Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Son en Breugel

Subsidieregeling voorschoolse voorzieningen Son en Breugel 2020

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSon en Breugel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling voorschoolse voorzieningen Son en Breugel 2020
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpSubsidieregeling voorschoolse voorzieningen Son en Breugel 2020

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 1.2 Algemene subsidieverordening gemeente Son en Breugel

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2020Nieuwe regeling

17-12-2019

Niet bekend

19.2084

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling voorschoolse voorzieningen Son en Breugel 2020

Subsidieregeling van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Son en Breugel houdende bepalingen over de subsidiëring van voorschoolse voorzieningen

 

Het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel gelet op artikel 1.2 van de

Algemene subsidieverordening gemeente Son en Breugel 2020;

besluit vast te stellen de Subsidieregeling voorschoolse voorzieningen Son en Breugel 2020.

Artikel 1. Definities

  • aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • erkend VVE-programma: programma dat op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten aanbiedt gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling voor zover dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut;

  • kinderopvangtoeslag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang;

  • Landelijk Register Kinderopvang (LRK): dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet Kinderopvang;

  • ouder: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang;

  • ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplaats voor hun kind, gebaseerd op de Rijkstabel kinderopvangtoeslag en afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden;

  • peuteropvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van 2,5 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • reguliere peuter: peuter vanaf 2 jaar tot het moment waarop deze uitstroomt naar het basisonderwijs;

  • VVE: voor- en vroegschoolse educatie;

  • VVE peuter: peuter vanaf 2 jaar, tot het moment waarop deze uitstroomt naar het basisonderwijs, die van het consultatiebureau een VVE-indicatie heeft gekregen;

  • warme overdracht: een mondelinge overdracht van kind gegevens tussen professionals van de kinderopvang en het basisonderwijs bij de overgang naar het basisonderwijs, in aanvulling op de schriftelijke overdracht;

Artikel 2. Subsidie voor deelname peuters aan peuteropvang

  • 1.

    De aanbieder kan subsidie aanvragen bij de gemeente voor de deelname van een peuter aan een peutervoorziening wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    de peuter is woonachtig in de gemeente Son en Breugel;

  • b.

    er is voorafgaand aan de start van de peuteropvang een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanbieder en de ouders;

  • c.

    ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag, met uitzondering van het bepaalde in lid 8.

  • 2.

    De subsidie voor peuteropvang is gelijk aan het uurtarief van de voorziening met een maximum uurtarief van € 9,50 minus de ouderbijdrage. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de uitgangspunten van de Macro Economische Verkenning.

  • 3.

    De subsidie voor VVE is gelijk aan het uurtarief van de voorziening met een maximum uurtarief van € 9,50. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de uitgangspunten van de Macro Economische Verkenning.

  • 4.

    De subsidie voor reguliere peuters kan worden verleend voor maximaal 6,5 uur per week, gedurende 40 weken per jaar.

  • 5.

    De subsidie voor VVE peuters kan worden verleend voor maximaal 16 uur per week, gedurende 40 weken per jaar. Hiervan vallen de eerste 6,5 uur onder de subsidie voor reguliere peuters en de resterende uren tot en met 16 uur vallen onder de VVE subsidie.

  • 6.

    Voor de afname van subsidiabele peuteropvang betalen ouders van VVE- en reguliere peuters een ouderbijdrage over de Rijksnorm volgens de percentages van de Rijkstabel kinderopvang-toeslag voor 6,5 uur per week.

  • 7.

    Ouders van VVE peuters betalen geen ouderbijdrage voor de uren bovenop de 6,5 uur per week tot een maximum van 16 uur per week, deze uren worden volledig door de gemeente vergoed.

  • 8.

    Ouders met recht op kinderopvangtoeslag krijgen enkel subsidie voor de uren VVE die bovenop de reguliere peuteropvang worden afgenomen, zoals beschreven in lid 7.

  • 9.

    Wanneer ouder(s) meer afnemen dan de maximum uren, zoals beschreven in lid 4 en 5 van dit artikel, betalen zij deze extra uren geheel zelf.

  • 10.

    Aanbieders zijn verplicht bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplek VVE peuters voorrang te geven.

Artikel 3. Kwaliteitseisen aan aanbieders

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor de subsidie voor peuteropvang/VVE dienen aanbieders te voldoen aan de volgende eisen:

  • a.

    de peuteropvang voldoet aan de wettelijke eisen van de Wet Kinderopvang en onderliggende wetgeving;

  • b.

    de locatie is geregistreerd in het LRK als VVE locatie;

  • c.

    er wordt gewerkt met een erkend VVE programma;

  • d.

    de aanbieder stimuleert ouders om betrokken te zijn bij de ontwikkeling van hun kind en om hier actief aan bij te dragen;

  • e.

    de opvang zoekt proactief de samenwerking met partners binnen Son en Breugel, zoals de gemeente, het consultatiebureau en onderwijs;

  • f.

    bij een VVE peuter vindt er een warme overdracht plaats naar de basisschool.

Artikel 4. Ouderbijdrage

  • 1.

    De aanbieder is verantwoordelijk voor het schriftelijk toetsen en vaststellen van het recht op kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    De aanbieder is verantwoordelijk voor het schriftelijk toetsen en vaststellen van de hoogte van de ouderbijdrage voor peuteropvang aan de hand van onderstaande documenten:

  • a.

    de door de ouder(s) aan de aanbieder overgelegde meest recente inkomensverklaring(en);

  • b.

    de Rijkstabel kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De aanbieder int de ouderbijdrage bij de ouder(s) en is zelf verantwoordelijk voor een eventueel debiteurenverlies.

  • 4.

    Wanneer op enig moment blijkt dat de inkomenssituatie van ouder(s) dusdanig wijzigt of gewijzigd is dat één van onderstaande situaties geldt:

  • a.

    de ouders komen niet meer in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er subsidie aangevraagd kan worden bij de gemeente;

  • b.

    de ouders komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er geen subsidie meer aangevraagd kan worden bij de gemeente;

  • c.

    de ouders vallen in een lagere of hogere inkomenscategorie in de adviestabel ouderbijdrage waardoor de ouderbijdrage wijzigt;

wordt door de aanbieder de ouderbijdrage zo spoedig mogelijk opnieuw vastgesteld.

  • 5.

    Als de aanbieder constateert dat er wijzigingen niet zijn doorgegeven en ouders daarom teveel subsidie hebben gekregen en de aanbieder overgaat tot terugvordering, zal de aanbieder uit de terugvordering de teveel ontvangen subsidie terugbetalen aan de gemeente.

Artikel 5. Monitoring en verantwoording

  • 1.

    De volgende gegevens dienen voor monitoring aangeleverd te worden per kwartaal:

  • a.

    het aantal reguliere peuters met recht op kinderopvangtoeslag;

  • b.

    het aantal reguliere peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • c.

    het aantal VVE peuters met recht op kinderopvangtoeslag;

  • d.

    het aantal VVE peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • e.

    het aantal afgenomen uren VVE per peuter, in verband met de 16 uur- eis en monitoring in hoeverre dit gebruikt wordt;

  • f.

    het aantal totaal afgenomen uren peuterwerk.

  • 2.

    De aanbieder is verplicht haar medewerking te verlenen aan de implementatie en de uitvoering van De Peutermonitor. De Peutermonitor is een instrument van Innovatie Nul13 dat het peuterbereik en de inzet van middelen in kaart brengt.

Artikel 6. Facturering

  • 1.

    De subsidie zoals bedoeld in artikel 2 wordt door de aanbieder bij de gemeente aangevraagd middels facturering en door de gemeente aan de aanbieder uitgekeerd.

  • 2.

    Er wordt een aparte factuur voor reguliere peuteropvang en een aparte factuur voor VVE ingediend.

  • 3.

    Uit de factuur moet duidelijk blijken hoeveel reguliere peuters en hoeveel VVE peuters zijn opgevangen en wat de totale ouderbijdrage is.

Artikel 7. Hardheidsclausule

In bijzondere omstandigheden kan het college gemotiveerd van de beleidsregels afwijken indien toepassing ervan niet in verhouding staat tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking per 1 januari 2020.