Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dijk en Waard

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op basis van een sociaal-medische indicatie (SMI) Dijk en Waard

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDijk en Waard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op basis van een sociaal-medische indicatie (SMI) Dijk en Waard
CiteertitelVerordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie Dijk en Waard
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Verordening tegemoetkoming kosten peuter- en kinderopvang Langedijk, Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen gemeente Langedijk en de Verordening sociaal-medische indicatie kinderopvang Heerhugowaard.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-01-2023nieuwe regeling

20-12-2022

gmb-2023-20122

0000364751

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op basis van een sociaal-medische indicatie (SMI) Dijk en Waard

De raad van de gemeente Dijk en Waard;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

 

besluit:

  • 1.

    De Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie (SMI) Dijk en Waard, zoals opgenomen in bijlage 1. Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie (SMI) Dijk en Waard, vast te stellen per 1-1-2023.

  • 2.

    De Verordening tegemoetkoming kosten peuter- en kinderopvang Langedijk, zoals opgenomen in bijlage 2. Verordening tegemoetkoming kosten peuter- en kinderopvang 2016, in te trekken per 1-1-2023.

  • 3.

    De Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen gemeente Langedijk, zoals opgenomen in bijlage 3. Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen gemeente Langedijk, in te trekken per 1-1-2023.

  • 4.

    De Verordening sociaal-medische indicatie kinderopvang Heerhugowaard, zoals opgenomen in bijlage 4. Verordening sociaal-medische indicatie kinderopvang Heerhugowaard, in te trekken per 1-1-2023.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard;

  • b.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum of gastouderbureau exploiteert ofwel een gastouder die een voorziening voor gastouderopvang exploiteert;

  • c.

    kind: jeugdige in de leeftijd van 0 tot en met 12 jaar, of tot en met de leeftijd van het kind waarop het basisonderwijs eindigt;

  • d.

    kinderopvang: dagopvang of buitenschoolse opvang op grond van de Wet kinderopvang geleverd door een kindercentrum of gastouderbureau dat geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • e.

    ouder(s): degene(n) die juridisch of feitelijk verantwoordelijk is (zijn) voor de dagelijkse zorg van het kind, waaronder worden begrepen ouders, pleegouders en voogden;

  • f.

    sociaal-medische gronden: sociale, lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke beperkingen of psychische problemen van ouders, waardoor zij onvoldoende voor hun kinderen kunnen zorgen én de ontwikkelingskansen van hun kinderen hierdoor onder druk staan;

  • g.

    tegemoetkoming: een tijdelijke bijdrage in de kosten van noodzakelijke kinderopvang op basis van sociaal-medische gronden;

  • h.

    voorliggende voorziening: een voorziening die, gezien haar aard en doel, door het college wordt geacht toereikend en/of passend te zijn;

  • i.

    onderzoeksverslag: het verslag waarin het doel en de noodzaak van de sociaal-medische indicatie, en de verplichtingen van ouders worden vastgelegd door de gemeente. Het onderzoeksverslag wordt ondertekend door de gezaghebbende ouder(s). Dit onderzoeksverslag is de motivering van het besluit.

Artikel 2 Doelgroep

Deze verordening is bedoeld voor:

 

de ouder met een sociale, lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke beperking of een psychisch probleem, woonachtig in de gemeente Dijk en Waard, die geen of beperkt recht heeft op kinderopvangtoeslag en die:

  • -

    een kind heeft voor wie kinderopvang nodig is om zich goed, veilig en gezond te kunnen ontwikkelen, en

  • -

    waarbij er een verband is tussen beperking of problematiek van de ouder en de noodzaak tot gebruik van kinderopvang, en

  • -

    niet zelf in de kinderopvang kan voorzien en geen beroep kan doen op een andere voorliggende voorziening.

Artikel 3 Aanspraak op een tegemoetkoming

  • 1.

    Het college kan aan de ouder, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening met inachtneming van de bepalingen van deze verordening, een tegemoetkoming verlenen.

  • 2.

    Bij de bepaling van de noodzaak houdt het college rekening met de eigen kracht van ouders, het netwerk van ouders en de inzet van voorliggende voorzieningen voor de opvang van het kind.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 4 Indiening van de aanvraag

  • 1.

    Na ondertekening van het onderzoeksverslag door de gezaghebbende ouder(s) wordt de aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op sociaal-medische gronden door de ouder(s) ingediend bij het college.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend via een, door de gemeente beschikbaar gesteld, (digitaal) formulier en bevat in ieder geval:

    • a.

      naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: de naam en het burgerservicenummer van de partner en, als dit afwijkt van het adres van de ouder, het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      bewijsstukken waaruit blijkt dat de afname van kinderopvang ten behoeve van het kind op grond van de lichamelijke of verstandelijke beperking of het psychische probleem van de ouder noodzakelijk is;

    • e.

      bewijsstukken waaruit blijkt hoe hoog het bruto verzamelinkomen van de ouders en diens eventuele partner is;

    • f.

      bewijsstukken waaruit blijkt dat de ouder, en indien van toepassing diens partner, geen of beperkt recht heeft op kinderopvangtoeslag;

    • g.

      een offerte of contract van de kinderopvang die opvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven:

      • -

        het aantal uren kinderopvang per kind per week,

      • -

        de kostprijs per uur,

      • -

        de ingangsdatum en de einddatum van de overeenkomst met de kinderopvang;

      • -

        een machtiging voor rechtstreekse betaling van de tegemoetkoming aan de kinderopvang;

    • h.

      de handtekening van de ouder of diens wettelijke vertegenwoordiger en, als de ouder een partner heeft, van de partner.

Artikel 5 Advisering

Het college vraagt voor de beoordeling van de aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang altijd advies aan een voor de gemeente werkzame jeugd- en gezinscoach.

HOOFDSTUK 3 VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 6 Beslistermijn

  • 1.

    Het college neemt een besluit binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan de, in het eerste lid, genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Het college stelt de aanvrager schriftelijk in kennis van de verlenging.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming indien:

    • a.

      de ouder niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2;

    • b.

      ouder(s) bij start onderzoek niet of onvoldoende meewerkt (meewerken) aan onderzoek naar voorliggende oplossingen, bijvoorbeeld inzet of uitbreiding netwerk van ouders, netwerkconferentie of buurtgezinnen;

    • c.

      ouder(s) niet bereid is (zijn) om hulpverlening te accepteren of hieraan mee te werken;

    • d.

      de opvang naar oordeel van het college niet noodzakelijk is;

    • e.

      de opvang naar verwachting van het college niet zal plaatsvinden;

    • f.

      sprake is van een voorliggende voorziening.

  • 2.

    Van een voorliggende voorziening is in ieder geval sprake indien:

    • a.

      de ouder of partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen;

    • b.

      naar oordeel van het college gebruik kan worden gemaakt van andere adequate (opvang)voorzieningen in professionele zin;

    • c.

      in niet-professionele zin, bijvoorbeeld binnen het eigen netwerk;

    • d.

      er een andere vergoeding mogelijk is.

Artikel 8 Ingangsdatum

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum van het besluit van het college.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college besluiten de tegemoetkoming met terugwerkende kracht te verlenen indien de kinderopvang op sociaal-medische gronden in uitzonderlijke gevallen reeds is aangevangen. De ingangsdatum ligt nooit voor de datum waarop de volledige aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang door het college is ontvangen.

  • 3.

    Als op de datum bedoeld in lid 1 van dit artikel nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de aanvangsdatum van de kinderopvang. Dit is uiterlijk vier weken later dan de datum van het besluit van lid 1. Tenzij sprake is van een wachtlijst.

Artikel 9 Omvang en duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor het aantal uren per week en voor de periode waarvoor de inzet van de kinderopvang op sociaal medische gronden naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 2.

    Voor kinderopvang van kinderen van 0 tot 4 jaar stelt het college de maximale omvang vast op 2 dagen per week.

  • 3.

    Voor kinderopvang van kinderen van 4 tot 12 jaar, of de leeftijd waarop het basisonderwijs eindigt voor het kind, stelt het college de maximale omvang vast op 2 dagdelen per week.

  • 4.

    De tegemoetkoming wordt voor een periode van 9 maanden toegekend.

  • 5.

    Als het college dit noodzakelijk acht, en gemaakte afspraken en verplichtingen door de ouder(s) is (zijn) nagekomen, kan een eenmalige verlenging plaatsvinden met 3 maanden.

  • 6.

    De totale tegemoetkoming geldt voor een duur van maximaal 12 maanden.

Artikel 10 Hoogte van de tegemoetkoming

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgesteld overeenkomstig de methodiek van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, rekening houdend met het inkomen van de ouder en diens (eventuele) partner.

  • 2.

    De ouder is een eigen bijdrage verschuldigd aan de houder van de kinderopvang. De eigen bijdrage is inkomensafhankelijk en wordt conform de belastingtabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst door de houder van kinderopvang berekend.

  • 3.

    Voor de kosten van de kinderopvang wordt maximaal het, door het Rijk jaarlijks vastgestelde, compensabele uurtarief gehanteerd. Eventuele meerkosten komen voor rekening van de ouder.

Artikel 11 De betaling van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt in de vorm van maandelijkse termijnen uitbetaald aan de houder van de kinderopvang.

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

Artikel 12 Beperking noodzaak

  • 1.

    De ouder doet aantoonbaar al het mogelijke om de periode, waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo kort mogelijk te laten zijn.

  • 2.

    De ouder doet aantoonbaar al het mogelijke om het aantal uren, waarop noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo gering mogelijk te laten zijn.

  • 3.

    De ouder verleent medewerking, zoals beschreven in het onderzoeksverslag, om samen met de jeugd- en gezinscoach de (gezins)omstandigheden te verbeteren, zodat de noodzaak voor de tegemoetkoming wordt beperkt.

  • 4.

    De ouder doet aantoonbaar al het mogelijke om tijdens de periode van de tegemoetkoming een structurele oplossing te vinden voor de (gezins)omstandigheden, indien de problematiek niet tijdelijk van aard is.

Artikel 13 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder verstrekt op verzoek, binnen een door het college gestelde termijn, aan het college alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang kunnen zijn.

  • 2.

    De ouder doet het college onmiddellijk, na het bekend worden daarvan, uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot een verlaging of verhoging van de tegemoetkoming.

Artikel 14 Herziening en intrekking

De tegemoetkoming kan tussentijds worden ingetrokken of worden herzien door vaststelling van een andere, dan de eerder door het college bepaalde, omvang, duur of hoogte indien:

  • a.

    er naar het oordeel van het college, met inachtneming van het advies van een jeugd- en gezinscoach, een aantoonbare verandering heeft voorgedaan in de ontwikkeling van het kind en/of de situatie van de ouders, waardoor niet meer wordt voldaan aan de criteria zoals genoemd in artikel 2 of sprake is van weigeringsgronden, zoals bedoeld in artikel 7;

  • b.

    het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, zoals bedoeld in artikel 13, heeft geleid tot een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming;

  • c.

    anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt;

  • d.

    niet wordt voldaan aan de verplichtingen die in het onderzoeksverslag staan vermeld;

  • e.

    er binnen een termijn van vier weken, na besluit van het college, niet is gestart met professionele behandeling, in geval van aandoening bij de ouder.

Artikel 15 Terugvordering

Als het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 14 heeft genomen, kan het college de ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terugvorderen.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouder afwijken van de bepalingen van deze verordening indien de toepassing van de verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023 en is van toepassing op aanvragen die op of na 1 januari 2023 worden ingediend.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie Dijk en Waard.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2022.

De griffier,

B.M.M. (Bregje) de Jong

De voorzitter,

M.F. (Maarten) Poorter