Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
West Betuwe

Beleidsregels uitritten gemeente West Betuwe 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWest Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels uitritten gemeente West Betuwe 2023
CiteertitelBeleidsregels uitritten gemeente West Betuwe 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Inrittenbeleid. Beleidsregels voor de behandeling van aanvragen gemeente West Betuwe.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.2, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  2. artikel 2.18 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  3. Algemene plaatselijke verordening West Betuwe
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-01-2023nieuwe regeling

10-01-2023

gmb-2023-22529

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels uitritten gemeente West Betuwe 2023

Het college van burgemeester en wethouders van West Betuwe;

 

Het is handig om het volgende te weten:

 

West Betuwe heeft een Algemene Plaatselijke Verordening (APV). In de APV staat dat u voor

een uitweg (uitrit) een vergunning nodig hebt als u deze:

  • maakt;

  • hebt;

  • verandert;

  • het gebruik van de inrit verandert;

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is een wet die de vergunning regelt. In de Wabo staat dat de vergunning een omgevingsvergunning moet zijn. (artikel 2.2 lid1 aanhef onder e van de Wabo)

 

Verder staat in de Wabo dat toestemming van de gemeente is vereist voor het aanleggen of veranderen van een uitrit. Hiervoor kijkt de gemeente of de aanvraag klopt met wat er in de APV staat. (artikel 2.18 van de Wabo)

 

De volgende punten zijn belangrijk:

 

  • Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een uitrit te maken naar de weg of een bestaande uitrit naar de weg te veranderen (artikel 2:12 van de APV)

  • De burgemeester en wethouders besturen de gemeente. Ze zijn samen het college van burgemeester en wethouders (college van B&W) en mogen bepalen of de aanvraag voor een vergunning akkoord is.

  • In de APV staat waarom een vergunning voor een uitrit mag worden geweigerd. (artikel 2:12, lid 2 van de APV)

  • De Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een wet waarin de algemene regels staan voor de relatie tussen de overheid en de burgers, bedrijven etc. Door deze wet kan het college van B&W deze beleidsregels bepalen.

  • Het college van B&W bepaalt de beleidsregels waar zij een aanvraag voor een uitrit aan toetsen. Dit gebeurt altijd op dezelfde manier, zodat de gemeente duidelijk kan uitleggen waarom een vergunning wordt gegeven of geweigerd.

  • Dit is terug te lezen in artikel 2:12 van de laatst vastgestelde APV van gemeente West Betuwe. Dit staat ook in artikel 2.2, eerste lid, onder e, van de Wabo en de Gemeentewet.

  • Het is wenselijk dat elke inwoner een goede aansluiting heeft op de openbare weg.

B E S L U I T

 

vast te stellen de

 

“Beleidsregels uitritten gemeente West Betuwe 2023”

Artikel 1 Definities

  • 1.

    Met uitritten wordt in deze beleidsregels ‘inritten’, ‘uitwegen’ en ‘opritten’ bedoeld.

  • 2.

    De bebouwde kom is zoals dit in de Wegenverkeerswet 1994 staat beschreven.

  • 3.

    Een aanvraag betekent een aanvraag omgevingsvergunning voor het maken van een uitrit.

  • 4.

    Als wordt gesproken over de ‘weg’, dan betekent dit niet alleen de weg zelf. Ook zaken die bij de weg horen zoals een trottoir, straatlantaarn of put worden hiermee bedoeld.

Artikel 2 Wettelijke grondslag

  • 1.

    Een aanvraag wordt getoetst door te kijken naar de APV en deze beleidsregels.

  • 2.

    Voor het verwerken van de aanvraag omgevingsvergunning zoals in het vorige lid (1.) wordt gekeken naar de Wabo en de Awb.

  • 3.

    Als een aanvraag niet goed genoeg is volgens de toetsingscriteria zoals die in deze beleidsregels staan, dan geeft het college van B&W geen vergunning. Soms wordt een uitzondering gemaakt om toch een vergunning te geven (artikel 4:84 Awb).

Artikel 3 Reikwijdte

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle aanvragen omgevingsvergunning voor het aanleggen van een uitrit op wegen die van de gemeente West Betuwe, de provincie, het Rijk of het Waterschap zijn.

  • 2.

    Voor uitritten naar wegen die niet in beheer bij de gemeente zijn overlegt de gemeente met de wegbeheerder of vergunning mogelijk is.

Artikel 4 Aanleg procedure

  • 1.

    Een uitrit binnen de bebouwde kom wordt aangelegd in opdracht van de gemeente door een aannemer.

  • 2.

    Een uitrit buiten de bebouwde kom wordt door de vergunninghouder in eigen beheer en voor rekening van de vergunninghouder aangelegd met materialen met een KOMO keur.

  • 3.

    Het maken of veranderen van de uitrit mag alleen als er een vergunning voor is verleend.

Artikel 5 Algemene toetsingscriteria

  • 1.

    Een nieuwe uitrit voor een woning mag gemeten langs de openbare weg niet breder zijn dan 5 meter.

  • 2.

    De uitrit moet aansluiten op een goed bereikbare ruimte voor het plaatsen van een personenauto op het eigen perceel van minimaal 2,5 meter breed en minimaal 5,25 meter lang.

  • 3.

    Een nieuwe uitrit op een bedrijventerrein en/of voor landbouwgrond mag gemeten langs de openbare weg niet breder zijn dan 12 meter.

  • 4.

    In speciale situaties, buiten de bebouwde kom waarbij de weg niet breed genoeg is, kan tegenover de uitrit de berm plaatselijk verhard worden.

  • 5.

    Voor uitritten van een bedrijf kan het college afwijken van artikel 12.2 van de APV voor wat betreft de maximale breedte van de uitrit en van het aantal uitritten per perceel als hiervoor argumenten zijn en daarmee de bruikbaarheid van de weg en het veilig en doelmatig gebruik van de weg niet ontoelaatbaar nadelig worden beïnvloed.

  • 6.

    Het moet duidelijk zijn dat de uitrit geen openbare weg is.

  • 7.

    Als niet duidelijk is wie voorrang krijgt, kan het nodig zijn om borden en of markering in de openbare ruimte te plaatsen.

Artikel 6 Nadere toetsingscriteria

  • 1.

    De uitrit mag geen gevaar opleveren voor het verkeer op de weg.

    Het is gevaarlijk voor het overige verkeer en verboden als de uitrit ligt:

    • a.

      binnen een afstand van 5 meter van een bocht of in een bocht;

    • b.

      binnen een afstand van 5 meter vanaf een kruispunt/op het kruispunt;

    • c.

      uitkomt op de weg aangebrachte opstelstroken dan wel voorsorteervakken;

    • d.

      binnen een afstand van 50 meter van verkeerslichten;

    • e.

      op een plek waarbij het uitrijden van de uitrit te weinig zicht geeft op het andere verkeer, waardoor gevaarlijke verkeerssituaties kunnen ontstaan;

    • f.

      op een plaats waar de uitrit op een fiets- en/of voetpad uitkomt en u hierover moet rijden (lengterichting) om op de openbare weg te komen;

    • g.

      op een plaats vlakbij een lichtmast (openbare verlichting) die door de verlichtingseisen en/of openbaar groen niet verplaatst mag worden of anders zijn effect verliest.

    • h.

      binnen 20 m van een bushalte.

    • i.

      aan een hoofdweg waar een parallelweg ligt.

  • 2.

    Een openbare parkeerplaats voor of tegenover een uitrit is een reden om de aanvraag te weigeren, tenzij de openbare parkeerplaats niet noodzakelijk is. De openbare parkeerplaats is niet noodzakelijk als:

    • a.

      binnen 150 meter minimaal 3 vrije parkeerplaatsen beschikbaar zijn op drukke momenten;

    • b.

      minimaal 10% vrije parkeerplaatsen beschikbaar zijn bij meer dan 30 plaatsen;

    • c.

      langsparkeerplaatsen worden meegeteld met een lengte van 6 m per stuk.

  • 3.

    De uitrit mag het openbaar groen niet op een ontoelaatbare manier beschadigen.

    We spreken over een ontoelaatbare beschadiging van openbaar groen als:

    • a.

      een uitrit in de hoofdgroenstructuur van de gemeente ligt, dit wordt door de groenbeheerders beoordeeld.

      De hoofdgroenstructuur is de minimale hoeveelheid groen die de gemeente nodig heeft. Dit bestaat uit gebieden die belangrijk zijn voor de kern en de omgeving.

    • b.

      voor de aanleg van de uitrit bomen gekapt moeten worden die staan in de bomenlijst van waardevolle bomen.

    • c.

      er groenbeplanting is wat het zicht op een locatie moet afschermen.

    • d.

      de verharding van de uitrit op minder dan 2 meter van de stam(voet) van een boom van de lijst waardevolle bomen ligt.

  • 4.

    Als er een aanvraag gedaan wordt voor een uitrit terwijl uw perceel al een andere uitrit heeft, dan mag de tweede uitrit geen effect hebben op het openbaar groen of vrije parkeerplaatsen.

  • 5.

    Uitritten op bedrijventerreinen mogen samen niet breder zijn dan 45% van de breedte van het perceel gemeten langs de weg. De uitritten moeten minimaal 6 meter uit elkaar liggen. De uitritten mogen samen niet breder zijn dan 32 meter.

Artikel 7 Uitvoeringseisen

  • 1.

    Binnen de bebouwde kom

    • a.

      Alle kosten die ontstaan voor de uitrit zijn voor rekening van de aanvrager.

    • b.

      De gemeente geeft de aannemer pas opdracht als de kosten voor de uitrit, na een akkoord op de offerte van de aannemer, hebt betaald aan de gemeente.

    • c.

      Vooraf ontvangt u de offerte en tekent voor akkoord. Eén kopie van deze offerte stuurt u terug aan de gemeente.

  • 2.

    Buiten de bebouwde kom

    • a.

      Civieltechnische activiteiten voor de uitrit op grond van de gemeente laten uitvoeren door een aannemer die ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel.

    • b.

      De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het maken van een goede uitrit.

    • c.

      De vergunninghouder zorgt ervoor dat het maken van een uitrit netjes en veilig voor het verkeer gebeurt.

    • d.

      Als lichtmasten, verkeersborden, straatmeubilair of beplanting moeten worden verplaatst, dan zijn de kosten voor de vergunninghouder. De gemeente laat het werk uitvoeren.

    • e.

      Als de nieuwe uitrit een oude uitrit vervangt (maar op een andere plaats), dan moet de oude uitrit direct worden verwijderd. Ook de weg bij de oude uitrit moet er weer net zo uitzien als de omgeving.

  • 3.

    Kwaliteitseisen binnen en buiten de bebouwde kom

    Bij aanleg dezelfde materialen gebruiken als die in de openbare ruimte door de gemeente zijn gebruikt. De materialen zijn gelijk in soort en kleur. Losse verharding (zoals grind) is verboden. Als de trottoir en rijbaan ongelijk zijn, moet de uitrit bestaan uit inritblokken of verlaagde trottoirbanden. Buiten de bebouwde kom is het gebruik van ter plaatse gestort beton verboden.

Artikel 8 Controle en handhaving

Als de gemeente vindt dat de uitrit niet goed en veilig op de openbare weg aansluit of andere fouten bij de uitrit ziet, dan mag de gemeente eisen dat u dit herstelt.

Artikel 9 Privaatrechtelijke verhoudingen

  • a.

    Als u voor de uitrit een vergunning hebt gekregen, heeft de gemeente daarmee ook toestemming gegeven voor het hebben van de uitrit die op grond van de gemeente ligt.

  • b.

    Aan de vergunning kunnen regels worden verbonden die te maken hebben met de zorg van de gemeente voor de openbare weg.

Artikel 10 Leges

De legeskosten zijn kosten voor het in behandeling nemen van uw vergunningaanvraag. Voor het behandelen van de aanvraag en/of wijzigen van een vergunning worden de legeskosten apart vooraf in rekening gebracht.

Artikel 11 Inwerkingtreding

De beleidsregels zijn geldig een dag na de bekendmaking in het digitale Gemeenteblad.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt “Beleidsregels uitritten gemeente West Betuwe 2023” genoemd.

Artikel 13 In te trekken beleidsregels

De beleidsregels: “Inrittenbeleid. Beleidsregels voor de behandeling van aanvragen gemeente West Betuwe” van 26 mei 2020 zijn niet meer geldig vanaf de dag waarop deze beleidsregels gelden.

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe 10 januari 2023.

Burgemeester en wethouders van West Betuwe,

de secretaris,

Philip Bosman

De burgemeester,

Servaas Stoop

Toelichting

  • Soms is (ook) een vergunning nodig van het Waterschap. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een uitrit over een watergang of langs een provinciale weg.

  • De gemeente beschermt de uitstraling van de omgeving zoals die nu is en deze mag alleen worden verbeterd of zo blijven. De uitstraling van de omgeving is een stedenbouwkundig criterium voor de ruimtelijke beleving. Dit betekent dat de omgeving op een bewuste en bepaalde manier is gemaakt, zodat mensen hier prettig kunnen wonen en leven.

  • De ruimtelijke beleving gaat over de ruimte in een straat die van “gevel tot gevel” gaat en wordt soms binnen bestemmingsplannen uitgelegd in een beeldkwaliteitsplan.

  • Een beeldkwaliteitsplan legt uit hoe de ruimte gebruikt mag worden. Binnen de bestemmingsplannen – vooral in het onderdeel beeldkwaliteitsplannen – kan worden uitgelegd of inritten wel of niet mogen. Soms worden uitritten gemaakt op gronden met een ‘groenbestemming’. Ook een beschermd stads- of dorpsgezicht en een cultuurhistorisch waardevol gebied kunnen ervoor zorgen dat een uitrit wordt geweigerd. Dit zijn gebouwen of stukken grond met een bijzondere status of historie.

  • Een omgevingsvergunning voor het maken van een uitrit zal geweigerd worden als volgens het beschermd stads- en dorpsgezicht is afgesproken dat uitritten ter plekke niet wenselijk of niet toegestaan zijn.

  • Als in een bestemmingsplan geen duidelijk verbod op het aanleggen van uitritten staat, zal de aanleg volgens het bestemmingsplan niet worden geweigerd.