Organisatie | Beuningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsplan Water en Riolering Beuningen I 2023-2027 |
Citeertitel | Beleidsplan Water en Riolering Beuningen I 2023-2027 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 10.33 van de Wet milieubeheer
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-01-2023 | Beleidsplan Water en Riolering Beuningen I 2023-2027 | 20-12-2022 |
Samen werken aan een toekomstgericht en klimaatbestendig watersysteem
Voor u ligt het beleidsplan Water en Riolering voor de periode 2023 - 2027. In dit beleidsplan leggen we onze ambities en doelen voor ons watersysteem vast en geven we nadere invulling aan onze watertaken en zorgplichten.
Dit beleidsplan vervangt het huidige Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) 2018 - 2022. ledere vijf jaar stellen we het plan opnieuw op. Dat geeft ons de kans om nieuwe ontwikkelingen in beleid op te nemen en vooruitstrevend te blijven in de manier waarop wij met onze watertaken omgaan. Een belangrijke wijziging in dit plan komt met de invoering van de Omgevingswet. Met de inwerkingtreding vervalt de verplichting om een GRP op te stellen. Het nieuwe beleidsplan wordt dan opgenomen onder de Omgevingswet en vormt de input voor de omgevingsvisie, omgevingsprogramma's en het omgevingsplan.
Het (afval)watersysteem heeft een aantal belangrijke functies:
van te hoge- of te lage grondwaterstanden
Met dit beleid zorgen we ervoor dat deze functies gewaarborgd blijven. We dragen zo bij aan een veilige en gezonde leefomgeving, nu en in de toekomst.
Dit document is als volgt opgebouwd:
Samen werken aan een toekomstgericht en klimaatbestendig watersysteem
Beuningen wil een gemeente zijn waar je opgroeit, waar je blijft wonen, werken en waar je oud kunt worden; een mooi plekje. Water is hierin een belangrijke en verbindende factor. Het is verweven met onze leefomgeving. We gebruiken drinkwater uit de kraan en recreëren aan het oppervlaktewater in plassen en sloten. Voldoende neerslag is noodzakelijk om ons grondwater aan te vullen en we voeren overtollig (afval)water af via het riool. Water is echt overal.
Met dit beleidsplan beschrijven we hoe wij komende jaren onze gemeentelijke watertaken uitvoeren. Daarbij hebben we te maken met een aantal uitdagingen en ontwikkelingen. Het veranderende klimaat, waarbij de kans op wateroverlast en/of droogte toeneemt, vraagt van ons om een omslag in denken en doen. Zo moeten we als gemeente de buitenruimte anders inrichten om hittestress of schade door wateroverlast te voorkomen. Maar ook onze inwoners en bedrijven kunnen anders (leren) omgaan met de veranderende omstandigheden.
Aan de hand van dit plan willen we samen met u vol met nieuwe energie werken aan een gezondere, een veiligere en een klimaatbestendigere leefomgeving. Beuningen maken we samen!
Wethouder Openbare ruimte, groen en water
Samen werken aan een toekomstgericht en klimaatbestendig watersysteem
Met de invoering van de Omgevingswet vervalt de verplichting van het opstellen van een (verbreed) Gemeentelijk Riolerings Plan (vGRP). In plaats daarvan kunnen gemeenten een (vrijwillig) beleid opstellen. Met dit beleidsplan Water en Riolering sorteren we voor op komst van de Omgevingswet. Tegelijkertijd geven we ook invulling aan onze zorgplichten en geven we een financiële onderbouwing van de rioolheffing. Hiermee voldoen we aan alle eisen van de Wet milieubeheer en fungeert dit programma tot de invoering van de Omgevingswet als Gemeentelijk Rioleringsplan.
We zetten in dit beleid onze ambities en doelen uit het GRWP 2018- 2022 voort. Uit de evaluatie blijkt dat we goed op koers liggen en er geen aanleidingen zijn onze ambities te veranderen.
Een speerpunt voor de komende jaren is de focus op een integrale aanpak. De schaarse ruimte, complexiteit van de opgaven en het samenwerken als doel van de Omgevingswet vraagt hierom. Zo houden we ons watersysteem ondanks de uitdagingen die klimaatverandering met zich meebrengt haalbaar en betaalbaar.
De maatregelen voor de komende planperiode zijn bepaald door de huidige situatie te toetsen aan de doelstelling die we in afstemming met de andere gemeenten uit de samenwerking en het waterschap hebben bepaald.
Maatregelen betreffen fysieke-, onderzoeks- en participatie/communicatiemaatregelen. Deze zijn gericht op het integraal werken aan de openbare ruimte en het in balans brengen en houden van de waterstromen. Dit zijn de pijlers van onze werkwijze.
We hebben middelen nodig om invulling te geven aan onze zorgplichten. Middelen bestaan uit personele- en financiële middelen. De financiering van de zorgplichten is een gesloten circuit. Het benodigde geld halen we op via de rioolheffing. Het beleid dat we voeren heeft een direct effect op de lange termijn financiering van de uitvoering van onze zorgplichten.
Ons uitgangspunt bij het bepalen van het tarief is dat we een solide beleid voeren, waarin inkomsten en uitgaven op een lange termijn in balans zijn en waarin we doelmatig omgaan met de beschikbare middelen.
Dit is een uitgave van de gemeente Beuningen
Beeld, tekst en opmaak door TAUW
Foto's afkomstig uit de beeldbank van de gemeente
Dit hoofdstuk beschrijft wat wij willen bereiken. Op deze pagina geven we eerst de algemene doelstellingen zoals die zijn vastgelegd in de zorgplichten.
De gemeentelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater zijn opgenomen in de Wet milieubeheer en de Waterwet. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is dit opgenomen in artikel 2.16 Ow (lid1a). In de bijlage zijn de wettelijke kaders opgenomen.
Vanuit de Wet milieubeheer (artikel 10.33) hebben wij de verplichting een voorziening aan te bieden voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater.
ledere terreineigenaar is volgens artikel 3.5 van de Waterwet verantwoordelijk voor het verwerken van het hemelwater op het eigen terrein. Pas als dit redelijkerwijs niet mogelijk is (door grondwater standen en/of infiltratiecapaciteit) heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor het inzamelen en verwerken van dit hemelwater, mits doelmatig.
ledere terreineigenaar is volgens artikel 3.6 van de Waterwet verantwoordelijk voor de ontwatering van het eigen terrein. Pas als dit redelijkerwijs niet mogelijk is treft de gemeente maatregelen in openbaar gebied, mits doelmatig en dit geen taak is van waterschap of provincie. Het gaat hierbij om situaties waarbij de gevolgen van de grondwaterstanden een terugkerend schadelijk karakter hebben.
Het oppervlaktewatersysteem nemen we mee in dit beleidsplan omdat het samenhangt met de zorgplichten voor afval-, hemel-, en grondwater. De zorg voor het oppervlaktewater valt in beginsel onder de verantwoordelijkheid en toezicht van het waterschap. Op basis van hydrologisch belang maken we onderscheid tussen watergangen. Primaire watergangen (A-status) vallen onder het beheer van het waterschap. De watergangen met B- of C-status vallen onder het beheer van de aangrenzende perceeleigenaren.
Vaak is dit de gemeente. Ook (semi)open water ten behoeve van waterberging valt doorgaans onder het beheer van de gemeente.
Het toepassen van klimaatadaptatie (het aanpassen van ons watersysteem aan het veranderende klimaat) is verweven in ons werk.
We streven naar het integreren van de vier waterstromen:
Met dit beleid willen we een duurzame toekomstgerichte en klimaat bestendige inrichting van de openbare ruimte behouden en realiseren. Het bodem- en watersysteem zijn sturend in onze planvorming. Het is hierbij belangrijk dat dit doelmatig en betaalbaar gebeurt. Wij zien het integraal werken aan de openbare ruimte, gebiedsgericht werken en het in balans brengen en houden van de waterstromen als essentieel om dit te bereiken.
Hoe wij invulling geven aan de zorgplichten is uitgewerkt in dit beleidsplan.
Dit beleidsplan is het resultaat van een gezamenlijke inspanning van de gemeenten Beuningen, Heumen, Wijchen, Druten, West Maas en Waal, Nijmegen en in goed overleg met het waterschap Rivierenland. Nijmegen heeft hierbij alleen deelgenomen aan het gezamenlijke deel.
Samen werken is efficiënter en geeft de mogelijkheid om van elkaar te leren. Waar mogelijk hanteren we dezelfde uitgangspunten en waar we kansen zien zoeken we de samenwerking. Het vertrekpunt in de samenwerking is vastgelegd in onze regionale visie op de waterketen:
"Voor blijvend doelmatige en klimaatbestendige inrichting, beheer en gebruik van de (afval)waterketen richten we ons op aanpassing en vernieuwing van de uitvoering van afval-, hemel-, oppervlakte- en grondwatertaken, in balans met de omgeving."
Samenwerking in de planperiode
In 2011 hebben rijk, provincies, gemeenten en waterschappen in het Bestuursakkoord Water afgesproken om in de (afval)waterketen de kostenstijging terug te dringen, de kwaliteit te verbeteren en de kwetsbaarheid te verminderen. Samenwerking is een belangrijke pijler binnen het bestuursakkoord. Het heeft geleid tot het oprichten (2015) van de Werkeenheid Regio Nijmegen WRN (gemeenten Beuningen, Druten, Heumen, West Maas en Waal, Wijchen, Berg en Dal, Nijmegen en waterschap Rivierenland) waarin onder andere de Regionale Klimaatadaptatie Strategie is opgesteld. Voor wat betreft klimaatadaptatie neemt de gemeente West Maas en Waal deel aan WRN. Voor het onderdeel waterketen neemt West Maas en Waal samen met negen andere gemeenten en waterschap Rivierenland deel aan Samenwerkende Netwerken Rivierenland (SNR).
Het waterschap heeft in samenwerking met de gemeenten de nota 'Samen door een buis' opgesteld. Dit document biedt praktische handvatten en uitgangspunten voor de samenwerking op het gebied van afval- en hemelwater tussen gemeenten en het waterschap.
In hoofdstuk vier beschrijven we onze gezamenlijke inspanningen voor de komende planperiode.
We beschermen de volksgezondheid en de leefomgeving door stedelijk afvalwater in te zamelen en naar de rioolwaterzuivering te transporten of lokaal te zuiveren.
Aansluitingen en wijze van inzameling
Gewenste situatie in 2050 (uit: Visie op de waterketen)
Het volledige proces van inzameling en zuivering is energieneutraal en is qua grondstoffen(terugwinning) zelfs winstgevend.
De invloed op het milieu en de leefomgeving vanuit stedelijk afvalwater is verwaarloosbaar.
Voor specifieke stoffen, zoals medicijnresten en nanoplastics, wordt een brongerichte benadering toegepast. Deze afvalwaterstromen worden daarom zoveel mogelijk gescheiden ingezameld en behandeld.
De doelen zijn in de bijlage uitgewerkt.
Scheiden hemelwater en afvalwater
Aansluitingen en wijze van inzameling
Gewenste situatie in 2050 (uit: Visie op de waterketen)
De doelen zijn in de bijlage uitgewerkt.
Werkwijze hemelwater verwerken
Bij elke ingreep in de leefomgeving wegen we af hoe we water zo hoog mogelijk in de voorkeursvolgorde kunnen verwerken. lmmers: hoe meer water we weten vast te houden of te bergen, hoe minder last we hebben van droogte en hoe minder we onze pompen en gemalen hoeven in te zetten en hoe hoger het rendement is van de RWZl's.
Het afvoeren van regenwater is de laatste stap en de minst gewenste oplossing.
Liever natuurlijk en bovengronds
Bij elke stap in het model kiezen we waar mogelijk voor een natuurlijke en bovengrondse verwerking, (zoals vasthouden in een retentie of afvoer naar oppervlaktewater). Dit ziet er aantrekkelijker uit, is beter te combineren met andere maatschappelijke functies en opgaven, goed voor bewustwording en eenvoudiger in beheer en handhaving.
Ondergrondse maatregelen treffen we alleen bij beperkte ruimte of als gevolg van een kosten-baten analyse. Bestaande ondergrondse voorzieningen (zoals infiltratiekratten) wijzigen we bij onderhoud waar mogelijk door bovengrondse oplossingen.
Dit maakt de voorziening zichtbaar en is doorgaans goedkoper in aanleg en onderhoud.
Werkwijze hemelwater - Hinder, overlast en schade
Teveel water kan tot problemen leiden. Als hulpmiddel om de ernst van een overlastsituatie in te schatten gebruiken we de tabel. Relevant hierbij zijn de frequentie van de overlast en het effect daarvan. Factoren die belangrijk zijn om het effect te bepalen zijn begaanbaarheid van wegen, de gezondheid van bewoners en de overlast op particulier terrein of gebouw.
We proberen iedere overlastsituatie gelijk te behandelen, maar in de praktijk is geen situatie gelijk en vraagt telkens om maatwerk. De tabel is niet leidend.
Voor de gemeenten Wijchen en Druten geldt dat er een specifieke beoordelingssystematiek is vastgesteld, deze is op verzoek in te zien.
Gewenste situatie in 2050(uit: Visie op de waterketen)
De doelen zijn in de bijlage uitgewerkt.
We hanteren eisen ten aanzien van de aanleghoogte van gebouwen, wegen en groen. We gebruiken in beginsel de landelijke ontwateringscriteria* maar wijken hier vanaf in gebieden die te maken hebben met hoge grondwaterstanden, hiervoor geldt dat waar nodig en/of mogelijk maatwerk toepassen. De landelijke richtlijnen voor minimale ontwatering zijn:
In de komende planperiode gaan we de ontwateringscriteria op gebiedsniveau uitwerken. Zie hoofdstuk: 'Wat gaan we doen'.
Bronneringswater lozen op de riolering
Het waterschap en de provincie zijn bevoegd gezag voor tijdelijke grondwateronttrekkingen. Bijvoorbeeld bij bouwwerkzaamheden. Bij lozing van bronneringswater is toestemming van het bevoegd gezag nodig. We hanteren de volgende voorkeursvolgorde bij het toetsen van lozingsverzoeken voor lozen op de riolering. Bij lozen op de riolering is de gemeente bevoegd gezag:
Beoordelingscriteria structurele grondwateroverlast
Burgers en bedrijven zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van overtollig grondwater of een lage grondwaterstand. Wanneer er sprake is van structurele grondwateroverlast kan de gemeente maatregelen nemen, mits dat doelmatig is en geen taak is van de provincie of het waterschap. Het effect van peilstijgingen in de rivieren op lokale grondwaterstanden is nadrukkelijk geen gemeentelijke aangelegenheid.
De gemeentelijke taakopvatting ten aanzien van 'structurele overlast' met 'nadelige gevolgen' is als volgt. De overlast dient:
Met nadelige gevolgen bedoelen we:
In de komende planperiode gaan we bovenstaande definities verder uitwerken tot een 'beslisboom grondwater over- en onderlast'. Zie hoofdstuk: 'wat gaan we doen'.
*ontwateringscriteria gelden ten opzichte van de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) ten opzichte van het aanlegpeil voor vloeren is dit t.o.v. onderkant v/oer en voor wegen t.o.v. de kruin van de weg.
Berging- en of afvoercapaciteit
Het oppervlaktewater heeft een belangrijke functie als berging voor overtollig hemelwater, waarmee 'water-op-straat' situaties of schade zoveel mogelijk wordt verminderd.
Relatie oppervlaktewater met hemelwater en grondwater
Gewenste situatie in 2050 (uit: Visie op de waterketen)
In dit hoofdstuk beschrijven we wat we hebben en waar we nu staan. Met de evaluatie kijken we terug op de afgelopen planperiode: welke maatregelen zijn uitgevoerd, wat hebben we bereikt en waar liepen we tegenaan.
Onder areaal laten we zien hoe ons rioolstelsel is opgebouwd; wat hebben we aan rioolbuizen, gemalen, overstorten, pompen etc.
Tot slot geven we met Toets huidige situatie aan in hoeverre de huidige stand van zaken van onze rioleringszorg voldoet aan de kwaliteit zoals we deze voor ogen hebben; onze uitgangspunten en normen. In de bijlage hebben wij deze toetsing van de huidige situatie in 'stoplicht' vorm toegevoegd aan de uitgangspunten en normen door bij ieder doel een indicatie te geven over de voortgang.
Oranje: Blijvend aandacht nodig
De beleidskaders en maatregelen uit het vorige beleidsplan vormen de basis voor hoe wij invulling geven aan de rioleringszorg. In de praktijk blijkt het wenselijk de handvatten en het afwegingskader verder te concretiseren zodat wij nog meer kunnen sturen op onze rioleringszorg. Bij voorkeur pakken we dit gezamenlijk op in de regio.
In de praktijk is de personele bezetting afdoende. Wel verwachten we dat sommige onderwerpen, zoals bijvoorbeeld het nieuwe Woningbouwprogramma in de toekomst meer aandacht gaan vragen. Daarvoor hebben we met de huidige bezetting geen eigen fte's beschikbaar.
Door risicobewust te werken hebben wij onze rioleringszorg goedkoper uit kunnen voeren dan geraamd. Daarnaast zijn nog niet alle maatregelen volgens planning uitgevoerd (mede als gevolg van een onderbezetting in het verleden). Hierdoor is de voorziening hoger dan geraamd en hebben we de benodigde stijging van de rioolheffing twee jaar uit kunnen stellen.
Voor de instandhouding van de vrijvervalriolen zijn deze kwalitatief beoordeeld en zijn maatregelen uitgevoerd. Maatregelen zijn integraal en risicobewust opgepakt. Bij de vervanging van gemengde riolering is waar nodig deze vervangen door een gescheiden systeem of is gekozen voor een bovengrondse maatregel voor verwerking van het hemelwater.
Afkoppelen blijkt met name van belang om voldoende capaciteit in het rioolstelsel en op de RWZI te behouden om onze grote woningbouwambitie waar te kunnen maken.
De afgelopen planperiode hebben we nauwelijks meldingen gehad van wateroverlast als gevolg van extreme neerslag. Daarnaast hebben we inzicht in de locaties die gevoelig zijn voor wateroverlast. Binnen de regio hebben we een Regionale Adaptatie Strategie vastgesteld. Lokale klimaatmaatregelen zijn ingepast binnen de werkvelden water, riolering en groen. Klimaatadaptieve maatregelen zijn als meekoppelkans (integraal) meegenomen in (her)inrichtsprojecten. Bij de actualisatie van het BRP en opstellen SSW is structuur aangebracht in de hemelwaterafvoer. Dit moeten we nog vertalen naar een groen/blauwe aderen kaart.
De afgelopen planperiode hebben we weinig meldingen van (structurele) grondwateroverlast ontvangen. In het westen van de gemeente, met name in Winssen, is wel sprake van een hoge kweldruk als gevolg van hoge waterstanden in de Waal, hiermee worden de inwoners al van oudsher mee geconfronteerd. Het grondwatermeetnet is uitgebreid, waarmee we meer en beter inzicht hebben in de grondwaterstanden.
De capaciteit van het watersysteem in Winssen is vergroot door de aanleg van een retentievijver waardoor we piekbuien beter kunnen verwerken. De A-watergangen en enkele B-watergangen zijn gebaggerd. Het beheer en onderhoud is conform planning uitgevoerd, hierbij is onderscheid gemaakt naar functietypen en hebben we aandacht voor veiligheid en de beleving. De duikers vragen nog wel aandacht voor de komende planperiode.
Het gehele rioolstelsel met alle objecten en voorzieningen is een kapitaalgoed. De totale vervangingswaarde is ca. EUR 110,7 miljoen.
In onze beheerpakketten houden we alle gegevens over de riolering bij. De tabel geeft een overzicht van ons systeem aan leidingen, pompen en gemalen. Hieronder vindt u meer informatie over de verschillende onderdelen van de riolering:
Vrijverval wil zeggen dat het water onder afschot (hellend) kan wegstromen. De vrijvervalriolering is onder te verdelen in een gemengd of (verbeterd) gescheiden stelsel.
Een overzicht van alle overstorten is opgenomen in de Bijlage.
De rioolbuizen liggen onder een kleine helling. Door de zwaartekracht stroomt het afval- en hemelwater de juiste kant op. Pompen zijn hierdoor nauwelijks nodig. Hierbij zijn er twee basisprincipes.
Drukriolering is een vorm van mechanische riolering. Afvalwater wordt door een pomp in een kleine rioolleiding geperst en uiteindelijk naar de rioolwaterzuivering gepompt. ledere woning of verzameling van woningen heeft een eigen pomp.
Drukriolering buitengebied (65 km)
Vooral in het buitengebed is vrijvervalriolering niet mogelijk of ondoelmatig. Daar wordt afvalwater onder druk door kleine rioolbuizen getransporteerd. Er wordt geen hemelwater mee afgevoerd.
43% van ons rioolstelsel bestaat uit gemengd vrijvervalriolering, 25% gescheiden vrijvervalriolering en 32% drukriolering.
Areaal – Infiltratievoorzieningen
Infiltratie is het laten wegzakken van hemelwater in de bodem. Door het aanleggen van infiltratiesystemen kan regenwater beter in de grond zakken en houden we meer water vast.
Zie ook onze voorkeursvolgorde voor het verwerken van hemelwater.
Drainage is het afvoeren van overtollig grondwater via een systeem van ondergrondse waterinlatende buizen. We passen dit met name toe in gebieden met (te) hoge grondwaterstanden. Ook het aanleggen van extra oppervlaktewater kan via peilbeheer zorgen voor het verlagen van de grondwaterstand.
Als het nodig is zetten we drainage in wanneer de grondwaterstanden te hoog zijn. Dit doen we beperkt om de effecten door droogte niet te versterken. Daarnaast is het ook niet overal toegestaan om drainage toe te passen. Op grote schaal streven we naar het natuurlijk beheersen van grondwater.
Zie ook onze voorkeursvolgorde voor het verwerken van hemelwater.
In hoofdstuk twee hebben we onze doelen voor afval-, hemel-, grond,- en oppervlaktewater gepresenteerd. In de bijlage hebben we per doelstelling onze voortgang aangegeven.
Waar nodig nemen we (extra) maatregelen om onze doelen te halen. In dit hoofdstuk benoemen we deze. We hebben de maatregelen gesplitst naar type maatregelen en acties gericht op:
We beschrijven ook onze speerpunten en hoe wij onze rol als gemeente zien:
We streven de komende jaren ernaar
Afhankelijk van de opgave kiezen wij onze rol. We realiseren zelf maatregelen, stellen regulering in, werken samen en/of helpen onze bewoners en bedrijven zelf maatregelen te treffen.
Dit zijn de maatregelen die we concreet in uitvoering gaan brengen. Het betreffen:
We geven aan op welke onderzoeken we ons richten en met welk doel. We maken hierbij onderscheid naar onderzoeken die we zelfstandig op pakken en onderzoeken die gezamenlijk oppakken.
We beschrijven hoe we verbinding zoeken met onze bewoners en bedrijven.
Een speerpunt in onze werkwijze voor de komende jaren is de focus op een integrale aanpak. De schaarse ruimte, complexiteit van de opgaven en het samenwerken als doel van de Omgevingswet vraagt hierom. Bodem en water vormen de leidende principes van de ruimtelijke inrichting, overige thema's zijn hierop aansluitend of volgend. Het natuurlijke bodem- en watersysteem is sturend bij het bepalen van inrichtingsmaatregelen. We benaderen water dan ook multifunctioneel. Aan- en afvoer zijn geen gescheiden onderwerpen. Met een integrale aanpak richten we ons op afstemming tussen de afvalwaterketen, het watersysteem en de leefomgeving.
Onderdeel van integraal werken is dat (conform de richtlijnen van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie) alle nieuwe ontwikkelingen en herinrichtingen klimaatbestendig, toekomstgericht,
waterrobuust en duurzaam worden uitgevoerd. Het besef groeit dat het veranderende klimaat niet meer uitsluitend met technische maatregelen is op te vangen (bijvoorbeeld grotere rioolbuizen), maar dat een integrale aanpak noodzakelijk is.
Het rioleringsbeheer in Nederland is met een overgang bezig. Eerder was er een strategie op basis van één normkwaliteit voor onze voorzieningen en normatief onderhoud. Langzaamaan stappen we over naar een aanpak gebaseerd op risico's; op basis van de toestand van een object kan het langer of juist minder lang mee gaan.
Buitengewoon onderhoud volgt bestaand beleid maar gaat in de komende jaren over naar zo veel mogelijk risicobewust onderhoud, zodat belangrijke objecten en onderdelen in ons (afval)watersysteem meer aandacht krijgen.
Traditioneel heeft de waterbeheerder een realiserende en regulerende rol op zich genomen. Dit wil zeggen dat de waterbeheerder zelfstandig aan de realisatie werkt van een goed functionerend watersysteem. Waar nodig wordt goed gebruik van de riolering en het watersysteem afgedwongen via regelgeving.
De laatste jaren is een verschuiving gaande naar een nieuwe werkwijze. Samenwerking en het faciliteren van de gemeenschap staat steeds meer centraal. Denk aan samenwerking met in- en externe partijen om integrale plannen te maken. Of het werken aan bewustwording bij bewoners over goed rioolgebruik. De burger stimuleren om mee te denken en proactief omgaan met hun ideeën.
Onder 'fysieke maatregelen' en 'Onderzoek' kunt u lezen welke maatregelen we willen treffen vanuit onze rol als realiserende overheid. Onder 'communicatie en participatie' kunt u lezen hoe we invulling geven aan onze ondersteunende en samenwerkende rol.
Fysieke maatregelen zijn nodig om onze ambitie tot uitvoering te brengen. Deze fysieke maatregelen zijn onder te verdelen in:
Beheer- en onderhoudsmaatregelen
We houden de bestaande infrastructuur op een kwalitatief goed niveau door het uitvoeren van beheer- en onderhoudsmaatregelen. Waar mogelijk kiezen wij voor levensduur verlengende maatregelen.
We houden de bestaande infrastructuur ook op een kwalitatief goed niveau door te zorgen voor tijdige vervanging om storingen te minimaliseren. Voor de planperiode zijn deze vervangingsmaatregelen concreet gepland en opgenomen in de projectenplanning. Voor na de planperiode zijn deze cyclisch bepaald op basis van aanlegjaar en technische levensduur. De technische levensduur is hierbij gedifferentieerd naar type object en/of onderdeel van het object.
Wanneer een gemengde riolering aan het einde van de technische levensduur is vervangen wij deze volledig door een gescheiden systeem. In de berekening is geen rekening gehouden met relinen (renovatie waarbij de binnenkant van het riool gehuld wordt in een laagje kunststof). Dit zien we namelijk niet als een vervangingsmaatregel, maar als een levensduur verlengende maatregel, deze valt onder beheer- en onderhoudsmaatregelen.
Verbetermaatregelen zijn erop gericht het totale systeem beter te laten functioneren. Op basis van de rekenresultaten uit het BRP en de klimaatstresstesten komen geen acute knelpunten naar voren.
Een potentieel knelpunt is de afvoercapaciteit richting de RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie). In verband met de maximale capaciteit die de RWZI kan verwerken, streven de gemeente en het waterschap ernaar om de totale hoeveelheid afvalwater niet meer laten toenemen.
Gelet op onze woningbouwambitie betekent dit dat we zoveel mogelijk hemelwater van de gemengde riolering af moeten koppelen. Hiervoor vervangen we de gemengde riolering (wanneer deze op basis van kwaliteit) aan vervanging toe is door een gescheiden stelsel. Waar mogelijk zoeken wij naar oplossingen in de openbare inrichting (bovengrondse maatregelen). Bijkomend voordeel is dat het afkoppelen een positief effect heeft op het milieutechnisch functioneren van de riolering (minder overstortingen op oppervlaktewater) en het maakt het watersysteem als geheel robuuster.
Planningsoverzicht fysieke maatregelen
We vinden het belangrijk dat mensen zelf bewust zijn van water en de kansen en risico's die dat met zich meebrengt. In het verlengde hiervan moeten onze inwoners weten waarvoor ze zelf verantwoordelijk zijn.
We merken dat niet iedereen dit waterbewustzijn heeft en dat is zorgelijk. Aan een watersysteem in balans dient iedereen een steentje bij te dragen.
We werken aan het creëren van waterbewustzijn in onze gemeente. We doen dat op de volgende manier:
Om aan onze zorgplichten te voldoen zijn middelen nodig. Middelen bestaan zowel uit personele middelen als financiële middelen. Het bedrag dat nodig is om de taken uit te voeren komt uit de rioolheffing. ledereen in de gemeente die baat heeft bij onze inspanning, draagt daar ook financieel aan bij. De inkomsten uit de rioolheffing worden alléén besteed aan de taken beschreven in dit plan.
Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd:
Om indicatief inzicht te krijgen in de benodigde middelen heeft Stichting RIONED een rekentool ontwikkeld. Met behulp van deze rekentool is een analyse gemaakt voor de benodigde personele inzet. Het is bekend dat de rekentool niet volledig dekkend is op het gebied van klimaat, de samenwerking, oppervlaktewater en andere zaken. Hiervoor is een correctie doorgevoerd. De benodigde capaciteit hebben we vergeleken met de beschikbare personele inzet zoals opgenomen in de begroting.
In de tabel zijn de resultaten van de rekentool opgenomen. In de linkerkolom staat de theoretisch benodigde bezetting met als uitgangspunt dat de gemeente alle taken in eigen beheer uitvoert en geen externen inhuurt. In de rechterkolom staat de werkelijke bezetting voor Beuningen.
We hebben ongeveer 2,0 fte binnendienst en 2,0 fte buitendienst beschikbaar op taakveld riolering. De personele inzet (0,5 fte) nodig voor het in uitvoering brengen van investeringen (projecten) maken als VAT-kosten onderdeel uit van de investeringsbedragen (zowel vervangingen als verbeteringen) en drukken niet als dusdanig op de exploitatie.
Uit de analyse blijkt dat de personele bezetting krap is (0,4 fte te kort). Met name op het vlak van beheer en onderhoud van de infiltratievoorzieningen en oppervlaktewater kunnen we nu niet alle zaken oppakken zoals we zouden willen. Ook de bezetting voor de binnendienst wordt als krap ervaren. We zitten aan de onderkant qua personele bezetting.
Daarnaast krijgen we er steeds meer taken bij. Ook de werkzaamheden die we uitbesteden vragen om eigen inzet. Dit blijft een aandachtspunt voor de toekomst. Bij de volgende financiële actualisatie houden wij dit opnieuw tegen het licht.
We berekenen conform de begrotingssystematiek (en BBV) overhead over personele inzet extracomptabel toe aan de rioolheffing.
Onze rioolheffing is opgebouwd uit een eigenarendeel (EUR 184) en een gebruikersdeel (EUR 39). In totaal bedraagt de rioolheffing hiermee EUR 223.
In 2022 zijn er 12.349 aansluitingen in de gemeente Beuningen. In de planperiode houden we rekening met een stijging van 85 heffingseenheden per jaar. Dit is een voorzichtige inschatting om tegenvallers in toekomst te voorkomen, mede gelet op de onzekere tijden waarin we momenteel verkeren.
Daarnaast hebben wij rekening gehouden met kwijtschelding.
Vanuit het Rijk wordt een bijdrage beschikbaar gesteld voor de uitvoering van klimaatadaptieve maatregelen, de zogenaamde DPRA impulsgelden. Als werkregio kunnen wij aanspraak doen op totaal EUR 3.152.000 over de periode 2022 - 2027 als bijdrage op projecten. Ook Beuningen participeert in deze impulsgelden. Op dit moment zijn wij bezig om de aanvraag in te dienen. Dit bedrag is dan ook nog niet in de financiële overzichten verrekend met de kosten voor de desbetreffende projecten.
Conform het GRP maken wij gebruik van een 'voorziening voor tariefegalisatie' conform BBV (art. 44 lid 2 BBV). De stand van de voorziening per 1 januari 2022 is EUR 2,4 min. Het is niet toegestaan om een negatieve voorziening te hebben.
Ten laste van de voorziening tariefegalisatie brengen wij de volgende exploitatielasten:
Voor de planperiode is op basis van de kwaliteitsgegevens vanuit inspecties een concrete projectenplanning gemaakt voor de vrijvervalriolering. Voor de vervangingen na de planperiode is uitgegaan van cyclische vervanging op basis van aanlegjaar + technische levensduur (70 jaar). Hierbij hebben we een spreiding van 10 jaar aangehouden voor een gelijkmatiger verloop van de vervangingen. Bij de actualisatie van het kostendekkingsplan wordt een nieuw concreet projectenplan opgenomen.
We zien in de toekomst een vervangingspiek op ons afkomen. De jaarlijkse inspecties en beoordelingen hiervan moeten uitwijzen hoe deze piek er daadwerkelijk uit komt te zien. We gaan alleen vervangen wat ook daadwerkelijk op basis van kwaliteitsmetingen en onze risicobewuste aanpak aan vervanging toe is.
In de bijlage is een overzicht opgenomen van alle vervangingsinvesteringen.
In de berekening van de rioolheffing is met de volgende gemeentelijke financiële uitgangspunten rekening gehouden:
Ons uitgangspunt bij het bepalen van het tarief is dat we een solide beleid voeren, waarin inkomsten en uitgaven op een lange termijn in balans zijn en waarin we doelmatig omgaan met de beschikbare middelen.
Er zijn twee grafieken gemaakt, te weten
• het basismodel met de lasten conform het beleid uit het nieuwe beleidsplan gemengde riolering vervangen door gescheiden stelsel
• de lasten conform het vorige beleidsplan gemengde riolering vervangen door gemengde riolering (zonder relinen hierin mee te nemen).
De grafiek laat het effect van het beleid op de lasten, inkomsten en de stand van de voorziening zien en de daarbij benodigde rioolheffing (rechter-as).
Het beleid dat we kiezen heeft effect op de lange termijn financiering en daarmee de benodigde rioolheffing.
Door de risicobewuste aanpak van de afgelopen planperiode en een lagere debetrente over onze investeringen, hebben wij de kosten lager kunnen houden dan was voorzien. Echter het nieuwe beleid vraagt uiteindelijk om een aanzienlijk hogere hefting.
De geplande nieuwe woningbouw zorgt voor een aanzienlijke toename van onze afvoer richting de RWZI. Om in de toekomst voldoende afvoercapaciteit te behouden is het nodig om zoveel mogelijk verhard oppervlak af te koppelen. In de kostendekkingsberekening is nu daarom gerekend met 100% afkoppelen. Mogelijk is hierin nog een optimalisatie mogelijk, waarin we ook gedeeltelijk bovengronds kunnen afkoppelen. Dit werken we de komende planperiode verder uit, waarbij we ook rekening houden met onze risicobewuste aanpak. Daarnaast brengen de roerige tijden van dit moment nog een aantal onzekerheden met zich mee; hoe gaat de relatieve lage debetrente zich ontwikkelen? wat zijn de gevolgen van de stijgende prijzen voor materiaal en energie?
Derhalve stellen we voor de komende planperiode de rioolheffing alleen te indexeren en geen extra verhoging door te voeren. Bij de volgende financiële actualisatie kan de rioolheffing opnieuw bepaald worden waarbij we meer zicht hebben op de mogelijke optimalisatie en de impact van inflatie en rentepercentages.
Alle bedragen zijn doorgerekend op prijspeil 2022. Het tarief moeten we jaarlijks corrigeren met de optredende inflatie (indexatie).