Organisatie | Diemen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Welstandsnota Diemen 2012 |
Citeertitel | Welstandsnota Diemen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De datum ondertekening en inwerkingtreding van deze regeling kan niet worden achterhaald en is bij benadering ingevuld.
artikel 12a, eerste lid, van de Woningwet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2021 | nieuwe regeling | 01-01-2012 |
In de gemeente Diemen wordt veel waarde gehecht aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Architectuur speelt hierin een prominente rol. Welstandsbeleid kan een belangrijke bijdrage leveren aan het op peil houden of verbeteren van die ruimtelijke kwaliteit. Tegelijkertijd moet worden voorkomen dat welstandstoezicht leidt tot onnodige beperkingen in de vrijheid van architecten en hun opdrachtgevers. Deze balans tussen kwaliteitscriteria en individuele vrijheid vraagt om een helder, toetsbaar beleid. In 2005 is er een welstandsnota vastgesteld. In 2007 en 2009 zijn er trendsetters aan de nota toegevoegd. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Door het in werking treden van de Wabo, de relatie die de Wabo legt met het welstandsbeleid en het streven naar deregulering was aanpassing van de nota uit 2005 noodzakelijk. Er is voor gekozen om de sneltoetscriteria te handhaven en flink te verruimen i.v.m. de aankomende wijziging van het Besluit omgevingsrecht (invoering ‘kan bepaling), welstandsvrije objecten op te nemen en de aanwijzing van welstandsvrije gebieden.De aangepaste nota “Welstandsnota Diemen 2012” beoogt een balans in het dereguleringskader te bieden.
Ik ben er van overtuigd dat deze nota een bijdrage levert aan de inzichtelijkheid en besluitvorming rond de wel-standstoetsing. Minstens zo belangrijk is dat de nota bijdraagt aan deregulering van een aantal wettelijke mogelijkhedende ruimtelijke kwaliteit in de Gemeente Diemen,
Wethouder van onder andere Openbare ruimte (inrichting en beheer), Bouw- en Woningtoezicht (particulieren), Cultuurhistorie en welstandsbeleid, Gemeente Diemen.
Om welstandstoezicht uit te mogen voeren, moet een gemeente een welstandsnota hebben. Deze nota moet een burger voldoende houvast geven om een bouwplan in te dienen, dat voldoet aan redelijke eisen van welstand. Dit houdt in, dat het plan niet uit de toon mag vallen of afbreuk doen aan zijn omgeving. In de welstandsnota geeft de gemeente van elke plek de karakteristiek aan en de criteria, waarmee de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit de plannen zal beoordelen.
Met de Woningwet van 1 januari 2003 heeft de rijksoverheid gemeenten de plicht gegeven om welstands- beleid te voeren. Er is dan ook in 2005 een welstands-nota vastgesteld.
De omschreven regels zijn niet alleen bedoeld om het oordeel te motiveren, maar zeer zeker ook om de burger met bouwplannen vooraf informatie over en inzicht te geven in de wijze waarop de commissie over bouwplannen adviseert. Naast het vastleggen van criteria in het kader van de wet, is deze beleidsnota bedoeld om het enthousiasme voor de ruimtelijke kwaliteit te vergroten.
Welstandstoezicht heeft allereerst ten doel te voorkomen, dat bouwwerken de openbare ruimte ontsieren. Het wel-standsbeleid van de gemeente is echter opgesteld vanuit de overtuiging, dat het belang van een goede leefomgeving eveneens een rol speelt. Bij iedere aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt bekeken of het bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand, wat inhoudt dat de plaatsing en het uiterlijk van het beoogde gebouw wordt beoordeeld. Deze beoordeling is gebaseerd op artikel 12 van de Woningwet.
Doel van de welstandstoets is het behartigen van het publieke belang door de lokale overheid, waarbij de individuele vrijheid van de burger of ondernemer wordt afgewogen tegen de aantrekkelijkheid van de leefomgeving als algemene waarde. Veel mensen zijn bereid mee te werken aan het in stand houden of zelfs bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit van hun leefomgeving, maar willen wel graag van te voren op de hoogte zijn welke aspecten een rol spelen bij de welstandsbeoordeling. De kaders waarbinnen deze plaatsvindt worden vastgesteld met een politieke keuze door de gemeenteraad, die moet zijn gebaseerd op inhoudelijk onderzoek en een maatschappelijke discussie.
Met de verschijningsvorm van een bouwwerk wordt iedere voorbijganger geconfronteerd. Het beleid is opgesteld vanuit de gedachte, dat welstand een bijdrage levert aan het tot stand komen en het beheer van een aantrekkelijke bebouwde omgeving. Het welstandsbeleid geeft de gemeente de mogelijkheid om cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden te benoemen en een rol te geven bij de ontwikkeling en beoordeling van bouwplannen, maar ook om gebieden aan te wijzen waar een bijzondere kwaliteit gewenst is. Met de gebiedsgerichte benadering wil de gemeente de waardevolle eigenschappen van bijvoorbeeld de kernen en het open gebied behouden.
Doel van het welstandsbeleid is het welstandstoezicht helder onder woorden te brengen en op een effectieve en controleerbare wijze in te richten.
Opdrachtgevers, burgers en architecten kunnen in een vroeg stadium informeren welke criteria van toepassing zijn. Voor kleine veranderingen en aanpassingen aan bestaande gebouwen zijn objectieve criteria vastgesteld, die een ambtelijke toets mogelijk maken. Voor grotere bouwplannen in een bestaande omgeving geven de criteria een handreiking bij het maken van een ontwerp, dat binnen zijn context past.
De Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit
Burgemeester en Wethouders zullen indien de wet dat verplicht een deskundig en onafhankelijk advies vragen voor aanvragen om een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en reclame aan de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit. De werkwijze, samenstelling en taakomschrijving van de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit is opgenomen in het Welstands-reglement dat door de gemeenteraad is vastgesteld als bijlage bij de Bouwverordening Diemen 2011.
Het advies van de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit is uiteindelijk één van de aspecten die een rol spelen bij de beslissing van Burgemeester en Wethouders om een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en reclame al dan niet te verlenen. Het welstandsadvies is gebonden aan democratisch vastgestelde welstandscriteria. De gemeenteraad stelt met de welstandsnota vast, waar de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteitop moet letten bij de beoordeling en waar Burgemeester en Wethouders hun beslissingen op moeten baseren.
In de praktijk zal de welstandsnota niet als leesboek worden gebruikt. De gemiddelde burger met bouwplannen hoeft niet de hele nota te lezen. Wie wil weten welke criteria op een aanvraag van toepassing zijn, zal eerst kijken of het beoogde bouwwerk valt onder de veel voorkomende (kleine) plannen als dakkapellen aan de voor- en achterzijde van de woning, dakopbouwen en reclame waarvoor met ambtelijke toetsing kan worden volstaan. Is dit niet het geval, dan gelden de gebiedsgerichte criteria of de criteria voor specifieke bouwwerken. Deze zijn minder vast omlijnd dan die voor veel voorkomende kleine bouwplannen, omdat het meer relatieve criteria zijn. Ze laten meer ruimte over voor interpretatie. Indien gewenst kan met de commissie worden gesproken over de interpretatie in het licht van het beoogde plan.
De welstandscriteria vormen een vangnet om plannen te weren, die niet in de gemeente passen. Dit is het primaire doel van welstandstoezicht.
Welstandsvrije gebieden en objecten
Door gebieden welstandsvrij te maken en welstandsvrije objecten op te nemen is er bewust voor gekozen om een aantal plannen en welstandsregels ‘vrij te laten’.
Het kan voorkomen, dat een plan afwijkt van het beschreven karakter van een gebied of object maar wel voldoet aan redelijke eisen van welstand. De commissie zal in dat geval op basis van de welstandscriteria moeten aangeven, waarom het plan wel voldoet aan goed vakmanschap en de bijzondere zeggenschap van het ontwerp moeten kunnen beargumenteren. In de praktijk zal gelden, dat aan een plan hogere eisen worden gesteld naarmate het zich meer van zijn omgeving onderscheidt. Ook Burgemeester en Wethouders kunnen zo nodig schriftelijk en gemotiveerd afwijken.
De welstandsnota moet inhoudelijke kennis koppelen aan juridisch houdbare criteria en efficiënte procedures. Bovendien moet de nota leesbaar, begrijpelijk en stimulerend zijn voor verschillende 'gebruikers'. Dit programma van eisen levert een gelaagde nota op waarin welstands-criteria in allerlei soorten en maten worden uitgewerkt. Daarbij is in ruime mate gebruik gemaakt van foto's en voorbeelden.
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingswet in werking getreden. Gelijktijdig met de Wabo is het Bblb (Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningsplichtige bouwwerken) vervangen door het Besluit omgevingsrecht. In bijlage II van het Bor wordt het aantal bouwwerken waarvoor onder voorwaarden geen omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist fors uitgebreid. Binnen het streven naar deregulering en actualisatie van het welstandstoezicht, is besloten om een aantal objecten en gebieden als welstandsvrij aan te wijzen.
Aanpassing Besluit omgevingsrecht
Op 23 november 2011 heeft minister Donner aangekondigd dat, vooruitlopend op de Omgevingswet het Besluit omgevingsrecht zal worden gewijzigd (vermoedelijk invoering 1 januari 2013) en een ‘kan-bepaling’ wordt opgenomen. Hierdoor kunnen de sneltoetscriteria in de welstandsnota blijven gehand-haafden worden verruimd. Na invoering van de wetswijziging kan de sneltoets door de ambtenaar binnen de kaders van de welstandsnota (trendsetters en standaardplannen) worden uitgevoerd.
Een van de toetsingskaders van een aanvraag om een omgevingsvergunning is het bestemmingsplan. Een bestemmingsplan is een kaart met bijbehorende voorschriften waarin staat opgenomen wat de bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn van percelen. Voordat aanvragers de regels van de welstandsnota raadplegen dienen zij, bijvoorbeeld voor bij dakopbouwen, eerst na te gaan in hoeverre hun bouwplan tot de mogelijkheden behoort. Wij adviseren u eerst informatie te vragen bij het team Ruimtelijk Beleid OF op de website www.ruimtelijkeplannen.nl in hoeverre op het betreffende perceel een dakopbouw kan worden gerealiseerd.
Het tweede hoofdstuk bevat toetsingscriteria voor veel voorkomende (kleine) bouwwerken zoals dakkapellen voor- en achterzijde, dakopbouwen en reclame uitingen.
Geeft welstandsvrije gebieden en welstandsvrije objecten.
BIJLAGE 1 beschrijft het ruimtelijk kwaliteitsbeleid van de gemeente. Het omvat naast overzichtskaarten van de ruimtelijke eigenschappen van Diemen een beschrijving van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Deze dienen als basis voor het welstandstoezicht.
BIJLAGE 2 bevat de welstandscriteria, die gelden als uitgangspunt voor iedere welstandsbeoordeling. Ze beschrijven vanuit het goede vakmanschap dat de basis moet zijn van elk ontwerp de welstandscriteria en geven aan op welke manier dit in de beoordeling van de plannen wordt gehanteerd.
BIJLAGE 3 wordt voor de gebieden in de gemeente aangegeven welke eigenschappen van belang zijn voor het welstandsadvies. De beschrijvingen geven aan welke eigenschappen wenselijk zijn voor het behoud of de versterking van het karakter en dienen als agenda voor de beoordeling door de welstandscommissie.
BIJLAGE 4 een begrippenlijst en een register van straatnamen met een verwijzing naar de betreffende gebiedsbeschrijving(en).
BIJLAGEN 5 welstandsvrij gebied NUON centrale
BIJLAGEN 6 welstandsvrij gebied Volkstuincomplex
BIJLAGEN 7 welstandsvrij gebied bouwkavels Plantage
Na vaststelling van de welstandsnota zijn de welstandscriteria voor iedereen beschikbaar. Zowel de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteitals Burgemeester en Wethouders rapporteren jaarlijks aan de gemeenteraad hoe zij met de uitvoering van het welstandsbeleid zijn omge-gaan. Het gemeentebestuur hoopt dat het aangepaste welstandstoezicht, met name door het handhaven en flink verruimen van de sneltoetscriteria, het aanwijzen van welstandsvrije gebieden,welstandsvrije objecten en de heldere criteria voor dakopbouwen en dakkapellen aan de achterzijde (2elijns)breed wordt gedragen.
Het proces van een herziening van een welstandsnota begint met een inventarisatie van de noodzakelijke aanpassingen vanwege wetswijzigingen (in dit geval de Wabo), inventariseren knelpunten huidige nota, reeds vooruitlopen op aankomende wetswijzigingen, verbetering van de nota en een analyse van de consequenties daarvan voor het welstandsbeleid.
De gemeente Diemen voert al geruime tijd welstandstoezicht uit.
Naar aanleiding van de gewijzigde Woningwet heeft de gemeente in juli 2005 een welstandsnota vastgesteld, waarin algemene welstandscriteria zijn geformuleerd, gebiedsontwikkelingen zijn beschreven en Diemen in een viertal gebieden is ingedeeld.
Burgemeester en Wethouders laten zich bij de afgifte van omgevingsvergunningen voor de activiteiten bouwen en reclame adviseren door de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit van Welstandszorg Noord-Holland. Deze commissie bestaat uit onafhankelijke deskundigen die twee keer per maand in het openbaar vergaderen in het gemeentehuis in Diemen.
Planindieners en ontwerpers kunnen desgewenst een toelichting geven op het plan. De bouwplannen en geregistreerde principe-aanvragen van Diemen worden in de commissie behandeld. Principeplannen kunnen alleen voor vooroverleg aan de commissie voorgelegd worden indien het bouwplan planologisch is goedgekeurd.
Herhalingsplannen en plannen die voldoen aan de sneltoetscriteria kunnen, na invoering van de wijziging van het Besluit omgevingsrecht, door een gemandateerd lid van de welstandscommissie in mandaat van een welstandsadvies voorzien. Bij twijfel of in geval van bijzondere situaties worden ook deze plannen aan de plenaire commissie voorgelegd. Door de Wabo is de ambtelijke toets en het werken met een trendsetterslijst op dit moment niet mogelijk. Alle aanvragen om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en reclame moeten worden voorgelegd aan de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit.Het Besluit omgevingsrecht wordt naar alle waarschijnlijkheid echter aangepast door een ‘kan-bepaling’ op te nemen. Dit zodat de ambtelijke toets wederom tot de mogelijkheden behoort.
In de Algemene plaatselijke verordening is een vergunningenstelsel voor reclame-uitingen opgenomen. Zowel omgevingsvergunningen voor de activiteit reclame als voor bouwen worden voorgelegd aan de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit voor een beoordeling aan redelijke eisen van welstand. De gemeente streeft ernaar om de reclame mee te laten ontwerpen en deze integraal met de bouwactiviteit te laten beoordelen.
Stedenbouwkundige plannen en bestemmingsplannen voor grote ingrepen worden voor advies aan de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit voorgelegd.
De uitvoering van het welstandstoezicht geschiedt onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders door het team Handhaving. Burgemeester en wethouders volgen in het algemeen de adviezen van de Advies- commissie voor Ruimtelijke Kwaliteit op.
Diemen is bezig met het opstellen van een structuurvisie om hiermee uitspraken te doen over de gewenste (ruimtelijke) ontwikkeling. Om dit toekomstbeeld te realiseren wordt in de structuurvisie aandacht besteed aan bijvoorbeeld identiteit, de gewenste omvang van de gemeente, het woonmilieu, de werksituatie, de infrastructuur en de benodigde voorzieningen.
Binnen de gemeente blijkt er breed draagvlak te bestaan voor behoud en bescherming van bestaande cultuurhistorische waarden (ook bestuurlijk). In opdracht van de gemeente Diemen is er door de Stichting Cultureel Erfgoed een inventarisatie uitgevoerd naar de aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden in Diemen. Dit heeft geresulteerd in de `Beleidsnota cultuurhistorie Diemen' waarin aanbevelingen worden gedaan om cultuurhistorie onderdeel te maken en in te bedden in het ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Door beleid op het gebied van cultuurhistorie kan de identiteit, herkenbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van Diemen worden versterkt. In de beleidsnota wordt een relatie gelegd met het welstandstoezicht, door waardevolle cultuurhistorische kwaliteiten als uitgangspunt te nemen bij het opstellen van gebiedsgericht welstandsbeleid.
De beleidsnota heeft bestuurlijk geresulteerd in een uitvoeringsvoorstel bij de beleidsnota cultuurhistorie.
Diemen zijn 11 Rijksmonumenten en één gemeentelijk monumentaangewezen. Fort Diemerdam en de Kringenwetboerderij De Zeehoeve zijn onderdeel van de Stelling van Amsterdam en daarmee Provinciaal Monument. De Stelling van Amsterdam heeft niet alleen een belangrijk nationaal cultuurhistorische waarde; De stelling is op de werelderfgoedlijstgeplaatst van UNESCO.
Er zijn geen door het Rijk aangewezen beschermde dorpsgezichten in Diemen. Wel is er een conserverend bestemmingsplan voor 'Oud Diemen' opgesteld, dat zeer strenge voorwaarden en eisen stelt en maar beperkte ruimte laat voor bijvoorbeeld verbouwingen en wijzigingen aan woningen, voor bescherming van haar identiteit. Mogelijk wordt in de nabije toekomst de procedure tot aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht voor Oud-Diemen gestart.
Bij bouwplannen die betrekking hebben op monumenten wordt het wijzigen van het monument tevens behandeld door de Advies commissie voor Ruimtelijke Kwaliteit indien er twee deskundigen op het gebied van cultuurhistorie en monumenten in de commissie zitting hebben. De commissie beoordeelt dan het plan zowel op basis van de welstandscriteria aan redelijke eisen van welstand en geeft daarnaast ook een advies in het kader van de Monumentenwet. Er is in dat geval sprake van een gecombineerde advies- en monumentencommissie en een geïntegreerde planbeoordeling en advisering.
Bestemmingsplan en stedenbouwkundig plan
Voor het grondgebied van Diemen vigeren nog circa veertig bestemmingsplannen. Door actualisatie van de bestemmingsplannen wordt dit aantal terug gebracht tot acht plannen medio 2013. De plannen zijn divers van datum van vaststelling, grootte van het plangebied en bestemmingsmethodiek.
De bestemmingsplannen zijn in de regel conserverend en gedetailleerd van aard. Op dit moment zijn de meeste bestemmingsplannen herzien c.q. is herziening in voorbereiding
In de meest recent opgestelde of gewijzigde bestemmingsplannen wordt in het kader van het cultuurhistorisch beleid wel aandacht besteed aan bekende en vermoede cultuurhistorische waarden.
Er is in de gemeente alleen een beeldkwaliteitplan vastgesteld voor de nieuwbouwlocatie Plantage de Sniep.
De gemeente werkt vooral met ad-hoc planologisch en stedenbouwkundig beleid, om zo flexibel met ontwikkelingen om te kunnen gaan. Bij herbestemming, herontwikkelingen en inbreilocaties van enige omvang wordt aan de stedenbouwkundige advies gevraagd, waarin stedenbouwkundige randvoorwaarden worden vastgelegd, met daarin soms ook (beperkte) kwaliteitseisen geformuleerd.
Ontwikkelingen en planvorming worden in de ontwerpfase (of de fase van definitief ontwerp) vastgelegd in bestemmingsplannen. Stedenbouwkundig kenmerkt Diemen zich vanuit de alom aanwezige infrastructuur van snel-, spoor- en waterwegen als een mozaïeklandschap en vlekkenstructuur.
De gemeente is een kwaliteitsbeleid ten aanzien van de openbare ruimteaan het opstellen. Inrichting en beheer van straten en groen wordt door de gemeente zelf ingevuld per project, soms met behulp van externe expertise. Plannen ten aanzien van de inrichting van de openbare ruimte worden doorgaans niet aan de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit voorgelegd.
Om de ruimtelijke kwaliteiten van Diemen verder te be-schrijven volgt hierna een kaartenreeks. Deze gaat in op de historische ontwikkeling en de ruimtelijke structuur van de Diemen. Kaarten en teksten schetsen een beeld van vier buurtschappen in een Middeleeuws veenontginningslandschap tot een moderne randgemeente in de verstedelijkte regio rond Amsterdam met de daarbij horende grootschalige infrastructuur. Ook wordt in deze reeks ingegaan op de ruimtelijke kenmerken van de deelgebieden Diemen Centrum, Diemen-Zuid, Diemen-Noord en het buitengebied. Voorafgaand aan het gebiedsgerichte welstandsbeleid wordt zo een samenhangend beeld geschetst van de ruimtelijke opbouw en kwaliteiten van de gemeente Diemen.
In dit hoofdstuk worden de welstandscriteria gegeven voor de ambtelijke toets van enkele veel voorkomende bouwwerken. In tegenstelling tot alle eerder beschreven relatieve welstandscriteria gaat het in deze paragraaf om vrijwel absolute, objectieve criteria die de planindiener vooraf maximale duidelijkheid geven.
Criteria voor de ambtelijke toets van bouwplannen zijn gegeven voor:
Kleine bouwplannen worden in eerste instantie beoordeeld aan de hand van de criteria voor de ambtelijke toets. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van het gebiedsge-richte en objectgerichte beoordelingskader om te kijken of het bouwplan hier niet mee in strijd is.
De gemeente kan bij een vergunningsvrij bouwwerk achteraf ingrijpen m.u.v. welstandsvrije gebieden en objecten als dit in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand (dit gebeurt op grond van de excessenregeling). Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen treedt het bestemmingsplan in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als het bestemmingsplan geen bezwaar oplevert wordt het bouwplan door burgemeester en wethouders Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit voorgelegd, die bij de beoordeling tevens gebruik maakt van de gebiedsgerichte, de objectgerichte en de algemene welstandscriteria.
Het spreekt voor zich dat de excessenregeling in de bijzondere welstandsgebieden m.u.v. welstandsvrije gebieden en objecten eerder van toepassing zal zijn dan in de reguliere welstandsgebieden omdat deze gebieden en objecten gevoeliger zijn voor aantasting van de ruimtelijke kwaliteit.
Indien een bouwwerk niet vergunningsvrij is moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Net als in de reguliere gebieden treedt het bestemmingsplan in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als het bestemmingsplan geen bezwaar oplevert, wordt het bouwplan door de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit (dan wel een namens haar gemandateerd lid)getoetst aan de criteria. Voldoet het plan aan deze criteria dan volgt een positief welstandsadvies. Voldoet het bouwplan niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van de criteria, dan wordt het bouwplan beoordeeld op grond van de gebiedsgerichte, de objectgerichte en de algemene welstandscriteria.
Aangewezen beschermde monumenten
In de door het Rijk, de provincie of de gemeente aangewezen beschermde monumenten zijn de elders vergunningsvrije bouwwerken, vergunningplichtig. Dat betekent dat een omgevingsvergunning in veel gevallen moet worden aangevraagd.
Vergunningsvrij mogen op grond van artikel 3a en 4a van het Besluit omgevingsrecht de volgende werkzaamheden aan een monument plaatsvinden;
Hoofdstuk IIIa. Categorieën gevallen waarin voor activiteiten met betrekking tot een beschermd monument geen omgevingsvergunning is vereist
Een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de wet is niet vereist, indien deze activiteit betrekking heeft op:
Hoofdstuk IV. Categorieën gevallen waarin voor planologische gebruiksactiviteiten een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet kan worden verleend
Voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;
Hoofdstuk V. Bijzondere bepalingen
Onverminderd artikel 5, zijn de artikelen 2 en 3 slechts van toepassing op een activiteit die plaatsvindt in, aan, op of bij een beschermd monument als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Monumentenwet 1988, een monument waarop artikel 5 van die wet van toepassing is, een krachtens een provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen monument dan wel een monument waarop, voordat het is aangewezen, een zodanige verordening van overeenkomstige toepassing is, voor zover het een activiteit betreft als bedoeld in:
Artikel 2, onderdeel 3, is evenmin van toepassing op een activiteit die plaatsvindt in:
een ander gebied waarin die activiteit op grond van het bestemmingsplan of de beheersverordening niet is toegestaan vanwege het overschrijden van het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar als gevolg van de aanwezigheid van een inrichting, transportroute of buisleiding dan wel vanwege de ligging in een belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van een buisleiding.
Artikel 3, onderdelen 1 en 2, is evenmin van toepassing voor zover voor het bouwwerk waarop de activiteit betrekking heeft krachtens het bestemmingsplan regels gelden die met toepassing van artikel 40 van de Monumentenwet 1988 in het belang van de archeologische monumentenzorg zijn gesteld, tenzij de oppervlakte van het bouwwerk minder dan 50 m2 bedraagt.
Ook in deze gevallen treedt het bestemmingsplan in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als het bestemmingsplan geen bezwaar oplevert, wordt het bouwplan door de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit (dan wel een namens haar gemandateerd lid) getoetst aan de criteria voor beschermde situaties. Voldoet het plan aan deze criteria dan volgt een positief welstandsadvies. Voldoet het bouwplan niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van de criteria, dan wordt het bouwplan beoordeeld op grond van de gebiedsgerichte, de objectgerichte, de monumentenbeschrijvingen de algemene welstandscriteria.
Trendsetters / standaardplannen
In vele gevallen wordt door de aanvrager verwezen naar eerder uitgevoerde en dus vaak goedgekeurde bouwwerken. Een dergelijk bouwwerk kan als precedent werken voor overige bouwplannen. De gemeente Diemen heeft daarom gekozen om zogenaamde trendsetters te introduceren. Dit zijn eerder door de gemeente geselecteerde voorbeelden die richtinggevend zijn voor de gewenste ontwikkelingen binnen een bepaald gebied.
Daarnaast kan een standaardplanworden ingediend. Dit is een herhaling van een reeds eerder uitgevoerd bouwplan dat is goedgekeurd door de welstand sinds de in werking treding van de welstandsnota.
Bij een aanvraag dienen deze trendsetters of standaardplannen als voorbeeld waarnaar verwezen kan worden. Een trendsetter kan afwijken van de sneltoetscriteria als geaccepteerde uitzondering. Trendsetters zijn altijd vooraf vastgesteld. Een nieuwe trendsetter ontstaat als een bouwplan afwijkt van de sneltoetscriteria en door de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit van een positief advies wordt voorzien, en deze vervolgens tijdens de jaarlijkse evaluatie van het welstandsbeleid als nieuwe trendsetters wordt vastgelegd.
Bijgebouwen en overkappingen niet gelegen in het achtererf-gebied
Beschrijving en uitgangspunten
Een bijgebouw is een grondgebonden gebouw van één bouwlaag aan het hoofdgebouw en is meestal bedoeld als schuur.
Een overkapping of een bijgebouw is een grondgebonden overkapping van één bouwlaag.
De overkapping staat los of is aangebouwd op het voorerf of tegen het hoofdgebouw aan en is meestal bedoeld als carport. Een belangrijk kenmerk is de transparantie, overkappingen worden niet dichtgezet.
De meest voorkomende bijgebouwen zijn de bergruimte en een garage. De gemeente streeft in principe naar een bescheiden uiterlijk van bijgebouwen en overkappingen: eenvoudige kapvorm en geen onnodig grote dakoverstekken of versieringen. Bijgebouwen en overkappingen moeten qua uitstraling en volume ondergeschikt zijn aan het oorspronkelijke gebouw.
Een bijgebouw of overkapping voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als dit identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit goedgekeurde trendsetter of standaardplan. Informatie over de trendsetters of standaardplannen is verkrijgbaar bij het team Vergunningen van de gemeente.
Het bouwen van een op de grond staand bijgebouw van één bouwlaag of een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een hoofdgebouw, is omgevingsvergunningplichtig op grond van het Besluit
Het bestemmingsplan treedt bij de vergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen.
Als er geen trendsetter of standaardplan is, voldoet een bijgebouw of overkapping in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan:
Dakkapellen voor- en achterzijde
Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoevoer te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Voor dakkapellen worden veel aanvragen ingediend. Dakkapellen zijn, als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, voor het straatbeeld zeer bepalend. Het plaatsen van een dakkapel mag nooit ten koste gaan van de karakteristiek van het schuine dak. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet van het dak, moet de noklijn van het dak vanaf de weg zichtbaar blijven en moeten schoorstenen worden gerespecteerd. Bovendien moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn. Bijna altijd heeft een plat afgedekte dakkapel de voorkeur boven een schuin aangekapte dakkapel. Bij meerdere dakkapellen op één doorgaand dak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn.
Een dakkapel voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit goedgekeurde trendsetter of een standaardplan. Informatie over trendsetters en standaardplannen is verkrijgbaar bij het team Vergunningenvan de gemeente.Op de volgende adressen zijn trendsetters vastgesteld voor dakkapellen aan de achterzijde :
Op de volgende adressen zijn trendsetters vastgesteld voor dakkapellen aan de voorzijde:
Dit overzicht van het vergunningsvrije bouwen is overgenomen uit het Besluit omgevingsrecht bijlage II.Aan deze tekst kunnen geen rechten worden ontleend.
Vergunningsvrije dakkapel achterzijde
Het bouwen van een dakkapel op een hoofdgebouw is overeenkomstig artikel 2 lid 4 uit bijlage II van het Besluit omgevingsrecht vergunningsvrij, mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:
Voor het bouwen van een dakkapel die nietvoldoet aan de onder vergunningsvrij genoemde kenmerken, is een omgevingsvergunning vereist
Criteria voor dakkapellen op het voordakvlak
Als er geen trendsetter of standaardplan is, voldoet een dakkapel op het voordakvlak, in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan:
Welstandscriteria voor dakkapellenmaat en plaats
hoogte gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet meer dan 1,40 m als het dak hoger is dan 3,00 m en bij daken lager dan 3,00 m niet hoger dan 113 van de hoogte van het dak
Criteria dakkapel op het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak (1elijns)
Als er geen trendsetter of standaardplan is, voldoet een dakkapel op het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak (1elijns) in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan:
Welstandscriteria voor dakkapellenin het achterdakvlak
Criteria dakkapel op het achterdakvlak2elijns
Als er geen trendsetterof standaardplan is, voldoet een dakkapel op het achterdakvlak in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan:
Welstandscriteria voor dakkapellen op het achterdakvlak
maat en plaats dakkapellen boven elkaar
maat en plaats dakkapellen Diemen Zuid
Beschrijving en uitgangspunten
Van een gevelwijziging is sprake bij het veranderen of verplaatsen van een kozijn, venster, raam, deur of gevelpaneel in de buitenmuur van een gebouw. Omdat de opbouw van de gevel een belangrijk onderdeel is van de architectonische vormgeving van het gebouw en de straatwand moeten ook de gevelwijzigingen zorgvuldig worden ontworpen. Indien er (nog) sprake is van samenhang en ritmiek in straatwanden is het meestal ongewenst als deze wordt verstoord door incidentele gevelwijzigingen.
Een gevelwijziging voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit goedgekeurd trendsetterof een standaardplan. Informatie over trendsettersof standaardplannen is verkrijgbaar bij het team Vergunningen van de gemeente.
Voor het wijzigen van de gevel bij een bestaande woning, bestaand woongebouw is overeenkomstig artikel 2 lid 7 van het Besluit omgevingsrecht geen omgevingsvergunning vereist indien :
Een omgevingsvergunning voor activiteiten als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, vande wet is niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op:
een kozijn, kozijninvulling of gevelpaneel, mits in de achtergevel, of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, dan wel in een gevel van een bijbehorend bouwwerk;
Een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de wet is niet vereist, indien deze activiteit betrekking heeft op:
Criteria voor kozijn en gevelwijzigingen
Een gevelwijziging aan de voorkant voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan:
Dakopbouwachterzijde 1e verdieping
Beschrijving en uitgangspunten
Van een dakopbouw is sprake indien de achtergevel van de begane grondlaag wordt doorgezet naar de vloer van de 2e verdieping ten behoeve van vergroting van de verblijfsruimten op de eerste verdieping. Omdat de opbouw van de gevel een belangrijk onderdeel is van de architectonische vormgeving van het gebouw en in veel gevallen te zien zijn vanuit openbaar gebied moeten ook dakopbouwen zorgvuldig worden ontworpen.
Voor het plaatsen van een dakopbouw op een bestaande woning, bestaand woongebouw is een omgevingsvergunning vereist.
De criteria voor dakopbouwen zijn niet van toepassing indien dat plaatsvindt:
Een dakopbouw aan de achterkant voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan:
maatvoering en plaatsing afgestemd op de bouwmassa en architectuur van de gevel,
De hoogte bedraagt niet meer dan 5,7 meter,
Een dakopbouw voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een, voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat, eerder als zodanig door de Adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit goedgekeurde trendsetter of een standaardplan. Informatie over trendsetters of standaardplannen is verkrijgbaar bij het team Vergunningen van de gemeente. Op de volgende adressen zijn er trendsetters aangewezen;
Dakopbouw achterzijde 2e verdieping
Beschrijving en uitgangspunten
Omdat iedere dakopbouw op de 2e verdieping vanaf het openbaar gebied duidelijk zichtbaar is, is het zeer belangrijk dat de architectonische vormgeving en de materialisering van de dakopbouw goed wordt afgestemd op de architectuur van het hoofdgebouw. Een dakopbouw kan alleen worden gerealiseerd mits er in het bestemmingsplan is opgenomen dat deze tot de bouwmogelijkheden behoort.
Voor het plaatsen van een dakopbouw op een bestaande woning, bestaand woongebouw is een omgevingsvergunning vereist.
De criteria voor dakopbouwen zijn niet van toepassing indien dat plaatsvindt:
Een dakopbouw aan de achterkant voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan:
Een dakopbouw voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een, voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat, eerder als zodanig door de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit goedgekeurdetrendsetter of een standaardplan. Informatie over trendsetters en standaardplannen is verkrijgbaar bijhet team Vergunningen van de gemeente. Op de volgende adressen zijn er trendsetters aangewezen;
Beschrijving en uitgangspunten
Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. Een erfafscheiding tussen buren moet in de eerste plaats door beide kanten worden gewaardeerd. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan zal de gemeente zich terughoudend opstellen.
Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn met name bij hoekwoningen van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. De gemeente streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen bij hoekwoningente voorkomen. Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. Het buitengebied vraagt bijvoorbeeld om andere erfafscheidingen dan een historisch woongebied. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en pro-fessionele manier worden geplaatst en moeten worden gemaakt van duurzame materialen. Een lange, gesloten, slecht onderhouden schutting wekt bij velen het gevoel op van verloedering en sociale onveiligheid. Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling, daarom gaat de eerste voorkeur altijd uit naar een erfafscheiding van haagplanten zoals liguster of haagbeuken of volledig te begroeien gazen hekwerken.
Een erfafscheiding voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteitgoedgekeurd trendsetterof een standaardplan. Informatie over trendsettersen standaardplannen is verkrijgbaar bijhet team Vergunningen van de gemeente.
Dit overzicht van het vergunningsvrije bouwen is overgenomen uit het Besluit omgevingsrecht Aan deze tekst kan geen rechten worden ontleend.
Het bouwen van een erf- of perceelafscheiding is overeenkomstig artikel 2 lid 12 uit bijlage II uit het Besluit omgevingsrecht vergunningsvrij mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:
Voor het bouwen van een erf- of perceelafscheiding, is een omgevingsvergunning vereist indien dat plaatsvindt:
Een omgevingsvergunning is voorts vereist voor het bouwen van een erf- of perceelafscheiding die niet voldoet aan de onder vergunningsvrij genoemde kenmerken.
De bepalingen uit het bestemmingsplan treden in eerste instantie regelend op voor vergunningplichtige erf- en perceelafscheidingen. Indien in het bestemmingsplan niets geregeld is ten aanzien van erf- en perceelafscheidingen, dan heeft de Bouwverordening een aanvullende werking.
Criteria voor een erfafscheidingbij vrijstaande woningen en hoekwoningen in de zone binnen 1 meter vanaf de openbare ruimte (niet zijnde een brandgang)
Als er geen trendsetter of een standaardplan is, voldoet een erfafscheiding in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan:
Criteria voor een erfafscheiding in overige situaties bij hoekwoningen, bij tussenwoningen en overige situaties vrijstaande woningen
Voor erfafscheidingen in overige situaties bij hoekwoningen, bij tussenwoningen en overige situaties vrijstaande woningengelden er geen welstandscriteria.
Beschrijving en uitgangspunten
Het gaat hier om antennes die van wezenlijk belang zijn voor het kunnen zenden en/of ontvangen van radio-, televisie- en andere communicatiesignalen. Onder spriet-of staafantennemast worden niet begrepen calamiteiten-sirenes en antenne-installaties ten behoeve van mobiele telefonie. Antennes kenmerken zich door een zeer eigen technische vormgeving die vooral aan de voorzijde storend kan zijn voor het straatbeeld. De gemeente streeft dan ook naar plaatsing van antennes achter het hoofdgebouw, in ieder geval onzichtbaar vanaf de weg of openbaar groen.
Antennes kunnen vrijstaand worden geplaatst of op/aan een bouwwerk worden aangebracht. Een antenne dient een ondergeschikt element te blijven ten opzichte van de omringende bebouwing. Als losse toevoeging kunnen ze storend werken op het uiterlijk van een gebouw. Met name de hoogte, de bouwkundige uitwerking en detaillering van antennes mogen geen zwaar stempel op de omgeving drukken. Een zorgvuldige plaatsbepaling kan een goed middel zijn om deze voorzieningen in te passen in de omgeving. Het heeft de voorkeur een antenne achter het hoofdgebouw en in ieder geval achter de voorgevellijn te plaatsen. Daarnaast is de maatvoering en een zorgvuldige kleurkeuze van belang. De antenne dient altijd ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw of het erf waarop deze geplaatst wordt en in ieder geval niet de boventoon te voeren.
Een spriet-, staaf- of schotelantenne voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok of in de betreffende straat eerder als zodanig door de welstandscommissie goedgekeurd standaardplan. Informatie over standaardplannen is verkrijgbaar bij de het team Vergunningen.
Dit overzicht van hetomgevingsvergunningsvrije bouwen is overgenomen uit het Besluit omgevingsrecht. Aan deze tekst kan geen rechten worden ontleend.
Het bouwen van een antenne is vergunningsvrij mits wordt voldaan aan de volgende kenmerken:
een antenne-installatie ten behoeve van mobiele telecommunicatie op of aan een bouwwerk, met inbegrip van een hekwerk ter beveiliging van een zodanige antenne-installatie op of aan een bouwwerk als bedoeld in onderdeel a, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
indien op of aan een hoogspanningsmast, wegportaal, reclamezuil, lichtmast, windmolen, sirenemast dan wel een niet van een bouwwerk deel uitmakende schoorsteen, of op een antenne-installatie als bedoeld in onderdeel 16 dan wel een antenne-installatie voor het bouwen waarvan een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de wet is vereist:
de antenne hoger geplaatst dan 3 m, gemeten vanaf het bij het bouwwerk aansluitende afgewerkt terrein,
indien op of aan een ander bouwwerk, dan bedoeld in onderdeel a:
de antennedrager bij plaatsing op het dak van een gebouw:
elders op het dak geplaatst, mits de afstand in m tot de voorgevel van het bouwwerk ten minste gelijk is aan: 18 gedeeld door de hoogte waarop de antenne, met antennedrager, is geplaatst, gemeten vanaf het bij het gebouw aansluitende afgewerkt terrein tot aan de voet van de antenne, met antennedrager;
Een spriet-, staaf- of schotelantenne is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande snel-toetscriteria wordt voldaan. Voldoet een spriet-, staaf- of schotelantenne niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie of gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de sneltoetscriteria dan kan de bouwaanvraag voor advies aan de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit worden voorgelegd.
Beschrijving en uitgangspunten
Reclame is een publieke aanprijzing van een bedrijf, een product of een dienst. Reclames op borden, lichtreclames en spandoeken of vlaggen vormen een belangrijk en beeldbepalend element van de openbare ruimte. In gebieden met commerciële functies zijn reclames op zijn plaats en kunnen ze de visuele aantrekkingskracht van de omgevingvormen, hoewel daar een kritische grens aan verbonden is. In andere gebieden zijn (bepaalde) reclame uitingen ongewenst.
Voorkomen moet worden dat er vanwege de zichtbaarheid van objecten er een wedloop ontstaat van het aantal en de afmetingen van reclame uitingen. Daarom moeten er uniforme regels worden gehanteerd. Voor het aanbrengen van reclame uitingen is een omgevingsvergunning vereist voor de activiteit bouwen of de activiteit reclame. Een welstandsbeoordeling maakt deel uit van deze vergunningprocedure.
In een doorlopende (winkel-)straatis het streven dat reclame uitingen een herhaling vormen van de bestaande reclame uitingen op een vaste plaats met identieke afmetingen en een zelfde type uitstraling. Voor grote winkels (winkelpui straatzijde > 15 meter) dient een terugliggende (achter de pui) uiting nagestreefd te worden voor een rustig straatbeeld.
Welstandscriteria voor reclame
Een reclame-uiting aan de voorgevel, de zijgevel of de achtergevel is niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan onderstaande sneltoetscriteria wordt voldaan. Voldoet een reclame-uiting aan de gevel niet aan onderstaande criteria of is er sprake van een bijzondere situatie danwel gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de sneltoetscriteria, dan wordt het planvoor advies aan de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit voorgelegd. Deze zal adviseren of het plan alsnog aan redelijke eisen van welstand voldoet.Indienhet bouwwerk een rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument betreft zal de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit altijd om advies worden gevraagd.
ALGEMENE CRITERIA VOOR ALLE RECLAME UITINGEN
bij bestaande bouw is de bestaande samenhang en ritmiek van de gevel en straatwand essentieel voor een passende reclame. Indien de architectuur van bestaande bebouwing al voorziet in specifieke reclame mogelijkheden, zoals koof Besluitomgevingsrechtden of velden tussen raamkozijnen, zijn dat de aangewezen plekken waar reclame-uitingen aangebracht dienen te worden.
1. Reclame op nutsgebouwen en elektrakasten
2.Reclame bij winkels in woongebieden
In het gevelvlak of aan een luifel :
Uithangbord of lichtbakloodrecht op de gevel:
3.Reclame bij bedrijven op bedrijfsterreinen:Verrijn Stuartweg, Bergwijkpark,Stammerhove
Uithangbord of lichtbakloodrecht op de gevel uitgaande van een uniform systeem:
4. Reclame bij een kantoor aan huis
Voor de voorgevel van het hoofdgebouw
Beschrijving en uitgangspunten
Rolluiken worden aangebracht ter preventie van diefstal. Vanwege het gesloten karakter van vele rolluiken zijn deze ongewenst voor het straatbeeld. In artikel 2 lid 8 van het besluit omgevingsrecht is opgenomen dat deze vergunningsvrij geplaatst kunnen worden indien:
De voorkeur gaat dan ook uit naar plaatsing van een rolluik aan de binnenzijde van het bouwwerk met tenminste 75% aan glasheldere doorkijkopeningen.
Het beleid voor plaatsing aan de voorzijde van het pand is niet anders dan het Besluit omgevingsrecht, te weten een minimale openheid van tenminste 75 %.
Artikel 12 lid 2 Woningwet maakt het mogelijk dat voor een aan te wijzen gebied geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn. Bij de vaststelling van de welstandsnota Diemen 2005 is niet voor deze optie gekozen. Binnen het streven naar deregulering en actualisatie van het welstandstoezicht, wordt de aanwijzing van welstandsvrije gebieden wel op zijn plaats geacht. De volgende gebieden komen hiervoor in aanmerking :
1. Het gebied nabij de Nuon centrale aan de Overdiemerweg 35
In de welstandsnota Diemen 2005 is opgenomen : “De Elektriciteitscentrale Diemen is een werkgebied met een lichte welstandstoets. Inzet voor welstand is met name de eenvoud van de gebouwen….”. De huidige centrale en de nieuw te realiseren centrale, die kenmerkend zijn in het gebied, voldoen aan redelijke eisen van welstand. Het overige gedeelte rondom de centrale kenmerkt zich door de industriële bouwwerken ten behoeve van de opwekking van energie. Schrappen van welstandsbeleid, in de gebieden 28 en een gedeelte van gebied 30, zal nauwelijks invloed hebben op het gebied.
De welstandelijke kwaliteit van het gebied is zeer laag. Schrappen van welstandsbeleid zal geen of nauwelijks invloed hebben op het gebied.
Bij de woningbouwlocatie Plantage de Sniep is een gebied opgenomen waar vrije bouwkavels uitgegeven gaan worden. Om de nieuwe eigenaren de kans te geven om gehele naar eigen stijl, smaak en voorkeur een nieuwe woning te realiseren is ervoor gekozen om deze bouwkavels tot welstandsvrij gebied te verklaren.
Er is een beeldkwaliteitsplan voor het gebied opgesteld. Aan de hand van het beeldkwaliteitsplan worden bouwplannen getoetst door een supervisor. Vervolgens worden de bouwplannen, na indiening van een aanvraag om omgevingsvergunning, ook nog voorgelegd aan de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit. Deze toetsing geeft geen of nauwelijks toegevoegde waarden.
De Woningwet geeft aan de gemeenteraad de bevoegdheid om te besluiten dat voor bepaalde categorieën bouwwerken of gebieden geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn. De vastgestelde welstandsnota Diemen 2005 kende geen welstandsvrije objecten. Binnen het streven naar deregulering en actualisatie van het Diemense welstandstoezicht, is besloten om objecten als welstandsvrije objecten aan te wijzen. Gelijktijdig met de in werking treding van de Wabo is het Bblb (Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningsplichtige bouwwerken) vervangen door het Besluit omgevingsrecht (Besluit omgevingsrecht). In bijlage II van het Besluit omgevingsrecht wordt een aantal bouwwerken waarvoor onder voorwaarden geen omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist fors uitgebreid. Vergunningsvrije bouw houdt per definitie ook welstandsvrije bouw in.
Immers de welstandstoets is uitsluitend gekoppeld aan de vergunningplicht voor het oprichten van een bouwwerk. Het gevolg is dat het belang van een regeling die de mogelijkheid biedt welstandsvrije objecten te realiseren met de in werking treding van de Wabo wordt getemperd.
Een basisgedachte van de welstandsnota is altijd geweest dat in het relevante toetsingsniveau een onderscheid wordt gemaakt in de ligging van het bouwplan. Er wordt een verschillend niveau gehanteerd tussen de voor- en achterzijde waarbij, vanwege de invloed op het openbaar gebied aan objecten aan de voorzijde, een strenger regime wordt gehanteerd. Aan de hand van deze basisgedachte is de categorie ‘welstandsvrije bouwwerken’ ook vorm gegeven. Dit verandert niet. Het aanwijzen van welstandsvrije objecten op zichzelf sluit naadloos aan bij de deregulerings- gedachte, lastenverlichting voor de burger en een snellere afhandeling van een ingekomen aanvraag.
Met de inwerkingtreding van het Besluit omgevingsrecht heeft de wetgever een nieuwe term geïntroduceerd; het ‘achtererfgebied’. Volgens artikel 1 lid 1 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht wordt hieronder verstaan: “erf aan de achterkanten de niet naar openbaar toegankelijk gebied gerichte zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw”. Om discussie over de uitleg van ‘niet gericht naar de openbare ruimte’ te voorkomen, is er voor gekozen om de actuele wettelijke terminologie te hanteren.
In bijlage II van het Besluit omgevingsrecht heeft de wetgever in een viertal gevallen een bijzondere eis aan het al dan niet vergunningsvrij oprichten van bouwwerken c.q. aan de voorwaarden waaronder een dergelijk object vergunningsvrij gebouwd mag worden, verbonden. In de navolgende vier gevallen is geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen benodigd indien ‘er geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn’. Het gaat om de volgende gevallen:
3. een bijbehorend bouwwerk in achtererfgebied, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
5. een dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke daglichtvoorziening in een dak,
mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
12. een erf- of perceelafscheiding, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
3. een dakkapel in het voordakvlak of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Uit de toelichting van het Besluit omgevingsrecht blijkt dat het onvoldoende is dat de betreffende bouwwerken in de welstandsnota niet specifiek zijn geregeld. Met andere woorden; om aan de genoemde specifieke eisen van bijlage II Besluit omgevingsrecht te voldoen moeten die bouwwerken expliciet van de welstandstoets worden uitgesloten. Ook moet voor ogen worden gehouden dat, op de dakkapel in het voordakvlak of gericht naar het openbaar gebied na, alle bouwwerken wel vergunningsvrij kunnen zijn wanneer aan de overige voorwaarden daarvoor wordt voldaan, het verschil is of binnen de 1 meter strook mag worden gebouwd of een lichtstraat buiten het dakvlak mag uitsteken.
Uit de criteria van bijlage II Besluit omgevingsrecht blijkt dat doorslaggevend is of een bouwwerk al dan niet naar de openbaar toegankelijk gebied is gericht. Dat sluit aan met de denklijn die tot op heden in de welstandsnota is neergelegd. De invloed op het openbaar gebied is daarin ook telkens cruciaal.
Hierdoor dringt de vraag zich op of de welstands-vrije objecten dermate fors uitgebreid moeten worden dat ook de hierboven opgesomde objecten welstandsvrij gemaakt moeten worden. Er is voor gekozen dit te doen. Dit ondanks de beleving op de openbare ruimte die van groot belang is.
Op grond van artikel 12 lid 2 Woningwet de volgende objecten als welstandsvrije objecten aangewezen:
Op de gebiedsgerichte criteria wil de gemeente aanvullende eisen stellen aan plannen binnen de invloedssfeer van monumenten en mogelijke andere nog aan te wijzen cultuurhistorisch waardevolle panden om recht te doen aan de bijzondere waarde van deze objecten.
Binnen de invloedssfeer van monumenten vraagt de gemeente extra aandacht voor de inpassing van een bouwplan. De gemeente beoogt hiermee de monumenten te beschermen tegen bouwplannen met een negatieve invloed op de ruimtelijke structuur en karakteristiek van de bebouwing. De genoemde criteria gelden als het realiseren van het bouwplan een wijziging is van de structuur en karakteristiek van de directe omgeving van een monument.
Het bouwplan mag geen afbreuk doen aan het monument, waarbij de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit het bouwplan in ieder geval zal toetsen aan de volgende criteria:
De genoemde criteria gelden in elk geval voor de hieronder genoemde monumenten.
Hartveldseweg 23 Voormalige schuilkerkDe Hoop Hartveldseweg 24/25 Kerk en pastorie St. Petrus Banden Ouddiemerlaan 146 Nl. Israëlitische begraafplaats Ouddiemerlaan 553 Voormalige dienstwoning RWS Ouddiemerlaan 553 (t.h.v.) Grenspaal
Kanaaldijk t.h.v. Tweede Diem Uitwateringssluis Kanaaldijk t.h.v Overdiemerweg Transformatorzuil Overdiemerweg 13 Dwars huisboerderij
De Woningwet noemt de mogelijkheid, dat Burgemeester en Wethouders een eigenaar van een bouwwerk aanschrijven als het uiterlijk van een gebouw of bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Dit kan gelden voor bouwwerken die afwijken van de vergunning, vergunningsvrij gerealiseerde bouwwerken of wijzigingen in het uiterlijk van een gebouw waarvoor geen vergunning nodig is. In dit hoofdstuk staan criteria voor de beoordeling van deze gevallen.
Als voor een vergunningplichtig bouwwerk geen omgevingsvergunning is aangevraagd, dan wel het bouwwerk na realisering afwijkt van de tekeningen waarop de omgevingsvergunning is afgegeven, krijgt de eigenaar de gelegenheid om (alsnog of opnieuw) een vergunning aan te vragen voor het gerealiseerde bouwwerk. Als deze omgevingsvergunning moet worden geweigerd, bijvoorbeeld vanwege een negatief welstandsadvies, dan kunnen burgemeester en wethouders degene die tot het opheffen van de situatie bevoegd is, aanschrijven om binnen een door hen te bepalen termijn de strijdigheid op te heffen.
De gemeente geeft met deze welstandsnota regels voor het welstandstoezicht. In het handhavingsbeleid zijn prioriteiten voor wat betreft handhaving worden opgenomen. Op basis van deze prioriteiten wordt de mate van handhaving en de wijze waarop gehandhaafd wordt bepaald.
Excessenregeling vergunningsvrije bouwwerken
Ook bouwwerken waarvoor geen omgevings-vergunning hoeft te worden aangevraagd moeten aan minimale welstandseisen voldoen. Volgens artikel 13a Woningwetkunnen Burgemeester en Wethouders de eigenaar van een bouwwerk dat 'in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand' aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. Volgens datzelfde wetsartikel moeten de criteria hiervoor in de welstandsnota zijn opgenomen. Deze 'excessenregeling' is niet bedoeld om de plaatsing van het bouwwerk tegen te gaan.
De gemeente hanteert bij het toepassen van deze exces-senregeling het criterium dat er sprake moet zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan een de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Vaak heeft dit betrekking op:
Aangekapt met kap bevestigd aan dakvlak
Achterkant de achtergevel, het achtererfgebied en het dakvlak aan de achterzijde van een hoofdgebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een hoofdgebouw voor zover die zijde niet direct grenst aan de weg of openbaar toegankelijk gebied.
Achtererfgebied:erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofd-gebouw;
Afdak dak dat is aangebracht tegen een muur of gebouw om tegen neerslag te beschermen
Authentiek overeenstemmend met het oorspronkelijke, origineel, eigen kenmerken dragend, oorspronkelijk
Band horizontale versiering in de gevel in afwijkend materiaal, meestal natuursteen of baksteen
Bedrijfsbebouwing gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals hallen, werkplaatsen en loodsen; hebben meestal een utilitair karakter
Beschermd dorps- of stadsgezicht gebied dat vanwe ge de ruimtelijke of cultuurhistorische waarde is aangewezen tot beschermd gebied krachtens de Monumentenwet
Beschot afwerking van een wand met planken, schroten of rabatdelen
Bestemmingsplan door de gemeenteraad vast-gesteldplan waarin gebruik van grond en bebouwings-voorschriften zijn vastgelegd
Bijbehorend bouwwerk uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
Blinde muur of gevel gevel of muur zonder raam, deur of andere opening
Bor het Besluit omgevingsrecht
Borstwering lage dichte muur tot Besluit omgevingsrechtsthoogte
Boeibord opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal
Boerderij gebouw of gebouwen op een erf meteen (oorspronkelijk) agrarische functie en het daarbij horende woonhuis waaronder de stolp, kop-hals-romp en andere typen
Bouwblok een aan alle zijden door straten en wegen begrensde groep gebouwen, die een stedenbouwkundige eenheid vormt
Bouwlaag verdieping van een gebouw
Bovenbouw het bovendeel van een gebouw; heeft meestal betrekking op de schuine kap van een huis met de daarbij behorende kopgevels
Buitengebied buiten de bebouwde kom gelegen gebied, ook wel landelijk gebied genoemd
Bungalow meestal vrijstaande woning waarvan alle vertrekken op de begane grond zijn gesitueerd
Buurtschapverzameling woningen of boerderijen buiten de bebouwde kom
Carport afdak om de auto onder te stallen, meestal bij een woning
Dak afdekking van een gebouw, vlak of hellend, waarop dakbedekking is aangebracht
Dakhelling de hoek van het dak ten opzichte van een horizontale vlak
Dakkapel uitbouw op een hellend dakvlak
Dakopbouw een toevoeging aan de bouwmassa door Gepotdekseld gedeeltelijk over elkaar gespijkerde plan het verhogen van de nok van het dak, die het silhouet van ken om inwatering tegen te gaan het oorspronkelijke dak verandert
Dakraam raam in een hellend dak
Deelplan een stedenbouwkundig plan, waarin een stuk van een wijk of stad gedetailleerd is uitgewerkt
Detail ontmoeting van verschillende bouwdelen zoals gevel en dak of gevel en raam
Detaillering uitwerking, weergave van de verschillende onderdelen c.q. aansluitingen
Drager en invulling de drager is de constructie van een gebouw, waaraan de invulling is toegevoegd om te beschermen tegen weer en wind (heeft vooral betrekking op gebouwen uit de jaren vijftig en zestig, waarbij het verschil tussen drager en invulling werd gebruikt om de woning in een groot gebouw of rij huizen te onderscheiden)
Ensemble architectonisch en stedenbouwkundig compositorisch geheel van meerdere panden
Erf al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
Erker kleine toevoeging van ten hoogste één bouwlaag aan de gevel van een hoofdgebouw, meestal uitgevoerd in hout en glas
Flat groot kantoor- of woongebouw met meerdere verdiepingen
Galerij gang aan de buitenkant van een (flat)gebouw die toegang verschaft tot de afzonderlijke woningen
Geleding verticale of horizontale indeling van de gevel door middel van inspringingen
Gevel buitenmuur van een gebouw (afhankelijk van de plaats de voor-, zij- of achtergevel)
Gootklos in de muur bevestigd stuk balk ter ondersteuning van een goot
Groengebied gebied met veel beplanting zoals parken, plantsoenen, sportterreinen en natuurgebieden
Hoofdgebouw gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
Hoogbouw gebouwen van meer dan vier lagen
Individueel gebouw zelfstandig, op zichzelf staand gebouw
Industriebebouwing gebouwen met een industriële bestemming
Industriegebied gebied bestemd voor de vestiging van industrie
Kavel grondstuk, kadastrale eenheid
Kern centrum van een dorp of stad
Klossen uit de muur stekende houten of gemetselde blokjes ter ondersteuning van uitstekende onderdelen van een gebouw zoals dakgoten
Kop in het algemeen gebruikt om de smalle kant van een rechthoekige vorm aan te duiden, bijvoorbeeld bij een gebouw
Laagbouwgebouwen van één of twee lagen
Lak afwerklaag van schilderwerk Landelijk gebied zie buitengebied Latei draagbalk boven gevelopening
Lessenaardakdak met één hellend, niet onderbroken, dakvlak
Lichtkoepel raamconstructie in een plat dak, in de vorm van een koepel
Lijst een al dan niet versierde en geprofileerde rand als bekroning van de bovenzijde van een gevel
Lineair rechtlijnig, langgerekt
Lint langgerekte weg met daarlangs bebouwing
Luifel een plat uitgebouwd afdak, vaak boven een deur
Maaiveld bovenzijde van het terrein dat een bouwwerk omgeeft, de grens tussen grond en lucht
Mansardekap dakvorm waarbij het onderste deel van het dak steiler is dan het bovenste deel waardoor een geknikte vorm ontstaat
Massa volume van een gebouw of bouwdeel
Metselverband het zichtbare patroon van metselwerk Middelhoogbouw gebouwen van drie of vier lagen
Middenstijl verticaal deel in het midden van een deur- of raamkozijn
Monument aangewezen onroerend goed als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988, zoals deze luidt op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan
Negge het vlak c.q. de maat tussen de buitenkant van de gevel en het kozijn
Nok horizontale snijlijn van twee dakvlakken, de hoogste lijn van het dak
Onderbouw het onderdeel van een gebouw; heeft meestal betrekking op de begane grond van een huis met een zadeldak
Ondergeschikt voert niet de boventoon
Ontsluiting de toegang tot een terrein of een gebouw
Openbaar toegankelijk gebied is een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
Oriëntatie de richting van een gebouw
Oorspronkelijk origineel, aanvankelijke vorm, authentiek
Overstek bouwdeel dat vooruitsteekt ten opzichte van het eronder gelegen deel
Paneel rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting
Plaatmateriaal bouwmateriaal dat in plaatvorm geleverd wordt, zoals hout (triplex en multiplex), kunststof (onder andere trespa) of staal (vlak of met profiel)
Planmatige bebouwing groep gebouwen herkenbaar uitgevoerd volgens een vooraf opgesteld plan
Plint een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan de onderzijde van een gebouw
Pyramidedak dak bestaande uit vier gelijk hellende vlakken die elkaar bovenaan in een punt ontmoeten
Omgevingsvergunning activiteit bouwen vergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder a Wabo
Renovatie vernieuwing van een gebouw
Rijtjeshuis huis als onderdeel van een reeks aaneengebouwde, gelijkende woningen
Rollaag horizontale rij stenen boven een gevelopening of aan de bovenzijde van een gemetselde wand
Rooilijn lijn die de grens aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden
Sanering herinrichting door middel van sloop en vervangende nieuwbouw
Schilddak dak met vier hellende vlakken waarvan twee grote en twee kleine vlakken
Schuur bijbehorendbouwwerk ten behoeve van opslag
Situering de plaats van een bouwwerk in zijn omgeving
Stads- en dorpsvernieuwing maatregelen voor de verbetering of vervanging van bebouwing en de openbare ruimte daaromheen
Standaardplan is een bouwplan bij een identieke (gespiegeld) woning / hoofdgebouw waarop de welstandscommissie, aan de hand van de welstands-nota (sinds 2005) een positief advies heeft uitgebracht
Stijl architectuur of vormgeving uit een bepaalde periode of een bepaalde stroming
Textuur de voelbare structuur van een materiaal (bij metselwerk dus de oneffenheden van de steen en het voegwerk)
Voorgevellijn denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk
Voorkant de voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een hoofdgebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een hoofdgebouw voorzover die zijde direct grenst aan de weg of openbaar groentoegankelijk gebied
Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Windveer plank aan weerskanten van een pannendak, bevestigd langs de buitenste rij pannen
Wolfseind meestal een zadeldak waarvan één of beide dakschilden op de kop een afgeknot dakschild heeft
Zadeldak dak met twee tegenoverliggende dakvlakken die bij de nok samenkomen
Zijgevellijn denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk
Achter de straatnamen staan de gebiedsnummers zoals die ook te vinden zijn op de indelingskaart. Deze nummers verwijzen naar de gebiedsbeschrijvingen. In het geval dat er twijfel zou kunnen bestaan over de indeling, zal de Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit zijn advies geven op inhoudelijke basis aan de hand van de beschrijvingen.
De welstandsnota Diemen 2012 is een partiële herziening van de welstandsnota uit 2005.
De welstandsnota Diemen uit 2005 was opgesteld door de Stichting Welstandszorg Noord-Holland te Alkmaar en Architectenwerk Twan Jutte te Delft.