Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Drugsnotitie Oisterwijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDrugsnotitie Oisterwijk
CiteertitelDrugsnotitie Oisterwijk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Opiumwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-2023nieuwe regeling

12-10-1999

gmb-2023-11544

Tekst van de regeling

Intitulé

Drugsnotitie Oisterwijk

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk (hierna: het college),

 

gelezen het voorstel van de afdeling bestuursondersteuning van 6 oktober 1999

 

Besluit:

om akkoord te gaan met de Drugsnotitie Oisterwijk en deze ter kennisname van de commissie AB te brengen.

 

I Inleiding

Vele gemeenten krijgen te maken met neveneffecten van de handel in drugs, zoals:

  • -

    aantasting welzijn/volksgezondheid van de gebruiker en zijn/haar omgeving;

  • -

    aantasting van de openbare orde door de aanwezigheid van coffeeshops, de handel en/of gebruik van drugs in woningen en op straat en dergelijke;

  • -

    criminaliteit en overlast harddrugsverslaafden, handel/ produktieaspecten en dergelijke;

In dit kader kan de vraag gesteld worden hoeveel ruimte de Opiumwet aan een gemeentebestuur laat voor (autonoom) regelgevend optreden.

In de Opiumwet wordt het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van drugs verboden. De Opiumwet maakt een onderscheid tussen harddrugs (drugs met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid) en softdrugs.

 

Het beleid van het Openbaar Ministerie (OM) inzake de opsporing en vervolging van in de Opiumwet vermelde strafbare feiten is neergelegd in door het Openbaar Ministerie uitgevaardigde Richtlijnen.

Het OM kent de hoogste prioriteit toe aan de opsporing van strafbare handelingen met betrekking tot de productie en handel in hard- en softdrugs.

Een belangrijke uitzondering betreft echter de handel in softdrugs in coffeeshops.

 

De OM-Richtlijnen behoeven uitwerking en besluitvorming op regionaal en lokaal niveau. Een door het Regionaal College van de Politieregio Midden-en West Brabant ingestelde werkgroep heeft de consequenties van het landelijk drugsbeleid en de OM-Richtlijnen voor het regionale en lokale beleid geïnventariseerd. Dit heeft geleid tot de nota "Omgaan met drugs in de regio". Het Regionaal College van de politie Midden- en West Brabant, van welk college de burgemeester van Oisterwijk deel uitmaakt, ons college en de Commissie Algemene Beleidszaken hebben reeds met deze nota ingestemd. De nota heeft onder andere tot doel om actief bij te dragen aan afstemming en harmonisatie van het drugsbeleid in de regio Midden- en West Brabant.

 

In de onderhavige Drugsnotitie, welke de instemming heeft van de politie, worden de bestuursrechtelijke mogelijkheden om tegen de handel in drugs op te treden nog eens op een rijtje gezet. Daarbij is tevens met de uitgangspunten van de nota "Omgaan met drugs in de regio" rekening gehouden. In voorkomende gevallen zal alvorens tot enig bestuursrechtelijk optreden wordt besloten, overleg plaatsvinden met de politie en het Openbaar Ministerie.

II Handhaving drugsbeleid

De handel in drugs kan plaatsvinden in

  • a.

    horeca-inrichtingen;

  • b.

    woningen en andere besloten panden;

  • c.

    op straat.

II a. Drugshandel in horeca-inrichtingen

Onder bepaalde voorwaarden wordt slechts de verkoop van softdrugs in coffeeshops door het OM gedoogd. Onderstaand wordt het Oisterwijkse beleid ten aanzien van de verkoop van softdrugs in coffeeshops — als uitwerking van het in de nota "omgaan met drugs" bepaalde — toegelicht.

 

Coffeeshops

In de praktijk brengen coffeeshops vaak ongewenste neveneffecten, zoals overlast en criminaliteit, met zich mee.

Hoewel de coffeeshops nu nog in hoofdzaak geconcentreerd zijn in de grotere gemeenten, moet niet uitgesloten worden geacht dat het probleem van de coffeeshops zich gaat verplaatsen naar kleinere gemeenten, zoals de gemeente Oisterwijk. (In het verleden hebben drie exploitanten kenbaar gemaakt dat zij graag in Oisterwijk een coffeeshop zouden willen vestigen)

 

Opsporings- en vervolgingsbeleid met betrekking tot coffeeshops

Voor coffeeshops geldt een aparte Richtlijn van het OM. In deze Richtlijn wordt een coffeeshop gedefinieerd als een geen alcohol verstrekkende inrichting (droge horeca) waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt. Onder bepaalde voorwaarden wordt tegen de handel in softdrugs in coffeeshops niet strafrechtelijk opgetreden. De criteria die het OM hierbij hanteert zijn de zogenaamde AHOJ-G-criteria.

 

Deze criteria luiden:

  • -

    geen Affichering bij verkoop van drugs (geen reclame, openlijke verkoop of uitstalling);

  • -

    geen verkoop van Harddrugs;

  • -

    geen Overlast;

  • -

    geen verkoop aan Jeugdigen (jonger dan 18 jaar);

  • -

    geen verkoop van hoeveelheden per transactie Groter dan geschikt voor eigen gebruik (=5 gram).

Gemeenten worden als gevolg hiervan geconfronteerd met het fenomeen coffeeshop en de daarmee samenhangende overlastproblematiek. Uit voornoemde criteria is echter alleen af te leiden in welke gevallen strafrechtelijk zal worden opgetreden. Daarnaast blijft de mogelijkheid voor gemeenten open ten aanzien van coffeeshops een beleid te ontwikkelen en tegen coffeeshops eventueel op te treden met bestuursrechtelijke middelen.

De Hoge Raad heeft inmiddels bepaald dat indien een coffeeshop aan de AHOJ-G-criteria voldoet, gemeenten die geen gedoogbeleid wensen en die dus geen coffeeshops op hun grondgebied willen toelaten (nul beleid), desondanks gerechtigd zijn tegen deze coffeeshops op te treden. Indien een gemeente voor een nul beleid kiest zal het OM voorts voor handhaving daarvan zorgdragen. In de landelijke Drugsnota "Het Nederlandse Drugsbeleid; continuïteit en verandering" (hierna Drugsnota) wordt vermeld: "indien in het driehoeksoverleg wordt gekozen voor de nuloptie zal door het OM strafrechtelijk worden opgetreden tegen de aanwezige shops, ook indien zij zich overigens aan de richtlijnen houden".

Het OM heeft echter geen sluitingsbevoegdheid. Voor sluiting dient derhalve gebruik te worden gemaakt van de bevoegdheid van de burgemeester zoals neergelegd in artikel 13b van de Opiumwet (De wet Damocles)

 

Gemeentelijke bevoegdheden met betrekking tot coffeeshops

In de Drugsnota geeft het Kabinet een handvat voor gemeenten om een nul beleid te voeren met betrekking tot coffeeshops e.d. Vanwege de grote vlucht die coffeeshops genomen hebben en de wens tot sanering is het Kabinet van mening dat gemeenten onder bepaalde omstandigheden voor een nul beleid kunnen kiezen.

Letterlijk staat in deze nota: "het gemeentebestuur kan besluiten om binnen haar grenzen in het geheel géén coffeeshop toe te staan".

In het kader van het gemeentelijk drugsbeleid ten aanzien van coffeeshops heeft het Regionaal

College in de nota "Omgaan met drugs in de regio" de volgende afspraak gemaakt.

  • -

    In de regio Midden- en West Brabant wordt een nuloptie voor gemeenten kleiner dan 40.000 inwoners gehanteerd en in gemeenten met meer dan 40.000 inwoners wordt voor het aantal te gedogen coffeeshops de landelijke norm van één coffeeshop per 15.000 à 20.000 inwoners aangehouden;

Op grond van deze gemaakte afspraak wordt in Oisterwijk de nuloptie gehanteerd, hetgeen inhoudt dat er niet zal worden overgegaan tot het gedogen van de vestiging van één of meerdere coffeeshops in Oisterwijk en wel om de volgende redenen.

  • -

    het ontstaan van lokale overlast en onrust onder de bevolking.

  • De praktijk in andere gemeenten laat zien dat in de directe omgeving van verkooppunten van softdrugs diverse overlast situaties ontstaan, te weten:

    • parkeerproblemen bij de inrichting ten gevolge van excessief parkeergedrag van bezoekers;

    • samenscholingen en daarmee gepaard gaande geluidsoverlast;

    • winkeliers ondervinden voorts vaak een afname van hun klantenkring door aanstootgevend of bedreigend gedrag van bezoekers van een coffeeshop;

Bij omwonenden ontstaan op grond van deze verschijnselen vaak algemene gevoelens van onveiligheid, waardoor er in veel gevallen sprake is van aantasting van het woon- en leefklimaat.

Daarnaast leert de ervaring elders dat in coffeeshops regelmatig criminele activiteiten ontplooid worden, zoals heling en vuurwapenhandel. Dergelijke activiteiten hebben direct of indirect een negatieve uitstraling naar het openbare leven in de omgeving van een dergelijke coffeeshop, hetgeen een verstoring van de openbare orde oplevert.

  • -

    het eenvormige regionale beleid dat op basis van de nota "Omgaan met drugs in de regio" ontwikkeld zal worden, houdt in dat voorkomen dient te worden dat coffeeshops en de daarmee gepaard gaande overlast zich kunnen verplaatsen van de ene naar de andere gemeente;

  • -

    Voor de lokale behoefte aan softdrugs kunnen gebruikers onder andere terecht bij de in de gemeente Tilburg gevestigde coffeeshops;

de wet Damocles

Op 21 april 1999 is de Wet Damocles in werking getreden. Deze wet komt neer op het in de Opiumwet opnemen van een bestuursdwangbevoegdheid van de burgemeester. Op grond van het nieuwe artikel 13b Opiumwet is de burgemeester bevoegd bestuursdwang toe te passen als er in voor publiek toegankelijke lokalen drugs worden verhandeld.

Indien een dergelijke handel in Oisterwijk wordt geconstateerd, zal altijd langs bestuursrechtelijke weg tot optreden worden overgegaan, ongeacht de vraag of er sprake is van enige vorm van overlast. Daarnaast zal via de politie strafrechtelijk tegen deze handel worden opgetreden.

II b. Drugshandel in woningen en andere besloten panden

Zoals de in artikel 13b Opiumwet neergelegde bevoegdheid van de burgemeester van toepassing is bij voor publiek toegankelijke lokalen, zo is in spiegelbeeld de bevoegdheid van de burgemeester in artikel 174a Gemeentewet (de Wet Victoria) beperkt tot woningen of niet voor publiek toegankelijke lokalen. Op basis van dit artikel kan een woning of een ander besloten pand fysiek worden gesloten in geval van drugsoverlast, die tot een verstoring van de openbare orde leidt. Deze bevoegdheid betekent dat daadwerkelijk een woning kan worden dichtgetimmerd. In verband met de inbreuk op het woonrecht en recht op privacy kan artikel 174a Gemeentewet echter slechts worden toegepast voor zover sprake is van ernstige verstoring van de openbare orde. Deze verstoring van de openbare orde moet zodanig zijn dat er sprake is van onhoudbare overlast die ernstige risico's inhoudt voor de veiligheid en gezondheid van de personen in de omgeving van de betreffende woning. De overlast zal moeten blijken uit rapportages van de politie, processen-verbaal en klachten van omwonenden.

II c. Straathandel

Het is algemeen bekend dat een streng beleid tegen coffeeshops kan leiden tot een toename van de handel vanuit woningen, maar vooral tot een toename van de straathandel.

Door de politie wordt geconstateerd dat op meerdere locaties in Oisterwijk op de openbare weg drugs worden verhandeld, hetgeen de nodige overlast tot gevolg heeft en waarbij voor passanten en omwonenden een gevoel van onveiligheid kan ontstaan. De indruk bestaat bovendien dat het merendeel van de kopers jonger dan 18 jaar is.

Nu er in Oisterwijk ten aanzien van coffeeshops voor een nuloptie is gekozen, dient naar onze mening eveneens deze straathandel bestreden te worden.

Daartoe is in de APV artikel 2.8.2. opgenomen dat luidt als volgt.

"Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de openbare weg met de daarin gelegen portieken, galerijen, arcaden of nissen post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen, alsmede zich op of aan openbare wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zulks geschiedt om middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen".

IV. Nieuwe ontwikkelingen

De laatste tijd is er landelijk gezien een toename van verkooppunten van zogenaamde eco- en smartdrugs (eco-/smartshops).

Ecodrugs zijn drugs van natuurlijke oorsprong, zoals bijvoorbeeld hallucinogene paddestoelen. Smartdrugs zijn middelen die worden gebruikt in de veronderstelling dat een verbetering van geheugen, concentratie en intelligentie zal optreden. Smartproducten zijn in beginsel eet- en drinkwaren die in de vorm van een voedingssupplement of een drankje worden aangeboden. Op dit moment is er nog geen duidelijkheid omtrent de eventuele strafbaarheid van eco- en smartdrugs. Zodra landelijk hierover meer bekend is, zal worden bezien welke bestuurlijke acties mogelijk en noodzakelijk zijn. In de gemeente Oisterwijk zijn op dit moment nog geen eco- en/of smartshops gevestigd.

 

burgemeester en wethouders van Oisterwijk.

12 oktober 1999.

Aldus besloten in de vergadering van het college op 12 oktober 1999

de secretaris,

R. van Breugel

de burgemeester,

Y.C.T.J. Kortmann