Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dalfsen

Verordening commissie bezwaarschriften 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDalfsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening commissie bezwaarschriften 2022
CiteertitelVerordening commissie bezwaarschriften 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-01-2023Nieuwe regeling

24-10-2022

gmb-2023-5840

RIS 1481

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening commissie bezwaarschriften 2022

 

De raad, het college van burgemeester en wethouders ,de burgemeester en de leerplicht ambtenaar van de gemeente Dalfsen;

 

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 augustus 2022, nummer 1481;

 

gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de “Verordening commissie bezwaarschriften 2022

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • b.

    bestuursorgaan: gemeentelijk orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen: de raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester en de leerplichtambtenaar

  • c.

    bezwaarmaker: indiener van een bezwaarschrift;

  • d.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb;

  • e.

    voorzitter: voorzitter van de commissie

 

Artikel 2. Inleidende bepaling commissie

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften

  • 2.

    De commissie is belast met het horen en adviseren over de volledige heroverweging van bestreden besluiten.

  • 3.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      een wettelijk voorschrift inzake belastingen, leges of de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      rechtspositionele en andere regelingen betreffende het personeel in dienst van de gemeente Dalfsen.

 

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 3.

    De voorzitter en de leden worden door het college, benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 4.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 5.

    De voorzitter en de leden ontvangen een door het college vast te stellen vergoeding.

 

Artikel 4. Secretaris

  • 1.

    De secretaris van de commissie is een door het college aangewezen ambtenaar.

  • 2.

    Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

 

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Het is mogelijk twee keer herbenoemd te worden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3.

    De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

 

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3.

    De commissie draagt zorg voor bevestiging van ontvangst van het bezwaarschrift. Hierbij wordt vermeld dat de commissie over het bezwaar zal adviseren.

 

Artikel 7. Bemiddeling

  • 1.

    Na ontvangst van het bezwaarschrift vindt zoveel als mogelijk bemiddeling plaats, voordat de zaak aan de commissie wordt voorgelegd.

  • 2.

    Vanuit het secretariaat van de commissie worden hiertoe de nodige handelingen verricht.

  • 3.

    Als één van de belanghebbenden niet akkoord gaat met bemiddeling of de resultaten daarvan, wordt het bezwaarschrift, met de daarbij behorende stukken, zo spoedig mogelijk ter advisering in handen van de commissie gesteld.

 

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    De voorzitter oefent de volgende bevoegdheden van de hierna genoemde artikelen van de Awb zelfstandig uit:

    • a.

      verzoeken om een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid);

    • b.

      stellen van een termijn aan de bezwaarmaker (artikel 6:6);

    • c.

      verzenden van stukken tijdens de behandeling door de commissie (artikel 6:17);

    • d.

      ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken, dan wel het toezenden daarvan aan een belanghebbende, (artikel 7:4, tweede lid);

    • e.

      al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting van een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden (artikel 7:6, vierde lid).

  • 2.

    De voorzitter kan deze bevoegdheden mandateren aan de secretaris.

 

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden die een bedrag van € 500,- te boven gaan, is vooraf machtiging van het college vereist.

 

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats, datum en tijdstip van de hoorzitting waarin de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan.

 

Artikel 10A Horen minderjarige belanghebbende

  • 1.

    Bij een besluit in het kader van de Jeugdwet beslist de voorzitter tot het al dan niet uitnodigen van minderjarige belanghebbende(n). Bij de beslissing tot het al dan niet uitnodigen van een minderjarige worden de volgende omstandigheden in ieder geval meegewogen:

    • a.

      de leeftijd van de minderjarige. Bij een leeftijd van twaalf jaren en ouder wordt verwacht dat de minderjarige goed in staat is zijn mening te vormen en goed in staat is zich vrijelijk te uiten. Onder deze leeftijdsgrens wordt uitgegaan van een verminderde plicht tot horen, afhankelijk van de omstandigheden van het geval;

    • b.

      de verstandelijke capaciteiten van de minderjarige. Een afweging dient te worden gemaakt of de minderjarige voldoende in staat is zijn mening te verwoorden, zich vrijelijk kan uiten en de consequenties van het horen door de commissie begrijpt.

  • 2.

    De minderjarige wordt in beginsel voorafgaand aan de hoorzitting afzonderlijk gehoord door een commissielid in aanwezigheid van het verwerend orgaan. Het commissielid kan zich laten bijstaan door een deskundige.

  • 3.

    Van het horen van de minderjarige wordt geen verslag gemaakt. Tijdens het horen van eventuele andere belanghebbenden geeft de behandelaar kort en zakelijk weer wat de minderjarige heeft verklaard.

  • 4.

    In afwijking van lid 2 en 3 kan de voorzitter beslissen om een minderjarige uit te nodigen voor een hoorzitting van de commissie. De voorzitter zendt hiertoe een op de minderjarige aangepaste uitnodiging.

 

Artikel 11. Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken de datum en/of het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor de datum van de zitting aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

 

Artikel 12. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat naast de voorzitter, dan wel zijn plaatsvervanger, tenminste één lid van de commissie aanwezig is.

 

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

 

Artikel 14. Openbaarheid zitting

  • 1.

    De hoorzitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie naar aanleiding van het tweede lid vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.

 

Artikel 15. Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb bestaat in de regel uit een digitale geluidsopname.

  • 2.

    De secretaris maakt op basis van de geluidsopname een schriftelijke samenvatting van het besprokene wanneer een belanghebbende hierom verzoekt, het bestuursorgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming of wanneer een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

 

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan, bezwaarmaker en de eventuele andere belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het bestuursorgaan, bezwaarmaker en eventueel andere belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

 

Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, eventueel onder medezending van het verslag, bedoeld in artikel 15, en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Een afschrift van het advies wordt, gelijktijdig met het uitbrengen ervan, toegezonden aan belanghebbenden.

  • 3.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 4.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

 

Artikel 19. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

 

Artikel 20. Intrekking oude regeling

De ‘Verordening bezwaarschriftencommissie’, vastgesteld op 30-10-2017 (in werking getreden op 6-11-2017), met bijbehorende wijzigingen, wordt bij de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

 

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt daags na publicatie in werking.

 

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften 2022.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Dalfsen in zijn (openbare) vergadering van 24 oktober 2022.

De raad voornoemd,

de voorzitter, de griffier,

drs. E. van Lente drs. J. Leegwater