Organisatie | De Ronde Venen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Participatieverordening gemeente De Ronde Venen 2022 |
Citeertitel | Participatieverordening gemeente De Ronde Venen 2022 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Inspraakverordening.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2023 | nieuwe regeling | 20-12-2022 |
Participatieverordening gemeente De Ronde Venen 2022
De Raad van de gemeente De Ronde Venen, gelezen het voorstel van het college van 8 november 2022;
gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet en Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1. Onderwerp verordening
Deze verordening regelt de betrokkenheid van inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden bij de ontwikkeling – mede omvattend de voorbereiding, uitvoering en evaluatie - van gemeentelijke initiatieven en beleid en de rol van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad in deze processen. Deze verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop in de gemeente invulling is gegeven aan het uitdaagrecht.
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Participatie: Het deelnemen van inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid of gemeentelijke plannen, alsmede (het door de gemeente ondersteunen van) publieksinitiatieven van inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden met impact op de lokale samenleving.
Inwonerparticipatie: Het op initiatief van de gemeente betrekken van inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid en plannen. Inwonerparticipatie kan de vorm aannemen van informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen;
Artikel 3. Doelstelling en reikwijdte
Deze verordening is niet van toepassing op participatie, inspraak of andere inbreng en initiatieven van inwoners, lokale ondernemers of maatschappelijke organisaties die al zijn geregeld in andere al dan niet gemeentelijke verordeningen, regelgeving of procedures. Een uitzondering hierop is de Omgevingswet: in hoofdstuk 4 van deze verordening wordt in enkele bepalingen vastgelegd hoe de regels over participatie in de Omgevingswet worden uitgewerkt.
Hoofdstuk 2 Inwonerparticipatie
Het bestuursorgaan stelt bij de start van een proces voor de vaststelling van een visie, beleid, plan, programma of project vast of en op welke manier Inwonerparticipatie wordt toegepast. Indien inwonerparticipatie wordt toegepast, neemt het bestuursorgaan in beginsel over de volgende punten een besluit:
Artikel 5. Besluitvorming inwonerparticipatieproces
Het bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de start van het inwonerparticipatieproces, zoals bedoeld in artikel 4:1 onder b niveaus 2 tot en met 5 van deze verordening, bekend op welke wijze de gemeente zal omgaan met de uitkomsten van het inwonerparticipatieproces en op welke wijze de besluitvorming zal plaatsvinden en kiest daarbij uit de volgende mogelijkheden:
Het bestuursorgaan kan van de op grond van lid 1 gemaakte keuze afwijken, bijvoorbeeld omdat het inwonerparticipatietraject sterk uiteenlopende visies opleverde, omdat betrokken belangen onvoldoende zijn meegewogen of omdat de inwonerparticipatie leidde tot nieuwe ideeën en inzichten die op gespannen voet staan met de vooraf gestelde kaders. De afwijking van de uit hoofde van het eerste lid gemaakte keuze wordt expliciet gemotiveerd en gecommuniceerd aan de deelnemers van het inwonerparticipatietraject.
Hoofdstuk 5 Evaluatie en monitoring
Artikel 10. Evaluatie en monitoring
Dit verslag beschrijft de wijze waarop inwonerparticipatieprocessen zijn georganiseerd, de rolinvulling door raad en college, de kosten, het resultaat van de inwonerparticipatie en de belangrijkste ervaringen. Het verslag bevat tevens informatie over bewonersinitiatieven, toegekende budgetten en over de werking van het uitdaagrecht.
Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen
Op inspraakprocedures die voortvloeien uit besluiten genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van de in artikel 11 genoemde verordening van toepassing.
De gemeente De Ronde Venen wil de kennis en ervaring van inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden inzetten bij beleid, vanaf agendavorming tot beleidsontwikkeling, besluitvorming, uitvoering en evaluatie van het beleid.
Met de voorgenomen wijziging van art 150 Gemeentewet ontstaat voor gemeenten de plicht om de inspraakverordening om te bouwen naar een participatieverordening. Het wetsvoorstel ‘Wet versterking participatie op decentraal niveau’ regelt dat het decentraal bestuur inwoners in staat stelt te participeren bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid. Zie voor het wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting:
https://www.internetconsultatie.nl/participatieverordening.
Voor de participatieverordening is door de VNG nog geen modelverordening beschikbaar gesteld. Er is wel een voorbeeldverordening, maar die heeft nog weinig inhoud. Voor deze Participatieverordening is daarom gekeken naar gemeenten die dit al verder hadden ingevuld. De voornaamste basis voor de voorliggende verordening is de Participatieverordening van de gemeente Enschede.
In de verordening wordt regelmatig gesproken over ‘het bestuursorgaan’. De gemeente heeft drie bestuursorganen: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. Indien expliciet een van deze bestuursorganen wordt bedoeld, dan wordt dit ook als zodanig benoemd. Indien de tekst rept over ‘het bestuursorgaan’, dan is het afhankelijk van de bevoegdheidsverdeling rond dit thema welk bestuursorgaan bedoeld wordt. Indien het betreffende besluit tot de bevoegdheid van de gemeenteraad behoort: de gemeenteraad. In gelijke zin geldt dit voor het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.
Artikel 3 lid 3 is met name opgenomen om de scope van de participanten te beperken tot organisaties die lokaal actief zijn. Dat betekent bijvoorbeeld dat landelijke belangengroepen niet kunnen deelnemen aan participatieprocessen in De Ronde Venen, tenzij er sprake is van een lokale afdeling. Het betekent ook dat er sprake moet zijn van een lokaal belang voor partijen die een beroep doen op het Uitdaagrecht. Indien bijvoorbeeld een commercieel bureau zou aangeven dat zij het proces van vergunningverlening van de gemeente zouden willen overnemen, dan is er onvoldoende sprake van lokale activiteit of een lokaal belang. Verder is de schaal van het project bepalend voor het aantal te betrekken inwoners. Bij zaken die een straat of buurt betreffen, worden alleen die inwoners uitgenodigd, maar bij zaken die de gemeente als geheel raken is de kring van betrokkenen ook groter.
Inzicht bieden in gemeentelijke plannen
In artikel 3 lid 4 wordt het volgende bepaald: Het bestuursorgaan geeft inzicht in de gemeentelijke plannen, in het bijzonder voor de wijken, opdat inwoners tijdig invloed kunnen uitoefenen. Dit artikel bevat een inspanningsverplichting op het gebied van actieve openbaarheid, zodat inwoners goed in staat zijn om een rol te vervullen in processen van inwonerparticipatie. Voor inwoners is het van belang om zicht te hebben op de analyses en beleidsopties die ontwikkeld worden voor hun directe leefomgeving, zodat bewoners met kennis van zaken invloed kunnen uitoefenen. De precieze uitwerking van deze bepaling is maatwerk. Het artikel kan ook gelezen te worden in het licht van de inspanningsverplichting zoals is opgenomen in artikel 3.1 van de Wet open overheid (Woo), waarin bepaald wordt dat overheden gehouden zijn om informatie over het beleid, inclusief de voorbereiding, uitvoering, handhaving en evaluatie actief openbaar te maken, indien dit zonder onevenredige inspanning of kosten redelijkerwijs mogelijk is.
Artikel 4 bevat bepalingen over de start van een participatieproces. Art 4 lid 1 bepaalt dat het bestuursorgaan bij de start van elk participatieproces vaststelt op welke manier inwonerparticipatie wordt toegepast. In de praktijk zal moeten uitwijzen of daadwerkelijk bij elk proces het bevoegde bestuursorgaan het besluit moet nemen of dat het kan worden gemandateerd. Mandatering zou logisch en praktisch zijn wanneer participatieprocessen een vanzelfsprekend onderdeel in de beleidsvoorbereiding zijn.
In de startnotitie wordt een participatieparagraaf opgenomen. Het gaat hierbij om een participatieparagraaf over een concreet participatieproces. Deze bepaling dwingt het bestuursorgaan om bij de start van een participatieproces goed na te denken en de hoofdlijnen van het participatieproces in 1 of 2 A4 kort en bondig weer te geven. Vaak blijkt dat de opzet van participatie aan de voorkant mis kan gaan.
De beslissing of er wel of niet inwonerparticipatie wordt toegepast zal vaak bij de wethouder liggen (formeel het college van burgemeester en wethouders). In zaken waarbij de raad beslissingsbevoegd is, ligt deze keuze bij de raad. In de praktijk zullen ambtenaren vanuit hun expertise advies uitbrengen wanneer een participatieproces wenselijk wordt geacht.
Bij de start wordt ook het niveau van participatie bepaald: informeren, consulteren, adviseren, samenwerken of meebeslissen. Bij deze verschillende niveaus kunnen vervolgens weer verschillende vormen worden toegepast. Zo kan consultatie plaatsvinden via een huis-aan-huis enquête, maar ook via een digitale raadpleging. ‘Meebeslissen’ kan door een buurt een eigen budget te geven, maar kan ook vorm krijgen via bijvoorbeeld een referendum. Het is niet goed mogelijk om precies vooraf aan te geven welke activiteiten zich lenen voor bijvoorbeeld adviseren en welke voor meebeslissen. Maatwerk is daarbij nodig; soms moet het algemeen belang ook zwaarder wegen.
Artikel 4 lid 1 sub c bepaalt: het bevoegde bestuursorgaan stelt de inhoudelijke, financiële en overige kaders voor het participatieproces vast. Nieuwe inzichten kunnen ertoe leiden dat er aanvullende kaders worden gesteld of bestaande kaders worden bijgesteld. Het tussentijds bijsturen gebeurt op beargumenteerde wijze en de deelnemers worden hierover zo snel mogelijk geïnformeerd. Artikel 4 lid 1 sub e regelt dat er aan de voorkant ook helderheid is over de kosten voor het organiseren van participatie. Bij participatie over projecten zullen deze kosten onderdeel uitmaken van het projectbudget.
Artikel 5 bepaalt dat het bestuursorgaan aan de voorkant aangeeft op welke wijze de inbreng van bewoners zal doorwerken in de besluitvorming. Dit biedt een antwoord op een regelmatig gehoorde kritiek dat het vaak onhelder is wat er met de inbreng van inwoners gebeurt. Het is wenselijk om inwoners helderheid te geven wat er met hun inbreng gaat gebeuren (verwachtingsmanagement). Artikel 6 bepaalt dat altijd een verslag wordt opgemaakt van de participatie. Hiermee legt het bestuursorgaan verantwoording af voor de wijze waarop de participatie is uitgevoerd. Bovendien is dit noodzakelijk om de uitkomsten zorgvuldig bij de besluitvorming te kunnen betrekken.
De bepalingen in artikel 7 en 8 geven op hoofdlijnen aan hoe een bestuursorgaan wordt uitgedaagd. Hoewel de normen deels ook een open karakter hebben. De afweging om in te gaan op de uitdaging zal altijd maatwerk met zich brengen. De beleidsnota “Leren met het uitdaagrecht in De Ronde Venen” (15 juni 2021) biedt hierbij meer houvast en is als bijlage in deze toelichting opgenomen.
In artikel 7 lid 1 wordt vastgelegd dat elk bestuursorgaan er zelf over beslist wanneer het wordt uitgedaan voor een bepaalde taak. In de gemeentelijke praktijk is dit vrijwel altijd het college van burgemeester en wethouders, omdat uitdagingen doorgaans uitvoerende taken betreffen.
Ook in de Omgevingswet wordt het belang van vroegtijdige participatie gehuldigd, voorafgaand aan de formele procedure. In de Omgevingswet wordt onder participatie het volgende verstaan: Het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden (burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden) bij het proces van de besluitvorming over een project of activiteit.
In algemene zin laat de Omgevingswet veel ruimte voor lokaal maatwerk op het gebied van participatie. Voor een goed overzicht geven we hierna nog een samengevat beeld van bepalingen over participatie die al in de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling zijn opgenomen. Het bepaalde in artikel 9 van deze participatieverordening, inclusief dit deel van de toelichting, vormt de beleidsmatige uitwerking van dit hogere kader.
Bij het vaststellen van een omgevingsvisie (artikel 10.7 Omgevingsbesluit), programma (artikel 10.8 Omgevingsbesluit) of omgevingsplan(art 10.2, lid 2 Omgevingsbesluit), of bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarbij participatie door de gemeenteraad verplicht is gesteld wordt aangegeven:
Artikel 10 lid 3 bepaalt dat de gemeenteraad minimaal eenmaal per raadsperiode een bespreking wijdt aan de wijze waarop de gemeente participatieprocessen heeft georganiseerd, inclusief processen van overheidsparticipatie en uitdaagrecht. De precieze vorm is nader overeen te komen. Het kan daarbij zinvol zijn indien dit vorm krijgt in een gesprek met vertegenwoordigers van de verschillende betrokken actoren (gemeenteraad, college van burgemeester en wethouders, inwoners en ambtenaren).
Leren met het uitdaagrecht in gemeente De Ronde Venen
Onderhoud aan het Hugo de Vriespark in Abcoude door werkgroep Groen Abcoude
Bij het uitdaagrecht gaat het om een initiatief van bijvoorbeeld inwoners, maatschappelijke organisaties of sportverenigingen. Via het uitdaagrecht kunnen deze initiatiefnemers een voorstel indienen om een publieke taak over te nemen van gemeente De Ronde Venen, waarbij zij denken dit werk slimmer, beter, goedkoper of anders te kunnen doen. In de praktijk zijn er in De Ronde Venen al een aantal initiatieven met een uitdaagrecht-achtig karakter en is het van belang om met elkaar af te spreken hoe hiermee om te gaan.
1.1 - Uitdaagrecht als onderdeel van participatiebeleid
Gemeente De Ronde Venen is bezig met de ontwikkeling van participatiebeleid. Aanleiding is een verwachte wijziging in de Gemeentewet en de komst van de Omgevingswet. De wijziging van de Gemeentewet komt waarschijnlijk in de loop van 2021. De wetswijziging verplicht gemeenten de inspraakverordening te verbreden naar een participatieverordening.
In de wetswijziging wordt hoogstwaarschijnlijk ook het uitdaagrecht opgenomen. Gemeenten moeten dan aangeven of en hoe inwoners van dit recht gebruik kunnen gaan maken. Het uitdaagrecht is een specifieke vorm van participatie in de uitvoeringsfase.
In deze notitie komt aan de orde:
Bij het uitdaagrecht gaat het om een initiatief vanuit bijvoorbeeld inwoners, maatschappelijke organisaties of sportverenigingen. Via het uitdaagrecht kunnen deze initiatiefnemers een voorstel indienen om een publieke taak over te nemen van gemeente De Ronde Venen, waarbij zij denken dit werk slimmer, beter, goedkoper of anders te kunnen doen. Inwoners en andere initiatiefnemers krijgen met het uitdaagrecht daadwerkelijk de mogelijkheid om hun idee te gaan uitvoeren.
Het uitdaagrecht (ook wel Right to Challenge genoemd) is vastgelegd in onder andere de Wet Maatschappelijk Ondersteuning, in de Wet op de Bibliotheekvoorzieningen en wordt ook betrokken bij de uitvoering van het Klimaatakkoord en bij de vernieuwing van het landbouwbeleid. Het Rijk gaat dit recht hoogstwaarschijnlijk opnemen als een 'kan-bepaling' in de wijziging van de Gemeentewet in 2021. Met een 'kan-bepaling' regelt de wet dat het uitdaagrecht kan en mag, maar niet hoeft.
Het uitdaagrecht kan gebruikt worden bij de gemeentelijke taken die zijn opgenomen in de gemeentebegroting. In principe staan alle (combinaties van) taken hiervoor open, maar er zijn wel diverse uitzonderingen. Het uitdaagrecht geldt niet voor die gemeentelijke taken als beoordeling van subsidies, toezicht, vergunningverlening of de gemeentelijke interne bedrijfsvoering of als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij de gemeente geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft. Daarnaast zijn taken op het gebied van veiligheid (politie, BOA’s), GGD en Brandweer uitgesloten.
3 -Het uitdaagrecht in De Ronde Venen
3.1 - Voorbeelden van uitdaagrecht in De Ronde Venen
De Ronde Venen kent al een aantal initiatieven met een uitdaagrecht-achtig karakter.
3.2 - Wat wil De Ronde Venen bereiken met het uitdaagrecht?
Gemeente De Ronde Venen beoogt met het uitdaagrecht het volgende te bereiken:
3.3 - Hoe werkt het uitdaagrecht in De Ronde Venen?
De gemeente stelt voorwaarden aan het uitdaagrecht
Het uitdaagrecht staat onder voorwaarden open voor onder meer inwoners en maatschappelijke organisaties.
De initiatiefnemers kunnen een maatschappelijke meerwaarde bieden, bijvoorbeeld door bij te dragen aan inschakeling van meer mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, het behouden of creëren van maatschappelijke voorzieningen (dorpshuis, andere voorziening of ontmoetingsplek, ……), een innovatieve aanpak voor maatschappelijke vraagstukken (duurzaamheid, sociale innovatie) of innovatie in de uitvoering (bijvoorbeeld door gebruik van milieu- en natuurvriendelijke materialen, en een betere aansluiting van het aanbod op de bewoners / klant).
Gemeente De Ronde Venen heeft hierbij de plicht en wens van behoorlijk bestuur naar haar huidige contractpartners en dit kan betekenen dat sommige initiatieven (nog) niet kunnen worden gehonoreerd in verband met nog lopende contracten.
Initiatiefnemers kunnen een voorstel indienen als aan de vooraf opgestelde voorwaarden wordt voldaan.
Welke taken van de gemeente staan open voor uitdagingen?
Bij het uitdagen van taken kijkt de gemeente of het taken zijn die de gemeente daadwerkelijk zelf uitvoert (door ambtenaren) of dat het taken zijn die de gemeente uitbesteedt. De taken die de gemeente zelf uitvoert, kan de gemeente in principe relatief snel overdragen of laten aansturen door initiatiefnemers. Deze staan dus open voor uitdagingen.
Bij taken die de gemeente uitbesteedt, is vaak sprake van een meerjarig contract met andere partijen. Hier kan het uitdaagrecht worden ingezet bij het aflopen van het contract. Als er sprake is van uitdaging van een taak met een nog lopend contact met een externe partij, gaat de gemeente het overleg aan tussen initiatiefnemers, gemeente en externe partij om te zien of en hoe gezamenlijk de ambitie van de initiatiefnemers kan worden gerealiseerd.
De gemeente zal bij nieuwe contracten opnemen dat delen ervan kunnen worden uitgedaagd, zodat de externe partijen hiervan op de hoogte zijn.
Als een taak is uitgedaagd en deze uitdaging is toegekend, komt deze taak niet opnieuw in aanmerking voor een uitdaging door een andere groep van gebruikers voor de duur van de periode waarvoor de uitdaging geldt.
Randvoorwaarden om in de praktijk te kunnen werken met het uitdaagrecht
Om met de uitvoering van het uitdaagrecht in de dagelijkse praktijk aan de slag te kunnen, werkt de gemeente aan diverse zaken als:
Een helder en transparant werkproces in gemeente De Ronde Venen met een (digitaal) ‘loket’ om een uitdaging in te dienen. De initiatieven komen binnen bij 1 (digitaal) loket (Goud in je wijk). Hierin zitten vakspecialisten vanuit verschillende disciplines, zodat de aanvraag integraal getoetst wordt. Hierdoor zal weinig tot geen extra capaciteit nodig zijn.
De gemeente zorgt actief en gestructureerd voor communicatie over het uitdaagrecht. Dit betekent dat de gemeente de hoofdlijnen van het uitdaagrecht bekend maakt, hoe initiatiefnemers nieuwe uitdagingen kunnen indienen en wat daarbij de procedures zijn. De gemeente maakt dit via verschillende kanalen bekend, waaronder de gemeentelijke website, de gemeentepagina en via lokale media.
3.4 - Leren met het uitdaagrecht
Het uitdaagrecht is nieuw voor gemeente De Ronde Venen. Dit betekent dat De Ronde Venen en initiatiefnemers moeten leren en experimenteren hoe dit recht in de lokale praktijk invulling krijgt. De gemeente gaat hiermee aan de slag en vult al werkende weg het uitdaagrecht verder in. Dit doet de gemeente door (de ervaringen met) het uitdaagrecht te bespreken met het gemeentebestuur en binnen de gemeentelijke organisatie, door te werken aan kennisontwikkeling van ambtenaren en bestuurders in bijeenkomsten en bijvoorbeeld Leerateliers van het Netwerk Right to Challenge.
Daarbij kijkt de gemeente De Ronde Venen naar:
Als er aanleiding is om tussentijds aanpassingen te doen in de uitgangspunten en criteria rondom het uitdaagrecht, en natuurlijk als sprake is van een succesvolle uitdaging, informeert het college de gemeenteraad hierover in de planning- en controlcyclus en via informatienota's.
Aandachtspunten bij de invoering van het uitdaagrecht
Bij de invoering van het uitdaagrecht in gemeente De Ronde Venen zijn er de volgende aandachtpunten:
Met het vaststellen van deze beleidsnota geeft het college richting aan de uitvoering van het uitdaagrecht. De vervolgacties zijn: