Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beekdaelen

Kadernota Armoedebeleid 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeekdaelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKadernota Armoedebeleid 2023
CiteertitelKadernota Armoedebeleid 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-01-2023nieuwe regeling

20-12-2022

gmb-2023-6335

Tekst van de regeling

Intitulé

Kadernota Armoedebeleid 2023

- De weg naar bestaanszekerheid -

 

Hoofdstuk 1 Inleiding, leeswijzer en samenvatting

Inleiding

In 2015 is door de afzonderlijke gemeenteraden van de Kompasgemeenten (voormalig) Nuth, Simpelveld en Voerendaal de “Nota Gemeentelijk Armoedebeleid 2015 gemeente Nuth, Simpelveld en Voerendaal” vastgesteld.

Vanwege een aantal ontwikkelingen, waaronder wetswijzigingen in de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening en de uitkomsten van de diverse armoedemonitors, is het zaak om de bestaande nota tegen het licht te houden van die ontwikkelingen en daar waar nodig bij te stellen.

Deze nota “Gemeentelijk Armoedebeleid Gemeenten Beekdaelen, Simpelveld en Voerendaal” (hierna te noemen: nota Armoedebeleid) is dan ook een bijstelling van de voorgaande nota uit 2015.

 

Leeswijzer

  • Hoofdstuk 1 omvat de inleiding, leeswijzer en de samenvatting.

  • Hoofdstuk 2 geeft de visie aan; wat verstaan we onder armoede en wat willen we met ons armoedebeleid bereiken (de missie en (sub)doelstellingen).

  • In hoofdstuk 3 geven we inzicht in de omvang van armoede in de Kompasgemeenten; hoeveel minimahuishoudens hebben we en hoeveel kinderen opgroeien in armoede ?

  • Hoofdstuk 4 gaat over de instrumenten die wij inzetten om armoede zoveel als mogelijk te kunnen bestrijden. Het zijn dus de voorzieningen waarop minima aanspraak kunnen maken.

  • Hoofdstuk 5 geeft aan wie voor die voorzieningen in aanmerking kunnen komen; de doelgroepen.

  • In hoofdstuk 6 leest u hoeveel mensen we in de praktijk hebben kunnen bereiken (peiljaar 2019), dus hoeveel mensen uit de doelgroep daadwerkelijk gebruik gemaakt hebben. Dat laten we zien per voorziening, per afzonderlijke Kompasgemeente, en daar waar mogelijk afgezet tegen het landelijk gemiddelde bereik. Voor een deel maken we ook inzichtelijk wat het verschil is tussen “bekend zijn met” en “daadwerkelijk gebruik”.

  • In hoofdstuk 7 benoemen we specifieke actiepunten voor 2023 en verder om onze inwoners nóg meer en nóg gerichter te kunnen bereiken.

Samenvatting

Onder “armoede” verstaan we:

Iemand is arm wanneer hij of zij te weinig geld heeft om een minimaal pakket van noodzakelijke goederen te betalen. Het gaat hierbij om eerste levensbehoeften als voedsel, kleding, huisvesting en persoonlijke verzorging. Daarnaast heeft iemand niet de (financiële) ruimte om mee te doen in de samenleving. Er is dan niet voldoende geld voor zaken als recreatie en sociale participatie. Armoede uit zich hierbij niet alleen in een tekort aan financiële middelen, maar tevens in sociale uitsluiting.

 

Onze missie is iedereen in onze gemeente een aantal voorzieningen te bieden om daarmee te voorzien in de eerste levensbehoeften als voedsel, kleding, huisvesting en persoonlijke verzorging én de mogelijkheid te bieden om te kunnen blijven meedoen in onze samenleving.

 

Onze doelstelling is om de obstakels die het kunnen meedoen in de samenleving in de weg staan, zoveel als mogelijk te beperken én maatregelen te treffen waarmee de minimaal noodzakelijke koopkracht zoveel als mogelijk gehandhaafd blijft.

 

Onze opgave:

Wij zetten in op vroegsignalering en preventie en voorkomen dat financiële problemen ontstaan of verergeren. Wij bieden hulp bij het oplossen van schulden of maken ze beheersbaar. Wij zetten erop in dat iedereen kan worden voorzien in de eerste levensbehoeften en zoveel als mogelijk mee kan doen in de samenleving.

 

Om onze doelstelling en opgave te kunnen realiseren, zetten wij de volgende instrumenten in:

  • A.

    Het bieden van voorzieningen, om daarmee een minimaal noodzakelijke koopkracht voor eenieder te borgen. Het gaat dan om het verstrekken van een minimuminkomen (de uitkering), aanvullend daarop het bieden van regelingen zoals bijzondere bijstand, individuele inkomenstoeslag, extra-geldregeling, collectieve ziektekostenverzekering en kwijtschelding gemeentelijke belastingen.

  • B.

    Het samenwerken met/subsidiëren van particuliere initiatieven die bijdragen aan een verdere invulling van het kunnen blijven meedoen in de samenleving en/of minimale koopkrachthandhaving. Zij kunnen – onder voorwaarden - rekenen op onze ondersteuning zodat onze inwoners gebruik kunnen maken van hun aanbod. Dat aanbod heeft dan betrekking op voeding, kleding, deelname aan sport en cultuur, schoolse en buitenschoolse activiteiten, meubels en huisraad. Wij zetten daarbij met name in op de bestrijding van armoede onder kinderen.

  • C.

    Zowel preventief alsook curatief bieden wij ondersteuning bij financiële vragen en problemen, zowel aan particulieren alsook aan ondernemers. Iedere inwoner van de Kompasgemeenten heeft toegang tot schuldhulpverlening, ongeachte de hoogte van het inkomen, ongeacht de vraag of er wel of geen sprake is van schuld c.q. betalingsachterstand, ongeacht particulier of ondernemer.

    • 1)

      Vroegsignalering heeft – ook ingevolge de Wgs – onze bijzondere aandacht; wij maken met signaalpartners afspraken over het melden van betalingsachterstanden en zetten daar actie op.

    • 2)

      Wij helpen onze inwoners via de Voorzieningenwijzer met advies over het meer en beter toeleiden naar bestaande voorzieningen.

    • 3)

      Wij werken samen met de Rechtbank zodat aldaar gesignaleerde financiële vragen/problemen rechtstreeks met onze aandachtsfunctionaris worden besproken en opgepakt.

    • 4)

      Het Algemeen Maatschappelijk Werk fungeert voor particulieren als voorportaal. Dat werkt laagdrempelig en dankzij de interventie door het AMW kan worden voorkomen dat relatief kleine betalingsachterstanden uitmonden is grote schuldenproblematiek. Ook kan daar ondersteuning geboden worden op het gebied van inzicht in de financiële administratie en eventuele gedragsverandering.

    • 5)

      Jongeren krijgen in de preventieve sfeer onze bijzondere aandacht door o.a. het bijbrengen van financiële vaardigheden, bewustwording van hun financiële houding, begeleiding bij het zelfstandig gaan wonen.

    • 6)

      Toegang tot schuldhulpverlening is voor ondernemers even toegankelijk als voor particulieren. Veelal kan aanspraak gemaakt worden op de bestaande regeling Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz), maar ook als men daar geen aanspraak op kan maken kunnen ondernemers rekenen op onze ondersteuning. Daartoe wordt samengewerkt met partners die gespecialiseerde kennis en vaardigheden hebben. Hun ondersteuningsaanbod wordt gefinancierd door de gemeente waardoor de ondernemer niet zelf de kosten hoeft te dragen (dat hoeven particulieren immers ook niet).

  • D.

    Daar waar nodig leveren wij maatwerk, altijd met het oog voor de menselijke maat. Geen enkele inwoner is gelijk, geen enkele situatie is hetzelfde. Altijd is er sprake van maatwerk. Wij verwachten van alle uitvoerende partners dat zij altijd een balans vinden tussen wet- en regelgeving en de handhaving daarvan enerzijds, en de persoonlijke omstandigheden en belangen van de inwoner anderzijds.

    Wij verwachten van alle betrokken medewerkers van de uitvoerende partners dat zij oog hebben voor de mens achter de uitkering/hulpvraag en voor problematieken die er (kunnen) spelen. Dat zij zich bewust zijn van de afhankelijkheidsrelatie die er is.

Ten aanzien van de omvang en samenstelling:

  • Wij hebben in de Kompasgemeenten met 5,3 % iets minder minimahuishoudens (1.422 huishoudens) dan het landelijk gemiddelde van 6%, maar dat verschilt per (voormalige) Kompasgemeente.

  • Landelijk gezien moeten die minimahuishoudens in 50% van de gevallen rondkomen van een bijstandsuitkering. Voor de Kompasgemeenten is dat met gemiddeld 38 % iets lager. Wij hebben dus gemiddeld meer mensen met een ander minimuminkomen zoals WW, arbeidsongeschiktheidsuitkering, werkende minima, of ondernemer (landelijk 30%; Kompasgemeenten 42%). Het aantal AOW-ers in minimahuishoudens is in de Kompasgemeenten gelijk aan het landelijke gemiddelde van 20%.

  • Ruim de helft (52%) van de minimumhuishoudens in de Kompasgemeenten is alleenstaand. Daarnaast 17% meerpersoonshuishouden mét kinderen, 14% zonder kinderen en 15% eenoudergezinnen.

  • Een groot deel van de minimahuishoudens bestaat uit de leeftijdsgroep 45 jaar tot AOW, nl. 47%. Ook AOW-ers behoren met 18% tot een grote groep minimahuishoudens.

  • Landelijk gezien leeft 7,3% van alle kinderen in minimahuishoudens. In de Kompasgemeenten is dat gemiddeld iets hoger, nl 8% (het gaat om 723 kinderen). Maar ook dat varieert per (voormalige) gemeente. In de gemeente Schinnen is het percentage kinderen dat opgroeit in een minimahuishouden het laagste met 5,8%; in de gemeente Onderbanken het hoogste met 12%.

In hoofdstuk 3 is e.e.a. uitgesplitst naar de betreffende kompasgemeenten.

 

Wie aanspraak kan maken op voorzieningen (de doelgroep) is afhankelijk van de betreffende voorziening. Zo geldt bijvoorbeeld voor kwijtschelding gemeentelijke belasting als inkomensgrens 100% van het minimuminkomen, voor schuldhulpverlening is er geen inkomensgrens, en particuliere initiatieven werken veelal met verwijzers zoals scholen, maatschappelijk werk, gemeentelijk consulenten e.d.

 

Het bereik geeft aan in hoeverre mensen uit de doelgroep ook daadwerkelijk gebruik gemaakt hebben van de voorzieningen. Daarbij zien we (soms grote) verschillen zowel per voorziening alsook per onderscheidende (voormalige) gemeente. Het is daarom niet eenduidig te stellen dat wij een hoger of lager bereik hebben dan het landelijk gemiddelde. Ten aanzien van sommige regelingen “scoren” wij - gemiddeld over de Kompasgemeenten – beter, met andere minder. De Kompas-gemiddelden worden echter behoorlijk beïnvloed door de soms grote verschillen tussen de afzonderlijke (voormalige) gemeenten.

 

Alleen in Onderbanken en Schinnen is de bekendheid (over 2019) van de regelingen onderzocht. Hoewel dat ook weer per regeling verschilt, kunnen we stellen dat veruit de meeste mensen uit de doelgroepen wél weten dat de regelingen bestaan, maar dat grofweg maar de helft van hen de regeling ook daadwerkelijk aanvraagt c.q. gebruikt.

Redenen waarom mensen een regeling niet aanvragen zijn: niet bekend met de regeling, denkt toch niet in aanmerking te komen, schaamte, niet nodig of te veel werk om aan te vragen.

De mensen die weten dat/welke regelingen bestaan hebben dat vernomen van vooral de sociale dienst, Algemeen Maatschappelijk werk, website en familie/vrienden/bekenden.

 

Voor 2023 en verder stellen wij de volgende specifieke actiepunten vast om daarmee daar waar mogelijk (bij)sturing te geven aan ons beleid:

 

1. Wij gaan het bereik van onze voorzieningen frequent meten.

Onze uitvoerder ISD Kompas geeft in managementrapportages, uitvoeringsplan en jaarverslagen aan wat per voorziening het bereik was in enige periode, in vergelijking tot het landelijk gemiddelde. Daarbij wordt tevens inzicht gegeven in het bereik van de diverse doelgroepen. Een zogenaamd ‘dashboard’ per deelnemende gemeente kan daarvoor een geschikt instrument zijn.

 

Daarnaast laten wij in 2023 een nieuwe armoedemonitor uitvoeren die als nulmeting dient. Deze monitor wordt elke 2 jaar herhaald.

 

2. Wij gaan het bereik van onze voorzieningen vergroten.

Met ieder instrument zoals genoemd in deze nota willen wij hoger scoren dan het landelijk gemiddelde bereik. Ons streven is het bereik van onze voorzieningen jaarlijks met 10% te vergroten.

 

3. Wij besteden extra aandacht aan armoede onder kinderen in minimahuishoudens.

Landelijk gezien leeft 7,3% van alle kinderen in Nederland in een minimahuishouden. In de Kompas gemeenten is dit percentage gemiddeld 8% en dus boven het landelijk gemiddelde. We gaan de komende jaren gerichte acties opzetten om de armoede onder kinderen in minimahuishoudens te bestrijden. Voorbeeld van een gerichte actie is de bekendheid van de kindregelingen onder deze doelgroep te vergroten zodat hier meer gebruik van gemaakt gaat worden. Ons streven is dat in elke kern van de Kompasgemeenten de armoede onder kinderen lager is dan het landelijk gemiddelde.

 

4. Wij werken hiervoor een communicatieplan uit.

Wijken worden bezocht en geïnformeerd over de mogelijkheden, bijvoorbeeld door voor-lichtingsavonden te organiseren door verschillende partners tezamen (gemeente, ISD Kompas, Leergeld, JFS, JFC, e.d.).

 

Specifieke doelgroepen worden gericht benaderd en geïnformeerd, bijvoorbeeld in sa-menwerking met scholen en verenigingen (kindregelingen), KBO’s (senioren/AOW-ers), IMK/Zelfstandigenloket (ondernemers met laag inkomen), UWV en WSP/WOZL (werkende minima).

 

5. Wij stimuleren meer samenwerking tussen de verschillende aanbieders.

In hoofdstuk 5 hebben we aangegeven hoeveel loketten er zijn, c.q. men moet langsgaan, als men gebruik zou willen maken van alle mogelijkheden. Mede gezien de digitale dienstverlening die nagenoeg alle partners bieden zien wij mogelijkheden om daarin verbetering aan te brengen. Als de aanbieder weet welke regelingen elders (door andere aanbieders) worden aangeboden én de inwoner ter plekke helpt met het online indienen van een aanvraag, kan dat voor de inwoner ontzettend verlichtend werken. Dit houdt niet in dat de organisatie die betrokkene helpt bij het online indienen van een aanvraag bij een andere organisatie, ook de aanvraag behandelt. Dat ligt uiteraard bij die bevoegde organisatie.

 

6. Wij gaan de klanttevredenheid meten.

Met een cliëntervaringsonderzoek gaan we frequent onderzoeken hoe de inwoner in de diverse doelgroepen het aanbod ervaart (sluit het aan op de behoefte, is er vraag naar voorzieningen/ondersteuning die wij nu niet bieden, etc.?), hoe hij/zij de weg heeft weet te vinden naar het juiste loket, en de ervaringen met de aanvraagprocedure. Ook dit onderzoek wordt elke 2 jaar herhaald.

 

7. Wij sluiten aan op de landelijke aanpak geldzorgen, armoede en schulden.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft op 12 juli 2022 de meerjarige aanpak geldzorgen, armoede en schulden gepresenteerd. Het kabinet, de VNG en Divosa (directeuren sociale diensten) willen in Q4 2022 hierover nadere afspraken maken in het gezamenlijk streven naar het borgen van bestaanszekerheid. In het kader van deze landelijke aanpak komt ook een ondersteuningsprogramma voor gemeenten beschikbaar waarop wij zullen aansluiten.

Hoofdstuk 2 Visie

In dit hoofdstuk geven we aan wat wij verstaan onder armoede en waarom wij armoede willen bestrijden.

 

2.1 Wat verstaan we onder armoede?

In een bijeenkomst waarbij de Adviesorganen Sociaal Domein van de gemeenten Beekdaelen, Simpelveld, en Voerendaal alsook de Cliëntenraad van Kompas waren uitgenodigd en tevens ook de beleidsmedewerkers van Kompas en de gemeenten, is gevraagd naar wat iedereen verstaat onder armoede. De uitkomsten hiervan zijn vertaald naar de volgende definitie van armoede:

 

Iemand is arm wanneer hij of zij te weinig geld heeft om een minimaal pakket van noodzakelijke goederen te betalen. Het gaat hierbij om eerste levensbehoeften als voedsel, kleding, huisvesting en persoonlijke verzorging. Daarnaast heeft iemand niet de (financiële) ruimte om mee te doen in de samenleving. Er is dan niet voldoende geld voor zaken als recreatie en sociale participatie. Armoede uit zich hierbij niet alleen in een tekort aan financiële middelen, maar tevens in sociale uitsluiting.

 

In de literatuur wordt over armoede gesproken wanneer de materiële, sociale en culturele middelen van mensen zo beperkt zijn, dat zij uitgesloten zijn van de minimaal aanvaardbare levenspatronen die gelden in de samenleving waar zij deel van uitmaken.

Armoede is volgens deze definitie veel breder dan een tekort aan financiële middelen alleen. Het is een veelzijdig en complex probleem: naast de financiële dimensie, heeft armoede effect op sociale participatie, opleiding, gezondheid, zelfredzaamheid, wonen en de (kwaliteit van) leefomgeving. In de ernst van de armoedesituatie is het toekomstperspectief van het getroffen huishouden een belangrijk onderscheidend kenmerk. Wanneer er niet of nauwelijks uitzicht is op een verandering van de (leef)situatie, zijn de gevolgen van armoede vaak groot.

 

2.2 Onze missie en doelstelling

Missie:

Iedereen in onze gemeente een aantal voorzieningen bieden om daarmee te voorzien in de eerste levensbehoeften als voedsel, kleding, huisvesting en persoonlijke verzorging én de mogelijkheid bieden om te kunnen blijven meedoen in onze samenleving.

 

Onze doelstelling is om de obstakels die het kunnen meedoen in de samenleving in de weg staan, zoveel als mogelijk te beperken én maatregelen te treffen waarmee de minimaal noodzakelijke koopkracht zoveel als mogelijk gehandhaafd blijft.

 

Onze opgaven:

Wij zetten in op vroegsignalering en preventie en voorkomen dat financiële problemen ontstaan of verergeren. Wij bieden hulp bij het oplossen van schulden of maken ze beheersbaar. Wij zetten erop in dat iedereen kan worden voorzien in de eerste levensbehoeften en zoveel als mogelijk mee kan doen in de samenleving.

 

Om onze doelstelling te kunnen realiseren zetten wij de volgende instrumenten in:

  • A.

    Wij bieden voorzieningen aan, om daarmee een bestaanszekerheid voor eenieder te borgen;

  • B.

    Particuliere initiatieven die bijdragen aan een verdere invulling van een bestaanszekerheid kunnen – onder voorwaarden - rekenen op onze ondersteuning, wij zetten daarbij met name in op de bestrijding van armoede onder kinderen;

  • C.

    Zowel preventief alsook curatief bieden wij ondersteuning bij financiële vragen en problemen, zowel aan particulieren alsook aan ondernemers

  • D.

    Daar waar nodig leveren wij maatwerk, altijd met het oog voor de menselijke maat.

In hoofdstuk 4 gaan wij nader in op deze instrumenten.

Hoofdstuk 3 Omvang armoede in de Kompasgemeenten

In het vorige hoofdstuk hebben we beschreven wat we verstaan onder armoede. In dit hoofdstuk gaan we in op de omvang daarvan in onze gemeente, ook in vergelijking met de landelijke omvang.

 

Onderstaand een overzicht op hoofdlijnen; voor gedetailleerde informatie per (voormalige) gemeente verwijzen wij naar de toegevoegde armoedemonitoren.

 

De armoedemonitoren zijn door KWIZ uitgevoerd over het jaar 2019. In dat jaar hadden we nog drie sociale diensten, nl. ISD Kompas voor Nuth, Simpelveld en Voerendaal, ISD BOL voor Onderbanken en afdeling Sociale Zaken Schinnen. De term “Kom-pasgemeenten” had toen betrekking op de voormalige gemeenten Nuth, Simpelveld en Voerendaal.

 

Daar waar in dít hoofdstuk gesproken wordt over Kompasgemeenten bedoelen we de gemeente Simpelveld, Voerendaal en volledig Beekdaelen (dus Nuth, Schinnen en Onderbanken).

 

3.1 Minimahuishoudens1,2

A. Het aantal minimahuishoudens

Landelijk behoort 6% van de bevolking tot de minimahuishoudens. De Kompasgemeenten wijken daar niet veel vanaf met gemiddeld 5,3%. In de (voormalige) gemeente Nuth, Voerendaal en Schinnen is dat percentage lager (resp. 4,8%, 4,9% en 4,2%) en in de (voormalige) gemeente Simpelveld (6,5%) en Onderbanken (6,9%) iets hoger.

De Kompasgemeenten hebben in totaal 1.422 minimahuishoudens, waarvan 832 in de gemeente Beekdaelen, 267 in de gemeente Voerendaal en 323 in de gemeente Simpelveld.

 

B. De inkomstenbronnen van de minimahuishoudens

Van alle minimahuishoudens leeft landelijk gezien 50% van een bijstandsuitkering. In de Kompasgemeenten is dat lager, daar moet gemiddeld 38% rondkomen van een bijstandsuitkering. In onze gemeenten zijn er meer minima met een ander inkomen zoals WW, arbeidsongeschiktheidsuitkering, werkende minima, of ondernemer (landelijk 30%; Kompasgemeenten 42%). Het aantal AOW-ers in minimahuishoudens is de Kompasgemeenten gelijk aan het landelijke gemiddelde van 20%.

 

C. Het type huishouden van de minimahuishoudens

Een groot deel van de minimahuishoudens in de Kompasgemeenten is alleenstaand, namelijk 52%. In ruim 17% van de huishoudens betreft het meerpersoonshuishoudens met kinderen en ruim 15% zijn eenoudergezinnen. De meerpersoonshuishoudens zonder kinderen wordt vertegenwoordigd door 14%.

 

D. De leeftijd van de minima

De leeftijdsgroep 45 jaar tot AOW zien we het meest in de minimahuishoudens, namelijk ruim 47%. Ook mensen die reeds de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt behoren met 20% tot een redelijk ruime groep binnen de minimahuishoudens.

 

3.2 Kinderen in minimahuishoudens

A. Kinderen tot 18 jaar in minimahuishoudens

Landelijk gezien leeft 7,3% van alle kinderen in een minimahuishouden. In de Kompasgemeenten is dat gemiddeld 8%. Wel zien we daarbij aanzienlijke verschillen binnen de Kompasgemeenten. In de voormalige gemeente Nuth (5,9%) en de voormalige gemeente Schinnen (5,8%) is het percentage kinderen dat in een minimahuishouden opgroeit het laagst. In de gemeente Simpelveld (8,3%) en de gemeente Voerendaal (8,2% ) is dat een stukje hoger en in de voormalige gemeente Onderbanken leeft 12% van de kinderen in een minimahuishouden. In de Kompasgemeenten groeien 723 kinderen op in een minimahuishouden.

 

B. Hoogte inkomen kinderen minimahuishoudens

Veruit de meeste kinderen die in de Kompasgemeenten opgroeien in een minimahuishouden leven écht op het sociaal minimum. Ongeveer 80% van de genoemde 723 kinderen leeft in een huishouden dat moet rondkomen met 100% van het sociaal minimum; ongeveer 20% van de genoemde 723 kinderen groeit op in een huishouden dat moet rondkomen met 120% (in de voormalige gemeente Schinnen 130%) van het sociaal minimum.

 

C. Gezinssamenstelling en leeftijd kinderen minimahuishoudens

Ongeveer de helft (46%) van deze kinderen leeft in eenoudergezinnen en de andere helft (53%) in meerpersoonshuishoudens.

Bijna de helft (48%) van deze kinderen is in de leeftijd 5 -12 jaar, 33% is tussen 12 en 18 jaar oud en in 18% zijn het de jongste kinderen tot 4 jaar.

Hoofdstuk 4 Instrumenten armoedebeleid

In hoofdstuk 2 hebben wij onze missie en doelstelling geformuleerd en aangegeven wat wij ervoor gaan doen om deze ter realiseren. In dit hoofdstuk gaan wij in op de concrete instrumenten die wij hiervoor inzetten.

 

Instrument A

“Wij bieden voorzieningen aan, om daarmee een minimaal noodzakelijke koopkracht voor eenieder te borgen”

 

A1 Inkomen

Het moge duidelijk zijn dat het hebben van inkomsten toch wel de belangrijkste voorwaarden c.q. het belangrijkste instrument is om bestaanszekerheid te verkrijgen en te borgen. Wij garanderen een inkomensvoorziening voor burgers die niet door eigen inzet geheel of gedeeltelijk in de noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen voorzien. Het gaat het feitelijk om het verstrekken van uitkeringen op grond van diverse regelingen (/Participatiewet, IOAW, IOAZ, Bbz).

 

A2 Zorg

Aanvullend op het onder A1 genoemde inkomen, bieden wij aanvullende regelingen aan waarvan burgers gebruik kunnen maken. Het gaat daarbij om maatregelen die ervoor moeten zorgen dat ook degene die langdurig van een minimuminkomen moeten rondkomen in staat blijven om te participeren in de samenleving.

 

Zo bieden wij:

  • Bijzondere bijstand voor noodzakelijk kosten die de burger niet zelf kan betalen.

  • Een extra voorziening voor deelname aan sociale culturele activiteiten.

  • Een toeslag voor burgers die langdurig afhankelijk zijn van een uitkering.

  • Een collectieve zorgverzekering.

  • Kwijtschelding gemeentelijke belastingen.

A3 Ondersteuning en begeleiding

Het onder A1 genoemde inkomen, eventueel aangevuld met zorgvoorzieningen A2, betreft een bestaansminimum om een minimaal noodzakelijke koopkracht te borgen. Het hebben van regulier werk daarentegen betekent veelal méér koopkracht, maar is ook immaterieel van grote waarde; niet uitkeringsafhankelijk, gevoel van eigenwaarde, kunnen meedoen, waardering voelen, een bijdrage leveren, etc.

Wij helpen onze burgers daarom bij het krijgen van regulier werk en daar waar nodig ondersteunen wij hen bij de weg daarnaartoe.

Is regulier werk (nog) niet mogelijk, dan helpen wij de burger bij andere vormen van meedoen, om in ieder geval zoveel als mogelijk invulling te kunnen geven aan de immateriële waarde daarvan.

 

Instrument B

“Particuliere initiatieven die bijdragen aan een verdere invulling van het kunnen blijven meedoen in de samenleving en/of minimale koopkrachthandhaving, kunnen rekenen op onze ondersteuning, wij zetten daarbij met name in op de bestrijding van armoede onder kinderen”

 

Bij A is ingegaan op de instrumenten die wij als gemeente rechtstreeks aanbieden om daarmee een minimaal noodzakelijke koopkracht voor eenieder te borgen voor onze inwoners. Maar er zijn tal van particuliere initiatieven die ook onze burgers ondersteunen die dit hard nodig hebben. Zij leveren goederen en dienstverlening die wij als gemeente vaak niet kunnen leveren, maar die voor onze burgers wel van groot belang zijn. Dankzij hún inzet krijgen onze inwoners zaken aangeboden die het mogelijk maken dat zij toch zoveel als mogelijk kunnen blijven meedoen in onze gemeenschap, zowel financieel alsook immaterieel.

 

Graag gaan wij de samenwerking met particuliere initiatieven aan, ter aanvulling op ons (gemeentelijke) aanbod. Wij richten daarbij onze samenwerking op private partners die voorzien in:

  • Voeding

  • Kleding

  • Participatie Sport

  • Participatie Cultuur

  • Schoolse en buitenschoolse activiteiten

  • Meubels/huisraad

Bijzondere aandacht voor kinderen:

In hoofdstuk 3 hebben wij aangegeven dat in de Kompasgemeenten ruim 700 kinderen in armoede leven. Juist kinderen willen wij zoveel als mogelijk behoeden voor de gevolgen van armoede binnen het gezin. Natuurlijk ook voor volwassenen, maar juist voor kinderen – die immers nog in ontwikkeling zij - is het van belang dat zij voldoende voeding en kleding krijgen, maar ook dat zij bijvoorbeeld naar de sportclub kunnen gaan, of naar de harmonie, zwemles kunnen volgen, een traktatie op school kunnen doen als zij jarig zijn, enzovoorts. Bij de samenwerking met onze private partners leggen wij daarom de nadruk op voorzieningen voor kinderen.

 

Kaders samenwerking particuliere initiatieven

Wij zien private instellingen als onze partners die wij graag ondersteunen zodat zij hun activiteiten (bijv. dienstverlening en producten) aan onze inwoners kunnen blijven aanbieden. Dit binnen de volgende kaders:

 

De partner:

  • 1.

    zet zich direct in voor met name kinderen in armoede, of indirect door zich te richten op armoede binnen het gezin, en

  • 2.

    ook aantoonbaar kinderen/gezinnen ondersteunt binnen onze Kompasgemeenten, en

  • 3.

    de ondersteuning voor de inwoners gratis is, en

  • 4.

    de ondersteuning zicht richt op voeding, kleding, school, vrijetijd (sport én cultuur), en

  • 5.

    de ondersteuning in natura levert, of vergoedingen rechtstreeks uitbetaalt aan instellingen (de vereniging, muziekschool, zwemschool, school, leverancier voedsel/kleding, enz), dus niet aan de ouders, en

  • 6.

    voorziet in een lokale behoefte waarin nog niet op een andere manier c.q. door een andere aanbieder is voorzien.

Volwassenenfonds:

Wij hebben voor kinderen een ruim aanbod, met name via de St. Leergeld, Jeugdfondscultuur (JFC) en Jeugdfondssport (JFS). Daardoor zijn er voor hen mogelijkheden om bijv. te kunnen sporten (JFS), lid te zijn van een harmonie (JFC) en op scoutingkamp te kunnen gaan (Leergeld), maar voor volwassenen zijn die regelingen er niet. Respondenten hebben dan ook aangegeven te weinig geld te hebben voor o.a. participatie.

 

Om ook volwassenen meer mogelijkheden te bieden om te kunnen (blijven) participeren, sluiten wij aan op het Volwassenenfonds dat deze vormen van participatie juist voor volwassenen biedt. Het fonds kent namelijk twee "terreinen"; deelname aan sportactiviteiten en deelname aan culturele activiteiten.

De daarmee gepaard gaande kosten zijn afhankelijk van de nog inhoudelijk te maken keuzes. Zo zouden we alleen sport kunnen faciliteren, of alleen cultuur, of beide. Ook moet nog bepaald worden of de inwoner dan uit één van beide kan kiezen of beide, en hoe vaak dan deelgenomen kan worden aan activiteiten.

Maar grofweg ingeschat - gezien het gemiddelde gebruik in de nu deelnemende gemeenten - zullen de (extra) kosten structureel jaarlijks voor Beekdaelen ± € 86.000 gaan bedragen en voor Simpelveld en Voerendaal elk ± 30.000, uitgaande van beide “pakketten”.

 

Instrument C

“Zowel preventief alsook curatief bieden wij ondersteuning bij financiële vragen en problemen, aan particulieren alsook aan ondernemers”

 

Sinds de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in 2012 is schuldhulpverlening een taak van gemeenten en bieden wij hulp aan particulieren met schulden.

Effectieve schuldhulpverlening draagt immers bij aan de bestrijding van armoede en geeft mensen meer mogelijkheden om te participeren in het sociale en maatschappelijke leven.

Iedere inwoner van de Kompasgemeenten heeft toegang tot schuldhulpverlening, ongeachte de hoogte van het inkomen, ongeacht de vraag of er wel of geen sprake is van schuld c.q. betalingsachterstand, ongeacht particulier of ondernemer.

 

Schuldhulpverlening aan particulieren

ISD Kompas voert de regie over het schuldhulpverleningsproces waarbij de gemeenten de toegang hebben belegd bij het Algemeen Maatschappelijk Werk dat fungeert als voorportaal (AMW). Het AMW heeft daarbij een nadrukkelijke rol ten aanzien van preventie maar ook als het gaat om geringe schulden/betalingsachterstand, kunnen de hulp van en bemiddeling door het AMW oplossing bieden en problematische schulden wellicht worden voorkomen. Bij minder problematische schulden kan AMW samen met de inwoner een plan van aanpak opstellen, waarna Kompas daartoe een beschikking afgeeft en daarmee toegang geeft tot schuldhulpverlening.

Maar dat lukt niet altijd, of er zijn al problematische schulden op het moment dat men zich meldt bij het AMW. In dat geval volgt er via ISD Kompas een doorverwijzing naar de Kredietbank Limburg (KBL). Samen met KBL wordt er een plan opgesteld en bemiddelt KBL over de schulden. Als schuldeisers akkoord gaan, is de schuldregeling geslaagd. Komen KBL en de schuldeisers niet tot een akkoord dan kunnen inwoners ervoor kiezen schuldsanering aan te vragen via de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Dit is een traject met tussenkomst van een rechter. KBL begeleidt dit traject.

 

Wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs)

Per 1 januari 2021 heeft er een wijziging in de Wgs plaatsgevonden. Kort samengevat bevat deze wijziging het volgende:

  • 1.

    De wet legt de gemeenten de verplichting op om aan vroegsignalering te doen. In de wet is ook geregeld dat vaste lasten partners signalen mogen – en moeten – uitwisselen over bewoners die betalingsachterstanden hebben. Dit betreffen leveranciers van water, elektriciteit, gas, warmte, zorgverzekering en verhuurders. Het doel van deze methode van vroegsignalering is dat mensen met financiële zorgen of schulden eerder in beeld komen en passende hulp krijgen, mits de hulp ook wordt geaccepteerd want dit is geen verplichting voor de inwoner.

  • 2.

    De wet legt een nadruk op een brede toegang tot schuldhulpverlening; deze toegang geldt voor alle ‘natuurlijke personen’ en dus ook voor ondernemers.

Ad 1. Vroegsignalering en preventie

Per 1-1-2021 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening gewijzigd. Met de wetswijziging is de grondslag voor gegevensuitwisseling met als doel vroegsignalering wettelijk vastgelegd en hebben de gemeenten een grotere, wettelijke rol in het in een vroeg stadium proactief aanbieden van hulp bij betalingsachterstanden gekregen. Doel is om grote(re) financiële problemen te voorkomen. Wij doen dat als volgt:

 

RIS Vroeg eropaf

In het kader van vroegsignalering maken wij afspraken met signaalpartners over betalingsachterstanden. Het gaat dan om maandelijkse signalen van betalingsachterstanden afgegeven door energieleveranciers, waterleveranciers, zorgverzekeraars en verhuurders. Zij geven betalingsachterstanden aan ons door en om deze te kunnen registreren en te kunnen matchen (opvolgen) maken wij gebruik van de applicatie “RIS Vroeg eropaf van Inforing”.

Ten aanzien van die opvolging maken wij een onderscheid tussen enkelvoudige- en meervoudige signalen. Bij een enkelvoudig signaal is er sprake van één betalingsachterstand. In dat geval wordt naar betrokkene een brief met een hulpaanbod verstuurd.

Bij meervoudige signalen is er sprake van méér dan een betalingsachterstand, terugkerende meldingen of schulden die snel oplopen. In dat geval wordt melding gemaakt bij het Algemeen Maatschappelijk Werk die vervolgens deze persoon of gezin dan met prioriteit actief gaat benaderen met als doel om middels een huisbezoek de situatie te bespreken en mogelijke oplossingsrichtingen aan te dragen.

 

Voorzieningenwijzer

Wij nemen actief deel aan de Voorzieningenwijzer. Uitvoering van de voorzieningenwijzer is bij alle gemeenten belegd bij maatschappelijk werk en de lokale woningstichting. Inwoners kunnen zichzelf hiervoor aanmelden maar worden in sommige gevallen ook actief benaderd door maatschappelijk werk of de woningstichting (als het huurders van hen betreft).

 

Middels dit instrument worden inwoners meer en beter toe geleid naar (de voor hen best passende) bestaande voorzieningen. Na aanmelding wordt betrokkene thuis bezocht en wordt er samen met de inwoner gekeken of er financieel voordeel te behalen valt op vijf gebieden: energiecontract, toeslagen, zorgverzekering, minimaregelingen en aangifte inkomstenbelasting.

 

De Voorzieningenwijzer wordt ingezet voor:

  • Betere benutting van bestaande (gemeentelijke) regelingen.

  • Minder mensen in de schuldhulpverlening.

  • Minder huurachterstanden of zelfs huisuitzettingen.

  • Inwoners die weer actief bijdragen aan de leefbaarheid in de buurt.

  • Een bredere blik achter de voordeur.

Dit instrument is voor iedereen toegankelijk die zich daarvoor aanmeldt, dus niet alleen voor mensen die in een proces van schuldhulpverlening zitten. Het Algemeen Maatschappelijk Werk voert met een woningcorporatie de Voorzieningenwijzer uit, maar Kompas brengt dat in haar contacten met de inwoners expliciet onder de aandacht.

 

Pilot Schuldenloket Rechtbank

Sinds 1 januari 2020 nemen we deel aan de pilot Schuldenloket van de Rechtbank Limburg. Bij de rechtbank is standaard een schuldenfunctionaris aanwezig. Blijkt uit een zitting dat bij een gedaagde sprake is van schulden, onderhoudt deze contact met de schuldhulpverlener van de gemeente (in dit geval is dat het algemeen maatschappelijk werk). De gemeentelijk schuldhulpverlener maakt een rapportage (plan van aanpak) en stuurt deze ter informatie naar de schuldenfunctionaris van de rechtbank.

 

Van januari 2020 tot 1 augustus 2021 werden er op deze manier 50 gevallen doorverwezen naar gemeenten die vallen onder het district van de rechtbank Limburg. Vanwege de corona zijn daarna veel zittingen, en daardoor ook de doorverwijzingen, niet doorgegaan. Om een representatief beeld van de effecten van deze pilot te kunnen krijgen werd de pilot in eerste instantie met zes maanden verlengd, tot 1 juli 2021.

Op dit moment is de rechtbank bezig met de evaluatie. Deze zal met de gemeenten gedeeld worden. De conclusies uit de evaluatie zijn mede bepalend voor een eventueel vervolg voor het Schuldenloket. Tot het zo ver is, wordt de bestaande werkwijze gehandhaafd.

 

Mocht uit de evaluatie een dusdanige meerwaarde blijken dat de pilot omgezet zou kunnen worden in een permanente werkwijze/samenwerking, dan zullen wij daaraan structureel blijven deelnemen.

 

Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) als voorportaal

ISD Kompas voert de regie over het schuldhulpverleningsproces waarbij de gemeenten de toegang hebben belegd bij AMW dat fungeert als voorportaal. Het AMW achten wij laagdrempeliger dan bijv. een loket bij de gemeente of sociale dienst. Bovendien is het AMW vaak al bekend met de persoon of het gezin, kan zij de (financiële) hulpvraag integraal beoordelen (is er op andere levensterreinen hulp/ondersteuning nodig?) en beschikt zij natuurlijk over de benodigde kwaliteiten en netwerk. Het AMW heeft een preventieve functie, want ook als er nog geen schulden zijn, kan AMW helpen. Door middel van concrete tips en trucs lukt het mensen vaak wel al om van hun inkomen rond te komen, inzicht te verkrijgen in inkomsten en uitgaven, en kan – indien van toepassing – bewustwording en gedragsverandering gestimuleerd worden. Hiermee helpen wij onze inwoners te komen tot duurzame oplossingen zodat men op eigenkracht weer verder kan.

 

Jongeren en schulden

Uit onderzoek van het Nibud blijkt dat naarmate jongeren ouder worden, ze vaker geld tekort komen. 37% van de mbo’ers van 18 jaar en ouder heeft momenteel een schuld. Eén op de vier heeft betalingsachterstanden. Om jongeren voor te bereiden op de financiële uitdagingen die zij tegen gaan komen, is het belangrijk dat zij leren omgaan met geld en dat ze hulp krijgen als er problemen ontstaan.

 

Ter preventie is ons doel met jongeren te werken aan de volgende zaken (conform advies Nibud):

  • Financiële vaardigheden bijbrengen

  • Jongeren bewust maken van hun financiële houding en, indien nodig, hieraan werken. Gedragsverandering is niet van de één op de andere dag gerealiseerd, maar onbewuste processen zijn wel zeer bepalend voor ons handelen.

  • De invloed van status, reclame en verleidingen bespreekbaar maken.

  • Jongeren begeleiding bieden bij grote gebeurtenissen zoals op zichzelf gaan wonen. Op die manier kunnen zij zo snel mogelijk grip krijgen op de nieuwe situatie.

  • Als er al schulden zijn ontstaan, is adequate budgetbegeleiding noodzakelijk om de problemen op te lossen en vaardigheden aan te leren om problemen in de toekomst te voorkomen.

Ad 2. Schuldhulpverlening aan ondernemers

Zoals eerder gesteld, bestaat de Wgs al vanaf 2012 en wordt door gemeenten uitgevoerd. Sindsdien bieden wij hulp aan particulieren en aan ondernemers die tot de doelgroep BBZ behoren. Voor ondernemers die niet behoren tot de doelgroep BBZ was er een hiaat, waarin de gewijzigde WGS sedert 1 januari 2021 voorziet.

 

Schuldhulpverlening aan ondernemers

Evenals bij schuldhulpverlening aan particulieren, werken we ook voor ondernemers met een voorportaal. Daar meldt een ondernemer zich als eerste. Het voorportaal beoordeelt in eerste instantie of betrokkene behoort tot de doelgroep Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Is dat het geval én is het bedrijf levensvatbaar, dan volgt toekenning Bbz. Behoort iemand wél tot de doelgroep Bbz maar is het bedrijf niet levensvatbaar, dan moet de onderneming beëindigd worden en wordt het traject “schuldhulpverlening aan particulieren” (zie hierboven) opgepakt.

 

De verandering per 1 januari 2021; de doelgroep niet-Bbz

Het in de vorige alinea genoemde Bbz-traject is niet nieuw, dat wordt al jaren uitgevoerd. Dat traject is dus gericht op ondernemers die behoren tot de doelgroep Bbz.

Er zijn echter ook ondernemers die niet behoren tot de doelgroep Bbz, bijvoorbeeld als zij voor hun inkomen niet volledig afhankelijk zijn van de opbrengsten uit die onderneming. Dat kan het geval zijn als er een partner is met een inkomen, of als de ondernemer ook nog voor een deel ergens in loondienst is. De ondernemer heeft dan een bedrijf maar wordt met zijn schuldenproblematiek niet geholpen omdat hij niet behoort tot de doelgroep Bbz.

 

Deze ondernemers vallen tussen wal en schip en dat vinden wij zeer onwenselijk. Iedereen met schuldenproblematiek moet kunnen rekenen op onze ondersteuning. Daarom bieden wij ondernemers die niet behoren tot de doelgroep Bbz onze ondersteuning aan. De aard van ondersteuning is afhankelijk van de vraag of het bedrijf wel of niet levensvatbaar is.

  • Is vastgesteld dat het niet levensvatbaar is, dan wordt hulp geboden bij de bedrijfsbeëindiging en vindt doorverwijzing plaats naar de reguliere schuldhulpverlening, de participatiewet en eventueel maatschappelijk werk (meervoudige casus).

  • Is vastgesteld dat het wél levensvatbaar is, dan krijgt de ondernemer hulp bij het maken van een stappenplan c.q. saneringsplan en de uitvoering daarvan. Zo wordt samen bezien welke begeleidingstrajecten gevolgd kunnen worden, inzicht in de verplichtingen en schuldeisers, het komen tot betalingsvoorstellen met de schuldeisers (waaronder betalingsregelingen en finale kwijting).

De kosten voor de ondernemer

Voor de ondernemer zijn er geen kosten verbonden aan ons ondersteuningsaanbod. Wij betalen als gemeente de hieraan verbonden kosten. Daarmee is de ondernemer gelijkgesteld aan de particulieren die de kosten ook vergoed krijgen.

 

Samenwerking met partners

Schuldhulpverlening aan ondernemers vergt zeer specialistische kennis en vaardigheden, bijvoorbeeld voor het bepalen of een onderneming levensvatbaar is. Van een (intergemeentelijke) sociale dienst kan veelal niet verwacht worden dat zij deze kennis zelf in huis hebben. Zo ook niet van Kompas. Omdat de kwaliteit van dienstverlening aan de ondernemers voorop staat, achten wij het legitiem dat Kompas taken belegt bij (al dan niet commerciële) specialistische organisaties. Het is aan ISD Kompas om te bepalen welke organisaties voor welke taken ingehuurd worden, uiteraard binnen de gestelde financiële kaders zoals opgenomen in de jaarlijkse begroting van ISD Kompas.

 

Algemeen toegankelijke voorzieningen

Bovenstaand aanbod voor ondernemers betreft maatwerk per ondernemer, als vervolg op een concrete hulpvraag van de ondernemer. Daarnaast bieden wij enkele algemeen toegankelijke voorzieningen waar een ondernemer terecht kan voor vragen en hulp.

 

Nibud

Wij werken samen met het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting). Het Nibud heeft voor ZZP’ers een geldplan dat meer inzicht en tips op maat geeft, op basis van de informatie die de ondernemer invult.

 

155 Help een bedrijf

Ook werken wij samen met IMK (Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf) en Stichting ‘155 Help een bedrijf’. Zij hebben de missie om voor ondernemers het meest laagdrempelige en het meest effectieve hulploket te zijn, waar optimaal de verbinding aangebracht kan worden met partijen die hulp kunnen bieden. Stichting 155 is het nationaal hulploket voor ondernemers en een initiatief van het IMK. Zij helpen jaarlijks duizenden ondernemers in goede en slechte tijden. Ondernemers waarbij de omzet terugloopt, de schulden oplopen, facturen niet betaald worden, er een conflict speelt, de administratie niet op orde is, er een scheiding gaande is, de belastingdienst beslag wilt leggen, alles is veranderd door ziekte en ondernemers die niet kunnen rondkomen. IMK biedt laagdrempelige informatie, verwijst door en kan ondernemers een maatwerk advies inclusief bedrijfsbezoek geven.

 

Instrument D

“Daar waar nodig leveren wij maatwerk, altijd met het oog voor de menselijke maat”.

 

Geen enkele inwoner is gelijk, geen enkele situatie is hetzelfde. Altijd is er sprake van maatwerk. Wij verwachten van alle uitvoerende partners dat zij altijd een balans vinden tussen wet- en regelgeving en de handhaving daarvan enerzijds, en de persoonlijke omstandigheden en belangen van de inwoner anderzijds.

 

Alle uitvoerende organisaties dienen zich steeds vragen stellen als

  • hoe gaan we om met kwetsbare inwoners?;

  • wat doen we om de menselijk maat te bewaken en toe te passen?;

  • hoe kunnen we de toepassing van de menselijke maat verankeren in uitvoeringsprocessen en tot uitdrukking laten komen in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma?;

  • hoe kunnen we met de menselijke maat dichter tot de burger komen?

Voor menselijke maat bestaat niet één vaste definitie en er zijn geen vastomlijnde kaders aan te geven. Menselijke maat behelst maatwerk, empathie, oog voor redelijkheid en billijkheid. Menselijke maat is een beleving; het is een manier van met elkaar omgaan, kijken naar de persoon achter de uitkering en het leveren van maatwerk. Menselijke maat is daarom ook niet in een traject of project te vangen, en niet te omvatten in cijfers en processen.

 

Wij verwachten van alle betrokken medewerkers van de uitvoerende partners dat zij oog hebben voor de mens achter de uitkering/hulpvraag en voor problematieken die er (kunnen) spelen. Dat zij zich bewust zijn van de afhankelijkheidsrelatie die er is.

 

Bij het (strikt) naleven van regelgeving, kunnen er zich situaties voordoen waarbij een voorziening geweigerd zou moeten worden, maar dat dit kan leiden tot een schrijnende situatie. De uitvoerder dient bij een eventuele weigering altijd te beoordelen of dat inderdaad zal kunnen leiden tot een schrijnende situatie. Mocht dat het geval zijn, dan zou weigering wellicht niet redelijk en billijk zijn. Wij verwachten dat in zo’n geval “maatwerk” inhoudt dat een voorziening tóch wordt verstrekt of dat een andere doeltreffende voorziening wordt geboden.

Hoofdstuk 5 Bepaling doelgroepen / inkomensgrenzen

In ons armoedebeleid houden wij voor een aantal regelingen een bovengrens van 120% van de Wwb/Participatiewet -norm aan.

Voor schuldhulpverlening, individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekeringen en kwijtschelding van gemeentelijke belastingen gelden andere regels, omdat hier wettelijke regelingen van toepassing zijn en de gemeente daarin dus weinig tot geen beleidsvrijheid heeft. Voor de particuliere initiatieven geldt dat zij zelf bepalen wie tot de doelgroep behoren.

 

Voorbeelden van met mensen (doelgroepen) met een inkomen tot 120% zijn inwoners met een WW-uitkering, een WIA-uitkering, jongeren, ouderen, statushouders, werkende minima, ondernemers/zelfstandigen met laag inkomen.

 

In onderstaand overzicht geven wij per instrument aan wie tot de doelgroep behoort, wie de regeling uitvoert, en bij welk loket men zich daarvoor kan melden.

 

Instrument / regeling

Doelgroep

Uitvoerder

Loket

GEMEENTELIJKE REGELINGEN

Bijzondere bijstand

Iedereen met een inkomen tot 120% van de Participatiewet -norm

Sociale Dienst

ISD Kompas

Extra-geldregeling

Iedereen met een inkomen tot 120% van de WWB/Participatiewet –norm uitgezonderd studenten en bewoners van een bejaarden- of verzorgings- of verpleegtehuis

Sociale Dienst

ISD Kompas

Individuele inkomenstoeslag

Iedereen tussen de 21 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd met een inkomen tot 100% van de WWB/Participatiewet -norm gedurende tenminste 3 jaar en geen uitzicht op inkomensverbetering

Sociale Dienst

ISD Kompas

Collectieve zorgverzekering

Deelname: Iedereen met een inkomen tot 150% van de WWB/Participatiewet -norm

Zorgverzekeraar

ISD Kompas

Bijdrage in de premie ziektekostenverzekering

Voor Simpelveld € 120 per jaar, voor Beekdaelen en Voerendaal € 240 per jaar voor iedereen met een inkomen tot 120% van de WWB/Participatiewetnorm

Sociale Dienst

ISD Kompas

Kwijtschelding gem. belastingen

Iedereen met een inkomen tot 100% van de WWB/Participatiewet -norm

BsGW

BsGW

Schuldhulpverlening

Particulier

Voorportaal

Traject Schuldhulpverlening

 

Ondernemer

Voorportaal

Doelgroep BBZ

AMW

Gem. Krediet Bank

 

IMK

Zelfstandigenloket Maastricht/IMK/Kompas

AMW

ISD Kompas

 

IMK

Zelfstandigenloket Maastricht/IMK/Kompas

PARTICULIERE INITIATIEVEN

Initiatieven voor sport, cultuur en (buiten)schools

Kinderen en eventueel hun ouders/verzorgers met een minimuminkomen.

JFS

JFC

St. Leergeld

St. Jarige Job

JFS of Leergeld

JFC of Leergeld

St. Leergeld

St. Leergeld

Initiatieven voor voeding, kleding, huisraad

Huishoudens met minimuminkomen, veelal op verwijzing van hulpverleners en in overleg met ISD Kompas

Elk Kind Telt Mee

Voedselbank

Kledingbank

Elk Kind Telt Mee

Voedselbank

Kledingbank

Volwassenenfonds

Volwassenen met een minimuminkomen (te bepalen door de gemeente; voorstel ook 120% van de WWB/Participatiewet-norm)

Volwassenenfonds

Volwassenenfonds

Hoofdstuk 6 Bereik van en bekendheid met het aanbod

Wij hebben onderzoeksbureau KWIZ onderzoek laten verrichten naar o.a. het bereik (gebruik) van de regelingen die wij als gemeente én onze particuliere partners bieden, en de bekendheid van de regelingen bij onze inwoners.

 

Onderstaand een overzicht op hoofdlijnen; voor gedetailleerde informatie per (voormalige) gemeente verwijzen wij naar de toegevoegde armoedemonitoren.

 

In dit hoofdstuk gaan we in op de hoofdlijnen, maar vooraf de volgende opmerkingen:

  • 1.

    de Armoedemonitoren zijn door KWIZ uitgevoerd over het jaar 2019. In dat jaar hadden we nog drie sociale diensten, nl. ISD Kompas voor Nuth, Simpelveld en Voerendaal, ISD BOL voor Onderbanken en afdeling Sociale Zaken Schinnen. De term “Kompasgemeenten” had toen betrekking op de voormalige gemeenten Nuth, Simpelveld en Voerendaal.

    Daar waar in dít hoofdstuk gesproken wordt over Kompasgemeenten bedoelen we de gemeente Simpelveld, Voerendaal en volledig Beekdaelen (dus Nuth, Schinnen en Onderbanken).

  • 2.

    In 2020 heeft de harmonisatie van het armoedebeleid plaatsgevonden, waardoor per 1.1.2021 het beleid van toepassing is zoals dat gold in de voormalige gemeenten Nuth, Simpelveld en Voerendaal. Daarmee kwam dus het beleid van de voormalige gemeenten Schinnen en Onderbanken te vervallen. De armoedemonitoren van KWIZ hebben echter betrekking op 2019, toen Beekdaelen nog drie sociale diensten hadden met ieder hun eigen beleid, weliswaar met minimale onderlinge verschillen. Zo leest u in de armoedemonitoren bijvoorbeeld dat in Schinnen een inkomensgrens van 130% werd gehanteerd. Na de harmonisatie is dat voor alle deelnemende gemeenten vastgesteld op 120%.

  • 3.

    Deelname aan het Volwassenenfonds zal plaatsvinden nadat de gemeenteraden daarmee instemmen bij de vaststelling van deze nota. In 2019 (waarover het onderzoek van KWIZ zich strekt) was dit aanbod er dus nog niet, en is daarom ook niet meegenomen in onderstaand bereik.

    Ook energiearmoede was destijds nog niet aan de orde en is dus ook niet meegenomen in het onderzoek dat strekte over 2019.

Bereik van de regelingen3

Als we kijken naar het bereik – het aantal personen/huishoudens dat in 2019 ook daadwerkelijk gebruik gemaakt heeft van één of meerdere voorzieningen van het armoedebeleid – zien we nogal wat verschillen ten opzichte van de landelijke cijfers maar ook tussen de onderlinge Kompasgemeenten. Ook verschilt het bereik per voorziening. Hieronder gaan we nader in op het bereik per voorziening.

 

1. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Landelijk maakte 70 tot 75% van de doelgroep gebruik van de kwijtschelding. In de Kompasgemeenten behoorden 1.125 huishoudens tot de doelgroep.

Daarvan maakte gemiddeld 75% gebruik van de kwijtschelding waarmee we in dezelfde lijn lagen als het landelijke. Het bereik in de voormalige gemeente Schinnen was echter met slechts 39% zeer laag. Het bereik in de andere Kompasgemeenten was een stuk hoger, hoger zelfs dan het landelijk gemiddelde met 79% in Nuth, 89% in Simpelveld, 88% in Voerendaal en 83% in Onderbanken.

 

2. Bijzondere bijstand

Landelijk maakte 25 tot 30% van de doelgroep gebruik van de bijzondere bijstand. In de Kompasgemeenten behoorden 1.422 huishoudens tot de doelgroep.

Daarvan maakte gemiddeld 28% gebruik van de bijzondere bijstand, hetgeen overeenkomt met het landelijk gemiddelde. In de voormalige gemeente Onderbanken en Schinnen was het bereik respectievelijk 63% en 32%. In de andere Kompasgemeenten was het bereik een stuk lager, ook lager dan het landelijk gemiddelde. Namelijk 19% in Nuth, 16% in Simpelveld en 10% in Voerendaal.

 

3. Individuele inkomenstoeslag

Landelijk maakte 55 tot 60% van de doelgroep gebruik van de Individuele inkomenstoeslag. In de Kompasgemeenten behoorden 686 huishoudens tot de doelgroep.

Daarvan maakte gemiddeld 47% gebruik van de inkomenstoeslag. Wij bereikten dus minder mensen uit de doelgroep dan landelijk gemiddeld. Dat gold voor bijna iedere Kompasgemeenten, want in Nuth werd 47% bereikt, 41% in Simpelveld, 47% in Voerendaal en 39% in Onderbanken. In positieve zin was de voormalige gemeente Schinnen met een bereik van 63% de uitschieter.

 

4. Collectieve ziektekostenverzekering (gezamenlijk beleid Zuid-limburgse gemeenten).

Landelijk maakte 55 tot 60% van de doelgroep gebruik collectieve ziektekostenverzekering. In de Kompasgemeenten behoorden 1.431 huishoudens tot de doelgroep.

Daarvan maakte gemiddeld 25% gebruik van deze voorziening. Wij bereikten dus minder mensen uit de doelgroep dan landelijk gemiddeld. Dat gold voor bijna iedere Kompasgemeenten, want in Nuth werd 25% bereikt, 24% in Simpelveld, 28% in Voerendaal en 35% in Schinnen. In negatieve zin was Onderbanken met een bereik van 15% de uitschieter.

 

5. Extra geld regeling/maatschappelijke participatie

Landelijk maakte 40% van de doelgroep gebruik van deze voorzieningen. In de Kompasgemeenten behoorden 1.193 huishoudens tot de doelgroep.

Daarbij moeten we de kanttekening plaatsen dat de voormalige gemeente Schinnen hierin niet is meegenomen, omdat deze regeling in 2019 niet door Schinnen werd aangeboden. In de overige Kompasgemeenten werd deze regeling wél aangeboden waarvan gemiddeld 62% gebruik daarvan maakte, hoger dus dan het landelijk gemiddelde. Ook hier is er echter weer een verschil tussen de onderlinge Kompasgemeenten, want in Nuth werd 69% bereikt, 66% in Simpelveld en 75% in Voerendaal. Het gemiddelde bereik van de Kompasgemeenten werd gedrukt door het lagere bereik in Onderbanken met 41%.

 

6. Stichting. Leergeld

Landelijk maakte 45 tot 50% van de doelgroep gebruik van de diensten van de Stichting Leergeld.

In de Kompasgemeenten behoorden 594 huishoudens tot de doelgroep.

Daarvan maakte gemiddeld 50% gebruik van het aanbod van de stichting Leergeld, hetgeen dus overeenkomt met het landelijk gemiddelde. Dat gold voor bijna iedere Kompasgemeenten, want in Nuth werd 54% bereikt, 52% in Simpelveld, en 58% in Voerendaal. Schinnen en Onderbanken bleven een beetje achter met respectievelijk 48 en 41%.

 

7. Stichting. Jarige Job

Deze voorziening wordt niet landelijk aangeboden, waardoor er geen vergelijking is met het landelijke bereik. Ook de gemeenten Schinnen en Onderbanken kenden in 2019 deze regeling niet. In de voormalige gemeenten Nuth, Simpelveld en Voerendaal behoorde deze voorziening wél tot het aanbod. De doelgroep bestond uit 315 huishoudens waarvan gemiddeld 58% werd bereikt.

 

8. Jeugdfondscultuur (JFC) en Jeugdfondssport (JFS)

Landelijk maakte 40 tot 45% van de doelgroep gebruik van de diensten van JFC en JFS. In de Kompasgemeenten behoorden 594 huishoudens tot de doelgroep.

Daarvan maakte gemiddeld 31% gebruik van het aanbod van deze aanbieders. Dit gemiddelde percentage werd echter beïnvloed door de verschillen tussen de onderlinge Kompasgemeenten. In Nuth werd 34% bereikt, 42% in Simpelveld, 36% in Voerendaal, 33% in Onderbanken. In negatieve zin was de voormalige gemeente Schinnen met een bereik van slechts 9% de uitschieter.

 

Conclusie:

Het is niet eenduidig te stellen dat wij een hoger of lager bereik hebben dan landelijk gemiddeld. Ten aanzien van sommige regelingen “scoren” wij - gemiddeld over de Kompasgemeenten – beter, met andere minder. Deze gemiddelden worden echter behoorlijk beïnvloed door de soms grote verschillen tussen de afzonderlijke (voormalige) gemeenten.

 

Bekendheid van de regelingen

Ongeacht of we nu een hoger of lager bereik hebben dan landelijk gemiddeld, blijft het een feit dat een deel van de doelgroep geen gebruik maakt van voorzieningen waarop zij mogelijk wel aanspraak kunnen maken. Waar zou dat aan kunnen liggen? In welke mate is de burger op de hoogte van het bestaan van de regelingen?

 

In de armoedemonitoren van de voormalige gemeente Schinnen en Onderbanken heeft KWIZ onderzoek daarnaar gedaan. Hoewel dat niet is gedaan in de (voormalige) gemeente Nuth, Voerendaal en Simpelveld, verwachten wij dat de hieronder genoemde onderzoeksresultaten weliswaar niet volledig in die (voormalige) gemeenten zullen overeenkomen, maar dat wel de lijn herkenbaar zal zijn.

 

Bereik en gebruik

Onderbanken

Schinnen

Voorziening

Bekend

Gebruik

Bekend

Gebruik

Kwijtschelding gem. belastingen

90%

56%

83%

64%

Maatschappelijke participatie

82%

37%

n.v.t.

n.v.t.

Individuele inkomenstoeslag

80%

41%

64%

49%

Collectieve zorgverzekering

79%

37%

79%

53%

Bijzonder bijstand

78%

22%

80%

46%

Internetregeling

74%

32%

n.v.t.

n.v.t.

Kindpakket (particuliere partners)

64%

27%

67%

49%

Chronisch zieken en gehandic. regeling

61%

24%

n.v.t.

n.v.t.

 

Bekend via

Onderbanken

Schinnen

ISD BOL/Sociale zaken Schinnen

86%

50%

AMW

28%

10%

Website gemeente

16%

19%

Familie/vrienden/bekenden

14%

29%

Huis-aan-huis blad

12%

7%

Folder

5%

7%

Consulent/ontwikkelcoach

2%

12%

Via school of kinderdagverblijf

5%

Anders

14%

 

Niet-gebruik:

Een deel van de respondenten maakte van geen enkele regeling gebruik. De redenen hiervoor lopen uiteen:

  • Ken de regeling niet

  • Denkt niet in aanmerking te komen

  • Wil hand niet ophouden

  • Schaamte voor financiële situatie

  • Heb de regeling niet nodig

  • Teveel werk om aan te vragen

Regelingen die gemist worden

Onderbanken

Schinnen

zorg- of medische kosten

30%

26%

vrije tijdsactiviteiten voor volwassenen

26%

21%

woonkosten

21%

17%

vrije tijdsactiviteiten voor kinderen

17%

30%

kosten voor (vrijwilligers)werk

14%

2%

school- of opleidingskosten

12%

12%

Anders (regelingen voor huishoudelijke apparaten, een tegemoetkoming voor een dierentuinabonnement en een onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk)

7%

14%

Weet niet

19%

29%

Nee

30%

14%

Hoofdstuk 7 Specifieke actiepunten 2023 en verder

Op basis van het in deze nota beschreven beleid bieden wij:

  • (financiële)voorzieningen; maandelijkse uitkering met aanvullende regelingen;

  • voorzieningen in natura voor kinderen; de samenwerking met particuliere initiatieven;

  • voorzieningen in natura voor voeding en kleding;

  • voorzieningen in natura voor volwassenen: het Volwassenenfonds Limburg;

  • hulp bij financiële vragen en schuldensituaties aan particulieren en ondernemers

Wij verwachten dat wij daarmee voor al onze inwoners een minimale koopkracht kunnen borgen én maatschappelijke participatie kunnen bieden.

 

Belangrijke voorwaarde daarbij is dat wij onze inwoners bereiken; zij moeten weten dát er regelingen zijn, dát men daarvoor in aanmerking kan komen.

 

In hoofdstuk 6 hebben wij aangegeven wat in 2019 het bereik was en hebben we geconcludeerd dat dit bereik soms op het landelijk gemiddelde ligt, maar soms ook hoger of lager, afhankelijk van de voorziening, de woonkern en de doelgroep.

Met het inzicht dat we hebben verkregen uit de onderzoeken - en mede gezien de adviezen van onderzoeksbureau KWIZ - zien wij mogelijkheden om nóg meer en nóg gerichter onze inwoners te bereiken.

 

Voor 2023 en verder stellen wij de volgende specifieke actiepunten vast om daarmee daar waar mogelijk (bij)sturing te geven aan ons beleid:

 

1. Wij gaan het bereik van onze voorzieningen frequent meten.

Onze uitvoerder ISD Kompas geeft in managementrapportages, uitvoeringsplan en jaarverslagen aan wat per voorziening het bereik was in enige periode, in vergelijking tot het landelijk gemiddelde. Daarbij wordt tevens inzicht gegeven in het bereik van de diverse doelgroepen. Een zogenaamd ‘dashboard’ per deelnemende gemeente kan daarvoor een geschikt instrument zijn.

 

Daarnaast laten wij in 2023 een nieuwe armoedemonitor uitvoeren die als nulmeting dient. Deze monitor wordt elke 2 jaar herhaald.

 

2. Wij gaan het bereik van onze voorzieningen vergroten.

Met ieder instrument zoals genoemd in deze nota willen wij hoger scoren dan het landelijk gemiddelde bereik. Ons streven is het bereik van onze voorzieningen jaarlijks met 10% te vergroten.

 

3. Wij besteden extra aandacht aan armoede onder kinderen in minimahuishoudens.

Landelijk gezien leeft 7,3% van alle kinderen in Nederland in een minimahuishouden. In de Kompas gemeenten is dit percentage gemiddeld 8% en dus boven het landelijk gemiddelde. We gaan de komende jaren gerichte acties opzetten om de armoede onder kinderen in minimahuishoudens te bestrijden. Voorbeeld van een gerichte actie is de bekendheid van de kindregelingen onder deze doelgroep te vergroten zodat hier meer gebruik van gemaakt gaat worden. Ons streven is dat in elke kern van de Kompasgemeenten de armoede onder kinderen lager is dan het landelijk gemiddelde.

 

4. Wij werken hiervoor een communicatieplan uit.

Wijken worden bezocht en geïnformeerd over de mogelijkheden, bijvoorbeeld door voor-lichtingsavonden te organiseren door verschillende partners tezamen (gemeente, ISD Kompas, Leergeld, JFS, JFC, e.d.).

 

Specifieke doelgroepen worden gericht benaderd en geïnformeerd, bijvoorbeeld in sa-menwerking met scholen en verenigingen (kindregelingen), KBO’s (senioren/AOW-ers), IMK/Zelfstandigenloket (ondernemers met laag inkomen), UWV en WSP/WOZL (werkende minima).

 

5. Wij stimuleren meer samenwerking tussen de verschillende aanbieders.

In hoofdstuk 5 hebben we aangegeven hoeveel loketten er zijn, c.q. men moet langsgaan, als men gebruik zou willen maken van alle mogelijkheden. Mede gezien de digitale dienstverlening die nagenoeg alle partners bieden zien wij mogelijkheden om daarin verbetering aan te brengen. Als de aanbieder weet welke regelingen elders (door andere aanbieders) worden aangeboden én de inwoner ter plekke helpt met het online indienen van een aanvraag, kan dat voor de inwoner ontzettend verlichtend werken. Dit houdt niet in dat de organisatie die betrokkene helpt bij het online indienen van een aanvraag bij een andere organisatie, ook de aanvraag behandelt. Dat ligt uiteraard bij die bevoegde organisatie.

 

6. Wij gaan de klanttevredenheid meten.

Met een cliëntervaringsonderzoek gaan we frequent onderzoeken hoe de inwoner in de diverse doelgroepen het aanbod ervaart (sluit het aan op de behoefte, is er vraag naar voorzieningen/ondersteuning die wij nu niet bieden, etc.?), hoe hij/zij de weg heeft weet te vinden naar het juiste loket, en de ervaringen met de aanvraagprocedure. Ook dit onderzoek wordt elke 2 jaar herhaald.

 

7. Wij sluiten aan op de landelijke aanpak geldzorgen, armoede en schulden.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft op 12 juli 2022 de meerjarige aanpak geldzorgen, armoede en schulden gepresenteerd. Het kabinet, de VNG en Divosa (directeuren sociale diensten) willen in Q4 2022 hierover nadere afspraken maken in het gezamenlijk streven naar het borgen van bestaanszekerheid. In het kader van deze landelijke aanpak komt ook een ondersteuningsprogramma voor gemeenten beschikbaar waarop wij zullen aansluiten.


1

Bron: armoedemonitoren 2019 Kompasgemeenten (Nuth, Simpelveld en Voerendaal), voormalige gemeente Schinnen en voormalige gemeente Onderbanken, uitgevoerd door KWIZ. Voor gedetailleerdere informatie zie bijgaande monitoren”.

2

De hier genoemde percentages zijn afgerond, waardoor de optellingen niet altijd overeenkomen.

3

Bron: armoedemonitoren 2019 Kompasgemeenten (Nuth, Simpelveld en Voerendaal), Schinnen en Onderbanken, uitgevoerd door KWIZ. Voor gedetailleerdere informatie zie bijgaande monitoren.