewoon onderhoud. De indeling in baggervakken en de verdeling ervan over de baggercyclus is zodanig dat de inspanningen en kosten voor Delfland gelijkmatig over het beheergebied en de jaren verdeeld zijn. Ook de planning is helder, aan het begin van een baggercyclus is duidelijk wanneer elk baggervak aan de beurt is. Daarnaast wordt met de spreiding van de baggerwerkzaamheden over verschillende jaren en gebieden invulling gegeven aan de Gedragscode Flora- en faunawet.

 

In de baggercyclus wordt elke watergang eens in de 8 jaar gecontroleerd en indien nodig gebaggerd. Een watergang wordt gebaggerd als de werkelijke diepte gelijk is aan of kleiner is dan de minimale diepte conform de Legger Wateren (d.w.z. als er sprake is van een verondieping van 20% of meer ten opzichte van de leggerdiepte). Als de watergang dieper is dan de minimale diepte, wordt hij over 8 jaar opnieuw gecontroleerd. In het overgrote deel van de watergangen in het gebied van Delfland wordt de minimale diepte niet binnen acht jaar bereikt. Als een watergang toch binnen acht jaar niet meer aan de minimale diepte voldoet, wordt hij eerder gebaggerd en wordt niet gewacht totdat de watergang aan de beurt is volgens de baggercyclus.

 

De baggercyclus zoals die hierboven beschreven is, wordt gehanteerd sinds 1997. Voor die tijd was er sprake van een baggerachterstand. De baggercyclus is ingevoerd om het beheergebied van Delfland systematisch te doorlopen en zo de baggerachterstand weg te werken. Nu de achterstand weggewerkt is, is het zaak om te voorkomen dat er een nieuwe achterstand ontstaat. Hoe complexer de organisatie van het baggeronderhoud is, hoe groter de kans op stagnatie. De baggercyclus draagt er tegenwoordig aan bij dat er niet opnieuw een baggerachterstand ontstaat.

 

4.2 Delfland stelt een waterbodemkwaliteitskaart op

Geeft invulling aan de uitgangspunten:

  • Er wordt gestreefd naar zo veel mogelijk verspreiding en hergebruik van baggerspecie en waar mogelijk wordt dit gestimuleerd.

  • De voorbereiding en uitvoering van het onderhoud gebeurt tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten.

Een waterbodemkwaliteitskaart geeft aan wat de kwaliteit is van de waterbodems in een bepaald gebied. Daarmee kan vooraf worden bepaald welke kwaliteit baggerspecie vrijkomt bij buitengewoon onderhoud. De waterbodemkwaliteitskaart levert een kostenbesparing op omdat er minder waterbodemonderzoeken en partijkeuringen nodig zijn.

 

De waterbodemkwaliteitskaart kan worden ingezet als:

  • 1.

    milieuhygiënische verklaring (wettig bewijsmiddel) voor de kwaliteit van de vrijkomende en te bestemmen baggerspecie;

  • 2.

    planningsinstrument voor het buitengewoon onderhoud van Delfland: welke kwaliteit heeft de baggerspecie die vrijkomt, welke bestemmingen kan deze baggerspecie hebben en waar in het gebied zitten er knelpunten;

  • 3.

    instrument in de samenwerking met gebiedspartijen: op basis van de waterbodemkwaliteitskaart kunnen gezamenlijke afspraken gemaakt worden over het baggeronderhoud en het bestemmen van de vrijgekomen baggerspecie.

4.3 Delfland stelt een plan op voor kwaliteitsbaggeren

Geeft invulling aan de uitgangspunten:

  • Bij de uitvoering van het onderhoud wordt zo veel mogelijk rekening houden met de ecologische en chemische waterkwaliteit en de waterbodemkwaliteit.

Kwaliteitsbaggeren is baggeren waarbij negatieve effecten op chemie en ecologie zoveel mogelijk worden voorkomen. Er wordt onderscheid gemaakt in twee typen kwaliteitsbaggeren:

  • 1.

    baggeren om de nalevering van voedingsstoffen uit de waterbodem te reduceren,

  • 2.

    baggeren op locaties waar waterbodemverontreinigingen een risico vormen voor de omgeving.

Ad 1: Uit waterkwaliteitsanalyses is gebleken dat in een aantal wateren de waterbodem een belangrijke rol speelt in de toelevering van voedingsstoffen aan de waterfase. Door andere baggertechnieken toe te passen en/of dieper te baggeren dan vanuit de legger noodzakelijk is, kan de toelevering van voedingsstoffen vanuit de waterbodem gereduceerd worden. De effectiviteit van kwaliteitsbaggeren is locatiespecifiek. Het is bijvoorbeeld afhankelijk van de potentiële nalevering van de waterbodem onder de te baggeren laag. Op basis van een afwegingskader beoordeelt Delfland op welke locaties deze vorm van kwaliteitsbaggeren zinvol is.

 

Ad 2: Bij de invoering van de Waterwet in 2009 is de waterbodem overgeheveld van de Wet Bodembescherming naar de Waterwet. Nieuw bij deze overheveling is dat de waterbodem gekoppeld is aan de te behartigen of nog te behalen kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen van het oppervlaktewatersysteem. Het ontbreekt momenteel aan een goede omschrijving van wat de gewenste gebiedskwaliteit is en wanneer de waterbodem een risico vormt voor deze gebiedskwaliteit. Delfland werkt een methodiek uit voor de beoordeling van dit risico en wanneer er een noodzaak is om de waterbodem te saneren.

 

4.4 Delfland maakt afspraken met gemeenten

Geeft invulling aan het uitgangspunt:

  • Er wordt gestreefd naar zo veel mogelijk verspreiding en hergebruik van baggerspecie en waar mogelijk wordt dit gestimuleerd.

  • De voorbereiding en uitvoering van het onderhoud gebeurt tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten.

Delfland onderzoekt op welke wijze er op het gebied van buitengewoon (en gewoon) onderhoud op de meest efficiënte wijze samengewerkt kan worden met andere overheden. Als pilot is met drie gemeenten samen bekeken hoe deze samenwerking ingevuld kan worden. Een voorbeeld hiervan is dat Delfland het buitengewoon onderhoud uitvoert van wateren waarvoor de gemeente onderhoudsplichtig is, terwijl de gemeente gewoon onderhoud (zoals maaien) voor Delfland doet. Dit heeft geresulteerd in een samenwerking met alle drie deze gemeenten op het gebied van buitengewoon onderhoud. Deze samenwerking wordt na invoering van deze beleidsnota geëvalueerd. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan wordt deze manier van samenwerking ook ingevoerd bij andere overheden.

 

Vanwege veranderde regelgeving is nu meer verspreiding van baggerspecie mogelijk dan voorheen. Delfland kan hier echter alleen invulling aan geven in samenwerking met een gemeente. De gemeenten hebben ook een verantwoordelijkheid hierin: de baggerspecie die uit hun gebied vrij komt is hun zorg. Een gemeente kan zorgen voor ruimte (terreinen) voor de rijping en het hergebruik van baggerspecie. Als er meer baggerspecie verspreid wordt, scheelt dat in de transport- en stortkosten. Daarnaast is verspreiden en hergebruik van baggerspecie duurzamer dan het storten ervan.

 

4.5 Delfland heeft een tegemoetkoming in de kosten voor de ontvangst van baggerspecie op de kant

Geeft invulling aan het uitgangspunt:

  • Er wordt gestreefd naar zo veel mogelijk verspreiding en hergebruik van baggerspecie en waar mogelijk wordt dit gestimuleerd.

  • De voorbereiding en uitvoering van het onderhoud gebeurt tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten.

Delfland heeft een tegemoetkoming in de kosten van €4,54 per m3 voor ontvangst op de kant van verspreidbare baggerspecie. Het gaat om baggerspecie afkomstig uit watergangen waar Delfland onderhoudsplichtig is voor het buitengewoon onderhoud. Deze tegemoetkoming is in 2001 in het leven geroepen om de weerstand tegen de ontvangst van baggerspecie te verkleinen. Met de tegemoetkoming wordt de acceptatiegraad van de ontvangst van bagger vergroot en kunnen de aangelanden een deel van de kosten voor verspreiden en verwerken van de bagger over hun perceel betalen. Hierdoor wordt er baggerspecie lokaal verspreid die anders afgevoerd en gestort zou moeten worden. Dit is niet alleen duurzamer, maar ook goedkoper dan de baggerspecie afvoeren naar een depot.