Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bloemendaal

Protocol Integriteitsmeldingen politieke ambtsdragers, gemeente Bloemendaal 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBloemendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingProtocol Integriteitsmeldingen politieke ambtsdragers, gemeente Bloemendaal 2022
CiteertitelProtocol Integriteitsmeldingen politieke ambtsdragers, gemeente Bloemendaal 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-01-2023nieuwe regeling

17-11-2022

gmb-2023-15620

2022000241

Tekst van de regeling

Intitulé

Protocol Integriteitsmeldingen politieke ambtsdragers, gemeente Bloemendaal 2022

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    commissie Integriteit: een door de raad ingestelde commissie, zoals bepaald in de Verordening commissie Integriteit, gemeente Bloemendaal 2020.

  • -

    extern onderzoeksbureau: een externe partij die het nader onderzoek, zoals genoemd in artikel 6 van deze regeling, verricht en beschikt over voldoende onderzoekscapaciteit, kennis en expertise.

  • -

    integriteit: eigenschap dat een politieke ambtsdrager handelt volgens de geldende normen, waarden en regels in de samenleving. Een politieke ambtsdrager moet op een goede manier omgaan met de macht, informatie en middelen. Hij moet het algemeen belang voor ogen houden en zich kunnen verantwoorden voor de keuzes die hij maakt.

  • -

    integriteitsschending: het misbruiken van positie of het zich niet houden aan geldende normen, waarden, of regels. Hierbij kan het gaan om:

    • -

      corruptie, fraude en diefstal;

    • -

      dubieuze giften en beloften;

    • -

      onverenigbare nevenfuncties, activiteiten en/of contacten;

    • -

      misbruik van positie en belangenverstrengeling;

    • -

      misbruik, manipulatie of lekken van (geheime) informatie;

    • -

      discriminatie, (seksuele) intimidatie en onfatsoenlijke omgangsvormen;

    • -

      verspilling en wanprestatie.

  • -

    politieke ambtsdrager: de burgemeester, de leden van het college, de raadsleden en duo-commissieleden tegen wie een melding wegens een vermoedelijke integriteitschending is gedaan.

  • -

    secretaris: de secretaris zoals bedoeld in artikel 4 van de Verordening commissie Integriteit, gemeente Bloemendaal 2020

  • -

    steunpunt: het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (onderdeel van het CAOP).

  • -

    seniorenconvent: een overlegplatform namens de raad voor vertrouwelijke en spoedeisende kwesties, zoals bepaald in artikel 2a van het Reglement van Orde van de gemeenteraad en de raadscommissies.

Hoofdstuk 2 Processtappen integriteitsmeldingen

Artikel 2 Integriteitsmelding

  • 1.

    Integriteitsmeldingen worden schriftelijk gedaan bij de burgemeester, die verantwoordelijk is voor de coördinatie van het onderzoeksproces.

  • 2.

    Integriteitsmeldingen over de burgemeester worden schriftelijk gedaan bij de locoburgemeester, die verantwoordelijk is voor de coördinatie van het onderzoeksproces. Hierna wordt onder de burgemeester tevens de locoburgemeester verstaan.

  • 3.

    De burgemeester kan ook door eigen waarneming of door berichtgeving van buitenaf kennis nemen van een vermoeden van een integriteitsschending. In die gevallen kan hij, na beoordeling op betrouwbaarheid van informatie, op eigen initiatief een integriteitsmelding opstellen en voor onderzoek sturen aan de commissie Integriteit.

  • 4.

    Indien uit het onderzoek door de commissie Integriteit het vermoeden rijst van een valse beschuldiging – in de zin van het Wetboek van Strafrecht - kan de burgemeester aangifte of melding doen bij de politie.

  • 5.

    De melding dient een omschrijving te omvatten van de vermeende integriteitschending en onderbouwd te worden met onderzoekbare, verifieerbare aanwijzingen.

  • 6.

    Indien een integriteitsmelding niet voldoet aan het gestelde in lid 5, wordt de melder door de commissie eenmaal in de gelegenheid gesteld zijn melding aan te vullen binnen 14 kalenderdagen.

Artikel 3 Ontvangst door burgemeester

  • 1.

    De burgemeester neemt de integriteitsmeldingen als strikt vertrouwelijk in ontvangst.

  • 2.

    De burgemeester stuurt onverwijld een ontvangstbevestiging aan de melder.

  • 3.

    De burgemeester informeert de politieke ambtsdrager onverwijld over de integriteitsmelding, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om de integriteitsmelding geheim te houden.

  • 4.

    De burgemeester stuurt de integriteitsmelding, binnen een week na ontvangst, aan de commissie Integriteit.

  • 5.

    Indien de melding vermoedelijk betrekking heeft op een feitencomplex dat in een eerdere procedure is afgehandeld, meldt de burgemeester dit aan de commissie Integriteit en zendt de daarbij behorende stukken mee.

Artikel 4 Onderzoek door de commissie Integriteit

  • 1.

    De commissie Integriteit onderzoekt binnen acht weken de integriteitsmelding en stelt een rapport van bevindingen op.

  • 2.

    De commissie Integriteit kan de termijn, zoals bedoeld in lid 1, eenmalig voor ten hoogste acht weken verlengen. Van de verlenging wordt voor afloop van de eerste termijn gemotiveerd mededeling gedaan aan de burgemeester en de politieke ambtsdrager.

  • 3.

    Zodra blijkt dat over een melding onvoldoende bewijs voorhanden is, de melding geen integriteitskwestie betreft, er sprake is van een herhaalde melding, wordt de melding niet verder behandeld en binnen acht weken na ontvangst van de melding niet-ontvankelijk verklaard.

  • 4.

    Meldingen tegen personen die geen politiek ambt meer bekleden binnen de gemeente Bloemendaal, worden niet-ontvankelijk verklaard.

  • 5.

    De commissie Integriteit hoort de politieke ambtsdrager en kan de melder en/of andere betrokkene(n) horen.

  • 6.

    De politieke ambtsdrager kan de commissie verzoeken om de op de melding betrekking hebbende stukken toe te zenden. In beginsel wordt aan dit verzoek voldaan, tenzij de commissie bepaalt dat er zwaarwegende belangen zijn die zich hiertegen verzetten.

  • 7.

    De commissie bepaalt de datum en tijdstip en de wijze waarop de politieke ambtsdrager en eventueel de melder en/of andere betrokkenen in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 8.

    De secretaris nodigt namens de commissie de genodigde zo spoedig mogelijk, maar ten hoogste twee weken voor het hoorgesprek, uit.

  • 9.

    Binnen drie dagen na de verzenddatum van de uitnodiging kan de genodigde onder opgaaf van redenen de commissie verzoeken het hoorgesprek uit te stellen.

  • 10.

    De commissie is terughoudend met het verlenen van uitstel, zoals bedoeld in lid 9, omdat het in het algemeen belang wenselijk is om binnen de termijn advies uit te brengen over de integriteitsmelding. Ongemotiveerde verzoeken komen in geen geval voor verlening van uitstel in aanmerking. Uitstel wordt eenmaal door de commissie verleend.

  • 11.

    Van een hoorgesprek wordt een zakelijk verslag gemaakt en aan de gehoorde gezonden. De gehoorde krijgt de gelegenheid om binnen een week schriftelijk te reageren op het verslag.

  • 12.

    Het rapport van bevindingen bevat in elk geval: de geanonimiseerde integriteitsmelding, het gehanteerde normenkader, de bevindingen en een conclusie. In de conclusie wordt de vraag beantwoord of er wel of niet sprake is van een integriteitsschending of dat nader onderzoek noodzakelijk is.

  • 13.

    De conclusie kan één van de volgende uitkomsten bevatten:

    • a.

      integriteit is niet geschonden en nader onderzoek is niet noodzakelijk;

    • b.

      er is een redelijk vermoeden van een strafbaar feit;

    • c.

      integriteit is geschonden; of

    • d.

      een nader onderzoek door een extern onderzoeksbureau is noodzakelijk.

  • 14.

    Het onderzoek van de commissie Integriteit vindt plaats op grondslag van een melding ten aanzien van een bepaald persoon.

  • 15.

    De commissie Integriteit stuurt het rapport van bevindingen aan de politieke ambtsdrager en geeft de gelegenheid om een schriftelijke reactie te geven op het rapport. Deze reactie wordt separaat opgenomen in het rapport van bevindingen. De commissie Integriteit kan het rapport aanpassen naar aanleiding van de schriftelijke reactie van de politieke ambtsdrager.

  • 16.

    Indien de commissie Integriteit adviseert om een nader onderzoek door een extern onderzoeksbureau in te laten stellen, stelt het gelijktijdig een onderzoeksopdracht op.

  • 17.

    De onderzoeksopdracht bevat ten minste de volgende elementen:

    • a.

      de aanleiding van het onderzoek;

    • b.

      een duidelijk omschreven doel/opdracht; en

    • c.

      de onderzoeksvragen.

  • 18.

    De commissie Integriteit zendt het definitieve rapport van bevindingen en de eventuele onderzoeksopdracht aan de burgemeester.

Artikel 5 Behandeling in de raadsvergadering

  • 1.

    De burgemeester stuurt, onder geheimhouding, het rapport van bevindingen van de commissie Integriteit aan de gemeenteraad. Het rapport wordt gelijktijdig aan de politieke ambtsdrager toegezonden.

  • 2.

    De raad bespreekt in een besloten gedeelte van de raadsvergadering het rapport van bevindingen van de commissie Integriteit of het rapport van het extern onderzoeksbureau en besluit of dit verder in de openbare of in een besloten raadsvergadering wordt behandeld en of zij de geheimhouding op de rapporten bekrachtigd.

  • 3.

    De gemeenteraad zal vervolgens op basis van de onderzoeksresultaten een oordeel vormen over (de consequenties van) het onderzoeksrapport en de te nemen vervolgstappen;

    • a)

      een constatering dat de integriteit niet is geschonden (conclusie met een uitkomst zoals genoemd in artikel 4, lid 15 onder a),

    • b)

      een vermoeden van een strafbaar feit en het eventueel doen van een melding of aangifte (conclusie met een uitkomst zoals genoemd in artikel 4, lid 15, onder b),

    • c)

      de constatering dat de integriteit is geschonden (conclusie met een uitkomst zoals genoemd in artikel 14, lid 15, onder c)

    • d)

      de noodzaak tot het instellen van een nader onderzoek (conclusie met een uitkomst zoals genoemd in artikel 4, lid 15, onder) door middel van het opdracht geven aan een extern onderzoeksbureau.

  • 4.

    De gemeenteraad bepaalt daarnaast of het rapport van bevindingen van de commissie Integriteit of het extern onderzoeksbureau wordt gepubliceerd op de openbare website van de gemeente. De politieke ambtsdrager wordt vooraf geconsulteerd of hij daartegen zwaarwegende bezwaren heeft.

  • 5.

    Leden van de raad, nemen geen deel aan de besloten en/of openbare beraadslaging en onthouden zich van stemmen, indien zij de integriteitsmelding hebben gedaan of de integriteitsmelding hen betreft.

  • 6.

    De politiek ambtsdrager, over wie een afgehandeld rapport betreffende een integriteitsmelding in de raad wordt behandeld, heeft, na stemming, in de - al dan niet openbare - raadsvergadering vijf minuten de gelegenheid om een visie op de melding te geven.

  • 7.

    De burgemeester informeert na de raadsvergadering de melder en de politiek ambtsdrager over de vervolgstappen.

Artikel 6 Nader onderzoek door extern onderzoeksbureau

  • 1.

    De burgemeester verleent, met inachtneming van de door de commissie Integriteit geformuleerde onderzoeksopdracht, schriftelijk een opdracht aan het extern onderzoeksbureau. De burgemeester selecteert het onderzoeksbureau - vooraf - door middel van een aanbestedingstraject.

  • 2.

    Het onderzoeksbureau voert het nader onderzoek uit en stelt een onderzoeksrapport op, bij regel binnen acht weken na ondertekening van de onderzoeksopdracht. Indien deze termijn niet gehaald wordt, bericht het onderzoeksbureau dit tijdig aan de burgemeester en de politieke ambtsdrager.

  • 3.

    Het onderzoeksbureau stuurt het onderzoeksrapport aan de politieke ambtsdrager en geeft de gelegenheid om een schriftelijke reactie te geven op het rapport. Deze reactie wordt separaat opgenomen in het onderzoeksrapport. Het onderzoeksbureau kan het rapport aanpassen naar aanleiding van de schriftelijke reactie van de politieke ambtsdrager.

  • 4.

    Het onderzoeksbureau zendt het definitieve onderzoeksrapport aan de burgemeester en de politieke ambtsdrager.

  • 5.

    De burgemeester biedt het onderzoeksrapport en het rapport van de commissie Integriteit, onder geheimhouding, aan de gemeenteraad.

  • 6.

    De burgemeester informeert de melder over het onderzoeksrapport.

  • 7.

    De burgemeester informeert het college over het onderzoeksrapport indien de betrokken politieke ambtsdrager een lid van het college is.

Artikel 7 Aangifte of melding bij de politie

  • 1.

    Als er in enige fase van de behandeling van de integriteitsmelding een vermoeden is van een ambtsmisdrijf, als genoemd in artikel 161 of 162 van het Wetboek van Strafvordering, doet de burgemeester, al dan niet na overleg met het seniorenconvent, aangifte of melding bij de politie.

  • 2.

    Vanaf het moment van aangifte of melding is alle informatie beschikbaar voor de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie.

  • 3.

    Bij aangifte of melding, als gevolg van verdenking van een ambtsmisdrijf, wordt het onderzoek naar de integriteitsmelding opgeschort.

Artikel 8 Communicatie

  • 1.

    De burgemeester zorgt, namens de gemeente, voor de interne en externe communicatie.

  • 2.

    Bij een integriteitsmelding over de burgemeester ligt de woordvoering bij de locoburgemeester.

  • 3.

    In beginsel wordt tijdens het gehele proces van behandeling van de integriteitsmelding geen informatie verstrekt over de integriteitsmelding en het onderzoeksproces, anders dan aan direct betrokkenen.

  • 4.

    Als de pers in een bepaalde kwestie op de hoogte gesteld zal (of moet) worden, verloopt de informatievoorziening in eerste instantie via de burgemeester. Het is wenselijk dat de overige betrokkenen (waaronder melder, betrokken politieke ambtsdrager, raadsleden en fractievoorzitters) niet met de pers spreken voordat de burgemeester de pers heeft geïnformeerd.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 9 Jaarverslag

  • 1.

    De burgemeester stelt jaarlijks een rapportage op over de uitvoering van deze regeling, welke wordt opgenomen in het jaarverslag van de gemeente.

  • 2.

    De rapportage bevat in ieder geval de informatie over het aantal integriteitsmeldingen, een indicatie van de aard van de integriteitsmeldingen en de uitkomsten van de onderzoeken.

Artikel 10 Evaluatie

  • 1.

    Het Protocol Integriteitsmeldingen wordt eens in de vier jaar na inwerkingtreding geëvalueerd, of zoveel eerder als de gemeenteraad dit wenst.

  • 2.

    Indien in de jaren na inwerkingtreding geen integriteitsmeldingen zijn behandeld, wordt de evaluatie opgeschort naar een tijdstip waarop in ieder geval twee integriteitsmeldingen zijn behandeld.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit protocol treedt in werking op 17 november 2022.

Artikel 12 Overgangsrecht

Integriteitsmeldingen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van dit protocol worden beoordeeld op basis van dit protocol.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Protocol Integriteitsmeldingen politieke ambtsdragers, gemeente Bloemendaal 2022.

Aldus vastgesteld op 17 november 2022

De gemeenteraad van Bloemendaal,

, burgemeester

, griffier

Toelichting

Inleiding

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar ook een gezamenlijk belang dat de gehele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. Een belangrijk instrument en hulpmiddel om een open, transparante en integere bestuurs- en organisatiecultuur te realiseren is een gedragscode. De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor hun bestuurders, een gedragscode vast te stellen. Met heldere regels en afspraken waaraan politieke ambtsdragers houvast hebben. Gemeente Bloemendaal heeft aan deze wettelijke verplichting voldaan door het vaststellen van een gedragscode in 2017.

 

In de Gedragscode Integriteit 2017 is tevens bepaald dat de gemeenteraad afspraken maakt over de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending. Mocht zich een integriteitsschending voordoen, dan is er nagedacht over de te nemen stappen en in dat verband te maken afwegingen en beslissingen. Duidelijkheid vooraf komt het onderzoek ten goede. De te nemen processtappen bij een integriteitsmelding zijn in dit protocol vastgelegd.

 

Rol van de burgemeester

In de Gemeentewet is in artikel 170, tweede lid van de Gemeentewet vastgelegd dat de burgemeester de taak heeft de bestuurlijke integriteit van de gemeente te bevorderen. In het protocol is vastgelegd dat de burgemeester het onderzoeksproces coördineert. Hiermee is voor alle betrokkenen duidelijk waar de regierol voor het onderzoek van een integriteitsmelding is belegd.

 

Integriteitsnormen in Gemeentewet

In de Gemeentewet zijn de volgende bepalingen opgenomen voor politieke ambtsdragers:

  • met het ambt onverenigbare functies (incompatibiliteiten);

  • verboden handelingen zoals aannemen van werk ten behoeve van de gemeente, adviseren aan derden, het verhuren van zaken aan de gemeente etc.;

  • stemmen zonder last;

  • verbod op deelname stemming in zaken die een raadslid of bestuurder persoonlijk aangaan;

  • verplichte gedragscode voor raadsleden, burgemeester en wethouders (artikel 15, 41c en 69);

  • verbod op nevenfuncties die ongewenst zijn met het oog op het wethouderschap of burgemeesterschap;

  • plicht tot openbaarmaking nevenfuncties voor alle politieke ambtsdragers;

  • geen vergoedingen buiten hetgeen in wet of verordening is vastgelegd.

Afleggen eed of belofte

De politieke ambtsdragers leggen voordat zij hun functie kunnen uitoefenen de eed (verklaring of belofte) af. Met het afleggen van de eed of belofte beloven politieke ambtsdragers onder andere dat zij de wet zullen nakomen en de plichten als politieke ambtsdrager naar eer en geweten zullen vervullen. Zij beloven hun taken onbevooroordeeld en objectief te vervullen. Door het afleggen van de eed of belofte wordt het belang van onafhankelijkheid van de politieke ambtsdrager, tijdens de uitoefening van het ambt en het belang van integriteit in het algemeen benadrukt.

 

Gedragscode Integriteit politieke ambtsdragers, gemeente Bloemendaal

In 2017 heeft de gemeenteraad de Gedragscode Integriteit 2017 vastgesteld. De gedragscode geldt voor de raadsleden, de burgemeester en voor de wethouders, maar richt zich ook tot de bestuursorganen. Waar in deze gedragscode wordt gesproken over raadsleden worden ook duo-commissieleden bedoeld.

 

De Gedragscode Integriteit 2017 is conform de model gedragscode van de VNG opgesteld en geeft een beschrijving van een aantal onderwerpen die te maken hebben met integriteit:

  • Voorkomen van belangenverstrengeling;

  • Gebruik en bewaring van geheime en vertrouwelijke informatie;

  • Omgang met geschenken en uitnodigingen;

  • Gebruik van voorzieningen van de gemeente.

Het is geen uitputtende beschrijving van regels hoe wel of niet te handelen. Het gaat om handvatten voor politieke ambtsdragers hoe in bepaalde situaties te handelen of met zaken om te gaan.

 

Integritisme

Het begrip ‘integritisme’ houdt in dat integriteit te breed wordt opgerekt en zaken ten onrechte tot integriteitskwesties worden gerekend. Integriteit gaat om het voldoen aan de geldende en gedeelde morele waarden en normen. Dat raakt aan de kern of ziel van iemands handelen. Daarom moet, wanneer iemands integriteit ter discussie wordt gesteld, uiterste zorgvuldigheid in acht worden genomen. We maken allemaal fouten, doen domme dingen, maar wanneer het ‘i-woord’ op tafel wordt gelegd, moet het gaan om handelen dat moreel niet deugt, dat ingaat tegen de geldende morele waarden en normen. Bovendien is er ook altijd het gevaar van veralgemeniseren: gaat het om een concrete handeling of, meer algemeen, om twijfel over de integriteit van de persoon, de functionaris of, nog breder, de organisatie waar iemand deel van uitmaakt? Onvrede of wantrouwen moet niet per definitie in termen van integriteit geagendeerd worden.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

In dit artikel wordt een aantal begrippen verklaard die worden gebruikt in de regels. Dit voorkomt dat bij de uitvoering van het Protocol onduidelijkheid ontstaat over de uitleg van de artikelen.

 

Artikel 2 en 3

De ontvangst van een integriteitsmelding loopt via de burgemeester. De burgemeester coördineert het onderzoeksproces. Dat houdt in dat de burgemeester het onderzoeksproces begeleidt en daarop toezicht houdt. Bijvoorbeeld als het gaat om het bewaken van de termijnen, zoals opgenomen in het protocol, en spreekt de behandelende instantie hier zo nodig op aan. Bij een melding over de burgemeester is het de locoburgemeester die de melding in ontvangst neemt en het onderzoeksproces coördineert.

 

Integriteitsmeldingen over het college, inclusief de burgemeester, worden schriftelijk gedaan bij de burgemeester die verantwoordelijk blijft voor de coördinatie van het onderzoeksproces ondanks dat hij of zij daar mogelijk persoonlijk bij betrokken kan zijn.

 

Van de melder wordt verwacht dat hij zijn integriteitsmelding schriftelijk indient. Hij ontvangt daarop een ontvangstbevestiging waarin de melder ook wordt gevraagd niet de publiciteit te zoeken om de persoonlijke levenssfeer van de politieke ambtsdrager te beschermen in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek.

 

De burgemeester stelt de politieke ambtsdrager in kennis van de ontvangen integriteitsmelding en stuurt de integriteitsmelding voor onderzoek door naar de commissie Integriteit. Het kan zijn dat het onderzoeksbelang zich tegen kennisgeving verzet, bijvoorbeeld als de politieke ambtsdrager naar aanleiding van de kennisgeving mogelijk bewijsmateriaal kan of zal vernietigen. In dat geval kan de kennisgeving tijdelijk achterwege blijven.

 

De kennisgeving bevat de volgende onderwerpen:

  • een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van een onderzoek;

  • een mededeling dat de politieke ambtsdrager mogelijk wordt gehoord en eventuele andere betrokkene(n) kunnen worden gehoord;

  • informatie over de (vervolg)procedure;

Indien de integriteitsmelding onvoldoende duidelijk is, stelt de commissie de melder eenmaal in de gelegenheid deze binnen 14 kalenderdagen aan te vullen.

 

Artikel 4. Onderzoek door de commissie Integriteit

In de Verordening commissie Integriteit, gemeente Bloemendaal 2020 wordt de samenstelling, de taken en de werkwijze van de commissie geregeld. De commissie Integriteit onderzoekt de integriteitsmelding aan de hand van de volgende criteria:

  • -

    de aard van het feit;

  • -

    de ontvankelijkheid van de integriteitsmelding;

  • -

    de ernst van de zaak;

  • -

    de valideerbaarheid van feiten en omstandigheden;

  • -

    de geloofwaardigheid/waarschijnlijkheid van signalen;

  • -

    de spoedeisendheid/actualiteit van de integriteitsmelding.

De commissie Integriteit kan het steunpunt om advies vragen. Het steunpunt biedt onafhankelijk advies over de aanpak van mogelijke integriteitsschendingen. Het steunpunt kijkt of iets wel een integriteitskwestie is, of het onderzoekbaar is, welke reputatieschade kan worden voorzien en of dit te voorkomen is, en geeft eventuele publicitaire adviezen.

 

De commissie heeft geen rol bij de behandeling van integriteitsmeldingen jegens ex-politieke ambtsdragers van de gemeente Bloemendaal. Dat treft namelijk geen doel meer omdat de politieke verantwoordelijkheid van oud bestuurders na vertrek bij de rechtsopvolger berust (die alsdan zou worden aangesproken op integriteitsschendingen van een voorganger). Daarnaast heeft de raad geen mogelijkheden meer om een voormalig raadslid of bestuurder (politiek) ter verantwoording te roepen. De ex-politieke ambtsdrager van de gemeente Bloemendaal kan zich ook niet meer in de openbaarheid verdedigen. Deze meldingen worden niet-ontvankelijk verklaard.

 

Tijdens het onderzoek door de commissie Integriteit wordt in ieder geval de politieke ambtsdrager gehoord, tenzij de commissie de melding niet (verder) in behandeling neemt. De politieke ambtsdrager wordt gevraagd om zijn reactie op de melding te geven. Indien de commissie Integriteit dit noodzakelijk acht, worden ook de melder of andere betrokkene(n) gehoord. Van een gesprek wordt een zakelijk verslag opgesteld. Indien de commissie heeft afgezien van het horen van de politieke ambtsdrager wordt daarvan melding gemaakt in haar rapport.

 

De commissie Integriteit stelt een rapport van bevindingen op

De conclusie kan de volgende uitkomsten bevatten:

  • a.

    De integriteit is niet geschonden en verder onderzoek is niet nodig:

    Uit het onderzoek blijkt dat dat er geen integriteitsnorm is geschonden. Hieronder valt ook de situatie waarbij uit het onderzoek blijkt dat het vermoeden van een integriteitsschending onvoldoende waarschijnlijk of gering is om een extern onderzoek te rechtvaardigen. Ook als er geen sprake is van een integriteitskwestie, maar van bijvoorbeeld een klacht of een rechtmatigheidsvraagstuk over een besluit is verder onderzoek niet nodig.

  • b.

    Er is een redelijk vermoeden van een strafbaar feit:

    Bij een vermoeden van een (ambts)misdrijf, als genoemd in artikel 161 of 162 Wetboek van Strafvordering, is het aan de burgemeester, al dan niet na overleg met het Seniorenconvent, om aangifte of melding bij de politie te doen. Nader onderzoek is vooralsnog niet nodig.

  • c.

    Integriteit is geschonden en verder onderzoek is niet noodzakelijk:

    Er is sprake van een duidelijke schending van de integriteit.

  • d.

    Een nader onderzoek door een extern onderzoeksbureau is noodzakelijk:

    Het vermoeden van een integriteitsschending berust op redelijke gronden, is onderzoekbaar en betreft een zodanig vermoeden dat nader onderzoek proportioneel en geboden is. In de loop van het onderzoeksproces kan blijken dat een ogenschijnlijk eenvoudig onderzoek zich kan ontwikkelen tot een zeer complex en uitgebreid onderzoek, die de deskundigheid van de commissie Integriteit te boven gaat. Een extern onderzoeksbureau heeft voldoende onderzoekscapaciteit, kennis en expertise om een dergelijk onderzoek te verrichten.

De commissie Integriteit stuurt het rapport van bevindingen aan de betrokken politieke ambtsdrager en geeft de gelegenheid om schriftelijke te reageren op het rapport. Dit in het kader van hoor en wederhoor. De schriftelijke reactie wordt separaat opgenomen in het rapport van bevindingen.

 

Indien de commissie Integriteit van oordeel is dat een nader onderzoek door een extern onderzoeksbureau noodzakelijk is dan formuleert het gelijktijdig de onderzoeksopdracht. De onderzoeksopdracht bevat ten minste de volgende elementen:

  • -

    de aanleiding van het onderzoek;

  • -

    een duidelijk omschreven doel/opdracht; en

  • -

    de onderzoeksvragen.

Vervolgens wordt het rapport van bevindingen aan de burgemeester en de politieke ambtsdrager aangeboden.

 

De rol van de commissie dient beperkt te blijven tot haar eigenlijke taak. Het is alleen de taak van de commissie om op grondslag van een melding ten aanzien van een bepaald persoon een conclusie te trekken, zijnde of de integriteit is geschonden. Een bredere rolopvatting is niet juist en ook niet in het belang van de commissie zelf. Immers de commissie verwordt dan zowel tot een melder als een instantie die over de melding een conclusie trekt. Het melden van integriteitschendingen behoort volgens de Gemeentewet primair bij de burgemeester te liggen. Een bredere taakopvatting van de commissie gaat ook ten koste van de snelheid van afhandeling van integriteitsmeldingen.

 

Artikel 5. Behandeling in de raadsvergadering

De rapporten van bevindingen worden onder geheimhouding toegestuurd aan de leden van de raad. Ook als de melding de burgemeester betreft, legt hij geheimhouding op. De locoburgemeester is ingevolge de Gemeentewet niet bevoegd om geheimhouding op te leggen. Als de melding de burgemeester betreft laat hij zich vervangen door de loco-burgemeester.

 

In een besloten gedeelte van de raadsvergadering kunnen het rapport van bevindingen alsmede de vervolgstappen vertrouwelijk worden besproken, alvorens dit al dan niet openbaar wordt behandeld. De raad is als het hoofd van de gemeente uiteindelijk verantwoordelijk voor de (politieke) beslechting van integriteitskwesties.

 

Het is aan de bestuursorganen (i.c. burgemeester en gemeenteraad) om zich te vergewissen dat het onderzoek door de commissie Integriteit op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden, ingevolge artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze plicht strekt zich uit over zowel de inhoudelijke bevindingen van de commissie Integriteit, als de wijze van totstandkoming van een onderzoeksrapport. Bij twijfel over de zorgvuldigheid van het onderzoek, kan de raad adviseren om een contra-expertise uit te voeren.

 

In de besloten raad wordt de wijze van afhandeling van een rapport van bevindingen besproken. Er wordt besproken of het rapport in openbaarheid wordt gebracht of dat het op een andere wijze afgehandeld kan worden. Bij een ander wijze van afhandeling gaat het veelal om lichtere schendingen, zoals de onderlinge omgangsvormen. Een andere wijze van afdoening is bijvoorbeeld het bespreekbaar maken in het college (als het een bestuurder betreft) dan wel in het Presidium (als het een volksvertegenwoordiger betreft) door de burgemeester. Vervolgens kan de burgemeester (maar ook de fractievoorzitter) de politieke ambtsdrager in kwestie hierop aanspreken.

 

Indien de commissie Integriteit concludeert dat de integriteit niet is geschonden is, zendt de burgemeester het rapport van bevindingen, onder geheimhouding, aan de raad of de melding wordt op een andere wijze afgedaan.

 

Bij de conclusie dat er een vermoeden is van een strafbaar feit, is de vervolgstap dat de burgemeester aangifte of melding doet bij de politie.

 

Bij de conclusie dat sprake is van een integriteitsschending zendt de burgemeester het rapport van bevindingen, onder geheimhouding, aan de raad of de integriteitsmelding wordt op een andere wijze afgedaan. In het laatste geval ziet de burgemeester erop toe dat dit wordt uitgevoerd.

 

Bij de conclusie dat nader onderzoek door een extern onderzoeksbureau noodzakelijk is, geeft de burgemeester schriftelijk opdracht aan het extern onderzoeksbureau.

 

Wanneer de politieke ambtsdrager een lid van het college is, informeert de burgemeester ook het college over het rapport van bevindingen van de commissie Integriteit en de te nemen vervolgstappen.

 

De burgemeester brengt de melder en politieke ambtsdrager op de hoogte van de vervolgstap. Dit kan de burgemeester schriftelijk of mondeling doen. In geval van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit, wordt dit in overleg met de officier van justitie gedaan.

 

De raad beslist eerst of de integriteitskwestie in de openbare raadsvergadering of in een besloten raadsvergadering wordt behandeld. Als er wordt besloten om het in een openbare raadsvergadering te behandelen, moet de geheimhouding door de raad opgeheven worden.

 

Uitgangspunt is openbare behandeling van de rapporten van bevindingen door de raad, tenzij er zwaarwegende belangen zijn die zich daartegen verzetten. Openbare bespreking door de raad en publicatie van het rapport dragen bij aan de transparantie naar de inwoners en aan het vertrouwen die inwoners mogen hebben in haar bestuurders en volksvertegenwoordigers. Ook voor de politieke ambtsdrager wordt de kwestie dan formeel afgedaan en leidt tot een (mogelijk) herstel van diens reputatie. De politieke ambtsdrager zal vooraf worden gevraagd of hij zwaarwegende bezwaren heeft tegen openbare bespreking en publicatie van het rapport. De raad dient deze zienswijze mee te nemen in de afweging bij het besluit tot openbare bespreking en publicatie.

 

Vervolgens zal de raad, als hoogste orgaan van de gemeente, conclusies trekken uit de resultaten van het onderzoek en hieraan eventuele consequenties verbinden. Een zorgvuldige rapportage moet dan ook altijd zodanig opgesteld zijn dat de gemeenteraad zich een helder beeld kan vormen van wat er is gebeurd.

 

Het is dus de taak van de gemeenteraad om zich op basis van het rapport van bevindingen van de commissie Integriteit of het onderzoeksrapport van het extern onderzoeksbureau een oordeel te vormen van de feiten. Het resultaat van de oordeelsvorming kent diverse varianten, bijvoorbeeld de conclusie dat de politieke ambtsdrager niets te verwijten valt, of dat de politieke ambtsdrager aangesproken wordt op zijn gedrag maar ook oproepen om de functie ter beschikking te stellen.

 

Een Politieke ambtsdragers waartegen een melding loopt dient ook in de raadsvergadering zijn visie te kunnen geven op de melding. Immers de betreffende persoon mag niet deelnemen aan de vergadering omdat in deze vergadering ook gestemd dient te worden over de integriteit van de politieke-ambtsdrager.

Het niet kunnen geven van een visie door de politiek-ambtsdrager in de raadsvergadering is ten eerste strijdig met wat de commissie stelt inzake waarom een melding tegen ex-politieke ambtsdragers niet zinvol is: “die kunnen zich niet meer in de openbaarheid verdedigen”.

Ten tweede is de algemene fatsoensnorm dat iemand die in de openbaarheid ter verantwoording wordt geroepen, ook in dezelfde openbaarheid zijn visie mag geven. Bezwaren hiertegen op basis van wel of niet reële angst dat deze visie voor politieke doeleinde wordt gebruikt, wegen niet dermate zwaar dat voornoemde fatsoensnorm losgelaten dient te worden.

 

Artikel 6. Nader onderzoek door extern onderzoeksbureau

Indien een nader onderzoek door een extern onderzoeksbureau nodig is, legt de burgemeester de opdracht schriftelijk vast met het extern onderzoeksbureau. Hierbij is de door de commissie Integriteit geformuleerde onderzoeksopdracht leidend. De schriftelijke onderzoeksopdracht bevat ten minste de volgende elementen:

  • de aanleiding van het onderzoek;

  • een duidelijk omschreven doel/opdracht;

  • de onderzoeksvragen;

  • de onderzoeksmethoden;

  • de onderzoekscapaciteit;

  • de vermoedelijke duur van het onderzoek;

  • de met het onderzoek gemoeide kosten;

  • de omgang met tussentijdse wijzigingen in de opdracht;

  • de wijze van rapportage; en

  • afspraken over de communicatie met de burgemeester.

Tijdens het onderzoek maakt het extern onderzoeksbureau een onderzoeksverslag van alle onderzoekshandelingen. Dit maakt uiteindelijk onderdeel uit van het onderzoeksrapport. Het rapport bevat een weergave van alle feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de vermoedelijke integriteitsschending. Het onderzoeksbureau onthoudt zich van opvattingen over eventuele consequenties.

 

Het onderzoeksbureau stelt de politieke ambtsdrager in de gelegenheid kennis te nemen van het onderzoeksrapport. De politieke ambtsdrager kan een schriftelijke reactie geven op het rapport. De reactie wordt separaat opgenomen in het onderzoeksrapport. Vervolgens wordt het definitieve onderzoeksrapport aan de burgemeester gestuurd. De burgemeester biedt het onderzoeksrapport, onder geheimhouding, aan de raad.

 

Artikel 7 Aangifte of melding bij de politie

Als er in enige fase van de behandeling van de integriteitsmelding een vermoeden is van een (ambts)misdrijf, als genoemd in artikel 161 of 162 Wetboek van Strafvordering, doet de burgemeester, al dan niet na overleg met het seniorenconvent, aangifte of melding bij de politie. Vanaf dat moment wordt alle informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie. Bij aangifte, als gevolg van verdenking van een (ambts)misdrijf, wordt het horen van de betrokkenen overgelaten aan het Openbaar Ministerie. Voorkomen moet worden dat, in geval van samenloop van bestuursrechtelijk- en strafrechtelijk onderzoek, onderzoekers onnodig in elkaars vaarwater komen en de betrokkenen met mogelijk dubbel onderzoek belasten. Het is daarom aan te bevelen alsdan voorrang te geven aan het strafrechtelijk onderzoek.

 

Als op enig moment bekend wordt dat de aangifte of melding niet verder wordt opgepakt (bijvoorbeeld als de Officier van Justitie vervolging niet opportuun acht), kan het eigen onderzoek weer worden opgestart.

 

Artikel 8 Communicatie

Open en transparant communiceren over (vermoedelijke) integriteitsschendingen is van belang met het oog op het bespreekbaar maken van ongewenst gedrag en het leren van recente kwesties. Verkrampt omgaan met informatie kan averechts werken. Openheid en transparantie vragen wel steeds om een belangenafweging tussen enerzijds het streven naar de gewenste openheid en anderzijds het waarborgen van de privacy en persoonlijke belangen van betrokkenen. Uitgangspunt is dat de vertrouwelijkheid wordt gewaarborgd hangende de gehele integriteitsprocedure. Er worden in principe geen stukken verstrekt aan derden anders dan het steunpunt, de commissie Integriteit en het extern onderzoeksbureau.

 

De impact van een integriteitsonderzoek is groot. Tijdens het onderzoek kan de mediastroom flink aanzwellen. Communicatie met betrokkenen, maar ook met de organisatie en de media is belangrijk. De communicatie moet zorgvuldig zijn afgestemd op de verschillende belangen. Het uitgangspunt is dat de woordvoering bij de burgemeester ligt en de andere partijen voor de woordvoering slechts verwijzen naar de burgemeester. Als bijvoorbeeld een raadslid over de melding extern wordt benaderd, neemt hij/zij daarbij de benodigde terughoudendheid in acht, zonder dat dit het raadswerk beperkt. In beginsel is terughoudendheid zowel voor de burgemeester als voor een raadslid het uitgangspunt, mede gezien de invloed die een integriteitsmelding kan hebben op een persoon en zijn positie, waarbij anderzijds de transparantie, de openheid alsmede de functie van de beklaagde als publiek persoon, door de burgemeester en het raadslid bij die externe handeling betrokken dienen te worden.

 

Als de pers in een bepaalde kwestie op de hoogte gesteld zal of moet worden zal de burgemeester als woordvoerder namens de gemeente de pers te woord staan. Indien de burgemeester dit schriftelijk doet, stuurt hij gelijktijdig dat bericht aan alle raadsleden en duo-raadsleden alsmede aan de politieke ambtsdrager.

 

In geval de burgemeester onderdeel uitmaakt van de zaak ligt de woordvoering bij de loco-burgemeester.

 

Artikel 9

In het Jaarverslag worden ook de uitkomsten van individuele meldingen opgenomen.