Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beuningen

Beleidsplan Water en Riolering Beuningen I 2023-2027

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeuningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsplan Water en Riolering Beuningen I 2023-2027
CiteertitelBeleidsplan Water en Riolering Beuningen I 2023-2027
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 10.33 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-01-2023Beleidsplan Water en Riolering Beuningen I 2023-2027

20-12-2022

gmb-2023-22637

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsplan Water en Riolering Beuningen I 2023-2027

Samen werken aan een toekomstgericht en klimaatbestendig watersysteem

 

Inleiding

Aanleiding

Voor u ligt het beleidsplan Water en Riolering voor de periode 2023 - 2027. In dit beleidsplan leggen we onze ambities en doelen voor ons watersysteem vast en geven we nadere invulling aan onze watertaken en zorgplichten.

Dit beleidsplan vervangt het huidige Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) 2018 - 2022. ledere vijf jaar stellen we het plan opnieuw op. Dat geeft ons de kans om nieuwe ontwikkelingen in beleid op te nemen en vooruitstrevend te blijven in de manier waarop wij met onze watertaken omgaan. Een belangrijke wijziging in dit plan komt met de invoering van de Omgevingswet. Met de inwerkingtreding vervalt de verplichting om een GRP op te stellen. Het nieuwe beleidsplan wordt dan opgenomen onder de Omgevingswet en vormt de input voor de omgevingsvisie, omgevingsprogramma's en het omgevingsplan.

Doel van dit beleid

Het (afval)watersysteem heeft een aantal belangrijke functies:

 

  • 1.

    Het beschermen van de volksgezondheid;

  • 2.

    Het schoonhouden van de bodem en het oppervlaktewater;

  • 3.

    Het verminderen van overlast en het voorkomen van schade door hevige regenval;

  • 4.

    Het voorkomen en beperken van structureel nadeligegevolgen

van te hoge- of te lage grondwaterstanden

Met dit beleid zorgen we ervoor dat deze functies gewaarborgd blijven. We dragen zo bij aan een veilige en gezonde leefomgeving, nu en in de toekomst.

 

Leeswijzer

Dit document is als volgt opgebouwd:

  • 1.

    Wat willen we bereiken?

  • 2.

    Waar staan we nu?

  • 3.

    Wat gaan we doen?

  • 4.

    Wat is daarvoor nodig?

  • 5.

    Bijlagen

     

Voorwoord

Samen werken aan een toekomstgericht en klimaatbestendig watersysteem

Beuningen wil een gemeente zijn waar je opgroeit, waar je blijft wonen, werken en waar je oud kunt worden; een mooi plekje. Water is hierin een belangrijke en verbindende factor. Het is verweven met onze leefomgeving. We gebruiken drinkwater uit de kraan en recreëren aan het oppervlaktewater in plassen en sloten. Voldoende neerslag is noodzakelijk om ons grondwater aan te vullen en we voeren overtollig (afval)water af via het riool. Water is echt overal.

Met dit beleidsplan beschrijven we hoe wij komende jaren onze gemeentelijke watertaken uitvoeren. Daarbij hebben we te maken met een aantal uitdagingen en ontwikkelingen. Het veranderende klimaat, waarbij de kans op wateroverlast en/of droogte toeneemt, vraagt van ons om een omslag in denken en doen. Zo moeten we als gemeente de buitenruimte anders inrichten om hittestress of schade door wateroverlast te voorkomen. Maar ook onze inwoners en bedrijven kunnen anders (leren) omgaan met de veranderende omstandigheden.

Aan de hand van dit plan willen we samen met u vol met nieuwe energie werken aan een gezondere, een veiligere en een klimaatbestendigere leefomgeving. Beuningen maken we samen!

 

Pascal Cobussen

Wethouder Openbare ruimte, groen en water

 

Bestuurlijke samenvatting

Samen werken aan een toekomstgericht en klimaatbestendig watersysteem

Met de invoering van de Omgevingswet vervalt de verplichting van het opstellen van een (verbreed) Gemeentelijk Riolerings Plan (vGRP). In plaats daarvan kunnen gemeenten een (vrijwillig) beleid opstellen. Met dit beleidsplan Water en Riolering sorteren we voor op komst van de Omgevingswet. Tegelijkertijd geven we ook invulling aan onze zorgplichten en geven we een financiële onderbouwing van de rioolheffing. Hiermee voldoen we aan alle eisen van de Wet milieubeheer en fungeert dit programma tot de invoering van de Omgevingswet als Gemeentelijk Rioleringsplan.

We zetten in dit beleid onze ambities en doelen uit het GRWP 2018- 2022 voort. Uit de evaluatie blijkt dat we goed op koers liggen en er geen aanleidingen zijn onze ambities te veranderen.

Een speerpunt voor de komende jaren is de focus op een integrale aanpak. De schaarse ruimte, complexiteit van de opgaven en het samenwerken als doel van de Omgevingswet vraagt hierom. Zo houden we ons watersysteem ondanks de uitdagingen die klimaatverandering met zich meebrengt haalbaar en betaalbaar.

De maatregelen voor de komende planperiode zijn bepaald door de huidige situatie te toetsen aan de doelstelling die we in afstemming met de andere gemeenten uit de samenwerking en het waterschap hebben bepaald.

Maatregelen betreffen fysieke-, onderzoeks- en participatie/communicatiemaatregelen. Deze zijn gericht op het integraal werken aan de openbare ruimte en het in balans brengen en houden van de waterstromen. Dit zijn de pijlers van onze werkwijze.

We hebben middelen nodig om invulling te geven aan onze zorgplichten. Middelen bestaan uit personele- en financiële middelen. De financiering van de zorgplichten is een gesloten circuit. Het benodigde geld halen we op via de rioolheffing. Het beleid dat we voeren heeft een direct effect op de lange termijn financiering van de uitvoering van onze zorgplichten.

Ons uitgangspunt bij het bepalen van het tarief is dat we een solide beleid voeren, waarin inkomsten en uitgaven op een lange termijn in balans zijn en waarin we doelmatig omgaan met de beschikbare middelen.

 

Colofon

Dit is een uitgave van de gemeente Beuningen

Beeld, tekst en opmaak door TAUW

Foto's afkomstig uit de beeldbank van de gemeente

 

Gemeente Beuningen

Willem Spies

Leo van Halen

Harry Jacobs

Suzanne van Loosbroek

Van Heemstraweg 46

Postbus 14

6640 AA Beuningen

T 14 024

E gemeente@beuningen.nl

 

TAUWbv

Monique de Groot

Gwendolijn Vugs

Joren Zwaan

Astrid Wentzel

Handelskade 37

Postbus 133

7400 AC Deventer

T +31 57 06 99 91 1

E info@tauw.com

© September 2022

 

Wat willen we bereiken?

Zorgplichten

Dit hoofdstuk beschrijft wat wij willen bereiken. Op deze pagina geven we eerst de algemene doelstellingen zoals die zijn vastgelegd in de zorgplichten.

 

Zorgplichten

De gemeentelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater zijn opgenomen in de Wet milieubeheer en de Waterwet. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is dit opgenomen in artikel 2.16 Ow (lid1a). In de bijlage zijn de wettelijke kaders opgenomen.

 

Afvalwater

Vanuit de Wet milieubeheer (artikel 10.33) hebben wij de verplichting een voorziening aan te bieden voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater.

 

Hemelwater

ledere terreineigenaar is volgens artikel 3.5 van de Waterwet verantwoordelijk voor het verwerken van het hemelwater op het eigen terrein. Pas als dit redelijkerwijs niet mogelijk is (door grondwater­ standen en/of infiltratiecapaciteit) heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor het inzamelen en verwerken van dit hemelwater, mits doelmatig.

 

Grondwater

ledere terreineigenaar is volgens artikel 3.6 van de Waterwet verantwoordelijk voor de ontwatering van het eigen terrein. Pas als dit redelijkerwijs niet mogelijk is treft de gemeente maatregelen in openbaar gebied, mits doelmatig en dit geen taak is van waterschap of provincie. Het gaat hierbij om situaties waarbij de gevolgen van de grondwaterstanden een terugkerend schadelijk karakter hebben.

 

Oppervlaktewater

Het oppervlaktewatersysteem nemen we mee in dit beleidsplan omdat het samenhangt met de zorgplichten voor afval-, hemel-, en grondwater. De zorg voor het oppervlaktewater valt in beginsel onder de verantwoordelijkheid en toezicht van het waterschap. Op basis van hydrologisch belang maken we onderscheid tussen watergangen. Primaire watergangen (A-status) vallen onder het beheer van het waterschap. De watergangen met B- of C-status vallen onder het beheer van de aangrenzende perceeleigenaren.

Vaak is dit de gemeente. Ook (semi)open water ten behoeve van waterberging valt doorgaans onder het beheer van de gemeente.

 

Klimaatadaptatie

Het toepassen van klimaatadaptatie (het aanpassen van ons watersysteem aan het veranderende klimaat) is verweven in ons werk.

 

Ambitie

We streven naar het integreren van de vier waterstromen:

  • 1.

    stedelijk afvalwater

  • 2.

    hemelwater (regenwater)

  • 3.

    grondwater

  • 4.

    oppervlaktewater

Met dit beleid willen we een duurzame toekomstgerichte en klimaat bestendige inrichting van de openbare ruimte behouden en realiseren. Het bodem- en watersysteem zijn sturend in onze planvorming. Het is hierbij belangrijk dat dit doelmatig en betaalbaar gebeurt. Wij zien het integraal werken aan de openbare ruimte, gebiedsgericht werken en het in balans brengen en houden van de waterstromen als essentieel om dit te bereiken.

Hoe wij invulling geven aan de zorgplichten is uitgewerkt in dit beleidsplan.

 

Regionale samenwerking

Dit beleidsplan is het resultaat van een gezamenlijke inspanning van de gemeenten Beuningen, Heumen, Wijchen, Druten, West Maas en Waal, Nijmegen en in goed overleg met het waterschap Rivierenland. Nijmegen heeft hierbij alleen deelgenomen aan het gezamenlijke deel.

Samen werken is efficiënter en geeft de mogelijkheid om van elkaar te leren. Waar mogelijk hanteren we dezelfde uitgangspunten en waar we kansen zien zoeken we de samenwerking. Het vertrekpunt in de samenwerking is vastgelegd in onze regionale visie op de waterketen:

"Voor blijvend doelmatige en klimaatbestendige inrichting, beheer en gebruik van de (afval)waterketen richten we ons op aanpassing en vernieuwing van de uitvoering van afval-, hemel-, oppervlakte- en grondwatertaken, in balans met de omgeving."

 

Samenwerking in de planperiode

In 2011 hebben rijk, provincies, gemeenten en waterschappen in het Bestuursakkoord Water afgesproken om in de (afval)waterketen de kostenstijging terug te dringen, de kwaliteit te verbeteren en de kwetsbaarheid te verminderen. Samenwerking is een belangrijke pijler binnen het bestuursakkoord. Het heeft geleid tot het oprichten (2015) van de Werkeenheid Regio Nijmegen WRN (gemeenten Beuningen, Druten, Heumen, West Maas en Waal, Wijchen, Berg en Dal, Nijmegen en waterschap Rivierenland) waarin onder andere de Regionale Klimaatadaptatie Strategie is opgesteld. Voor wat betreft klimaatadaptatie neemt de gemeente West Maas en Waal deel aan WRN. Voor het onderdeel waterketen neemt West Maas en Waal samen met negen andere gemeenten en waterschap Rivierenland deel aan Samenwerkende Netwerken Rivierenland (SNR).

Het waterschap heeft in samenwerking met de gemeenten de nota 'Samen door een buis' opgesteld. Dit document biedt praktische handvatten en uitgangspunten voor de samenwerking op het gebied van afval- en hemelwater tussen gemeenten en het waterschap.

In hoofdstuk vier beschrijven we onze gezamenlijke inspanningen voor de komende planperiode.

 

Doelen afvalwater

We beschermen de volksgezondheid en de leefomgeving door stedelijk afvalwater in te zamelen en naar de rioolwaterzuivering te transporten of lokaal te zuiveren.

 

Technische staat

  • 1.

    De voorzieningen voor inzameling, transport en zuivering van stedelijk afvalwater verkeren in een zodanige technische staat dat deze kunnen functioneren waarvoor ze zijn aangelegd.

  • 2.

    Het beheer van de afvalwatervoorzieningen doen wij risicobewust.

  • 3.

    Afvalwater kan ongehinderd afstromen.

     

Bedrijfszekerheid

  • 1.

    De bedrijfszekerheid van het gehele rioolsysteem is gewaarborgd en we beperken hiermee de kans op calamiteiten.

     

Nieuwe aanleg

  • 1.

    Voldoen aan wet- en regelgeving.

  • 2.

    Toekomstgericht beleid voeren en vooruitstrevend omgaan met de zorgplichten.

     

Vuiluitworp

  • 1.

    De vuiluitworp vanuit het afvalwatersysteem via overstorten naar oppervlaktewater in het geval van (hoos)buien is beperkt.

     

Aansluitingen en wijze van inzameling

  • 1.

    Op het afvalwatersysteem zitten nagenoeg geen aansluitingen die de doelmatigheid van inzameling, transport en zuivering belemmeren.

  • 2.

    Huishoudelijk afvalwater in het buitengebied op doelmatige wijze verwerken.

  • 3.

    Er is zicht op omvang en samenstelling van bedrijfsafvalwater op het openbaar stelsel. Met de omgevingsdienst maken wij hierover afspraken qua vergunningverlening en handhaving.

     

Gewenste situatie in 2050 (uit: Visie op de waterketen)

Het volledige proces van inzameling en zuivering is energieneutraal en is qua grondstoffen(terugwinning) zelfs winstgevend.

De invloed op het milieu en de leefomgeving vanuit stedelijk afvalwater is verwaarloosbaar.

Voor specifieke stoffen, zoals medicijnresten en nanoplastics, wordt een brongerichte benadering toegepast. Deze afvalwaterstromen worden daarom zoveel mogelijk gescheiden ingezameld en behandeld.

De doelen zijn in de bijlage uitgewerkt.

 

Doelen hemelwater

Technische staat

  • 1.

    De voorzieningen voor inzameling, berging, infiltratie en/of transport van hemelwater verkeren in een zodanige technische staat, dat deze kunnen functioneren waarvoor ze zijn aangelegd.

  • 2.

    Het beheer van de hemelwatervoorzieningen doen wij risicobewust.

     

Afvoercapaciteit

  • 1.

    Bij wateroverlast in bestaand gebied nemen wij maatregelen om

  • 2.

    schade zoveel mogelijk te beperken. Ook beperken we hinder en overlast tot een minimum.

  • 3.

    Bij herinrichting of nieuwe aanleg ontwerpen we de openbare ruimte zo dat er op privaat terrein geen problemen ontstaan door water vanaf de openbare ruimte.

  • 4.

    Waar mogelijk maatregelen meenemen met geplande werkzaamheden (werk-met-werk maken).

     

Scheiden hemelwater en afvalwater

  • 1.

    Vuilwater zoveel mogelijk scheiden van hemelwater.

  • 2.

    Hemelwater verwerken zoals voorgeschreven in de voorkeursvolgorde voor het verwerken van hemelwater.

     

Aansluitingen en wijze van inzameling

  • 1.

    Er wordt geen vuilwater op het hemelwatersysteem geloosd.

  • 2.

    Particulieren zijn verantwoordelijk voor het inzamelen en verwerken van regenwater dat op hun terrein valt.

  • 3.

    We zorgen voor de inzameling van hemelwater van particulieren wanneer zij het hemelwater niet op eigen terrein kunnen verwerken (bergen en infiltreren), mits doelmatig;

     

Gewenste situatie in 2050 (uit: Visie op de waterketen)

  • 1.

    ledere perceeleigenaar is zich bewust van de eigen verantwoordelijkheid voor het verwerken van het hemelwater dat op het eigen terrein valt.

  • 2.

    Afvalwater en hemelwater warden afzonderlijk van elkaar ingezameld, getransporteerd en verwerkt.

  • 3.

    Bij het gebruik en de inrichting van de openbare en private ruimte wordt rekening gehouden met klimaatadaptatie. Hoewel hinder en overlast in de toekomst wellicht vaker moeten worden geaccepteerd, zijn schade en letsel geminimaliseerd.

  • 4.

    De verschillende functies voor de openbare ruimte vormen geen belemmering voor elkaar. Het volledige proces van inzameling en zuivering is energieneutraal en is qua grondstoffen(terugwinning) zelfs winstgevend.

De doelen zijn in de bijlage uitgewerkt.

 

Werkwijze hemelwater verwerken

Voorkeursvolgorde

Bij elke ingreep in de leefomgeving wegen we af hoe we water zo hoog mogelijk in de voorkeursvolgorde kunnen verwerken. lmmers: hoe meer water we weten vast te houden of te bergen, hoe minder last we hebben van droogte en hoe minder we onze pompen en gemalen hoeven in te zetten en hoe hoger het rendement is van de RWZl's.

Het afvoeren van regenwater is de laatste stap en de minst gewenste oplossing.

 

Liever natuurlijk en bovengronds

Bij elke stap in het model kiezen we waar mogelijk voor een natuurlijke en bovengrondse verwerking, (zoals vasthouden in een retentie of afvoer naar oppervlaktewater). Dit ziet er aantrekkelijker uit, is beter te combineren met andere maatschappelijke functies en opgaven, goed voor bewustwording en eenvoudiger in beheer en handhaving.

Ondergrondse maatregelen treffen we alleen bij beperkte ruimte of als gevolg van een kosten-baten analyse. Bestaande ondergrondse voorzieningen (zoals infiltratiekratten) wijzigen we bij onderhoud waar mogelijk door bovengrondse oplossingen.

Dit maakt de voorziening zichtbaar en is doorgaans goedkoper in aanleg en onderhoud.

 

Werkwijze hemelwater - Hinder, overlast en schade

lnschatten van ernst

Teveel water kan tot problemen leiden. Als hulpmiddel om de ernst van een overlastsituatie in te schatten gebruiken we de tabel. Relevant hierbij zijn de frequentie van de overlast en het effect daarvan. Factoren die belangrijk zijn om het effect te bepalen zijn begaanbaarheid van wegen, de gezondheid van bewoners en de overlast op particulier terrein of gebouw.

We proberen iedere overlastsituatie gelijk te behandelen, maar in de praktijk is geen situatie gelijk en vraagt telkens om maatwerk. De tabel is niet leidend.

Indicator

Hinder

Overlast

Schade

Tijdsduur

Korter dan 1 uur

Langer dan 1 uur

Niet relevant

Begaanbaarheid

Begaanbaar ondanks water op straat

Begaanbaarheid gestremd door water op straat

Bereikbaarheid door essentiële organisaties zoals brandweer en ambulance gestremd.

Frequentie

Onbeperkt (T=2)

Max 1x/10 jaar (T=10)

Max 1x/100 jaar (T=100)

Waterhoogte in de straat

Binnen stoepbanden (< 10 cm)

10-25 cm, waarbij regenwater vanaf openbaar gebied in tuinen tot een minimum wordt beperkt

>25 cm en waarbij regenwater vanaf openbaar gebied tegen gevels van particuliere panden komt

Water in panden

Niet van toepassing

Regenwater (vanaf openbaar terrein) op particulier perceel en niet tegen gevel panden max. 1x/10 jaar

Regenwater (vanaf openbaar terrein) op particulier perceel en tegen gevel panden max. 1x/10 jaar

Gezondheid (mbt afvalwater)

Rioolwater op straat en overstort in werking minder vaak dan 1x/10 jaar

Rioolwater op straat, maar blijft op openbaar terrein en overstort in werking vaker dan 1x/10 jaar

Aantoonbare gezondheidsschade door afvalwater op straat en/of overstort op oppervlaktewater

Handelingsperspectief

Acceptatie en communicatie

Maatregelen meekoppelen met geplande werkzaamheden

Korte termijn ingrijpen indien doelmatig en rechtmatig

Voor de gemeenten Wijchen en Druten geldt dat er een specifieke beoordelingssystematiek is vastgesteld, deze is op verzoek in te zien.

 

Doelen grondwater

Technische staat

  • 1.

    De voorzieningen voor inzameling en verwerking van overtollig grondwater verkeren in een zodanige technische staat dat deze kunnen functioneren waarvoor ze zijn aangelegd.

     

Regierol

  • 1.

    Ten aanzien van het grondwater hebben we een heldere regiefunctie. Voor vragen over grondwater en grondwaterproblematiek zijn wij aanspreekpunt voor inwoners en bedrijven.

  • 2.

    De gemeente monitort het grondwater in haar gebied en informeert bij navraag hierover via haar grondwaterloket dan wel de BRO.

     

Grondwater over- en onderlast

  • 1.

    De aanwezige structurele grondwateronderlast (droogte) wordt beperkt, voor zo ver dit redelijkerwijs kan én valt binnen de verantwoordelijkheid van gemeente.

  • 2.

    Daar waar grondwater niet voldoet aan de gewenste ontwateringsdiepte en er sprake is structurele nadelige gevolgen door een te hoge- of te lage grondwaterstand, nemen we onder voorwaarden maatregelen.

     

Nieuwe aanleg

  • 1.

    Bij nieuwbouw hanteren we eisen ten aanzien van de aanleghoogte van gebouwen, wegen en groen. Dit kan per plan verschillen en betreft soms maatwerk.

  • 2.

    Bij nieuwbouwontwikkelingen houden we rekening met grondwaterstanden om tot een robuuste inrichting te komen. Een initiatief mag niet leiden tot nadelige effecten binnen de omgeving. Natuurlijke grondwaterstanden vormen het vertrekpunt van de ruimtelijke ingreep.

     

Gewenste situatie in 2050(uit: Visie op de waterketen)

  • 1.

    Het beheer is aangepast aan de veranderende grondwaterstanden en stroming. Het beperken van schade en overlast is een samenspel van burgers en overheid.

  • 2.

    Omdat de prioritering voor gebruik van oppervlaktewater uit de grote rivieren in perioden van droogte op het westen is gericht, zijn de lokale omgeving en het beheer daar op ingericht.

  • 3.

    De vanuit het westen optredende verzilting in het diepere grondwater is effectief aangepakt, bijvoorbeeld via infiltratie van hemel- en oppervlaktewater.

  • 4.

    Waterbeheerders werken als één geheel om alle partijen van voldoende water te voorzien.

De doelen zijn in de bijlage uitgewerkt.

 

Werkwijze grondwater

Aanleghoogte

We hanteren eisen ten aanzien van de aanleghoogte van gebouwen, wegen en groen. We gebruiken in beginsel de landelijke ontwateringscriteria* maar wijken hier vanaf in gebieden die te maken hebben met hoge grondwaterstanden, hiervoor geldt dat waar nodig en/of mogelijk maatwerk toepassen. De landelijke richtlijnen voor minimale ontwatering zijn:

  • 1.

    Woningen zonder kruipruimte 0,5 m1

  • 2.

    Woningen met kruipruimte 0,7 m1

  • 3.

    Tuinen en groenvoorzieningen 0,5 m1

  • 4.

    Stroomwegen 1,0 m1

  • 5.

    Gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen 0,7 m1

In de komende planperiode gaan we de ontwateringscriteria op gebiedsniveau uitwerken. Zie hoofdstuk: 'Wat gaan we doen'.

 

Bronneringswater lozen op de riolering

Het waterschap en de provincie zijn bevoegd gezag voor tijdelijke grondwateronttrekkingen. Bijvoorbeeld bij bouwwerkzaamheden. Bij lozing van bronneringswater is toestemming van het bevoegd gezag nodig. We hanteren de volgende voorkeursvolgorde bij het toetsen van lozingsverzoeken voor lozen op de riolering. Bij lozen op de riolering is de gemeente bevoegd gezag:

  • 1.

    Voorkomen van bronneringswater

  • 2.

    Retourbemaling in de grond

  • 3.

    Lozing op het oppervlaktewater

  • 4.

    Lozing op de hemelwaterriolering

  • 5.

    Lozing op de gemengde riolering

     

Beoordelingscriteria structurele grondwateroverlast

Burgers en bedrijven zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van overtollig grondwater of een lage grondwaterstand. Wanneer er sprake is van structurele grondwateroverlast kan de gemeente maatregelen nemen, mits dat doelmatig is en geen taak is van de provincie of het waterschap. Het effect van peilstijgingen in de rivieren op lokale grondwaterstanden is nadrukkelijk geen gemeentelijke aangelegenheid.

De gemeentelijke taakopvatting ten aanzien van 'structurele overlast' met 'nadelige gevolgen' is als volgt. De overlast dient:

  • 1.

    Wederkerend te zijn en gemeld (ten minste jaarlijksgeregistreerd).

  • 2.

    Én gedurende langere tijd voor te komen (tenminste een maand continu).

  • 3.

    Én niet tijdelijk te zijn (tenminste twee jaar).

  • 4.

    Én stabiel of toenemend te zijn.

     

Met nadelige gevolgen bedoelen we:

  • 1.

    Chronische gezondheidsklachten.

  • 2.

    schade aan gebouwen of infrastructuur.

  • 3.

    Het niet meer mogelijk zijn van de primaire functie vanuit het bestemmingsplan.

     

In de komende planperiode gaan we bovenstaande definities verder uitwerken tot een 'beslisboom grondwater over- en onderlast'. Zie hoofdstuk: 'wat gaan we doen'.

*ontwateringscriteria gelden ten opzichte van de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) ten opzichte van het aanlegpeil voor vloeren is dit t.o.v. onderkant v/oer en voor wegen t.o.v. de kruin van de weg.

 

Doelen oppervlaktewater

Berging- en of afvoercapaciteit

Het oppervlaktewater heeft een belangrijke functie als berging voor overtollig hemelwater, waarmee 'water-op-straat' situaties of schade zoveel mogelijk wordt verminderd.

 

Water(bodem)kwaliteit

  • 1.

    De gemeente spant zich in om bij het treffen van maatregelen de waterkwaliteit in stand te houden of te bevorderen.

  • 2.

    De gemeente zet in op het vergroten van de belevings- en gebruikswaarde van het oppervlaktewater voor inwoners en bezoekers. We geven op een zo natuurlijk mogelijke manier vorm aan stedelijk oppervlaktewater.

  • 3.

    Door een toepassing van de juiste inrichting vergroten we de chemische, biologische en fysische kwaliteit van het oppervlaktewater. Gelijktijdig vergroten we hiermee de ruimtelijke inpassing en de belevingswaarde van het water.

     

Relatie oppervlaktewater met hemelwater en grondwater

  • 1.

    We voorkomen (binnen onze beleidsverantwoordelijkheid) dat door niet goed functionerend oppervlaktewater toekomstige hemelwater en grondwater over- of onderlast ontstaat.

     

Beheer en onderhoud

  • 1.

    lndien mogelijk verwijderen we bij groot onderhoud beschoeiing door een natuurvriendelijk ingerichte oever.

  • 2.

    Voor een goed watersysteem is onderhoud belangrijk, hiervoor houden we de wateren bereikbaar en zorgen we voor obstakelvrije (doorgaande) onderhoudspaden in het openbaar gebied.

     

Gewenste situatie in 2050 (uit: Visie op de waterketen)

  • 1.

    Het oppervlaktewatersysteem is van goede kwaliteit en minder kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering.

  • 2.

    De inrichting, het beheer en het gebruik van het watersysteem is klimaatbestendig (regenwater-, droogte- en hittebestendig).

  • 3.

    Overheid en bewoners spannen zich maximaal in om schade te voorkomen, zijn zich bewust van ieders verantwoordelijkheid en participeren in het zoeken naar oplossingen.

     

Waar staan we nu?

Inleiding

In dit hoofdstuk beschrijven we wat we hebben en waar we nu staan. Met de evaluatie kijken we terug op de afgelopen planperiode: welke maatregelen zijn uitgevoerd, wat hebben we bereikt en waar liepen we tegenaan.

Onder areaal laten we zien hoe ons rioolstelsel is opgebouwd; wat hebben we aan rioolbuizen, gemalen, overstorten, pompen etc.

Tot slot geven we met Toets huidige situatie aan in hoeverre de huidige stand van zaken van onze rioleringszorg voldoet aan de kwaliteit zoals we deze voor ogen hebben; onze uitgangspunten en normen. In de bijlage hebben wij deze toetsing van de huidige situatie in 'stoplicht' vorm toegevoegd aan de uitgangspunten en normen door bij ieder doel een indicatie te geven over de voortgang.

Groen: Loopt goed

Oranje: Blijvend aandacht nodig

Rood: Actie nodig

 

Evaluatie

Beleid

De beleidskaders en maatregelen uit het vorige beleidsplan vormen de basis voor hoe wij invulling geven aan de rioleringszorg. In de praktijk blijkt het wenselijk de handvatten en het afwegingskader verder te concretiseren zodat wij nog meer kunnen sturen op onze rioleringszorg. Bij voorkeur pakken we dit gezamenlijk op in de regio.

 

Personele inzet

In de praktijk is de personele bezetting afdoende. Wel verwachten we dat sommige onderwerpen, zoals bijvoorbeeld het nieuwe Woningbouwprogramma in de toekomst meer aandacht gaan vragen. Daarvoor hebben we met de huidige bezetting geen eigen fte's beschikbaar.

 

Financieel

Door risicobewust te werken hebben wij onze rioleringszorg goedkoper uit kunnen voeren dan geraamd. Daarnaast zijn nog niet alle maatregelen volgens planning uitgevoerd (mede als gevolg van een onderbezetting in het verleden). Hierdoor is de voorziening hoger dan geraamd en hebben we de benodigde stijging van de rioolheffing twee jaar uit kunnen stellen.

 

Afvalwater

Voor de instandhouding van de vrijvervalriolen zijn deze kwalitatief beoordeeld en zijn maatregelen uitgevoerd. Maatregelen zijn integraal en risicobewust opgepakt. Bij de vervanging van gemengde riolering is waar nodig deze vervangen door een gescheiden systeem of is gekozen voor een bovengrondse maatregel voor verwerking van het hemelwater.

Afkoppelen blijkt met name van belang om voldoende capaciteit in het rioolstelsel en op de RWZI te behouden om onze grote woningbouwambitie waar te kunnen maken.

 

Hemelwater

De afgelopen planperiode hebben we nauwelijks meldingen gehad van wateroverlast als gevolg van extreme neerslag. Daarnaast hebben we inzicht in de locaties die gevoelig zijn voor wateroverlast. Binnen de regio hebben we een Regionale Adaptatie Strategie vastgesteld. Lokale klimaatmaatregelen zijn ingepast binnen de werkvelden water, riolering en groen. Klimaatadaptieve maatregelen zijn als meekoppelkans (integraal) meegenomen in (her)inrichtsprojecten. Bij de actualisatie van het BRP en opstellen SSW is structuur aangebracht in de hemelwaterafvoer. Dit moeten we nog vertalen naar een groen/blauwe aderen kaart.

 

Grondwater

De afgelopen planperiode hebben we weinig meldingen van (structurele) grondwateroverlast ontvangen. In het westen van de gemeente, met name in Winssen, is wel sprake van een hoge kweldruk als gevolg van hoge waterstanden in de Waal, hiermee worden de inwoners al van oudsher mee geconfronteerd. Het grondwatermeetnet is uitgebreid, waarmee we meer en beter inzicht hebben in de grondwaterstanden.

 

Oppervlaktewater

De capaciteit van het watersysteem in Winssen is vergroot door de aanleg van een retentievijver waardoor we piekbuien beter kunnen verwerken. De A-watergangen en enkele B-watergangen zijn gebaggerd. Het beheer en onderhoud is conform planning uitgevoerd, hierbij is onderscheid gemaakt naar functietypen en hebben we aandacht voor veiligheid en de beleving. De duikers vragen nog wel aandacht voor de komende planperiode.

 

Areaal

Het gehele rioolstelsel met alle objecten en voorzieningen is een kapitaalgoed. De totale vervangingswaarde is ca. EUR 110,7 miljoen.

In onze beheerpakketten houden we alle gegevens over de riolering bij. De tabel geeft een overzicht van ons systeem aan leidingen, pompen en gemalen. Hieronder vindt u meer informatie over de verschillende onderdelen van de riolering:

  • 1.

    Riolering onder vrij verval

  • 2.

    Drukriolerinq

  • 3.

    Infiltratievoorzieninqen

  • 4.

    Drainage

Object

Vervangingswaarde [EUR x mln.]

Vrijvervalriolering

101,9

Persleidingen

0,2

Gemalen, pompunits en randvoorzieningen

5,3

Drukriolering buitengebied

3,3

Totaal

110,7

Areaal – Vrij vervalriolering

Vrijverval wil zeggen dat het water onder afschot (hellend) kan wegstromen. De vrijvervalriolering is onder te verdelen in een gemengd of (verbeterd) gescheiden stelsel.

Een overzicht van alle overstorten is opgenomen in de Bijlage.

Vrijvervalriolering (141 km)

De rioolbuizen liggen onder een kleine helling. Door de zwaartekracht stroomt het afval- en hemelwater de juiste kant op. Pompen zijn hierdoor nauwelijks nodig. Hierbij zijn er twee basisprincipes.

  • 1.

    Gemengde riolering (89 km): Afval- en Hemelwater worden samen ingezameld en getransporteerd.

  • 2.

    Gescheiden rioolstelsel (25 km Hemelwater + 27 km Vuilwater): Afval- en hemelwater wordt apart ingezameld en getransporteerd.

     

Areaal – Drukriolering

Drukriolering is een vorm van mechanische riolering. Afvalwater wordt door een pomp in een kleine rioolleiding geperst en uiteindelijk naar de rioolwaterzuivering gepompt. ledere woning of verzameling van woningen heeft een eigen pomp.

Drukriolering buitengebied (65 km)

Vooral in het buitengebed is vrijvervalriolering niet mogelijk of ondoelmatig. Daar wordt afvalwater onder druk door kleine rioolbuizen getransporteerd. Er wordt geen hemelwater mee afgevoerd.

43% van ons rioolstelsel bestaat uit gemengd vrijvervalriolering, 25% gescheiden vrijvervalriolering en 32% drukriolering.

 

Areaal – Infiltratievoorzieningen

Infiltratie is het laten wegzakken van hemelwater in de bodem. Door het aanleggen van infiltratiesystemen kan regenwater beter in de grond zakken en houden we meer water vast.

Zie ook onze voorkeursvolgorde voor het verwerken van hemelwater.

 

Areaal – Drainage

Drainage is het afvoeren van overtollig grondwater via een systeem van ondergrondse waterinlatende buizen. We passen dit met name toe in gebieden met (te) hoge grondwaterstanden. Ook het aanleggen van extra oppervlaktewater kan via peilbeheer zorgen voor het verlagen van de grondwaterstand.

Als het nodig is zetten we drainage in wanneer de grondwaterstanden te hoog zijn. Dit doen we beperkt om de effecten door droogte niet te versterken. Daarnaast is het ook niet overal toegestaan om drainage toe te passen. Op grote schaal streven we naar het natuurlijk beheersen van grondwater.

Zie ook onze voorkeursvolgorde voor het verwerken van hemelwater.

 

Wat gaan we doen?

Inleiding

In hoofdstuk twee hebben we onze doelen voor afval-, hemel-, grond,- en oppervlaktewater gepresenteerd. In de bijlage hebben we per doelstelling onze voortgang aangegeven.

Waar nodig nemen we (extra) maatregelen om onze doelen te halen. In dit hoofdstuk benoemen we deze. We hebben de maatregelen gesplitst naar type maatregelen en acties gericht op:

  • 1.

    Fysieke maatregelen

  • 2.

    Communicatie en participatie

  • 3.

    Onderzoeksmaatregelen

     

We beschrijven ook onze speerpunten en hoe wij onze rol als gemeente zien:

Speerpunten

We streven de komende jaren ernaar

  • 1.

    meer integraal te werken;

  • 2.

    het zetten van stappen naar een risicobewust beheer en onderhoud en;

  • 3.

    bewust te werken vanuit onze rollen als lokale overheid.

     

Rollen

Afhankelijk van de opgave kiezen wij onze rol. We realiseren zelf maatregelen, stellen regulering in, werken samen en/of helpen onze bewoners en bedrijven zelf maatregelen te treffen.

 

Fysieke maatregelen

Dit zijn de maatregelen die we concreet in uitvoering gaan brengen. Het betreffen:

  • 1.

    Beheer- en onderhoudsmaatregelen

  • 2.

    Verbetermaatregelen

  • 3.

    Vervangingsmaatregelen

     

Onderzoeksmaatregelen

We geven aan op welke onderzoeken we ons richten en met welk doel. We maken hierbij onderscheid naar onderzoeken die we zelfstandig op pakken en onderzoeken die gezamenlijk oppakken.

 

Communicatie en participatie

We beschrijven hoe we verbinding zoeken met onze bewoners en bedrijven.

 

Speerpunten

lntegraal werken

Een speerpunt in onze werkwijze voor de komende jaren is de focus op een integrale aanpak. De schaarse ruimte, complexiteit van de opgaven en het samenwerken als doel van de Omgevingswet vraagt hierom. Bodem en water vormen de leidende principes van de ruimtelijke inrichting, overige thema's zijn hierop aansluitend of volgend. Het natuurlijke bodem- en watersysteem is sturend bij het bepalen van inrichtingsmaatregelen. We benaderen water dan ook multifunctioneel. Aan- en afvoer zijn geen gescheiden onderwerpen. Met een integrale aanpak richten we ons op afstemming tussen de afvalwaterketen, het watersysteem en de leefomgeving.

 

Klimaatadaptief

Onderdeel van integraal werken is dat (conform de richtlijnen van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie) alle nieuwe ontwikkelingen en herinrichtingen klimaatbestendig, toekomstgericht,

waterrobuust en duurzaam worden uitgevoerd. Het besef groeit dat het veranderende klimaat niet meer uitsluitend met technische maatregelen is op te vangen (bijvoorbeeld grotere rioolbuizen), maar dat een integrale aanpak noodzakelijk is.

 

Risicobewust werken

Het rioleringsbeheer in Nederland is met een overgang bezig. Eerder was er een strategie op basis van één normkwaliteit voor onze voorzieningen en normatief onderhoud. Langzaamaan stappen we over naar een aanpak gebaseerd op risico's; op basis van de toestand van een object kan het langer of juist minder lang mee gaan.

Buitengewoon onderhoud volgt bestaand beleid maar gaat in de komende jaren over naar zo veel mogelijk risicobewust onderhoud, zodat belangrijke objecten en onderdelen in ons (afval)watersysteem meer aandacht krijgen.

 

Rollen

Traditioneel heeft de waterbeheerder een realiserende en regulerende rol op zich genomen. Dit wil zeggen dat de waterbeheerder zelfstandig aan de realisatie werkt van een goed functionerend watersysteem. Waar nodig wordt goed gebruik van de riolering en het watersysteem afgedwongen via regelgeving.

De laatste jaren is een verschuiving gaande naar een nieuwe werkwijze. Samenwerking en het faciliteren van de gemeenschap staat steeds meer centraal. Denk aan samenwerking met in- en externe partijen om integrale plannen te maken. Of het werken aan bewustwording bij bewoners over goed rioolgebruik. De burger stimuleren om mee te denken en proactief omgaan met hun ideeën.

Onder 'fysieke maatregelen' en 'Onderzoek' kunt u lezen welke maatregelen we willen treffen vanuit onze rol als realiserende overheid. Onder 'communicatie en participatie' kunt u lezen hoe we invulling geven aan onze ondersteunende en samenwerkende rol.

 

Fysieke maatregelen

Fysieke maatregelen zijn nodig om onze ambitie tot uitvoering te brengen. Deze fysieke maatregelen zijn onder te verdelen in:

 

Beheer- en onderhoudsmaatregelen

We houden de bestaande infrastructuur op een kwalitatief goed niveau door het uitvoeren van beheer- en onderhoudsmaatregelen. Waar mogelijk kiezen wij voor levensduur verlengende maatregelen.

 

Vervangingsmaatregelen

We houden de bestaande infrastructuur ook op een kwalitatief goed niveau door te zorgen voor tijdige vervanging om storingen te minimaliseren. Voor de planperiode zijn deze vervangingsmaatregelen concreet gepland en opgenomen in de projectenplanning. Voor na de planperiode zijn deze cyclisch bepaald op basis van aanlegjaar en technische levensduur. De technische levensduur is hierbij gedifferentieerd naar type object en/of onderdeel van het object.

Wanneer een gemengde riolering aan het einde van de technische levensduur is vervangen wij deze volledig door een gescheiden systeem. In de berekening is geen rekening gehouden met relinen (renovatie waarbij de binnenkant van het riool gehuld wordt in een laagje kunststof). Dit zien we namelijk niet als een vervangingsmaatregel, maar als een levensduur verlengende maatregel, deze valt onder beheer- en onderhoudsmaatregelen.

 

Verbetermaatregelen

Verbetermaatregelen zijn erop gericht het totale systeem beter te laten functioneren. Op basis van de rekenresultaten uit het BRP en de klimaatstresstesten komen geen acute knelpunten naar voren.

Een potentieel knelpunt is de afvoercapaciteit richting de RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie). In verband met de maximale capaciteit die de RWZI kan verwerken, streven de gemeente en het waterschap ernaar om de totale hoeveelheid afvalwater niet meer laten toenemen.

Gelet op onze woningbouwambitie betekent dit dat we zoveel mogelijk hemelwater van de gemengde riolering af moeten koppelen. Hiervoor vervangen we de gemengde riolering (wanneer deze op basis van kwaliteit) aan vervanging toe is door een gescheiden stelsel. Waar mogelijk zoeken wij naar oplossingen in de openbare inrichting (bovengrondse maatregelen). Bijkomend voordeel is dat het afkoppelen een positief effect heeft op het milieutechnisch functioneren van de riolering (minder overstortingen op oppervlaktewater) en het maakt het watersysteem als geheel robuuster.

Planningsoverzicht fysieke maatregelen

2023

2024

2025

2026

2027

WI – Riolering Kennedysingel Oost

X

WI- Herinrichting Geerstraat

X

WI – Herinrichting Leegstraat

X

WI – Herinrichting Kennedysingel West

X

WI – Afkoppelen/vervangen kern Winssen

X

EW – Revitalisering Vordingen (incl. Triangel)

X

EW – maatregelen BRP relining (voorheen 67221090)

X

EW – Maaiveldmaatrgl. Klimaatbestendig

X

BE – Herstel waterpartij Balmerd

X

BE – Hemelwater riolering Hoeve 2/3

X

BE – Hemelwater Christinastraat

X

BE – Ombouw GS Parken naar VGS

X

ALG – Risicogestuurde vervanging & meekoppelprojecten

X

X

X

X

X

Communicatie en participatie

We vinden het belangrijk dat mensen zelf bewust zijn van water en de kansen en risico's die dat met zich meebrengt. In het verlengde hiervan moeten onze inwoners weten waarvoor ze zelf verantwoordelijk zijn.

We merken dat niet iedereen dit waterbewustzijn heeft en dat is zorgelijk. Aan een watersysteem in balans dient iedereen een steentje bij te dragen.

We werken aan het creëren van waterbewustzijn in onze gemeente. We doen dat op de volgende manier:

  • 1.

    Binnen de werkeenheid Nijmegen ontwikkelen wij aan de hand van bovengenoemde doelstellingen een passend pakket aan communicatiemiddelen dat elke gemeente kan inzetten om het waterbewustzijn van inwoners te vergroten.

  • 2.

    Bij ingrepen in de fysieke leefomgeving zoeken we contact met omwonenden. We proberen inwoners zelf ook voor eigen rekening maatregelen te laten nemen die goed zijn voor het watersysteem. Denk aan afkoppelen van de regenpijp, het weghalen van tuintegels of het aansluiten van een regenton.

  • 3.

    Op de website van verschillende gemeenten is informatie beschikbaar over de mogelijkheden op het eigen terrein en het goed gebruiken van de riolering.

  • 4.

    De gemeente werkt als loketfunctie voor bewoners. Mensen kunnen met vragen bij ons terecht. Waar nodig en mogelijk helpen we ze verder.

     

Onderzoeksmaatregelen

Gezamenlijk:

  • 1.

    Ontwateringscriteria op gebiedsniveau uitwerken

  • 2.

    Opstellen beslisboom en grenswaarden grondwater over- en onderlast

  • 3.

    Opstellen toetsingskader grondwater met afwegingen voor vasthouden/afvoeren en impact particuliere ingrepen op grondwaterstand

  • 4.

    Toekomst grondwatermeetnet bepalen

  • 5.

    Uitwerken van eisen bij verwerken hemelwater op eigen terrein bij nieuwbouw, gedifferentieerd naar omvang ontwikkeling, gebiedsgericht en toepassing hemelwaterverordening

  • 6.

    Afstemmen type buien dat we gebruiken als basis voor toetsing en berekening

  • 7.

    Samenwerking in de waterketen & Communicatie via WRN

     

Individueel:

  • 1.

    Periodieke toetsing

  • 2.

    Toetsing drukriool buitengebied

  • 3.

    Onderzoeken risicobewuste inspectiefrequentie

  • 4.

    Opstellen beslisboom/afwegingskader ingrijpmaatstaven

  • 5.

    In kaart brengen drainage + functioneren drainage

  • 6.

    Onderzoek functioneren lamellenfilters HWA Beuningse Plas

  • 7.

    Actualisatie GRP en KDP

  • 8.

    Samenwerking

  • 9.

    Rioolaansluitingsverordening

  • 10.

    Verordening op afvoer van grond- en hemelwater

  • 11

    Klimaatscans

  • 12

    Opstellen infiltratiekansenkaart

  • 13

    Subsidie verordening afkoppelen HWA

     

Wat hebben we daarvoor nodig?

Inleiding

Om aan onze zorgplichten te voldoen zijn middelen nodig. Middelen bestaan zowel uit personele middelen als financiële middelen. Het bedrag dat nodig is om de taken uit te voeren komt uit de rioolheffing. ledereen in de gemeente die baat heeft bij onze inspanning, draagt daar ook financieel aan bij. De inkomsten uit de rioolheffing worden alléén besteed aan de taken beschreven in dit plan.

Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd:

  • 1.

    Personeel & Organisatie waarin we de benodigde en beschikbare personele middelen beschrijven.

  • 2.

    lnkomsten waarin we beschrijven hoe de rioolheffing is opgebouwd, welke overige inkomsten we hebben en hoeveel geld we momenteel beschikbaar hebben in onze voorzieningen.

  • 3.

    Lasten waarbij we onderscheid maken tussen exploitatielasten en vervangings- en verbeteringsinvesteringen.

  • 4.

    Kostendekkingsberekening die is uitgevoerd waarin we lasten en inkomsten met elkaar hebben vergeleken en hebben bepaald wat het effect hiervan op een voorziening is.

  • 5.

    Scenario's die zijn opgesteld om een andere variant door te rekenen en het effect daarvan op de lasten en inkomsten aan te geven

  • 6.

    Heffingstarief - Om een positief saldo van de voorziening te behouden is een nieuwe tariefbepaling doorgerekend.

     

Personeel en organisatie

Om indicatief inzicht te krijgen in de benodigde middelen heeft Stichting RIONED een rekentool ontwikkeld. Met behulp van deze rekentool is een analyse gemaakt voor de benodigde personele inzet. Het is bekend dat de rekentool niet volledig dekkend is op het gebied van klimaat, de samenwerking, oppervlaktewater en andere zaken. Hiervoor is een correctie doorgevoerd. De benodigde capaciteit hebben we vergeleken met de beschikbare personele inzet zoals opgenomen in de begroting.

In de tabel zijn de resultaten van de rekentool opgenomen. In de linkerkolom staat de theoretisch benodigde bezetting met als uitgangspunt dat de gemeente alle taken in eigen beheer uitvoert en geen externen inhuurt. In de rechterkolom staat de werkelijke bezetting voor Beuningen.

We hebben ongeveer 2,0 fte binnendienst en 2,0 fte buitendienst beschikbaar op taakveld riolering. De personele inzet (0,5 fte) nodig voor het in uitvoering brengen van investeringen (projecten) maken als VAT-kosten onderdeel uit van de investeringsbedragen (zowel vervangingen als verbeteringen) en drukken niet als dusdanig op de exploitatie.

Uit de analyse blijkt dat de personele bezetting krap is (0,4 fte te kort). Met name op het vlak van beheer en onderhoud van de infiltratievoorzieningen en oppervlaktewater kunnen we nu niet alle zaken oppakken zoals we zouden willen. Ook de bezetting voor de binnendienst wordt als krap ervaren. We zitten aan de onderkant qua personele bezetting.

Daarnaast krijgen we er steeds meer taken bij. Ook de werkzaamheden die we uitbesteden vragen om eigen inzet. Dit blijft een aandachtspunt voor de toekomst. Bij de volgende financiële actualisatie houden wij dit opnieuw tegen het licht.

We berekenen conform de begrotingssystematiek (en BBV) overhead over personele inzet extracomptabel toe aan de rioolheffing.

Omschrijving

Theoretisch [fte]

Situatie Beuningen [fte]

Planvorming, onderzoek en faciliteit

3,10

1,40

Onderhoud

4,00

2,00

Investeringen

1,20

0,50

Overig (niet in rekentool)

-

1,00

Totaal

8,30

4,90

Inkomsten

Rioolheffing

Onze rioolheffing is opgebouwd uit een eigenarendeel (EUR 184) en een gebruikersdeel (EUR 39). In totaal bedraagt de rioolheffing hiermee EUR 223.

In 2022 zijn er 12.349 aansluitingen in de gemeente Beuningen. In de planperiode houden we rekening met een stijging van 85 heffingseenheden per jaar. Dit is een voorzichtige inschatting om tegenvallers in toekomst te voorkomen, mede gelet op de onzekere tijden waarin we momenteel verkeren.

Daarnaast hebben wij rekening gehouden met kwijtschelding.

 

Overige inkomsten

Vanuit het Rijk wordt een bijdrage beschikbaar gesteld voor de uitvoering van klimaatadaptieve maatregelen, de zogenaamde DPRA impulsgelden. Als werkregio kunnen wij aanspraak doen op totaal EUR 3.152.000 over de periode 2022 - 2027 als bijdrage op projecten. Ook Beuningen participeert in deze impulsgelden. Op dit moment zijn wij bezig om de aanvraag in te dienen. Dit bedrag is dan ook nog niet in de financiële overzichten verrekend met de kosten voor de desbetreffende projecten.

 

Voorzieningen

Conform het GRP maken wij gebruik van een 'voorziening voor tariefegalisatie' conform BBV (art. 44 lid 2 BBV). De stand van de voorziening per 1 januari 2022 is EUR 2,4 min. Het is niet toegestaan om een negatieve voorziening te hebben.

Omschrijving

Tarief [EUR]

Heffingseenheden

Eigenarendeel

184

12.349

Gebruikersdeel

39

12.349

Lasten

Exploitatielasten

Ten laste van de voorziening tariefegalisatie brengen wij de volgende exploitatielasten:

  • 1.

    Kosten voor dagelijks beheer en onderhoud, onderzoeken en planvorming etc.

  • 2.

    Personele lasten incl. overhead

  • 3.

    Kapitaallasten uit het verleden

  • 4.

    Nieuwe kapitaallasten (over vervangingen en verbetermaatregelen)

  • 5.

    BTW over kosten voor:

    • 1.

      dagelijks beheer en onderhoud, onderzoeken en planvorming

    • 2.

      het afschrijvingsdeel van de kapitaallasten

    • 3.

      niet over de personele lasten

    • 4.

      In de bijlage is een overzicht opgenomen van alle exploitatielasten.

       

Vervangingsinvesteringen

Voor de planperiode is op basis van de kwaliteitsgegevens vanuit inspecties een concrete projectenplanning gemaakt voor de vrijvervalriolering. Voor de vervangingen na de planperiode is uitgegaan van cyclische vervanging op basis van aanlegjaar + technische levensduur (70 jaar). Hierbij hebben we een spreiding van 10 jaar aangehouden voor een gelijkmatiger verloop van de vervangingen. Bij de actualisatie van het kostendekkingsplan wordt een nieuw concreet projectenplan opgenomen.

  • 1.

    Bij de vervanging van de gemengde riolering wordt deze volledig vervangen door een gescheiden systeem. In de berekening is niet gerekend met relinen. Relinen zien we namelijk niet als een vervangingsmaatregel, maar als een levensduur verlengende maatregel.

  • 2.

    Overige vervangingen: zijn eveneens cyclisch bepaald op basis van aanlegjaar + technische levensduur.

  • 3.

    We zien in de toekomst een vervangingspiek op ons afkomen. De jaarlijkse inspecties en beoordelingen hiervan moeten uitwijzen hoe deze piek er daadwerkelijk uit komt te zien. We gaan alleen vervangen wat ook daadwerkelijk op basis van kwaliteitsmetingen en onze risicobewuste aanpak aan vervanging toe is.

In de bijlage is een overzicht opgenomen van alle vervangingsinvesteringen.

 

Kostendekking

Uitgangspunten kostendekking

In de berekening van de rioolheffing is met de volgende gemeentelijke financiële uitgangspunten rekening gehouden:

  • 1.

    Bij de berekening van de rioolheffing is geen rekening gehouden met inflatie

  • 2.

    Alle genoemde bedragen zijn prijspeil 2022

  • 3.

    Rente over de voorziening: 0 %

  • 4.

    Afschrijving:

    • 1.

      Rentepercentage over investeringen: 2,5%

    • 2.

      Annuïtaire afschrijving

    • 3.

      start afschrijving in jaar van investering

  • 1.

    Theoretische levensduur (TLD) en afschrijvingstermijn:

Object

TDL = afschrijvingstermijn

Vrijvervalriolering

70

Gemalen, pompunits en randvoorz.

Mechanisch

15

Elektrisch

15

Bouwkundig

60

Pers- en drukleidingen

60

Scenario’s

Ons uitgangspunt bij het bepalen van het tarief is dat we een solide beleid voeren, waarin inkomsten en uitgaven op een lange termijn in balans zijn en waarin we doelmatig omgaan met de beschikbare middelen.

Er zijn twee grafieken gemaakt, te weten

• het basismodel met de lasten conform het beleid uit het nieuwe beleidsplan gemengde riolering vervangen door gescheiden stelsel

• de lasten conform het vorige beleidsplan gemengde riolering vervangen door gemengde riolering (zonder relinen hierin mee te nemen).

De grafiek laat het effect van het beleid op de lasten, inkomsten en de stand van de voorziening zien en de daarbij benodigde rioolheffing (rechter-as).

 

Tariefbepaling

Het beleid dat we kiezen heeft effect op de lange termijn financiering en daarmee de benodigde rioolheffing.

Door de risicobewuste aanpak van de afgelopen planperiode en een lagere debetrente over onze investeringen, hebben wij de kosten lager kunnen houden dan was voorzien. Echter het nieuwe beleid vraagt uiteindelijk om een aanzienlijk hogere hefting.

De geplande nieuwe woningbouw zorgt voor een aanzienlijke toename van onze afvoer richting de RWZI. Om in de toekomst voldoende afvoercapaciteit te behouden is het nodig om zoveel mogelijk verhard oppervlak af te koppelen. In de kostendekkingsberekening is nu daarom gerekend met 100% afkoppelen. Mogelijk is hierin nog een optimalisatie mogelijk, waarin we ook gedeeltelijk bovengronds kunnen afkoppelen. Dit werken we de komende planperiode verder uit, waarbij we ook rekening houden met onze risicobewuste aanpak. Daarnaast brengen de roerige tijden van dit moment nog een aantal onzekerheden met zich mee; hoe gaat de relatieve lage debetrente zich ontwikkelen? wat zijn de gevolgen van de stijgende prijzen voor materiaal en energie?

Derhalve stellen we voor de komende planperiode de rioolheffing alleen te indexeren en geen extra verhoging door te voeren. Bij de volgende financiële actualisatie kan de rioolheffing opnieuw bepaald worden waarbij we meer zicht hebben op de mogelijke optimalisatie en de impact van inflatie en rentepercentages.

Alle bedragen zijn doorgerekend op prijspeil 2022. Het tarief moeten we jaarlijks corrigeren met de optredende inflatie (indexatie).