Organisatie | Diemen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Horeca-exploitatievergunningenbeleid gemeente Diemen 2012 |
Citeertitel | Horeca-exploitatievergunningenbeleid gemeente Diemen 2012 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De datum ondertekening van deze regeling kan niet worden achterhaald en is bij benadering ingevuld.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2023 | nieuwe regeling | 01-01-2012 |
De gemeente Diemen kent ruim 50 horecabedrijven. Met uitzondering van slijterijen dienen deze sinds 2009 over een exploitatievergunning te beschikken, op grond van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Diemen 2010 (hierna APV). Door middel van de exploitatievergunning worden de openbare orde en de gevolgen voor de leefomgeving van horecabedrijven gereguleerd. De vergunningplicht geldt niet alleen voor alcoholschenkende horecabedrijven maar eveneens voor alcoholvrije horecabedrijven.
In deze notitie wordt allereerst het juridische kader van de vergunningverlening beschreven. Hoofdstuk 3 bevat enkele beleidsregels over hoe omgegaan wordt met de beleidsvrijheid die de burgemeester heeft. De aanvraag, voorschriften en tijdsduur van de vergunningen worden in hoofdstuk 4 beschreven. Voor de handhaving op de vergunningen en het exploiteren van een horecabedrijf zonder exploitatievergunning wordt verwezen naar het horecastappenplan dat separaat van deze notitie is opgesteld. Tot slot wordt nog ingegaan op het kostenaspect.
In artikel 2.3.1.2 lid 1 van de APV is bepaald dat het verboden is een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
Vanaf 17 oktober 2008 geldt de exploitatievergunningplicht voor horecabedrijven in Diemen. Voor horecabedrijven waarbij niets gewijzigd is na de inwerkingtreding van dit besluit geldt een vrijstelling van de vergunningplicht tot en met 31 december 2008.
Vanaf 1 januari 2009 dienen alle horecabedrijven binnen Diemen te beschikken over een exploitatievergunning.
De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met het geldende bestemmingsplan. De burgemeester kan de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar haar oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.
Ten aanzien van de weigeringsgronden inzake de woon- en leefsituatie en de openbare orde heeft de burgemeester enige beoordelingsvrijheid. In onderstaande beleidsregels wordt weergegeven hoe met deze beoordelingsvrijheid wordt omgegaan.
3.1 Eisen aan de ondernemers/bestuurders
In het kader van het voorkomen dat de woon- en leefsituatie en de openbare orde op een nadelige wijze wordt beïnvloed dienen de ondernemers of de bestuurders van de rechtspersoon dat het horecabedrijf exploiteert (hierna: de ondernemer):
Indien de ondernemer niet aan bovenstaande eisen voldoet kan de vergunning worden geweigerd.
De achtergrond is dat de ondernemer van het horecabedrijf verantwoordelijk is voor een goede gang van zaken in het bedrijf en diens directe omgeving. Bovengenoemde eisen gelden om de beroepsuitoefening in goede banen te leiden en met het oog op een (maatschappelijk) verantwoorde beroepsuitoefening. De eisen hebben betrekking op de geschiktheid van de ondernemer/bestuurder voor deze beroepsuitoefening, zij hebben te maken met de aard van de bedrijvigheid en met de functie die de ondernemer daarin vervult.
Voor de toets van het levensgedrag wordt advies uitgezet bij politie. Bij de beoordeling van het levensgedrag worden dezelfde uitgangspunten genomen als bij de beoordeling van het levensgedrag in het kader van een vergunning of ontheffing ingevolge de Drank- en horecawet.
Dit betekent dat een ondernemer of bestuurder van een rechtspersoon in ieder geval niet van goed levensgedrag is wanneer hij niet voldoet aan eisen uit het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en horecawet 1999.
Verder wordt, overeenkomstig de Drank- en horecawet, bij de beoordeling van het levensgedrag gekeken naar concrete feiten en omstandigheden in een bepaald geval en wordt uitgegaan van de bestaande jurisprudentie op het moment van besluiten.1
De leeftijdsgrens van 21 jaar voor de ondernemer biedt in het algemeen een betere waarborg dan een leeftijd van 18 jaar voor een goede bedrijfsvoering met het oog op de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Hiermee wordt dezelfde eis gesteld die krachtens de Drank- en horecawet ook geldt voor leidinggevenden in alcoholverstrekkende bedrijven.
3.2 Bedrijfsvoering van de ondernemer
De burgemeester kan de vergunning weigeren indien één van de ondernemers/bestuurders gedurende de afgelopen vijf jaar een onderneming heeft gedreven of medegedreven, waarvan een vergunning met betrekking tot de horeca- prostitutie-, speelautomatenhal-, milieu- en/of bouwbranche geweigerd, ingetrokken of van gemeentewege (tijdelijk) gesloten is. Wanneer dat het geval is blijkt uit de BIBOB-toets.
Een vergunning moet geweigerd kunnen worden aan een exploitant van wie is gebleken dat hij eerder of elders op dit punt een slechte staat van dienst heeft. Te denken valt bijvoorbeeld aan betrokkenheid bij harddrugs, heling of andere activiteiten in de inrichting die de openbare orde of de kwaliteit van woon- en leefklimaat in een buurt bedreigen, dan wel aan nalatigheid bij het treffen van voorzorgsmaatregelen in de bedrijfsvoering.
3.3 Andere aspecten bij de toetsing
Bij het bepalen of de aanwezigheid van het horecabedrijf de woon- en leefsituatie in de omgeving en de openbare orde op een ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt, wordt eveneens rekening gehouden met:
De aanvraag om een exploitatievergunning geschiedt middels een aanvraagformulier van de gemeente Diemen. Op dit aanvraagformulier kan men een drietal APV-vergunningen in één keer aanvragen, te weten:
Hierdoor worden de administratieve lasten voor de aanvrager geminimaliseerd wanneer men meerdere van deze vergunningen of ontheffing nodig heeft. Omdat deze alle horecagerelateerd zijn zullen zij ook vaak tegelijkertijd aangevraagd worden.
Voor het verkrijgen van een exploitatievergunning dienen de volgende documenten overlegd te worden:
Omdat er voor 17 oktober 2008 geen exploitatievergunningplicht was voor de gehele horeca werden terrasvergunningen verleend op grond van artikel 2.3.1.2a. Nu de exploitatievergunningplicht sinds 9 april 2009 geldt, worden terrasvergunningen verleend op grond van artikel 2.3.1.2. De beleidsregels uit het Terrassenbeleid gemeente Diemen blijven onverminderd van kracht op de te verlenen terrasvergunningen op grond van artikel 2.3.1.2 omdat dit artikel dezelfde strekking en weigeringsgronden heeft als artikel 2.3.1.2a.
De beleidsregels gelden ook voor terrasvergunningen die op grond van artikel 2.3.1.2 worden verleend.
De terrasvergunningen worden in beginsel voor één jaar verleend. De aanleiding hiervan is dat terrassen een grote impact op de leefomgeving hebben omdat deze zich in de buitenlucht bevinden en dat de vergunningverlening en handhaving met betrekking tot terrassen nieuw is in de gemeente Diemen. Wanneer de exploitatie van een terras het eerste jaar vlekkeloos verloopt (dit moet blijken naar aanleiding van de handhaving), wordt daarna een terrasvergunning verleend voor de periode van 4 jaar, zodat deze afloopt tegelijkertijd met de exploitatievergunning2. Indien er na die 4 jaar geen aanleiding is de vergunning voor een volgende periode te weigeren wordt de vergunning verleend voor dezelfde periode als de exploitatievergunning (5 jaar).
4.3 Tijdsduur van de exploitatievergunning
Gekozen wordt om exploitatievergunningen voor 5 jaar te verlenen. Uit richtlijnen is bekend dat de gemiddelde levensduur van horecavergunningen (inclusief APV-vergunningen) vijf jaar is.3
De reden van gemeenten om voor een kortere vergunningperiode te kiezen is gelegen in de omloopsnelheid van ondernemers in een pand. Omdat de omloopsnelheid in Diemen beperkt is en er, gelet op de omvang van het aantal horecabedrijven, veel zicht is op de ondernemers wordt 5 jaar als redelijke termijn geacht.
Gelet op de geldigheidsduur van de exploitatievergunning, terrasvergunning en de ontheffing sluitingstijden worden de vergunningen in beginsel apart verleend. Het streven is om in één keer te besluiten op de aangevraagde vergunningen en toestemming.
4.4 Voorschriften aan de exploitatievergunning
Aan de vergunning worden in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:
Daarnaast kunnen specifieke voorschriften verbonden worden indien dat in het kader van de openbare orde of de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf wenselijk is en worden de voorschriften uit het terrassenbeleid opgenomen indien men tevens een terras exploiteert.
4.5 Ontheffing sluitingstijden
De gemeenteraad heeft de nota Actualisatie horecabeleid op 26 januari 2012 vastgesteld. Naar aanleiding van de besluitvorming in de raad heeft de burgemeester besloten om de sluitingstijden voor de horeca inrichtingen in het weekend te verruimen naar 03.00 uur.
De Algemene Plaatselijke Verordening Diemen 2010 bepaalt als algemene sluitingstijd in het weekend 02.00 uur voor horecabedrijven (art. 2.3.1.4).
Op grond van het tweede lid van art. 2.3.1.4 kan de burgmeester door een vergunningvoorschrift andere tijden vaststellen voor een afzonderlijk horecabedrijf of een daartoe behorend terras. Met gebruikmaking van dit tweede lid kan de burgemeester ontheffing verlenen van de sluitingstijd tot 03.00 uur.
Op het aanvraagformulier worden vragen gesteld hoe de ondernemer het deurbeleid na 02.00 uur vorm geeft en welke maatregelen genomen worden om te voorkomen dat er tussen 02.00 en 03.00 uur (te) veel mensen voor de deur staan c.q. (tegelijk) weggaan.
Bij de beoordeling van de aanvraag wordt eveneens rekening gehouden met:
Aan de ontheffing sluitingsuur worden de volgende voorschriften verbonden:
Daarnaast kan de burgemeester in bijzondere gevallen / situaties aanvullende voorschriften of beperkingen vaststellen.
De looptijd van de ontheffing is gekoppeld aan de looptijd van de exploitatievergunning.
De leges voor het indienen van een aanvraag tot het verkrijgen van een exploitatievergunning zijn niet geregeld in de Legesverordening 2012 en de daarbij behorende tarieventabel. Eventuele leges dienen geheven te worden op grond van het artikel inzake overige APV-vergunningen (dit is in 2012 artikel 3.8 met een bijbehorend bedrag van € 78,00). Dit bedrag is niet kostendekkend voor het verlenen van een exploitatievergunning.
Artikelsgewijs commentaar op artikel 8 DHW: De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 6 februari 1986, Ro3.85.0791, een duidelijk “beleidscriterium” vastgesteld. Zij stelt voorop dat weliswaar opvattingen omtrent zedelijkheid in de loop van de tijd aan verandering onderhevig kunnen zijn, doch dat tot slecht levensgedrag ingevolge de Drank- en horecawet ten minste dient te worden gerekend een gedrag dat als misdrijf strafbaar is gesteld.
de optie van 3 jaar voor de tweede terrasvergunning is eveneens overwogen. Een vergunning voor 4 jaar heeft echter de voorkeur omdat de terrasvergunning dan parallel loopt aan de exploitatievergunning waardoor deze in de toekomst tegelijkertijd aangevraagd kunnen worden. Dit leidt tot een verlichting van de lasten voor de aanvrager en de gemeente. Wanneer na het eerste jaar onvoldoende aanleiding is om de volgende vergunning voor 4 jaar te verlenen wordt er wederom een vergunning voor een jaar verleend en wordt daarna een vergunning voor 3 jaar verleend.