Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlieland

Verordening riool- en waterzorgheffing 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlieland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening riool- en waterzorgheffing 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023Leges verordeningen

19-12-2022

gmb-2023-6370

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening riool- en waterzorgheffing 2023

De raad van de gemeente Vlieland

gelezen: het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 november 2022

gelet op: artikel 228a van de Gemeentewet

besluit vast te stellen de volgende:

 

Verordening riool- en waterzorgheffing 2023

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

 

  • 1.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan

  • 2.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater, grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente

  • 3.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • 4.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater en oppervlaktewater

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • 1.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en

  • 2.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersdeel.

  • 1.

    1. Voor het gebruikersdeel wordt:

    • 1.

      a. gebruik van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

    • 2.

      b. gebruik door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door de persoon die dat deel in gebruik heeft gegeven

    • 3.

      c. het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • 1.

      De onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken

    • 2.

      De roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is

    • 3.

      Een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt

    • 4.

      Een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten, daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar horen

    • 5.

      Het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoelde gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 2.

    Het aantal kubieke meters water als bedoeld in het eerste lid wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode door het waterbedrijf naar het perceel is toegevoerd.

  • 3.

    Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald.

Artikel 6 Belastingtarieven

Het tarief voor het gebruikersdeel bedraagt voor:

  • 1.

    elke eenheid afvalwater (van 50 m3, of een gedeelte daarvan) € 55,13 per eenheid van 1 tot en met 300 m3

  • 2.

    elke eenheid afvalwater (van 100 m3, of een gedeelte daarvan) € 110,25 per eenheid vanaf 301 tot en met 1000 m3

  • 3.

    3. elke eenheid afvalwater (van 1000 m3, of een gedeelte daarvan) € 1.097,54 per eenheid vanaf 1001 m3

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het over dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen dertig dagen na dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rioolheffing kan kwijtschelding worden verleend. Binnen de kaders van de wet wordt de meest ruimhartige vorm voor de beoordeling van het kwijtscheldingsverzoek gehanteerd.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening Rioolheffing 2022” van 20 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolheffing Vlieland 2023”.

 

De gemeenteraad van de gemeente Vlieland,

Namens deze,

De griffier, M. Brinksma-Brandenburg

De voorzitter, M. Schrier