Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Bl-zone Centrum Bladel voor gebruikers 2023-2027 |
Citeertitel | Verordening BI-zone Centrum Bladel 2023-2027 voor gebruikers |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening BI-zone Centrum Bladel 2018-2022 voor gebruikers.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.
Deze regeling treedt in werking de achtste dag na vaststelling onder voorwaarde dat voldaan is aan artikel 4, lid 1 van de Wet BIZ.
Wet op de bedrijveninvesteringszones
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-01-2023 | aanhangig | 22-12-2022 | 22.25528 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Aanwijzing Stichting
De Stichting BIZ Ondernemers Centrum Bladel (hierna: de Stichting) wordt aangewezen als de stichting bedoeld in artikel 7 van de Wet BIZ, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.
Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen
Artikel 3 Aard van de belasting
De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veilig-heid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht
Voor de toepassing van het tweede lid wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
Onder ‘onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient’ wordt het volgende verstaan:
Een onroerende zaak als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, welke niet in hoofdzaak tot woning dient en bovendien niet wordt genoemd in artikel 220d, eerste lid, van de Gemeentewet.
Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 6 Maatstaf van heffing
De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het eerste jaar (2023) bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening. De in het eerste jaar (2023) vastgestelde waarde is tevens voor 2024, 2025, 2026 en 2027 van toepassing (conform artikel 2, eerste lid van de Wet op de Bedrijveninvesteringszones).
Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtigen kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen
Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening gemeente Bladel 2022 niet van toepassing.