Organisatie | Meierijstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit Meierijstad |
Citeertitel | Verordening adviescommissie omgevingskwaliteit Meierijstad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Omgevingskwaliteit |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2023 | 01-01-2023 | Nieuwe regeling | 03-11-2022 |
De raad van de gemeente Meierijstad,
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 september 2022,
Gelet op de artikelen 84, 85, 96, 108 en 149 van de Gemeentewet, het artikel 3.4.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de artikelen 17.7 en 17.9 van de Omgevingswet,
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en adviestaak
Artikel 2. Taak en werkzaamheden
De commissie heeft als taak de raad en het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.
adviseert de commissie op verzoek van het college in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin het college een advies nodig acht in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;
Artikel 3. Besluiten waarover verplicht advies wordt gevraagd
Het college wint advies van de commissie in over een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊ tot en met 3 ̊, en onder b.
Hoofdstuk 2. Samenstelling en inrichting
De commissie bestaat uit maximaal vijf leden, de voorzitter daaronder begrepen. De raad kan daarnaast maximaal zeven plaatsvervangende leden benoemen die leden bij afwezigheid kunnen vervangen. Op volgorde van hun eigen benoeming komen de plaatsvervangende leden in aanmerking om afwezige leden te vervangen.
In afwijking van lid 2 kan de raad één lid en/of een of meer plaatsvervangende leden benoemen die niet zijn opgeleid voor de professionele disciplines van omgevingskwaliteit maar die wel meerjarig blijk hebben gegeven van hun betrokkenheid bij een of meer van zulke disciplines alsook van maatschappelijke kennis en ervaring.
Niettegenstaande het eerste en tweede lid kan het college surnumeraire plaatsvervangende leden benoemen met het oog op de beeldkwaliteit van een ontwikkelgebied. De werkzaamheden van deze plaatsvervangende leden hebben hoofdzakelijk betrekking op initiatieven en aanvragen voor het betreffende ontwikkelgebied. Op deze plaatsvervangende leden is het voorgaande lid niet van toepassing.
Artikel 8. Vergaderingen van de commissie
Adviezen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊ tot en met 3 ̊, en onder b, c en d, bekrachtigt de commissie in haar vergaderingen. Ook interne benoemingen en het vaststellen van het reglement van orde en van het jaarverslag zijn voorbehouden aan de vergaderingen. De agenda voor de vergaderingen wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Voor de vergaderingen geldt een quorum van meer dan de helft van het aantal benoemde leden.
Artikel 9. Buiten plenaire vergaderingen
De commissie kan de voorbereiding van adviezen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊ tot en met 3 ̊, en onder b, c en d, alsook de werkzaamheden op grond van artikel 2, tweede lid, onder a, onderdeel 4 ̊, en onder e tot en met h, overlaten aan een kamer die door of namens de voorzitter wordt samengesteld uit haar leden en plaatsvervangende leden.
In afwijking van artikel 8, eerste lid, kan ook een kamer beslissen over een advies op grond van artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊ tot en met 3 ̊, indien de commissie in een voorfase al advies heeft gegeven over het initiatief en in de daarop volgende aanvraag dat advies van de commissie wordt gevolgd; in het geval van een advies op grond van artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊ en 2 ̊, bestaat de betreffende kamer uit ten minste een lid deskundig op het gebied van de monumentenzorg.
In gevallen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊ tot en met 4 ̊, en onder g en h, brengt de commissie haar advies uit binnen een week na het betreffende verzoek.
Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het betreffende advies.
Artikel 14. Relatie met andere adviseurs
Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie, draagt het college zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.
Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen
Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag van een omgevingsvergunning is ingediend, blijft het oude recht met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Adviescommissie omgevingskwaliteit Meierijstad wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.
Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel
VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING COMMISSIES VAN COLLEGE EN BURGEMEESTER (1E WIJZIGINGSVERORDENING)
Aan artikel 2 wordt een lid 4 toegevoegd dat luidt: ‘In afwijking van de leden 1, 2 en 3 wordt de deelname aan de adviescommissie omgevingskwaliteit Meierijstad vergoed volgens het betreffende bestuurlijke convenant of de privaatrechtelijke overeenkomst ingeval de gemeente de betreffende adviestaak voor de fysieke leefomgeving heeft opgedragen aan een gemeenschapelijke regeling of andere instelling.’
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 3 november 2022
De raad voornoemd,
De griffier,
A.F.J. Franken MSc
De voorzitter,
ir. C.H.C. van Rooij…………….
Verordening Adviescommissie omgevingskwaliteit Meierijstad
Artikel 2, lid 2, onder d en e (werkzaamheden):
Het begrip ‘initiatiefnemer’ kan betrekking hebben op de klant (een particuliere inwoner of een ontwikkelaar) die haar of zijn initiatief voorlegt aan de gemeente, maar ook op de adviseur die de klant begeleidt (een architect, ruimtelijk adviesbureau of aannemer), zowel in de voorfase van de intake- en omgevingstafels als na de indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.
Artikel 5, lid 1 (samenstelling):
De commissie als voltallig adviesorgaan blijft beperkt in omvang, maar er wordt een groter aantal plaatsvervangende leden aan verbonden. Daar komt bij dat de commissie zelf adviseurs kan betrekken bij haar werk. Een dergelijke adviseur biedt dan een aanvulling op de deskundigheden van de (plaatsvervangende) commissieleden zelf.
Zeker omdat er meer plaatsvervangende leden dan leden zijn, is een bepaling opgenomen over wie als eerste in aanmerking komt om een afwezig lid te vervangen. Natuurlijk, als die eerste plaatsvervanger ook verhinderd is, komt de tweede plaatsvervanger in aanmerking, enz. Deze bepaling is van belang voor de plenaire vergaderingen van de commissie en eventueel stemmen in die vergadering.
In de praktijk zal meestal een kamer gevormd worden die deelneemt aan het vooroverleg of die het benodigde advies uitbrengt. Die kamer kan bestaan uit een of meer van de (plaatsvervangende) commissieleden, zonodig bijgestaan door een adviseur. Zo ontstaan de flexibiliteit, snelheid en specifieke kennis die voorheen monumenten- en welstandscommissies ook wel nastreefden met een zogenoemde kleine commissie, of die vervat is in het Supervisieteam Veghels Buiten (een welstandscommissie voor een specifiek gebied die nu opgaat in de nieuwe commissie).
Artikel 5, leden 2, 3, 4 en 5 (achtergrond leden):
Uit deze bepalingen van de verordening, maar ook al uit artikel 17.9 lid 1 Omgevingswet, is af te leiden dat in het benoemingsbesluit ten aanzien van ieder lid en plaatsvervangend lid is op te nemen in relatie tot welke discipline(s) die persoon wordt benoemd.
Artikel 5, lid 5 (verwante professionals en amateurs):
Deze bepaling geeft de raad de mogelijkheid om een commissielid en/of een of meer plaatsvervangende leden te benoemen die niet hebben gestudeerd en daarmee professionele werkervaring konden opbouwen, bijvoorbeeld in de discipline van historische geografie, maar die wel ondanks een andere opleidingsachtergrond relevante werkervaring hebben opgedaan, bijvoorbeeld bij een terreinbeherende organisatie, of die hobbymatig actief zijn voor landschap en natuur, lokale of regionale geschiedenis. De aldus benoemde mensen kunnen de lokale binding van het advieswerk versterken.
Artikelen 5 en 6 (samenstelling en benoeming):
Volgens artikel 17.7 lid 2 Omgevingswet komt het de raad toe om de commissieleden te benoemen en te ontslaan. Dat hoeft in de verordening niet herhaald te worden. In de vakwereld werd enige tijd aangenomen dat de raad zelf invulling moet geven aan deze bevoegdheid. Ook in het huidige stelsel is het binnen Meierijstad overwegend zo, dat de raad zelf de leden van de relevante adviescommissies benoemt. Intussen ziet de vakwereld echter de mogelijkheid van delegatie en mandaat. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft dan de voorkeur voor een mandaat voor het college van burgemeester en wethouders (‘Benoeming adviescommissie – Mandaat aan college’, nieuwsbericht van 15 oktober 2021, https://vng.nl/nieuws/benoeming-adviescommissie-mandaat-aan-college, geraadpleegd op 18 augustus 2022). Desgewenst kan de raad in aanvulling op deze verordening, in een afzonderlijk besluit, de bevoegdheid mandateren om de (plaatsvervangende) leden te benoemen en te ontslaan. Voor de beeldkwaliteit van specifieke ontwikkelgebieden wordt wel al een uitzondering opgenomen (zie hierna).
Artikel 5, lid 7 (ontwikkelgebieden):
Een bijzondere zorg voor de beeldkwaliteit kan wenselijk zijn voor gebieden die als stedelijke uitleg of door een forse transformatie of herontwikkeling in bestaand stedelijk gebied worden gerealiseerd voor met name wonen. In het huidige stelsel wordt dan gewerkt met een beeldkwaliteitsplan in aanvulling op de welstandsnota en met een kwaliteitsteam of supervisor naast de welstandscommissie. In Meierijstad geldt dat voor de stedelijke uitleg Veghels Buiten. Het college geeft graag continuïteit aan de kwaliteitszorg voor Veghels Buiten. Mochten er bij de vijf leden en zeven plaatsvervangende leden die de raad kan benoemen voor de Adviescommissie omgevingskwaliteit Meierijstad onvoldoende personen zijn om de kwaliteitszorg voor Veghels Buiten eenvoudig continuïteit te bieden, dan kan het college buiten dat genoemde maximum (surnumerair) aan (plaatsvervangende) leden nog specifieke plaatsvervangende leden benoemen. Het huidige Supervisieteam Veghels Buiten is uit zowel interne als externe leden samengesteld. De mogelijkheid dat bijvoorbeeld een gemeentelijke stedenbouwkundig adviseur of de projectleider voor het ontwikkelgebied deze rol blijft vervullen, is vervat in de laatste bepaling van dit lid 7.
Artikel 6, leden 1, 2 en 3 (benoemingstermijn):
Het wordt wenselijk geacht dat er bij de leden van de commissie voldoende doorstroming is, opdat frisse inzichten hun plek kunnen krijgen. Al is het helaas niet eenvoudig om geschikte personen te vinden. Uit praktische overwegingen gelden er voor het herbenoemen van plaatsvervangende leden geen beperkingen.
Artikel 6, lid 4 (voorzitter):
De raad wijst aan wie van de leden de voorzitter van de commissie is. De voorzitter heeft een rol als ‘het publieke gezicht’ van de commissie en een rol in het organiseren van het commissiewerk. De commissie kan zelf, via haar reglement van orde en eigen benoemingen, voorzien in een plaatsvervangend voorzitter en eventueel in een lid-secretaris.
De huidige leden van de monumentencommissie, de welstandscommissie en het Supervisieteam Veghels Buiten worden niet ‘automatisch’ lid van de nieuwe commissie. Er wordt een afzonderlijk benoemingsbesluit opgesteld. Als een huidig lid terugkomt als (plaatsvervangend) lid van de nieuwe commissie, kan met de termijn van de herbenoeming rekening worden gehouden met de al doorlopen tijd als lid van de oude commissie én kan direct een rooster van aftreden voor de nieuwe commissie gemaakt worden.
In de Omgevingswet zelf is al bepaald dat de adviezen deugdelijk gemotiveerd zijn en schriftelijk openbaar gemaakt worden, dat de vergaderingen van de commissie in beginsel openbaar zijn en dat de commissie jaarlijks verslag uitbrengt aan de gemeenteraad. De artikelen van dit hoofdstuk van de verordening geven een nadere uitwerking aan de Omgevingswet. Vervolgens legt de commissie in haar reglement van orde een verdere detaillering vast van deze verordening.
Artikel 8, lid 1 (vergaderingen):
De wettelijke taak en andere ‘zwaardere’ taken zijn voorbehouden aan een plenaire vergadering van in beginsel de voltallige commissie. Afwezige leden worden dan vervangen door plaatsvervangende leden. Als de commissie bestaat uit bijvoorbeeld vier benoemde leden, is het quorum voor een vergadering drie personen die lid of plaatsvervangend lid zijn. Er worden in de verordening geen details opgenomen over wie oproept tot de vergadering, wie de agenda voorbereidt en verspreidt of hoe ver vantevoren oproep en agenda verspreid moeten zijn. Als de commissie dat wenselijk vindt, kan zij dat opnemen in haar reglement van orde.
Artikel 9 (buiten vergaderingen):
Voor de betrokkenheid van de commissie bij de intake- en omgevingstafels of andere ‘lichtere’ taken wordt meer flexibiliteit geboden dan met een plenaire vergadering. Voor die werkzaamheden kan een kamer worden samengesteld. Dat samenstellen kan gebeuren door de voorzitter zelf, door een eventueel benoemd lid-secretaris of door de ambtelijk secretaris. Een kamer kan een enkelvoudige (één persoon) of meervoudige samenstelling hebben, kan vooruit ingeroosterd worden zonder dat al precies duidelijk is welke zaken behandeld gaan worden en/of kan voor een specifieke zaak incidenteel samengesteld worden. In een kamer kan een plaatsvervangend lid het werk verrichten zonder dat een commissielid zich heeft afgemeld. Als de commissie dat wenselijk vindt, kan zij in haar reglement van orde nadere details opnemen over hoe een kamer te werk gaat.
Op basis van het tweede en het derde lid kan de commisise haar advisering voor het besluit over een formele aanvraag overlaten aan een kamer indien in de voorfase van dat initiatief al een advies is gegeven en dat advies is gevolgd. Indien dat voorgaande advies kennelijk volledig is gevolgd, kan de ambtelijk secretaris onder mandaat het instemmende advies geven. In de voorfase zelf, kan altijd een kamer optreden namens de commissie. Voor sommige taken beperkt die kamer zich tot de voorbereiding en voor andere taken treedt de kamer geheel op voor de commissie. Vergelijk onderstaand schema.
** mits verzoek van B&W, maar B&W verplicht tot adviesverzoek
Hoewel vooral het onderlinge werkproces kan zorgen voor een snelle advisering, is dit artikel opgenomen om het belang van dienstverlening aan onze klanten en het respect voor wettelijke beslistermijnen recht te doen. Bedenk dat onder de Omgevingswet op de meeste aanvragen een beslistermijn volgt van acht weken. Het advies van deze commissie is slechts een van de stappen in de behandeling van een aanvraag en er moet voldoende tijd overblijven voor de daarop volgende stappen.
Artikel 13 (reglement van orde):
Net als de verordening zelf, kan het reglement van orde beknopt blijven. Bepalingen uit de wet of uit de verordening hoeven niet herhaald te worden. Het reglement van orde is ook niet bedoeld als beschrijving van het werkproces van de commissie. Een suggestie van het reglement van orde zoals de commisie dat kan vaststellen, is ter informatie bijgevoegd aan het raadsvoorstel.
Artikel 14 (andere adviseurs):
Bij het instellen van de Adviescommissie omgevingskwaliteit Meierijstad worden de bestaande adviescommissies of kwaliteitsteams opgeheven. Hun werk kan goed opgepakt worden in de nieuwe commissie omdat die commissie breed samengesteld wordt en flexibel te werk kan gaan. Artikel 5, zevende lid, waardoor het college plaatsvervangende leden kan benoemen voor een specifiek ontwikkelgebied, helpt hierbij. Toch wordt niet uitgesloten dat in de toekomst voor enig thema of gebied een afzonderlijke commissie of supervisor wenselijk is, bijvoorbeeld bij intergemeentelijke gebiedsontwikkeling.
1e Wijzigingsverordening commissies van college en burgemeester
Momenteel wordt het werk van de welstandscommissie verricht vanuit de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant met ondersteuning door een ambtelijk secretaris in de organisatie van Meierijstad. Het werk van de monumentencommissie wordt verricht door haar individuele leden met ondersteuning door een ambtelijk secretaris in de organisatie van Meierijstad. Voor de Adviescommissie omgevingskwaliteit Meierijstad is voorzien dat de gemeentelijke organisatie een ambtelijk secretaris ter beschikking blijft stellen. Maar de mogelijkheid wordt gecreëerd dat de nieuwe commissie ervoor kiest, na overleg met haar ambtelijk secretaris, om in eigen midden meer van het schriftelijke, inhoudelijke werk te verrichten. Denk aan het uitschrijven van commissieadviezen. Daarvoor kan de commissie een lid-secretaris benoemen. Dan worden klantcontacten, organisatie en administratie nog overgelaten aan de ambtelijk secretaris. Hier wordt opgenomen dat het lid-secretaris dezelfde vergoeding toekomt als de voorzitter.
Vooralsnog blijft Meierijstad het welstandsadvies afnemen van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant. De betreffende leden ontvangen niet direct van Meierijstad een vergoeding maar van hun werkgever.