Organisatie | Diemen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Transitievisie warmte voor de gemeente Diemen 2021 - 2026 |
Citeertitel | Transitievisie warmte voor de gemeente Diemen 2021 - 2026 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De datum inwerkingtreding van deze regeling kan niet worden achterhaald en is bij benadering ingevuld.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2021 | nieuwe regeling | 25-11-2021 |
Voor u ligt de Transitievisie Warmte, de visie die de weg naar een gasvrij Diemen omschrijft. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke kansen er zijn voor het aardgasvrij maken van onze buurten, wijken en bedrijventerreinen.
De warmtetransitie is urgent. We gebruiken met elkaar steeds meer energie. Verreweg het grootste deel van deze energie wordt geproduceerd uit fossiele brandstoffen zoals aardgas, aardolie en steenkool. Het verbranden van deze fossiele brandstoffen leidt tot een sterke toename van de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer. Wereldwijde klimaatverandering is daarvan een gevolg. We hebben het allemaal gezien afgelopen zomer: overstromingen in Limburg en India, 50 graden in Canada en Amerika en bosbranden in Sicilië en Griekenland. Het klimaat verandert in rap tempo, maar daar kunnen we wat aan doen. Door onze gebouwen te isoleren en duurzaam te verwarmen vermindert de CO2-uitstoot. Dit helpt onze aarde leefbaar te maken en te houden. Wij zien het als onze plicht om voor komende generaties een duurzame en toekomstbestendige leefomgeving na te laten.
De afgelopen maanden hebben we de bouwkundige en energetische situatie van de Diemer buurten en wijken in kaart gebracht en geanalyseerd. Bijvoorbeeld door te onderzoeken hoe goed of slecht de Diemer wijken nu zijn geïsoleerd. Zo zien we op hoofdlijnen welke opgaven er liggen, welke opties zijn en wat dit betekent voor onze inwoners. Daarnaast hebben we gewerkt aan een visie. In deze visie geven we aan welke kansen er liggen voor de verschillende Diemer buurten en wijken en hoe we de komende jaren kunnen werken aan een gasvrij Diemen. Het is een vooruitblik op de stappen die we gezamenlijk willen zetten. We beschrijven wat de gemeente wil gaan doen en wat u zelf kunt doen. Allereerst voor de periode tot 2030, gebaseerd op de huidige kennis. De ontwikkelingen gaan snel.
In de komende jaren komen er ongetwijfeld nog vele innovatieve warmte-oplossingen bij. Wij stellen de Transitievisie Warmte daarom elke vijf jaar bij. In 2026 zal de visie opnieuw worden bekeken.
De reis naar een gasvrij Diemen is begonnen. Samen maken we onze gemeente stap voor stap gasvrij!
In 2050 worden alle gebouwen in Nederland duurzaam verwarmd. Deze stip op de horizon volgt uit het Klimaatakkoord. Daarnaast heeft Diemen de doelstelling om in 2040 fossiel onafhankelijk te zijn. Dit is in vastgelegd in de Duurzaamheidsagenda 2020- 2025 en betekent dat vanaf dan alleen nog duurzame energie mag worden gebruikt. In feite wil Diemen dus al in 2040 van het aardgas af zijn. Deze doelstelling betekent een grote verandering van de manier waarop we onze gebouwen gaan verwarmen en van warm tapwater gaan voorzien. De gemeente kan dit niet alleen. We doen het in stappen en met elkaar: inwoners, bedrijven, ondernemers, gemeente, de woningcorporaties, de netbeheerder.
De afgelopen maanden hebben we de situatie van dit moment in kaart gebracht. Bijvoorbeeld om te bepalen hoe woningen op dit moment zijn geïsoleerd. Daarnaast hebben we gewerkt aan een visie; een vooruitblik op de stappen die gezamenlijk zullen moeten gaan zetten. We beschrijven wat we samen kunnen doen, welke opties er zijn, wat dit betekent voor onze inwoners en wat de rol van de gemeente is. En ook wat u nú al zelf kunt oppakken. De tijdshorizon van deze visie omvat de periode tot 2030.
Bij het maken van de visie op de overgang naar aardgasvrij Diemen gaan we uit van een aantal uitgangspunten:
De voorliggende Transitievisie Warmte maakt inzichtelijk welke kansen we zien voor het gasvrij maken van de Diemer buurten en wijken en biedt een opening voor het gesprek hierover. Er zijn tal van mogelijkheden om vanaf 2022 aan de slag te gaan. De gemeente maakt bewust nog geen keuze of prioritering. De vraag wáár er gestart kan worden met een concreet project, wáár we als eerste ‘de buurt in gaan’, voor welke wijk we een eerste wijkuitvoeringsplan gaan ontwikkelen, deze vraag willen we namelijk in de eerste helft van 2022 met onze inwoners, ondernemers en bedrijven met gebouwen in Diemen en diverse betrokken organisaties bespreken. Zo doen we recht aan ons belangrijkste uitgangspunt; we doen het sámen.
Er wordt vaak gesproken over een ‘regierol’ van de gemeente. Wat betekent dat precies en hoe vult Diemen die in? Het gaat erom dat de warmteplannen urgentie krijgen en dat er betrokkenheid is van onze inwoners en andere belanghebbenden. Daarom nodigen we inwoners, burgerinitiatieven, buurten, wijken, professionals en betrokken instellingen en
organisaties uit om samen plannen te ontwikkelen. We bieden veel ruimte voor initiatieven. Elk plan of initiatief telt mee. Het kan gaan over grootschalige of een kleinschalige plannen, startend in een straat, een wijk of buurt of bij een woningcorporatie, netbeheerder of vanuit de gemeente. De gemeente kan hierbij verschillende rollen aannemen:
Er wordt de komende decennia veel verwacht van de samenleving. Om als gemeente de regierol van de warmtetransitie geloofwaardig in te kunnen vullen, is het van groot belang dat de gemeente voorop loopt en het goede voorbeeld geeft. Dit betekent dat de gemeente vaart maakt met het gasvrij maken van de eigen gebouwen.
In de kaart hieronder ziet u welke kansen we zien in de verschillende delen van de gemeente Diemen. In hoofdstuk 5 kunt u lezen wat in uw wijk gebeurt.
We gebruiken minder energie door isolatie
Voor de meeste Diemer buurten, maar vooral de buurten in Diemen Centrum en Zuid, geldt: De eerste stap naar een toekomst zonder aardgas is het terugdringen van de behoefte aan warmte. Als de isolatie op orde is kan de stap naar gasloos worden gemaakt.
Kansrijke toekomstige verwarmingstechnieken zijn dan elektrische warmtepompen en ook warmtenetten met midden- en lage temperaturen.
Relatief nieuwe en goed geïsoleerde wijken zoals Plantage de Sniep en Diemen Noord kunnen op termijn de overstap maken naar verwarmen met een elektrische warmtepomp. Maar het elektriciteitsnet moet dit aankunnen. Daarom bekijkt de gemeente samen met netbeheerder Liander waar het elektriciteitsnet moet worden verzwaard.
Het is goedkoper om meerdere woningen tegelijk te verduurzamen. Een warmte koude opslag-systeem (WKO) of een warmtenet wordt in veel gevallen pas mogelijk als veel woningen worden aangesloten. In sommige buurten zijn veel woningen in bezit van dezelfde eigenaar, zoals een woningcorporatie. Hier kijkt de gemeente, samen met de woningcorporaties en andere verhuurders, naar mogelijkheden om te isoleren en een nieuwe manier van verwarmen aan te leggen.
In Diemen Zuid en Diemen Centrum zien we kansen voor een collectieve warmtevoorziening op middentemperatuur. Voor (delen van) Diemen Noord ligt er een kans om een collectieve warmte-voorziening op lage temperatuur te realiseren. In Plantage de Sniep is het misschien mogelijk om het bestaande lokale warmtenet (WKO- installatie) uit te breiden. In Ruimzicht ligt er een kans om het bestaande lokale warmtenet (blokverwarming) aardgasvrij te maken en uit te breiden.
De woningen in het buitengebied zijn moeilijk te koppelen aan een collectieve warmteoplossing. Hier stimuleren we inwoners om zelf te isoleren en over te stappen op een (hybride) warmtepomp als de cv-ketel aan vervanging toe is.
In de Diemer bedrijventerreinen ligt de focus tot 2030 op isoleren. De kantoorgebouwen lopen hierbij voorop: zij zijn door de centrale overheid verplicht om per 1 januari 2023 minimaal het energielabel C te hebben.
De komende jaren wordt vooral ingezet op het isoleren van woningen en andere gebouwen. Zo zorgt u meteen voor minder gebruik van aardgas. Door te isoleren wordt uw gebouw voorbereid op nieuwe duurzame warmteoplossingen. Met lage temperatuurverwarming kan extra energie worden bespaard en is de woning of het gebouw nog beter voorbereid op toekomstige warmtetechnieken.
Ook als volledig elektrisch verwarmen nog geen optie is kunt u nu al overstappen op deels elektrisch verwarmen. Een hybride warmtepomp vormt een goede tussenstap op de weg naar aardgasvrij. Een hybride warmtepomp is een elektrische warmtepomp, gecombineerd met een Hr-ketel op aardgas. Tijdens die winterse dagen waarop de behoefte aan warmte te groot is voor de warmtepomp, springt de Hr-ketel bij. Zo zit u er altijd warm bij.
Als gevolg van grootschalige uitstoot van broeikasgassen door menselijke activiteiten is het klimaat aan het veranderen. Dit uit zich ook in Nederland door hogere temperaturen, langere periodes van droogte en intensere regenbuien.
Voor de leefbaarheid op aarde is het van belang dat de temperatuurstijging zoveel mogelijk wordt beperkt. In 2015 heeft een groot aantal landen in Parijs het Klimaatakkoord ondertekend. Met dit akkoord is afgesproken dat de aarde maximaal 2 graden Celsius warmer mag worden ten opzichte van 1990 en dat het streven is om de opwarming beperkt te houden tot 1,5 graden. Daarvoor moet de uitstoot van broeikasgassen volgens berekeningen van het IPCC in 2030 met 55% gereduceerd zijn in 2030 en in 2050 netto nul zijn.
Om dit doel te bereiken heeft Nederland in 2019 het Nationaal Klimaatakkoord gesloten. Daarin staat dat voor 2030 de uitstoot van broeikasgassen met 49% procent verminderd moet zijn ten opzichte van 1990. Dat moet zelfs met 95% worden verminderd in 2050. De EU heeft de doelstelling eind 2020 nog verder opgeschroefd en wil zelfs een vermindering van 55% in 2030. De gebouwde omgeving vormt een factor in de huidige uitstoot, in 2020 was dit ongeveer 13% van de totale uitstoot van broeikasgassen in Nederland (bron: cbs.nl).
Diemen heeft in de Duurzaamheidsagenda 2020-2025 vastgelegd dat zij al in 2040 een fossiel onafhankelijke gemeente wil zijn. Dat betekent dat er vanaf 2040 alleen nog duurzame energie mag worden gebruikt. In feite wil Diemen dus al in 2040 van het aardgas af zijn. Voor de gemeentelijke organisatie geldt zelfs dat deze al in 2030 klimaatneutraal dient te zijn. Dat betekent dat alle gemeentelijke gebouwen tegen die tijd aardgasvrij zijn, dat de gemeente alleen nog duurzame elektriciteit gebruikt en dat er geen broeikasgassen meer worden uitgestoten.
Voor het indienen van aanvragen voor nieuwbouwprojecten geldt sinds 1 juli 2018 een aardgasverbod. Toch worden veruit de meeste huizen in Nederland nog verwarmd met aardgas. Om minder broeikasgassen uit te stoten moeten we overstappen op een duurzame manier van verwarmen en koken. Dat is een grote en complexe opgave.
Met het Nationaal Klimaatakkoord is afgesproken dat gemeenten de regie krijgen om deze opgave uit te voeren. Uiterlijk eind 2021 moeten alle gemeenten in Nederland een Transitievisie Warmte hebben opgesteld. In deze eerste editie van de Transitievisie Warmte hanteren we een tijdshorizon tot 2030. Elke vijf jaar wordt de Transitievisie opnieuw bekeken.
Voor wie is de Transitievisie Warmte?
De TVW laat toekomstige keuzes zien in de openbare ruimte én binnen de gebouwen. De TVW is daarmee voor iedereen in Diemen die gebouweigenaar of gebruiker is, en die wil weten: Wat zijn de plannen van de gemeente om in 2040 fossiel onafhankelijk te zijn? En wat betekent dit voor mijn gebouw, woning of bedrijf?
De Transitievisie Warmte is geen blauwdruk
De wereld om ons heen verandert continu. Daarom moeten we ons flexibel opstellen. Dit is de eerste versie van de Transitievisie Warmte. De eerste contouren van de transitie naar een duurzaam verwarmd Diemen worden zichtbaar. Door marktontwikkelingen en innovaties zal de visie de komende jaren regelmatig moeten worden bijgesteld. Dit biedt ruimte voor nieuwe inzichten en de kans om te leren van ervaringen in de praktijk. De visie is dus geen blauwdruk waar niet van afgeweken mag worden. Dit zorgt er tevens voor dat er volop ruimte is voor initiatieven vanuit inwoners, organisaties, bedrijven en ondernemers.
Deze visie is tot stand gekomen vanuit analyse van de bebouwing, infrastructuur en mogelijke bronnen voor het opwekken van warmte. De onderbouwing en afwegingen vindt u in Bijlage B (link) en Bijlage C (link).
In hoofdstuk 2 vindt u de uitgangspunten voor de visie. We beschrijven de huidige situatie en de kaders van waaruit de visie is opgezet. In hoofdstuk 3 laten we zien hoe de Transitievisie Warmte tot stand is gekomen en hoe inwoners en andere partijen hierbij zijn betrokken. Vervolgens beschrijven we in hoofdstuk 4 hoe de technische analyse is uitgevoerd. In hoofdstuk 5 zijn de uitkomsten van de analyse opgenomen. Hier leest u welke opties om te verwarmen kansrijk zijn voor de verschillende buurten en wijken in de gemeente Diemen. Tot slot leest u in hoofdstuk 6 hoe de gemeente de visie tot uitvoering wil brengen.
In de bijlages vindt u een begrippenlijst, de uitvoerige technische onderbouwing, informatie over warmtebronnen, een overzicht van de huidige status van gasvrije gebouwen en buurten in Diemen en tot slot nog een verslag van de participatie.
De warmtetransitie is niet alleen een technische, maar ook een maatschappelijke opgave. De overgang naar een aardgasvrije samenleving gaat ook over kosten en keuzevrijheid. We willen goede keuzes maken die bijdragen aan een duurzame leefomgeving. Hiervoor hebben we de volgende uitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten komen voort uit het bewonersonderzoek en gesprekken die we hebben gevoerd met inwoners, organisaties, experts en andere belanghebbenden. Om over te stappen naar aardgasvrij moeten gebouwen worden aangepast. Veel van deze gebouwen zijn in bezit van onze inwoners.
Wij willen en kunnen inwoners niet dwingen aanpassingen te doen in hun woning. Bij het verduurzamen van een woning of gebouw maakt elke eigenaar daarom een eigen afweging.
We houden de overgang zo betaalbaar mogelijk
Een belangrijk uitgangspunt voor de warmtetransitie is dat de overgang naar een alternatief voor aardgas zo betaalbaar mogelijk is. De warmtetransitie moet voor iedereen betaalbaar zijn. De transformatie slaagt alleen als iedereen kan meedoen. Het doel is om energiearmoede zoveel mogelijk te voorkomen.
De kosten voor aardgas zullen gaan stijgen. Maar isolatie en vervanging van de cv-ketel kosten ook geld. Inwoners die investeringen niet kunnen doen mogen hierdoor niet worden geconfronteerd met onbetaalbare energielasten.
De warmtetransitie gaat iedereen raken: de gemeente, inwoners, woningcorporaties, netbeheerders en ondernemers. Er is niet één partij met alle middelen om de transitie uit te voeren. De gemeente heeft de regierol maar moet daarbij nauw samenwerken met inwoners, bedrijven, de verschillende corporaties en betrokkenen. Daarnaast faciliteert en ondersteunt de gemeente waar mogelijk met bijvoorbeeld onderzoeken, informatie, collectieve inkoopacties en webinars.
De overgang naar een gemeente zonder aardgas gaat niet in één keer. Om de overgang haalbaar en betaalbaar uit te voeren werken we in stappen. De komende jaren richt de gemeente zich vooral op het ondersteunen bij het isoleren en het ontwikkelen van wijkuitvoeringsplannen. Werkzaamheden worden zoveel mogelijk gedaan op natuurlijke momenten.
We nemen maatregelen waar we geen spijt van krijgen: we isoleren
Andere manieren van verwarmen vragen grote ingrepen en investeringen. We willen geen keuzes maken waar we later spijt van krijgen. Het terug- dringen van onze warmtevraag is altijd een goede keuze. Daarom zetten we allereerst in op isoleren. Bij het isoleren van woningen moet er altijd ook aandacht zijn voor betere ventilatie.
We onderzoeken collectieve warmteoplossingen
Als een collectieve oplossing voor een buurt of wijk kansrijk is willen we dit in samenspraak met alle betrokken partijen verder onderzoeken. Hierbij kijkt Diemen altijd kritisch naar de duurzaamheid van de warmtebron.
Bij sloop/nieuwbouw en bij het grootschalig isoleren van oude woningen kunnen nestgelegenheden voor gebouw bewonende soorten in het gedrang komen. Het gaat bijvoorbeeld om zwaluwen (die met name in het gedrang komen bij dakisolatie) en vleermuizen (met name spouwisolatie). Er is daarom een aanpak nodig die alternatieve nestgelegenheid biedt voor de gebouw bewonende soorten. Er wordt zodanig geïsoleerd, verbouwd en ingericht dat dit bijdraagt aan de lokale biodiversiteit en natuurwaarden.
Dit behoudt de natuur die al aanwezig is zoveel mogelijk; kansen voor ecologische versterking zullen worden benut.
Binnen de grenzen van wat wettelijk mogelijk is gaat de gemeente Diemen het gebruik van houtige biomassa voor verwarmingsdoeleinden tegen. Dit is eerder ook vastgelegd in de gemeentelijke Duurzaamheidsagenda, als onderdeel van de duurzaamheidsroute 2020-2050.
Een alternatief voor een CV op aardgas is momenteel vaak een individuele biomassaketel. Met name in all-electric buurten bestaat het risico dat huiseigenaren de keuze maken om houtachtige biomassa te gebruiken, bijvoorbeeld met een pelletketel of houtkachel. Dit is vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit, duurzaamheid en toekomstbestendigheid geen wenselijke oplossing.
We houden groengas en waterstof in de gaten
Gas kan ook duurzaam zijn. Duurzame technische gassen die aardgas kunnen vervangen zijn groengas en waterstof. Beiden zijn nog niet op grote schaal beschikbaar en zullen in eerste instantie voor industriële zeer hoge temperatuurprocessen, zware transportmiddelen en veel kracht vragende machines onmisbaar zijn. Wanneer de beschikbaarheid verbetert zal de gemeente ook deze technieken betrekken bij onderzoeken naar mogelijke alternatieven voor aardgas. Meer toelichting hierover in Bijlage B.
We verwarmen hybride als tussenoplossing
Niet alle gebouwen zijn geschikt om meteen helemaal gasloos te verwarmen. Om toch stappen te zetten richting aardgasvrij zien we hybride warmtepompen als tussentijdse oplossing. Zo wordt de vraag naar aardgas teruggebracht, terwijl we er verder aan werken om de gebouwen helemaal zonder aardgas te kunnen verwarmen.
Naast het duurzaam verwarmen wordt duurzaam koelen een steeds groter vraagstuk. De behoefte aan koeling is geen statisch gegeven, maar groeit door een groeiende behoefte aan comfort (vergelijk: airco’s in auto’s) en stijgende zomertemperaturen door klimaatverandering. De afweging voor een warmte-infrastructuur moet daarom in samenhang gemaakt worden met de behoefte aan koeling en met de impact op de elektrische infrastructuur. Het ontwikkelen van (WKO) netten met een koudebron kan hiervoor een oplossing bieden.
Waar mogelijk verdienen installaties met natuurlijke koudemiddelen de voorkeur boven installaties met freonen en HFK’s (fluorkoolwaterstoffen). Deze gassen worden veelvoudig toegepast in (elektrische) verwarmings- en koelinstallaties. Per eenheid dragen zij veel sterker bij aan de opwarming van de atmosfeer dan CO2. Bij het verwerken en lek raken van systemen kunnen deze krachtige broeikasgassen vrijkomen. Het tegengaan van het gebruik van dit soort gassen maakt onderdeel uit van de Diemer Duurzaamheidsagenda 2020-2025.
Iedereen die in een gebouw woont of werkt waarin aardgas wordt gebruikt krijgt te maken met de warmtetransitie. Of je nu huurder bent of woningeigenaar. Net als woningcorporaties, netbeheerders en ondernemers. We hebben als doel iedereen de mogelijkheid te geven om mee te denken over de manier waarop de gemeente in 2040 aardgasvrij is. Daarom betrekken we iedereen op een vroeg moment. Zo zijn inwoners en organisaties goed op de hoogte van alle stappen die we moeten nemen.
De gemeente heeft bij de start van het traject een communicatieplan gemaakt en vervolgens een speciale website gelanceerd: www.diemen.nl/gasvrij. Hier kan iedereen belangrijke actuele informatie vinden en worden ook de meest voorkomende vragen beantwoordt. De gemeente onderhoudt ook een digitale ‘energietransitie nieuwsbrief’. Circa 300 personen worden via deze weg op de hoogte gehouden van nieuwe ontwikkelingen, activiteiten en initiatieven. Inschrijven voor de nieuwsbrief kan via www.diemen.nl/gasvrij.
Veel inwoners van Diemen – gebouweigenaren én huurders - zijn al bezig om energie te besparen in huis. Gemeente Diemen helpt inwoners hierbij met informatie en met verschillende acties op weg. Hiervoor werkt de gemeente samen met het Regionaal Energieloket (www.regionaalenergieloket.nl).
De gemeente Diemen gaat een ‘Transitievisie Warmte-tool’ inrichten op de website van het Regionaal Energieloket. Hierop kunnen inwoners hun postcode en huisnummer invoeren en krijgen zij te zien welke informatie er over hun buurt in de gemeentelijke visie staat.
3.1 Uitgangspunten participatieproces om te komen tot de Transitievisie Warmte
Bij het maken van deze visie hebben we inwoners en organisaties betrokken. Helemaal aan het begin van het proces hebben we verkennende gesprekken met de verschillende belanghebbenden gevoerd en gevraagd hoe ze over de warmtetransitie denken en hoe ze betrokken willen worden. Hieruit kwamen de volgende punten:
Het participatietraject om te komen tot de Transitievisie Warmte is grafisch weergegeven in Figuur 1.
3.2 Analyse van betrokken partijen
De ene partij zal meer betrokken zijn bij de transitie dan de ander. De woningbouwcorporatie zal met al haar huizen meer geïnteresseerd en betrokken zijn dan de schoenenwinkel. Die hoeft namelijk maar één pand te verduurzamen. De warmtetransitie heeft voor al deze partijen andere gevolgen. De gemeente voert de komende jaren uitvoerig gesprekken om samen tot plannen te komen die voor alle partijen haalbaar en betaalbaar zijn.
Tijdens het opstellen van deze visie hebben we een stakeholderanalyse gemaakt. We hebben gekeken welke partijen er zijn in Diemen en hoe die het best kunnen worden betrokken. Deze partijen zijn op verschillende manieren betrokken in het proces.
Werksessies met sleutelorganisaties
We hebben werksessies gehouden met organisaties die van groot belang zijn voor de overgang naar aardgasvrij. Dit is de netbeheerder Liander, Waternet en grootschalige verhuurders: Stadgenoot, Rochdale, De Key, De Alliantie en Bouwinvest. Ook teams van de gemeente zoals ruimtelijk beleid, infra en sociaal domein waren hierbij betrokken. Zij gaven hun aandachtspunten mee, onder andere rond technische randvoorwaarden.
De belangrijkste partner in deze transitie zijn de inwoners. Zij zijn namelijk de gebruikers van aardgas voor verwarmen en koken. Alle soorten inwoners zoals huurders, (particuliere) huiseigenaren en ook overige gebouweigenaren/verhuurders zijn middels een brief uitgenodigd om deel te nemen aan het online onderzoek over aardgasvrij wonen. De enquête is gelanceerd op 4 maart 2021 en gesloten op 24 maart 2021. Inwoners gaven aan wat zij belangrijk vinden in deze transitie. Betaalbaarheid werd erg belangrijk gevonden, maar ook duurzaamheid. Ook hebben we inwoners gevraagd of er al ideeën en acties zijn om woningen te verduurzamen. Dit is nog maar mondjesmaat het geval. Het bewonersonderzoek is geen representatief onderzoek. Het is een verkenning van de huidige situatie en wensen uit de buurten. De resultaten van het bewonersonderzoek zijn te zien in Bijlage E.
We hebben gekeken welke initiatieven er al zijn om woningen te verduurzamen in de gemeente Diemen. Enkele personen waaronder vertegenwoordigers van initiatieven zoals Groencommissie Anne Frankwijk, Diemen Ecostroom/Diemer Wind en de Gasvrij Diemen bewonersgroep, hebben deelgenomen aan het gesprek. In dit gesprek bespraken we wat de ervaringen zijn van de organisaties en wat zij nodig hebben om de transitie verder te brengen.
Alle inwoners van de gemeente Diemen zijn uitgenodigd voor de eerste online informatieavond over de warmtetransitie. Tijdens de informatieavond is uitleg gegeven over de warmtetransitie en mogelijke alternatieven voor aardgas. Ook werden vragen van inwoners beantwoord. Daarnaast hebben inwoners kunnen reageren op de uitkomsten van het bewonersonderzoek.
Voor de tweede informatieavond zijn ook alle inwoners van de gemeente Diemen uitgenodigd. Tijdens deze informatieavond zijn de belangrijkste uitkomsten uit het onderzoek toegelicht. Vragen van bewoners zijn beantwoord.
De visie is bijna klaar. De belanghebbende organisaties waarmee eerder de stakeholdersessies zijn gehouden kunnen nog één keer reageren om inhoudelijk de Transitievisie Warmte te toetsen.
3.3 Participatie in het vervolgtraject
Met deze visie beschrijven we in hoofdlijnen de kansen voor de overgang naar een aardgasvrije gebouwde omgeving die we voor de komende jaren zien. Na de visie volgen de wijkuitvoeringsplannen. Dan komt de transitie dichterbij voor woning- of gebouweigenaren, huurders en andere betrokkenen. Bij het maken van de wijkuitvoeringsplannen komt er daarom veel ruimte voor inwoners, ondernemers en organisaties om actief deel te nemen aan de warmtetransitie. De gemeente ondersteunt hierbij op allerlei manieren en nodigt inwoners en andere partijen uit om initiatieven te nemen. Lees meer over het vervolg en de rol van de gemeente in hoofdstuk 6.
4.1 Woningen en bedrijfspanden
Voor de Transitievisie Warmte kijken we naar de huidige bebouwing. Dit zijn woningen en panden van bedrijven en (maatschappelijke) organisaties. Het gaat over de energievraag van ruimteverwarming, warm tapwater en koken. Het gebruik van aardgas voor industriële processen wordt niet meegenomen in de Transitievisie Warmte. De gebouwen van bedrijven worden dus meegenomen als het gaat om verwarmen, warm tapwater en koken. Maar het gasgebruik van grote machines die in zo’n bedrijfspand staan te draaien vallen dus buiten de scope van de Transitievisie Warmte.
Om een idee te krijgen van de opgave is het nuttig om te kijken naar het huidige gasverbruik en de situatie in de gemeente Diemen. Hoeveel aardgas wordt er op dit moment verbruikt?
Welke technieken worden er gebruikt voor de warmtevoorziening en hoeveel CO2 uitstoot is er eigenlijk door het gebruik van aardgas?
In 2019 was totale gasverbruik door alle woningen in Diemen circa 11,5 miljoen kubieke meter. De totale CO2 uitstoot in de gemeente Diemen ten gevolge van dit gasverbruik was ongeveer 30.000 ton (bron: klimaatmonitor.databank.nl). Ter vergelijking, een gemiddelde auto stoot per jaar ongeveer 3 ton CO2 uit.
Echter, aardgas wordt niet door alle woningen gebruikt in Diemen. Er zijn ook andere technieken die geen gebruik maken van aardgas (zoals warmtenetten of elektrische warmtepompen). Figuur 2 hieronder laat de fractie woningen zien per gebruikte warmtetechniek. Er is duidelijk te zien dat aardgas (individuele centrale verwarming) de meest gebruikte warmtetechniek is gevolgd door stadswarmte (warmtenetten) en elektrische oplossingen. Een kleine fractie maakt gebruik van een elektrische oplossing waarbij er nog steeds aardgas wordt gebruikt.
Figuur 2: Fractie van de verschillende warmtetechnieken binnen de gemeente Diemen
(bron: klimaatmonitor.databank.nl).
Er zijn verschillende alternatieven voor aardgas beschikbaar om gebouwen mee te verwarmen. Vanuit deze mogelijkheden is onderzocht wat haalbaar en kansrijk is in de gemeente Diemen. Sommige van deze mogelijkheden zijn geschikt voor enkele gebouwen. Dit noemen we individuele warmte-oplossingen. Andere mogelijkheden zijn beter geschikt voor grotere hoeveelheden gebouwen tegelijk. Dit noemen we collectieve warmteoplossingen. Hieronder worden de meest belangrijke momenteel beschikbare alternatieven voor aardgas beschreven (in Bijlage B worden deze verder toegelicht):
4.4 Beoordelen van mogelijke vervanging van aardgas
Zoals hierboven is uitgelegd zijn er verschillende alternatieven voor verwarmen op aardgas beschikbaar. Welke oplossing de beste is verschild per wijk of buurt. Dit is afhankelijk van randvoorwaarden en omstandigheden in de wijk en buurt. Dit zijn de vijf onderdelen waarop we gaan beoordelen welke oplossing we het best kunnen inzetten:
De warmtetechnieken MT warmtenet en groengas verwarmen gebouwen op een hogere temperatuur. Goed isoleren blijft het streven, omdat gebouwen die goed geïsoleerd zijn minder warmte nodig hebben. Met energiebesparing kunnen deze warmtebronnenvoor méér woningen worden ingezet. Uitgangspunt is dat voor deze warmtetechnieken tenminste schillabel D nodig is.
Hoe kunt u uw woning isoleren? Isoleren is niet alleen toekomstbestendig en ter voorbereiding op een aardgasvrije gebouwde omgeving. Het isoleren van uw woning zorgt voor minder kou en tocht in huis, lagere energiekosten en minder CO2 uitstoot. Het schillabel van je woning kan stapsgewijs worden verbeterd. De meest bekende isolatiemaatregel is plaatsen van dubbel/HR++ glas. Aanvullende manieren om het huis steeds beter te isoleren zijn:
Wanneer een woning goed geïsoleerd is, wordt goede ventilatie automatisch van groter belang. Doordat de warmte ook meer blijft hangen en er minder tocht is in huis, is goede ventilatie belangrijk in een goed geïsoleerde woning. Landelijk wordt momenteel via de ISDE regeling subsidie verstrekt voor het isoleren van woningen,. U kunt deze subsidie aanvragen als u tenminste twee isolatiemaatregelen treft of een isolatiemaatregel combineert met de aankoop van een zonneboiler, een warmtepomp of combineert met aansluiting op een warmtenet. Actuele informatie over subsidie van woningisolatie vindt u op: www.regionaalenergieloket.nl/diemen |
Geredeneerd vanuit bovenstaande voorwaarden is een effectieve aanpak voor bepaalde buurten of wijken op dit moment nog niet voorhanden. De komende jaren houdt de gemeente de ontwikkelingen ten aanzien van deze voorwaarden bij en blijft ze voor haar grondgebied onderzoeken of zich nieuwe kansen en mogelijkheden voordoen. Zo kunnen er bijvoorbeeld nieuwe koppelkansen ontstaan vanuit buurtinitiatieven, kan de capaciteit van het elektriciteitsnet vergroot worden of ontstaan er nieuwe kansen door de planning van een woningcorporatie.
Naast de bovengenoemde punten kunnen er ook nieuwe mogelijkheden en kansen ontstaan vanuit de veranderende (financiële) regelingen vanuit het Rijk en de stand der techniek. De gemeente volgt de ontwikkelingen nauwgezet.
In dit hoofdstuk beschrijven we in het kort de mogelijkheden en kansen voor het aardgasvrij maken van de Diemer wijken en buurten. De beschikbare warmtetechnieken staan uitgebreider toegelicht in Bijlage B. In deze bijlage wordt toegelicht hoe de afwegingen tot stand zijn gekomen en wat potentiële warmtebronnen voor Diemen zijn. De meest logische warmteoplossingen en mogelijke acties die hieronder per gebied staan beschreven zijn gebaseerd op de technische analyse. Dit hoeft niet te betekenen dat we al deze acties ook echt uitvoeren. Met deze uitkomsten gaan we in de wijken het gesprek aan met inwoners en andere betrokkenen.
Veel woningen zijn of worden goed geïsoleerd door de woningcorporaties en vastgoedeigenaar Bouwinvest. De meest logische aardgasvrije technieken zijn de technieken die gebruik maken van een lage temperatuur verwarming. Dit kan zijn individuele all-electric, een collectieve laagtemperatuur (LT)-warmtenet (eventueel op basis van aquathermie1) of een combinatie van beiden. De haalbaarheid van een LT- warmtenet zal onderzocht moeten worden. |
Mogelijke acties van de gemeente
De gemeente zal de kansen voor een dergelijk collectief LT-warmtenet (waarbij aquathermie een optie is) gaan onderzoeken. Omdat veel woningen een relatief nieuwe verwarmingsinstallatie hebben, zal dit in afstemming met woningcorporaties en Bouwinvest op een later moment gedaan worden. De gemeente stemt met de netbeheerder af over de capaciteit van het elektriciteitsnet.
Mogelijke acties van de gemeente
De gemeente stimuleert isoleren. De doelstelling is woningen zoveel mogelijk te isoleren naar ten minste schillabel D, indien mogelijk tot schillabel B. De gemeente stemt af met de woningcorporatie over geschikte warmteoplossingen.
Ruimzicht West en Ruimzicht Oost
Mogelijke acties van de gemeente
De gemeente stimuleert isoleren. De doelstelling is zoveel mogelijk woningen te isoleren tot ten minste schillabel D en zo mogelijk schillabel B. De gemeente stemt af met de woningcorporaties en de VvE’s over warmteoplossingen. De gemeente onderzoekt haalbaarheid voor een collectieve warmteoplossing voor de hoogbouw woningen en mogelijkheden voor uitbreiding van het bestaande MT-warmtenet.
Mogelijke acties van de gemeente
De gemeente stimuleert isoleren. De doelstelling is zoveel mogelijk woningen te isoleren tot ten minste schillabel D en zo mogelijk schillabel B. De gemeente onderzoekt de haalbaarheid voor het doortrekken van het bestaande MT-warmtenet vanuit Duivendrecht.
Mogelijke acties van de gemeente
De gemeente stimuleert isoleren. De doelstelling is zoveel mogelijk woningen te bereiken met ten minste schillabel D. De gemeente onderzoekt de haalbaarheid van het doortrekken van het bestaande MT-warmtenet vanuit Duivendrecht.
Verrijn Stuart, De Sniep en Stammerdijk
Mogelijke acties van de gemeente
De gemeente stimuleert isoleren. De doelstelling is om álle gebouwen naar tenminste schillabel C te brengen, overeenkomstig met de verplichting voor kantoorgebouwen. De gemeente onderzoekt haalbaarheid voor een collectief LT-warmtenet indien de ontwikkeling van het datacenters doorzet.
Mogelijke acties van de gemeente
De gemeente stimuleert isoleren zodat de schillabel A-doelstelling in 2030 gehaald kan worden. Daarnaast kunnen de mogelijkheden voor een collectieve aardgasloze warmtevoorziening worden onderzocht.
Mogelijke acties van de gemeente
De gemeente stimuleert overgang op een all-electric warmtepomp bij het vervangen van de CV-ketel en overstappen op elektrisch koken.
6 Van transitievisie warmte naar wijk uitvoeringsplan
De voorliggende Transitievisie Warmte maakt inzichtelijk welke kansen we zien voor het gasvrij maken van de Diemer buurten en wijken en biedt een opening voor het gesprek hierover. Er zijn tal van mogelijkheden om vanaf 2022 aan de slag te gaan. We maken bewust nog geen keuze of prioritering. De vraag wáár er gestart kan worden met een concreet project, wáár we als eerste ‘de buurt in gaan’, voor welke wijk we een eerste wijkuitvoeringsplan gaan ontwikkelen, willen we in de eerste helft van 2022 met onze inwoners, bedrijven en organisaties gaan bespreken. Zo doen we recht aan ons belangrijkste uitgangspunt; we doen het sámen.
Hierop vooruitlopend willen we hier wél omschrijven hoe de gemeente met haar inwoners, bedrijven en organisaties keuzes wil gaan maken en hoe de veelal technische uitgangspunten die er nu liggen ingevuld gaan worden en tot leven worden gewekt. Er wordt vaak gesproken over een ‘regierol’ van de gemeente. Wat betekent dat precies en hoe vult Diemen die in? Hoe zorgen we ervoor dat de warmteplannen urgentie krijgen en houden en dat er betrokkenheid is van inwoners, bedrijven en organisaties? En hoe zorgen we ervoor dat de Diemenaren zélf zoveel mogelijk eigenaar worden van het proces? Hiervoor hebben we vier uitgangspunten geformuleerd:
Vier uitgangspunten voor de rol van de gemeente bij het ontwikkelen van wijk uitvoerings- plannen
Een uitnodiging om samen plannen te ontwikkelen
We willen als gemeente samen met burgerinitiatieven, buurten, wijken, belanghebbenden en professionals richting geven aan de uitvoering van de Transitievisie Warmte. We hebben het hier in eerste instantie over beleids-participatie en (nog) niet over eventuele (financiële) project-participatie; dat is een volgende stap.
Samenwerken in diverse samenstellingen
De gemeente heeft de regierol. Maar bij het concretiseren van deze grote opgave ‘Doet Iedereen Wat’, en gaat het om een veelheid van relevante partijen en belanghebbenden. Het gaat erom zo veel mogelijk op een gelijkwaardige manier, in onderlinge afhankelijkheid, te komen tot samenwerkingsvormen en het samen bedenken van concrete oplossingen.
Bottom up waar het kan, top down waar het moet; de gemeente neemt een regierol die sturend en monitorend is. Transitiepartners nemen initiatieven binnen heldere kaders en (nog op te stellen) spelregels. We zoeken de ruimte tussen wat er collectief moet worden geregeld en welke individuele vrijheden er binnen deze kaders zijn. Initiatieven komen bij voorkeur uit de buurten en wijken. Voor een samenwerking kan het goed zijn om je als buurt of wijk te verenigen in bijvoorbeeld een buurtcollectief of wijkvereniging. Die kan dan bijvoorbeeld een verkenning of haalbaarheidsstudie (laten) starten.
De gemeente kan hierbij op verschillende momenten, in verschillende trajecten, verschillende rollen aannemen:
Elk plan of initiatief telt mee
We werken samen vanuit gelijkwaardigheid, vanuit ieders mogelijkheden en onmogelijkheden en hebben oog voor verschillen, bijvoorbeeld in wensen en behoeften en in draagkracht (met oog voor bijvoorbeeld energie armoede). Coöperaties, wijk- en buurtinitiatieven maken van burgers en consumenten ook bedenkers, ondernemers, versnellers of (energie-)producenten. Het kan daarbij gaan om grootschalige ofkleinschalige plannen, startend in een straat, een wijk of buurt of bij een woningcorporatie, netbeheerder of vanuit de gemeente.
We gaan dus niet ‘kiezen’. Elk plan of initiatief, mits realistisch en gedragen door een groep inwoners, bedrijven en/of organisaties, wordt op zijn eigen waarde geschat en wordt waar mogelijk ondersteund. We krijgen te maken met verschillende soorten en maten plannen, de een meer vers en groen, de ander verder doorontwikkeld. De ene keer is het een modulaire kleine aanpak die wordt opgeschaald, de andere keer is het een grootschalige aanpak. En die manieren zullen ook door de tijd veranderen; een initiatief heeft de ruimte nodig om te groeien en om zich te ontwikkelen.
Er wordt de komende decennia veel verwacht van inwoners, bedrijven en andere betrokkenen. Om als gemeente de regierol van de warmtetransitie geloofwaardig in te kunnen vullen, is het van groot belang dat de gemeente het goede voorbeeld geeft. Dit betekent dat de gemeente vaart maakt met het gasvrij maken van de eigen gebouwen. De gemeente heeft in de Duurzaamheidsagenda 2020-2025 de doelstelling ‘klimaatneutrale gemeentelijke organisatie in 2030’ vastgelegd. Dit biedt de basis voor het gasvrij maken van het gemeentelijk vastgoed.
Niet aangesloten op de fossiele brandstof aardgas. Dit betekent niet altijd gasloos. Er kan namelijk hernieuwbaar gas worden toegepast.
Warmtetechniek waarbij een gebouw alleen is aangesloten op het elektriciteitsnet. In veel gevallen voorziet een warmtepomp in ruimteverwarming en warm tapwater en wordt een elektrisch fornuis gebruikt voor koken.
Een gemeente is opgedeeld in wijken en wijken zijn weer opgedeeld in buurten. Buurten zijn op basis van historische of stedenbouwkundige kenmerken ingedeeld. De buurt (en wijk) indeling is vastgelegd door het college van burgemeester en wethouders en wordt door het CBS gebruikt voor het verzamelen en presenteren van allerlei gegevens.
De transitie naar aardgasvrij Nederland brengt kosten met zich mee. Een deel van deze kosten komt terecht diegenen die een huis bezitten of een woning huren. Dit zijn de eindgebruikerskosten.
Het energielabel van een woning laat een koper of huurder in één oogopslag zien hoe energiezuinig de woning is. Energielabel A betekent dat een gebouw zeer energiezuinig is. Oude en slecht geïsoleerde gebouwen hebben een energielabel F of G. Voor het energielabel wordt ook naar installatietechnische voorzieningen (bijvoorbeeld verwarming of zonnepanelen) gekeken. In dit rapport gebruiken we te term ‘schillabel’. Voor het schillabel van een gebouw geldt dat de opwek of warmtevoorziening (zoals zonnepanelen of een Hr- ketel) niet worden meegenomen.
Gas dat afkomstig is uit een duurzame bron of is geproduceerd met duurzame energie. Voorbeelden zijn biogas en groene waterstof.
Verwarmingssysteem waarbij een gebouw met een warmtebron op een operationele temperatuur van 70°C of hoger wordt verwarmd en voorzien van warm tapwater.
Warmtetechniek waarbij in veel gevallen een warmtepomp wordt gecombineerd met een Hr-ketel op gas.
Verwarmingssysteem waarbij een gebouw met een warmtebron op een operationele temperatuur van 55°C of lager verwarmd wordt. Tapwater wordt separaat verwarmd.
Verwarmingssysteem waarbij een gebouw met een warmtebron op een operationele temperatuur van 55°C tot 70°C wordt verwarmd en voorzien van warm tapwater.
De nationale kosten zijn de kosten voor de Nederlandse samenleving als geheel. Het gaat om de totale kosten voor de warmtetransitie, dus zowel de kosten voor aanpassingen aan gebouwen, kosten voor infrastructuur en kosten voor de duurzame bron. De kosten bestaan niet alleen uit investeringen, maar ook kosten voor onderhoud en beheer en de kosten van de energierekening.
Regionale Energiestrategie (RES)
Nederland is opgedeeld in dertig energieregio’s. Elke regio onderzoekt zijn behoefte aan zowel warmte als elektriciteit en geeft aan hoeveel elektriciteit in de eigen regio kan worden opgewekt.
Warmte die vrijkomt bij een (industrieel) productieproces en die ingezet kan worden als bron voor nieuwe of bestaande warmtenetten.
Het schillabel geeft een indicatie van de kwaliteit van de gebouwschil. Het is gebaseerd op het energielabel van het gebouw, maar dan exclusief de warmtevoorziening en eventuele opwek.
Plan op gemeenteniveau waarin het globale tijdpad wordt bepaald waarin buurten aardgasvrij kunnen worden gemaakt en met welke warmtetechniek.
Infrastructuur die warm water vanuit een collectieve of centrale warmtebron via een leidingnetwerk onder de grond levert aan gebouwen voor ruimteverwarming en eventueel warm tapwater.
Een warmtepomp onttrekt warmte uit de buitenlucht of grond(water). Door middel van een warmtepomp die op elektriciteit werkt wordt de temperatuur verhoogd en afgegeven aan de binnenruimte.
Gedetailleerd plan waarin de uitvoering van de Transitievisie Warmte concreet wordt gemaakt op wijkniveau. Dit gebeurt in samenwerking met gebouweigenaren, huurders en andere belanghebbenden.
Bijlage B. Technische onderbouwing
Voor het opstellen van de Transitievisie Warmte is een technische analyse uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van een multicriteria-analyse. Een multicriteria-analyse is een methode om een onderbouwde keuze te maken tussen diverse alternatieven op basis van meerdere criteria. In deze bijlage worden de aardgasvrije alternatieven uitgebreid omschreven en de criteria en de beoordeling en weging daarvan toegelicht. Tot slot worden de belangrijkste resultaten van de analyse gedeeld.
In Nederland worden de meeste gebouwen nog verwarmd met aardgas. Ook in de gemeente Diemen wordt meer dan 90% van de woningen, bedrijven en instellingen verwarmd met aardgas. Om van het aardgas af te gaan zijn er verschillende alternatieven. In de Transitievisie Warmte worden alleen de meest volwassen technieken meegenomen: all-electric, midden temperatuur (MT) warmtenet, lage temperatuur (LT) warmtenet en groengas.
Waterstof is uiteraard ook een aardgasvrij alternatief. Het voordeel van waterstof is dat het huidige gasnetwerk, indien niet verouderd, waarschijnlijk gebruikt kan worden om waterstof te transporteren. De verwachting is echter dat waterstof pas na 2030 op grote schaal beschikbaar komt voor de gebouwde omgeving. Waterstof speelt namelijk ook een belangrijke rol in de verduurzaming van de industrie. In de eerste editie van de Transitievisie Warmte is waterstof daarom nog niet meegenomen. De visie wordt elke vijf jaar bijgesteld. In een volgende editie kan waterstof mogelijk toegevoegd worden als alternatief. Daarnaast kunnen er in de toekomst mogelijke nieuwe technieken of toepassingen ontstaan, die tegen die tijd meegenomen kunnen worden.
Een warmtepomp levert warmte met een lage temperatuur. Het is daarom belangrijk om een gebouw eerst goed te isoleren. Daarnaast zijn er aanpassingen aan de installaties nodig. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het plaatsen van vloerverwarming en/of lage temperatuurradiatoren. Deze gebouwaanpassingen leiden tot hogere investeringen enerzijds en lagere energielasten anderzijds. Een warmtepomp vraagt om wat meer ruimte dan een CV-ketel.
Installeren van een warmtepomp betekent een hoger elektrisch energieverbruik. Omdat de warmtepomp warmte uit de omgeving (uit de lucht, bodem of water) haalt is dit energieverbruik echter aanzienlijk lager dan met verwarmen op gas. Als het gebouw het toelaat is het mogelijk om (een deel van) deze elektriciteit zelf op te wekken met behulp van zonnepanelen. Bij grootschalige toepassing van warmtepompen in een wijk moet het elektriciteitsnet mogelijk worden verzwaard.
Midden temperatuur (MT) warmtenet
Bij een warmtenet worden gebouwen verwarmd met warmte uit de omgeving. Het is een collectief systeem waarbij meerdere gebouwen, of zelfs hele buurten, op het warmtenet zijn aangesloten. De warmte wordt via leidingen van de warmtebron(nen) naar de gebouwen getransporteerd. Een warmtenet heeft een aanvoer- en retourleiding. In een gebouw wordt warmte uit de aanvoerleiding onttrokken en gebruikt voor ruimteverwarming en eventueel voor warm tapwater. Hiervoor is een afleverset2 nodig en deze vervangt de CV-ketel. Het afgekoelde water gaat vervolgens via de retourleiding terug naar de warmtebron.
Een MT warmtenet heeft een aanvoertemperatuur tussen de 55 en 80 graden Celsius. Voorbeelden van warmtebronnen die deze temperatuur kunnen leveren zijn geothermie en restwarmte uit de industrie. Voor MT warmtenetten is isolatie van gebouwen minder belangrijk, omdat de temperatuur voldoende is om de gebouwen te verwarmen. Isolatie is echter altijd aan te raden, omdat de vraag naar warmte dan afneemt en de beschikbare warmtebronnen optimaal kunnen worden ingezet. Daarnaast moet worden overgestapt op elektrisch koken, zodat geen aansluiting op het gasnet nodig is.
Een warmtenet is met name interessant wanneer de gebouwdichtheid en warmtevraag relatief hoog zijn. Wanneer meer gebouwen aansluiten op een warmtenet, dalen de kosten per aansluiting. Hierbij is het wel van belang dat de gebouwen dicht bij elkaar staan. In buitengebieden waar woningen verder uit elkaar staan, is een warmtenet kostbaar.
Voordat gebouwen worden aangesloten op een LT warmtenet, moeten de gebouwen eerst goed worden geïsoleerd. Wanneer dit niet gebeurt kan een gebouw onvoldoende worden verwarmd en dit gaat ten koste van het comfort. Daarnaast zijn aanpassingen aan de installaties nodig. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het plaatsen van vloerverwarming en/ of lage temperatuurradiatoren. Aangezien de aanvoertemperatuur te laag is voor warm tapwater, is per gebouw tevens een boosterwarmtepomp nodig. Bij een LT warmtenet zijn de warmteverliezen in het warmtenet lager.
Voor groengas is isolatie van gebouwen minder belangrijk, omdat de temperatuur van de warmte bij de verbranding van groengas voldoende is om de gebouwen te verwarmen.
Isolatie wordt echter altijd dringend aangeraden, omdat de vraag naar warmte dan afneemt en het beschikbare groengas optimaal kan worden ingezet.
Om een beeld te krijgen hoe kansrijk een warmtetechniek is voor een bepaalde buurt, zijn per buurt verschillende criteria beoordeeld. De score van de verschillende criteria zijn gecombineerd in een multicriteria-analyse. De criteria zijn hieronder toegelicht.
Warmtetechnieken all-electric en LT warmtenet verwarmen gebouwen op een lage temperatuur. Dit is echter alleen mogelijk wanneer gebouwen voldoende zijn geïsoleerd. Het uitgangspunt is dat voor deze warmtetechnieken schillabel B nodig is. Warmtetecnieken MT warmtenet en groengas verwarmen gebouwen op een hogere temperatuur.
Goed isoleren blijft het streven, omdat gebouwen die goed geïsoleerd zijn minder warmte nodig hebben. Kortom, de beschikbare warmtebronnen kunnen effectiever worden ingezet. Uitgangspunt is dat voor deze warmtetechnieken schillabel D nodig is.
Het isolatieniveau wordt bepaald door het gemiddelde schillabel van gebouwen in een bepaalde buurt te berekenen. Er wordt gebruik gemaakt van landelijke data van het Planbureau voor de Leefomgeving. Niet voor elk gebouw is data beschikbaar. Wanneer het schillabel voor een gebouw ontbreekt, is een grove inschatting gemaakt op basis van het bouwjaar en woningtype. Wanneer het gemiddelde schillabel van een buurt slecht is, betekent dit dat er relatief veel isolatiemaatregelen nodig zijn om deze buurt aardgasvrij te maken. Dit geldt met name voor de lage temperatuuroplossingen als all-electric en LT warmtenet. Doordat de buurt eerst aan de slag moet met isoleren, zal deze buurt pas op langere termijn aardgasvrij kunnen worden.
De nationale kosten zijn de kosten voor de Nederlandse samenleving als geheel. Het zijn de totale kosten van alle maatregelen die nodig zijn om op een bepaalde aardgasvrije warmtetechniek over te stappen. Dit zijn bijvoorbeeld de kosten voor aanpassingen aan gebouwen als isolatie en een (hybride) warmtepomp, kosten voor infrastructuur als verzwaring van het elektriciteitsnet of aanleg van een warmtenet en kosten voor de duurzame bron. De nationale kosten worden uitgedrukt in euro per ton vermeden CO2-uitstoot. Wanneer de nationale kosten hoog zijn, betekent dit dat het relatief duur is voor de samenleving om op deze warmtetechniek over te stappen. De nationale kosten zijn berekend met behulp van de startanalyse. De startanalyse is een technisch-economisch rekenmodel en is ontwikkeld door het Planbureau van de Leefomgeving.
Elk gebouw heeft een eigenaar. Dit kan een particulier zijn, maar bijvoorbeeld ook een woningcorporatie. Een woningcorporatie bezit meestal tientallen tot honderden woningen in een gemeente. In dit geval spreken we van collectief woningbezit. Wanneer het collectief woningbezit in een buurt relatief hoog is, is het eenvoudiger om gezamenlijke afspraken te maken over isolatiemaatregelen of de gewenste aardgasvrije warmtetechniek. In Diemen zijn woningcorporaties Stadgenoot, Rochdale, de Key en de Alliantie actief.
Naast deze woningcorporaties is voornamelijk in Diemen-Noord nog de grootschalige vastgoedeigenaar Bouwinvest actief, De geschatte woningvoorraad van deze grootste verhuurders en woningcorporaties in 2021 in Diemen is weergegeven in onderstaande tabel. Voor een deel van de woning van de Alliantie geldt dat deze nog gerealiseerd dienen te worden.
Tabel 1: Woningvoorraad van corporaties in Diemen.
Geschiktheid van het elektriciteitsnet voor all-electric
Door gebouwen massaal aan te sluiten op een elektrische warmtepomp, neemt de vraag naar (duurzame) elektriciteit significant toe. Het is belangrijk dat het elektriciteitsnet daarvoor geschikt is. In sommige buurten zullen kabels moeten worden vervangen door dikkere kabels of moeten extra transformatorstations worden geplaatst. De geschiktheid van het stroomnet speelt een belangrijke rol bij de warmtetechnieken all-electric en eventueel bij groengas wanneer gekozen wordt voor een hybride oplossing. In Diemen is Liander de netbeheerder voor het elektriciteitsnet. Liander heeft in kaart gebracht in welke buurten grote aanpassingen aan het elektriciteitsnet nodig zijn om gebouwen op grote schaal over te laten stappen op een elektrische warmtepomp. In deze inschatting is gekeken naar de geschiktheid van de laagspanningskabels, middenspanningsstations, wijksamenstelling en isolatieniveau. In de buurten waar dit speelt vraagt dit niet alleen extra investeringen in het elektriciteitsnet kosten, maar kan dat ook leiden tot een langere doorlooptijd totdat het elektriciteitsnet volledig geschikt is .
De warmtetransitie is een complexe opgave en heeft een grote impact op de omgeving. Op grote schaal moeten gebouwen worden geïsoleerd. Afhankelijk van de warmtetechniek moet het elektriciteitsnet mogelijk worden verzwaard of een warmtenet worden aangelegd. Deze opgaven hoeven niet op zichzelf te staan. Door werkzaamheden op elkaar af te stemmen kan overlast worden beperkt, kosten worden bespaard en neemt het draagvlak onder inwoners toe. Deze koppelkansen hoeven zich niet te beperken tot de warmte- transitie. Er kan ook worden gekeken naar de aanleg, renovatie of vervanging van de riolering of wegen, maar ook maatregelen voor klimaatadaptatie. Om koppelkansen te benutten is het belangrijk dat de gemeente, provincie, woningcorporaties, netbeheerder en andere belangrijke belanghebbenden met elkaar in gesprek gaan.
De bovengenoemde criteria worden in principe gescoord van laag (1) naar hoog (5). Dit is echter alleen mogelijk als buurten op basis van kwantitatieve variabelen met elkaar kunnen worden vergeleken. Voorbeelden van kwantitatieve criteria zijn bijvoorbeeld afstand, kosten en leeftijd omdat deze zijn uit te drukken in getallen of waarden. Bij de criteria isolatieniveau, nationale kosten, collectief woningbezit en geschiktheid van het elektriciteitsnet voor het toepassen van 100% all-electric is een kwantitatieve beoordeling mogelijk. Bij het criterium koppelkansen kan dit niet. De vervanging van de riolering in één straat is niet kwantitatief te vergelijken met grootschalige renovatieplannen door een woningcorporatie. Dit criterium is daarom kwalitatief beoordeeld.
* Bij twee criteria is een score van 4 niet mogelijk. De reden hiervoor is om het verschil extra te benadrukken tussen wel en geen noodzakelijk aanpassingen.
Tabel 2: Beoordelingsmatrix besliscriteria technische analyse
Voor de vier aardgasvrije warmtetechnieken all-electric, MT warmtenet, LT warmtenet en groengas zijn per buurt in de gemeente Diemen de scores voor de verschillende criteria bepaald. De resultaten van de multicriteria-analyse worden hieronder per criterium toegelicht.
De resultaten van het criterium ‘isolatieniveau’ zijn weergegeven in Figuur 3 voor de warmtetechnieken all-electric en LT warmtenet. en in Figuur 4 voor de warmtetechnieken MT warmtenet en groengas.3 Uit de analyse blijkt dat de buurten in de gemeente Diemen veelal een gemiddeld schillabel C of D hebben. 6 van de 32 buurten hebben een gemiddeld schillabel A of B. Met name het buitengebied, de industrieterreinen, Diemerpolder en Spoorzicht zijn relatief slecht geïsoleerd, deze hebben veelal een gemiddeld schillabel D, E of G.
Figuur 3: Score van het isolatieniveau voor warmtetechnieken all-electric en LT warmtenet.
Figuur 4: Score van het isolatieniveau voor warmtetechnieken MT warmtenet en groengas.
Om over te stappen op all-electric of een LT warmtenet is het belangrijk om eerst grootschalig in te zetten op isoleren. Wanneer de gebouwen onvoldoende worden geïsoleerd, is de warmtevraag te hoog om met lage temperatuuroplossingen te kunnen verwarmen. Bijna alle buurten in Gemeente Diemen zijn wel voldoende geïsoleerd om over te stappen op een MT warmtenet of groengas. Desalniettemin blijft isoleren in deze buurten zinvol.
De resultaten van het criterium ‘nationale kosten’ zijn per warmtetechniek weergegeven in Figuur 5 tot en met Figuur 66. De nationale kosten voor all-electric en een LT warmtenet zijn in veel buurten vrijwel gelijk. In verreweg de meeste buurten liggen deze kosten tussen de 350 en 650 euro per ton bespaarde CO2-uitstoot. De nationale kosten van een MT warmtenet liggen aanzienlijk hoger. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals het niet op grote schaal aanwezig zijn van geschikte warmtebronnen of een grote te overbruggen afstand tot geschikte warmtebronnen. De nationale kosten van groengas zijn over het algemeen het laagst. De beschikbaarheid en prijs van groengas zijn echter nog uiterst onzeker zoals eerder in deze bijlage vermeld.
Figuur 5: Score van de nationale kosten voor warmtetechniek all-electric.
Figuur 6: Score van de nationale kosten voor warmtetechniek MT warmtenet.
Uit Figuur 6 blijkt dat de nationale kosten van een MT warmtenet in de buurten Campus Diemen Zuid en Holland Park relatief lager is. De reden daarvoor is dat deze wijken al zeer goed zijn geïsoleerd. Daarnaast geldt dat voor dichte bebouwing een warmtenet haalbaarder is. In het buitengebied is een warmtenet financieel niet haalbaar omdat de gebouwdichtheid laag is. De kosten voor de aanleg van een warmtenet zijn dan relatief hoog per aansluiting. Er zijn vervolgonderzoeken nodig om de technische en financiële haalbaarheid voor MT netten voor de verschillende buurten verder te bepalen.
Figuur 7: Score van de nationale kosten voor warmtetechniek LT warmtenet.
Uit Figuur 7 blijkt dat de nationale kosten van een LT warmtenet in de buurten Beukenhorst, Plantage De Sniep, Centrum Oost, Campus Diemen Zuid, Holland Park lager is en. De reden daarvoor is dat er al relatief goed geïsoleerd is en er voor een deel reeds een WKO net aanwezig is. In Diemen scoren de meeste buurten een relatief goede score van 3.
Dit is te verklaren door het feit dat de woningen relatief dicht bij elkaar geplaatst zijn, onder andere door hoogbouw. In de buitengebieden rolt er ook een relatief goede score 3 uit het model, maar is de gebouwdichtheid laag. De kosten voor de aanleg van een warmtenet zijn dan toch relatief hoog per aansluiting. Er zijn vervolgonderzoeken nodig om de technische en financiële haalbaarheid verder te bepalen.
Figuur 8: Score van de nationale kosten voor warmtetechniek groengas.
Uit Figuur 8 blijkt dat de nationale kosten van groengas in veel buurten onder de 350 euro per ton bespaarde CO2-uitstoot ligt. Dit betekent dat deze warmtetechniek op basis van de nationale kosten in veel buurten de voorkeur krijgt. De oorzaak van deze lage nationale kosten is dat groengas getransporteerd kan worden door het bestaande aardgasnet en er slechts beperkte aanpassingen aan gebouwen hoeven te worden gemaakt.
Aangezien groengas momenteel zeer beperkt beschikbaar is en de prijs van groengas hoger ligt dan aardgas, is het verstandig om gebouwen goed te isoleren. Dit zorgt er ook voor dat de beschikbare hoeveelheid groengas gebruikt kan worden om zoveel mogelijk gebouwen te verwarmen. Daarnaast wordt bespaard op de jaarlijkse energierekening.
Er is grote onzekerheid over de hoeveelheid groengas die in de toekomst beschikbaar komt. Het zal in elk geval niet voldoende zijn om in de komende jaren een substantieel aantal gebouwen in Nederland van groengas te voorzien. In de analyse is daarom gekeken naar de waarde die groengas in een bepaalde buurt heeft. Het gaat dus over de meerkosten om op een alternatieve aardgasvrije warmtetechniek over te stappen in plaats van groengas.
Wanneer de meerkosten om op een andere strategie over te gaan relatief hoog zijn, heeft groengas een hogere waarde. Het groengas dat in die buurt gebruikt wordt bespaart daar dus meer kosten. De beschikbare hoeveelheid groengas zal eerst worden ingezet in buurten waar de waarde van groengas relatief hoog is. Uit de analyse blijkt dat dit met name in het buitengebied het geval is, omdat de aanleg van een warmtenet daar relatief duur is.
De resultaten van het criterium ‘collectief woningbezit’ zijn weergegeven in Figuur 9. In 12 van de 32 buurten is het aandeel woningen in bezit van woningcorporaties meer dan 30%. In deze buurten is de kans groter dat de woningbouwcorporaties de kartrekkers voor de warmtetransitie worden, omdat het eenvoudiger zal zijn om gezamenlijke afspraken te maken over isolatiemaatregelen of de gewenste aardgasvrije warmtetechniek.
Figuur 9: Score van het collectief woningbezit van woningcorporaties.
Geschiktheid elektriciteitsnet voor all-electric
De resultaten van het criterium ‘geschiktheid van het elektriciteitsnet voor toepassing van 100% all-electric’ zijn weergegeven in Figuur 10. Deze inventarisatie is gemaakt op basis van eerste inschattingen van netbeheerder Liander. In deze inventarisatie wordt rekening gehouden met de geschiktheid van de laagspanningskabels, middenspanningsstation, wijksamenstelling en isolatieniveau.
Uit de resultaten blijkt dat er significante aanpassingen in de elektra-infrastructuur (zoals vervangingen van elektriciteitskabels) benodigd zijn in de wijken Centrum West, Centrum Oost, Ruimzicht Oost en delen van Diemen Zuid en Diemen Noord.
Figuur 10: Score van de geschiktheid van het elektriciteitsnet voor toepassing van 100% all- electric van Liander.
Om de warmtetransitie mogelijk te maken wordt er ook gekeken naar koppelkansen. Koppelkansen kunnen ervoor zorgen dat er bijvoorbeeld kosten bespaard worden of dat overlast voor omwonenden wordt beperkt. Voor Diemen zijn de mogelijke koppelkansen onderzocht en samengevat in de Figuur 11. De koppelkansen worden onder de kaart besproken.
Figuur 11: Mogelijke koppelkansen voor buurten in de komende jaren.
Ophogingscyclus gemeente Diemen
Als gevolg van bodemdaling in de gemeente Diemen wordt de openbare ruimte cyclisch opgehoogd. Denk hierbij aan het vervangen of herleggen van de riolering, het ophogen van wegen, etc. Deze ophogingscyclus is een mogelijke koppelkans voor het vervangen van bijvoorbeeld elektriciteitskabels, maar ook voor de aanleg van collectieve warmtevoorzieningen. In het geval dat de planning van de ophogingscyclus op een gunstig moment valt, is dit een kans die meegenomen dient te worden. In Figuur 12 is de planning van de ophogingscyclus (van het Programma Groot Onderhoud) tot 2030 weergegeven. De ophoging die gepland staat tot en met 2025 zien we in de bovenstaande kaart niet als een directe koppelkans, aangezien dit een korte termijn is. Daarnaast is te zien dat er niet op grote schaal ophoging plaats zal vinden in deze periode. De ophoging vanaf 2026 wordt wel gezien als een koppelkans.
Figuur 12: Planning van de ophogingscyclus in de gemeente Diemen (PGO)
Planningen van woningcorporaties
De planningen van woningcorporaties zijn een mogelijke koppelkans in de warmtetransitie. Mogelijke isolatieverbetering kan bijvoorbeeld worden afgestemd met het aanleggen of uitbreiden van een collectieve warmtevoorziening.
Binnen de gemeente Diemen is Rochdale een van de woningcorporaties die actief verduurzamingsplannen heeft. Voornamelijk in Spoorzicht en Buitenlust zijn er isolatieplannen onderweg tot schillabel A vanaf 2022.
Daarnaast is in Diemen Noord de grootschalige vastgoedeigenaar Bouwinvest actief. Bouwinvest is op grote schaal aan het verduurzamen. Veel woningen worden geïsoleerd naar schillabel A. Daarnaast worden er ook hybride warmtepompen geïnstalleerd. Omdat een hybride warmtepomp circa 15 jaar meegaat, zal een natuurlijk moment voor het overgaan op een andere warmteoptie pas over ongeveer 15 jaar zijn.
De planningen van de netbeheerder zijn ook een mogelijke koppelkans in de warmtetransitie. Mogelijke verbetering van de elektrische infrastructuur kan bijvoorbeeld een bepaalde buurt of wijk meer geschikt maken voor een all-electric oplossing. Het kan er echter ook voor zorgen dat het elektriciteitsnet eerst verzwaard moet worden voordat een hele wijk over gaat op een all-electric oplossing. Daarnaast kan de vervanging van elektriciteitskabels mogelijk gecombineerd worden met het aanleggen van collectieve warmtevoorzieningen.
Een concrete koppelkans in bepaalde wijken van Diemen is de vervanging van oude gasleidingen. Deze verouderde leidingen dienen voor 2032 vervangen te worden. De vervanging van deze gasleidingen is een mogelijke koppelkans binnen de buurten waar dit speelt. De verwachting is dat de eerste wijken in 2023-2024 opgepakt zullen worden.
B.7.Multicriteria-analyse en totstandkoming van eerste conclusies
Hierboven lieten we zien hoe de verschillende Diemer buurten scoren op de verschillende criteria. In de volgende stap hebben we de hieruit resulterende deelanalyses met elkaar gecombineerd om tot de eerste conclusies te komen. Hierbij zijn we verder gegaan dan het simpelweg optellen van de scores per buurt. Om vanuit de multicriteria analyse tot conclusies te komen zijn de volgende stappen gezet:
Het bepalen van logische clusters
Bij het bepalen van de logische ‘clusters’ binnen Diemen zijn een aantal overwegingen meegenomen:
Het cluster Diemen Noord bevat de buurten Buytenstee, Vogelweide, Scheepskwartier en Vlindertuin en Oud Diemen. Het gemiddelde schillabel voor het cluster is B/C. Veel woningen zijn of worden goed geïsoleerd door de woningcorporaties en door Bouwinvest, een grote investeerder die in Diemen Noord honderden woningen in bezit heeft.
Door de redelijke goede isolatiegraad lijkt het cluster in de toekomst geschikt voor LT-oplossingen. De mogelijk geschikte warmtebronnen voor dit cluster zijn enkel laagtemperatuur bronnen zoals aquathermie uit het Amsterdam-Rijnkanaal en datacenters in Science Park. Deze bronnen zijn met name kansrijk voor de hoogbouw langs het Amsterdam-Rijnkanaal. De technische en financiële haalbaarheid hiervan moet onderzocht worden.
Figuur 13: Verdeling van het isolatieniveau van de buurten in het cluster Diemen Noord vóór de plannen van Bouwinvest
De verdeling van de schillabels in het cluster ná de plannen Bouwinvest en het resultaat hiervan zijn onderstaand opgenomen in Figuur 14.
Figuur 14: Verdeling van het isolatieniveau voor het cluster Diemen Noord vóór de plannen van Bouwinvest
In veel buurten binnen dit cluster is het elektriciteitsnet niet geschikt voor all-electric. Als alle woningen overgaan op een all-electric oplossing is afstemming met de netbeheerder nodig. De ophoging van de wijk – onderdeel van de langjarige vervangingscyclus van de gemeente Diemen - is al reeds in uitvoering. Het zal minimaal 15 jaar duren voordat opnieuw moet worden opgehoogd. De ophogingscyclus biedt daarom nu geen koppelkans voor dit cluster.
De huidige verdeling van de schillabels is weergegeven in Figuur 15.
Figuur 15: Verdeling van het isolatieniveau voor Spoorzicht en Buitenlust.
In de plannen wordt grootschalige isolatie uitgevoerd. Daarna is een groot deel van de woningen qua isolatie mogelijk geschikt voor LT-oplossingen. Er worden ook CV-ketels vervangen in de renovatieplannen van Rochdale. Hieronder is een beknopt overzicht opgenomen.
Er zijn beperkte geschikte warmtebronnen in de omgeving aanwezig. Mogelijk zijn er datacenters geschikt en daarnaast ook aquathermie. Waarschijnlijk is de aquathermie bron zoals het Amsterdam-Rijnkanaal te ver weg.
Geschiktheid van het elektriciteitsnet bij volledige all-electric is gemiddeld en nog niet volledig geschikt wanneer de volledige buurt over zou gaan op all-electric. Ophoging vindt plaatst in Buitenlust in 2026/2027. Dit kan mogelijk een koppelkans zijn voor het verzwaren van het elektriciteitsnet.
Ophoging in deel van Ruimzicht West al in uitvoering. Voor andere delen vindt dat plaats in 2024-2030. Wanneer nader wordt onderzocht welke warmte oplossing meest kansrijk is, dan onderzoeken of dit een koppelkans is. Mogelijk zijn er kansen met het cluster maatschappelijk vastgoed en winkelcentrum.
Er ligt een bestaand lokaal MT-net in het noorden van Ruimzicht West/Oost. Een aantal grote flatgebouwen zijn hierop aangesloten. Deze ‘blokverwarming’ is werkt op basis van een WKK (warmtekrachtkoppeling). De WKK produceert elektriciteit die wordt opgewekt met aardgas. De warmte die daarbij vrijkomt wordt gebruikt voor het lokale warmtenet. Dit net kan mogelijk worden uitgebreid. Kansen en haalbaarheid dienen verder onderzocht te worden. Hiervoor is afstemming nodig met de eigenaar van de WKK installatie (Vattenfall), woningcorporaties (met name Rochdale) en de aanwezige VvE’s.
Geschiktheid van het elektriciteitsnet wanneer alle woningen overgaan op all-electric is laag (tussen de 0 en 20%) dus de buurt kan niet overgaan op all-electric zonder verzwaring van het net. Daarom is afstemming nodig met de netbeheerder. De ophoging van Centrum West is reeds in uitvoering en andere delen worden na 2030 opgehoogd. Dus voorlopig zijn er geen koppelkansen.
Mate van collectief woningbezit ligt rond 30% dus er zijn kansen voor een collectieve aanpak.
Diemen Zuid is gemiddeld redelijk goed geïsoleerd met een gemiddeld schillabel C. Diemen Zuid is een samen clustering van de volgende buurten:
|
Binnen het cluster hebben deze buurten nagenoeg dezelfde verdeling van isolatieniveaus per buurt op Beukenhorst na. In Beukenhorst is ongeveer 50% schillabel A en ongeveer 30% schillabel E. Deze 30% komt door één enkel flatgebouw met een ouder bouwjaar. In alle andere buurten van Diemen Zuid is meer dan 80% schillabel C. De exacte verdeling is te zien in Figuur 16.
Figuur 16: Verdeling van het isolatieniveau in het cluster Diemen Zuid.
Geschiktheid van het elektriciteitsnet wanneer alle woningen overgaan op all-electric is voor bijna het hele cluster laag (0-40%). Volledig overgaan op all-electric zal dus alleen kunnen door verzwaringen van het net en hiervoor is afstemming nodig met de netbeheerder.
Ophoging voor wijken Akkerland, Polderland en Kruidenhof vindt plaats tussen 2026- 2030, andere delen na 2030. Hier ligt mogelijk een koppelkans voor het verzwaren van het elektriciteitsnet als de buurt naar een all-electric oplossing gaat. Tevens biedt de ophoging een koppelkans voor de uitbreiding van het bestaande warmtenet vanuit Duivendrecht.
Mate van collectief woningbezit is erg verschillend per buurt maar kan mogelijk kansen bieden voor een collectieve aanpak.
Figuur 17: Verdeling van het isolatieniveau voor Bergwijkpark.
Figuur 18: Verdeling van het isolatieniveau voor Verrijn Stuart en Stammerdijk
De ontwikkeling van een datacenter op Verrijn Stuart is een potentiële LT bron voor de omgeving.
De geschiktheid van het elektriciteitsnet wanneer alle gebouwen overgaan op all-electric is matig (20-40%) in Verrijn Stuart en Stammerdijk. In de Sniep is de situatie een stuk beter (geschiktheid 80-100%) Er is waarschijnlijk afstemming met de netbeheerder nodig wanneer veel gebouwen overgaan op all-electric. Ophoging vindt plaats tussen 2026 en 2030.
Verzwaring van het elektriciteitsnet biedt dan mogelijk een koppelkans.
De mate van collectief woningbezit in dit cluster laag dus hier zijn de kansen voor een collectieve aanpak kleiner.
Bijlage C. Warmte- en koudebronnen
De onderstaande kaart (Figuur 19) toont de meest relevante mogelijke warmtebronnen in en rond de gemeente Diemen. Deze worden onder de onderstaande figuur meer uitgebreid besproken.
Figuur 19: Overzicht van de mogelijke warmtebronnen
Er bevinden zich meerdere datacenters net buiten de gemeentegrenzen, in Amsterdam Science Park. De restwarmte afkomstig van deze datacenters kan mogelijk gebruikt worden als een laagtemperatuur bron, al dan niet in combinatie met aquathermie vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal. Ook een nieuw gepland datacenter in Verrijn Stuart aan de Treubweg is mogelijk kansrijk als toekomstige warmtebron voor de nabije omgeving.
Er is ook een nieuw datacenter onderweg op het Vattenfall terrein Oost. Dit zal mogelijk als warmtebron kunnen dienen voor het al bestaande warmtenet van Vattenfall.
Thermische energie uit oppervlaktewater (TEO)
In Figuur 20 hieronder (gemaakt met behulp van de omgevingswarmtekaart van Waternet) is de potentie van thermische energie uit oppervlaktewater weergegeven.
Voor thermische energie uit oppervlakte water zijn er twee mogelijke bronnen binnen Diemen. In de figuur is te zien dat het Amsterdam Rijnkanaal de bron is met de meeste potentie. Theoretisch gezien is er voldoende vermogen vanuit het Amsterdam Rijnkanaal om een groot deel van Diemen Noord te verwarmen. In Diemen-Noord liggen daarom mogelijk kansen voor aquathermie. De andere bron met potentie is de Weespertrekvaart. Deze bron biedt mogelijk kansen in de buurten Centrum-West/Oost en Beukenhorst. De exacte kansen en haalbaarheid dienen voor beide bronnen verder onderzocht te worden.
Figuur 20: Overzicht van de mogelijke potentie voor aquathermie in de gemeente Diemen
Thermische energie uit afvalwater (TEA)
In Figuur 21 (gemaakt met behulp van de omgevingswarmtekaart van Waternet) is de potentie van thermische energie uit rioolwater (riothermie) weergegeven.
Figuur 21: Overzicht van de mogelijke potentie voor riothermie in de gemeente Diemen
Riothermie gaat over het benutten van de warmte dat in het riool zit. Het is een alternatief voor aardgas onder de volgende omstandigheden:
Zowel het aantal grote energievragers als het aantal kansrijke leidingen is beperkt in Diemen. De vooralsnog meest interessante energievrager is het zwembad, maar daar ligt helaas geen kansrijke leiding in de buurt. De eerste inschatting is dat het sportcentrum aan de Prins Bernhardlaan de enige potentiële locatie is. De energievraag is daar wel aan de lage kant, maar er is wel een kansrijke leiding in de buurt. Nader onderzoek zou moeten uitwijzen of riothermie kan worden benut.
Thermische energie uit drinkwater (TED)
Op dit moment wordt thermische energie uit drinkwater gebruikt als aanvulling voor de bestaande WKO installatie in Plantage de Sniep. Er is in Diemen voor de rest weinig potentie voor thermische energie uit drinkwater. Mogelijk alleen als aanvulling voor bijvoorbeeld een WKO installatie.
Een WKO is een duurzame methode om energie in de vorm van warmte of koude op te slaan in de bodem. De techniek wordt gebruikt om gebouwen, woningen, kassen en processen te verwarmen en/of te koelen. Er is op dit moment een bestaande WKO- installatie aanwezig in Plantage de Sniep waar een paar honderd woningen op zijn aangesloten. Door de mogelijke restcapaciteit op deze installatie is deze WKO mogelijk nog een warmtebron met potentie voor de nabije omgeving. De verdere kansen en haalbaarheid van de restcapaciteit op deze WKO-bron dient verder onderzocht te worden.
Diemercentrale van Vattenfall (10)
De Diemercentrale, gelegen in Over-Diemen, is een complex van elektriciteitscentrales op aardgas waar ook stadswarmte wordt gewonnen. Het is de grootste warmtebron in de omgeving, grote delen van Amsterdam, Almere, Amstelveen en Diemen worden vanuit deze centrale van warmte voorzien. Figuur 22 laat het hele warmtenet rond Amsterdam, Diemen en Almere zien:
Figuur 22: Overzicht van de het gehele warmtenet rond Amsterdam.
Vattenfall wil naast de bestaande gascentrales in Over-Diemen een biomassacentrale bouwen voor de verduurzaming van het stadswarmtenet, totdat meer duurzame bronnen voldoende zijn ontwikkeld. De biomassa wordt benut als transitiebrandstof. Na de eerste 12 jaar wordt het gebruik van biomassa geleidelijk weer afgebouwd. Diemen heeft met tegenzin de benodigde Verklaring van geen bedenkingen verstrekt vanwege het ontbreken van juridische gronden om deze te weigeren. De gemeente Diemen heeft Vattenfall en de Tweede Kamer opgeroepen om een streep te zetten door deze plannen. Dit heeft echter nog niet tot het gewenste resultaat geleid. Wel is er een convenant opgesteld tussen Vattenfall, de gemeenten Diemen, Almere, Amsterdam, Weesp en Gooise Meren en de provincie Noord-Holland. Hierin zijn afspraken gemaakt over de tijdelijkheid van de inzet van biomassa, de luchtkwaliteit en duurzaamheidscriteria van de biomassa. Met deze afspraken komen de partijen tegemoet aan de belangrijkste zorgen van omwonenden op het gebied van luchtkwaliteit en duurzaamheid. Er loopt nog een hoger beroep tegen de vergunningen voor deze centrale.
De gemeente Diemen onderzoekt samen met andere gemeenten uit de Metropoolregio Amsterdam de mogelijkheden van aardwarmte uit de diepe ondergrond (ook wel geothermie genoemd). Aardwarmte is een onuitputtelijke duurzame energiebron. Deze techniek kan bijvoorbeeld worden ingezet om huizen te verwarmen. Er is nog weinig bekend over de mogelijkheden van aardwarmte in onze regio. Onderzoek wijst naar verwachting eind 2021 uit of en waar de ondergrond geschikt is. Op basis van deze informatie kan worden bepaald waar en op welke diepte aardwarmte kan worden gewonnen.
Een aardwarmtebron kan het beste nabij een warmtenet liggen. Dit bespaart kosten en warmteverlies. Bovengrondse ruimtelijke reserveringen, bijvoorbeeld voor het plaatsen van een boorinstallatie zullen dus voornamelijk nabij het warmtenet komen te liggen. De bovengrondse minimale benodigde ruimte voor aardwarmte in de gebouwde omgeving bedraagt een half tot één voetbalveld voor boring, opslagruimte, logistiek en een veiligheidszone. Maar één is niet genoeg. De gemeente Amsterdam heeft uitgerekend dat als ze in 2040 voor 20% van het warmteaanbod gebruik willen maken van geothermie, er zo’n twintig boorlocaties ontwikkeld zullen moeten worden. Er zijn in de regio reeds opsporingsvergunningen aangevraagd door verschillende partijen, waaronder in de gemeenten Amsterdam en Almere.
Bijlage D. Huidige status Gasvrij Diemen
Onderstaande kaarten geven een beeld van de buurten, wijken en panden die nu al (grotendeels) van het gas af zijn en van projecten die binnenkort gasloos worden ontwikkeld.
Figuur 23: Overzicht van de projecten en al reeds gasvrije objecten binnen de gemeente
Bijlage E. Uitkomsten Bewonersonderzoek
Helemaal aan het begin van het traject om te komen tot een Transitievisie Warmte, in maart 2021, is een bewonersonderzoek uitgevoerd. Het doel van dit bewonersonderzoek was het ophalen van verkennende informatie en wensen uit de wijken en het betrekken van de ‘brede bevolking’ om te komen tot een compleet beeld van technische en sociale (on) mogelijkheden in de warmtetransitie. Het bewonersonderzoek was gericht op alle soorten inwoners: huurders en (particuliere) huiseigenaren, en op overige gebouweigenaren/ verhuurders.
Samenvatting van de belangrijkste uitkomsten
De bedoeling van het onderzoek was om een eerste beeld te krijgen hoe de situatie in de Diemense wijken is en hoe er door bewoners nu gedacht wordt over aardgasvrij stoken en koken in de toekomst. De antwoorden die deelnemers gaven op vragen over hun woonsituatie geven een indruk van wat inwoners ondernemen op gebied van isolatie en investeringen in een duurzaam huis.
40% Van de deelnemers zegt in de afgelopen tien jaar het huis geïsoleerd te hebben. Ongeveer een vijfde geeft aan in de komende tien jaar te willen isoleren. Het merendeel van de deelnemers geeft aan te verwarmen met een CV-ketel. Wanneer deze vervangen moet worden, wil bijna 20% van de deelnemers dit doen met een nieuwe aardgasgestookte CV- ketel.
Met name de buurten Akkerland, Buytenstee, Schelpenhoek en Biesbosch komen naar voren als buurten waar weinig geïsoleerd is. Deelnemers hebben aangegeven binnenkort te isoleren. Op de vraag of deelnemers van plan zijn te investeren in duurzame energie- opwek is een divers beeld te zien. Met name in de buurten Sniep, Vlindertuin en Centrum-West wordt positief gereageerd. In mindere mate geldt dit voor Biesbosch, Schelpenhoek en Scheepskwartier. Voor alle buurten geldt: het grootste deel van de ondervraagden is niet van plan om te investeren in duurzame energie-opwek. Ongeveer een derde geeft aan dat zij al wel geïnvesteerd hebben.
Uit het onderzoek is niet duidelijk één wijk aan te wijzen waar een duidelijke trend bestaat om met isolatie en/of de vervanging van de verwarmingsinstallatie aan de slag te gaan.
Bijna de helft van de deelnemers geeft aan het belangrijk te vinden dat woningen en gebouwen in de toekomst niet meer worden verwarmd met aardgas. Een derde vindt dit niet belangrijk. Hier is wel een verschil te zien tussen de buurten. Het grootste verschil is te zien in Sniep. In deze buurt hecht men meer aan het belang van aardgasvrij en vindt men een eigen bijdrage aanvaardbaar. Ondervraagden uit Polderland en Kruidenhof zijn het hier niet mee eens. In de overige buurten lijkt geen uitgesproken verschil te zijn.
Iets meer dan de helft van alle deelnemers geeft aan zich zorgen te maken over aardgasvrij wonen. Met name de kosten en het comfort van een nieuwe warmteoplossing zijn voor de deelnemers belangrijk. Op de vraag of inwoners bereid zijn een eigen bijdrage te doen in de overstap naar aardgasvrij wonen beantwoordt bijna de helft het hier niet mee eens te zijn. Het merendeel benadrukt dit: zij zijn het hier helemaal niet mee eens. Een kwart van de deelnemers geeft (minder uitgesproken) aan hiertoe bereid te zijn.
Deelnemers gaven aan ook andere aspecten belangrijk te vinden. Bijvoorbeeld het onderzoeken van alternatieve technieken zoals waterstof. Maar ook dat inwoners zelf kunnen beslissen welke warmteoplossing zij toepassen in huis. Ook vragen deelnemers zich af waarom deze transitie in Nederland nodig is, en waarom elders in Europa andere keuzes worden gemaakt. Verder wordt aangegeven dat het alternatief toekomstbestendig moet zijn en niet afhankelijk is van (houtige) biomassa.
Een aantal deelnemers geeft aan dat er in de buurt duurzame initiatieven zijn. Met name de omgeving Anne Frank valt op, waar gezamenlijke isolatie en het aanleggen van groene daken is uitgevoerd. Een aantal deelnemers heeft ook aangegeven zich actief in te willen zetten voor het aardgasvrij maken van de buurt. Dit wordt aangegeven in onder andere de wijken Akkerland, Biesbosch en Anne Frank.
Initiatieven die genoemd worden waarbij deelnemers betrokken zijn:
Wilt u de rapportage van het bewonersonderzoek in z’n geheel ontvangen stuur dan een e-mail naarinfo@diemen.nl. Dan ontvangt u het complete rapport per mail.