Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Molenlanden

Welstandsnota GEMEENTE MOLENLANDEN 2019 EERSTE HERZIENING

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMolenlanden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWelstandsnota GEMEENTE MOLENLANDEN 2019 EERSTE HERZIENING
CiteertitelWelstandsnota 2019 gemeente Molenlanden 1e herziening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimte en infrastructuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 12a van de Woningwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-01-2023vervangt regeling 2019

13-12-2022

gmb-2023-3876

1032049

Tekst van de regeling

Intitulé

Welstandsnota GEMEENTE MOLENLANDEN 2019 EERSTE HERZIENING

 

De gemeenteraad van de gemeente Molenlanden besluit:

1. De Welstandsnota gemeente Molenlanden 2019 1e herziening vast te stellen zodat de ruimte wordt geboden voor het plaatsen van zonnepanelen bij/op monumenten en in de beschermde stads- en dorpsgezichten Nieuwpoort, Noordeloos en Kinderdijk-Elshout conform het door het college vastgesteld zonnepanelenbeleid voor monumenten en beschermde dorps- en stadsgezichten.

2. De Welstandsnota Molenlanden 2019 in te trekken

 

INHOUD

Voorwoord wethouder

Inleiding

Juridisch kader

Relatie met overige beleidsvelden

  • 3.1 Welstand en ruimtelijke kwaliteit in groter verband

  • 3.2 Welstand en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

  • 3.3 Welstand en het bestemmingsplan

  • 3.4 Welstand en monumentenbeleid

    • 3.4.1 Rijksmonumenten

    • 3.4.2 Gemeentelijke monumenten

    • 3.4.3 Karakteristieke panden en panden met cultuurhistorische waarde

    • 3.4.4 Beschermde stads- en dorpsgezichten

Welstandsbeleid gemeente Molenlanden

  • 4.1 Gemeente Molenlanden welstandsvrij

  • 4.2 Welstandsbeleid gemeente Molenlanden: excessenregeling

BIJLAGE 1

  • -Gebiedsoverzicht Molenlanden

  • -Beschermde stad- en dorpsgezichten

    • Nieuwpoort

    • Noordeloos

    • Kinderdijk

BIJLAGE 2

  • Aanpassingen in beschermde stads- en dorpsgezichten

 

2. Inleiding

Welstand is één van de instrumenten om richting te geven aan de kwaliteit van de fysieke ruimte. Het is niet het enige instrument om te sturen op de ruimtelijke kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Een ander instrument is het bestemmingsplan waarin beeldkwaliteitseisen opgenomen kunnen worden, en voor monumenten geldt specifieke wet- en regelgeving.

Daarnaast is een toetsingskader zoals de welstandsnota niet de enige manier om te sturen op de ruimtelijke kwaliteit. De huidige maatschappelijke ontwikkelingen vragen van de overheid een nieuwe manier van werken die meer gebaseerd is op vertrouwen en minder op regelgeving. Hierbij speelt de komst van de Omgevingswet een belangrijke rol. De bedoeling van de Omgevingswet is de zorg voor en het bereiken van een goede omgevingskwaliteit. Deze moet aansluiten bij de ambitie en visie van de gemeente Molenlanden. Ook de werkwijze verandert. Minder sturen op regels, maar meer inzetten op dialoog en inspireren.

De gemeente Molenlanden bespreekt nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen reeds in de concept-fase integraal middels een Omgevingstafel. Het aspect ruimtelijke kwaliteit (beeldkwaliteit, stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit) is onderdeel van de besprekingen van de Omgevingstafel.

Sinds 2013 is in de voormalige gemeente Giessenlanden welstandsvrij. In een evaluatie van het welstandsvrij maken van Giessenlanden is geconstateerd dat er (nagenoeg) geen nadelige effecten uit voort zijn gekomen. In de voormalige gemeente Molenwaard is de welstandsnota echter nog van kracht en worden vergunning plichtige bouwplannen getoetst aan redelijke eisen van welstand, conform de welstandsnota. Er is hier sprake van twee verschillende werkwijzen binnen de gemeente Molenlanden, waarvan het niet wenselijk is dit gedurende lange periode te laten bestaan. Het betekent namelijk een ongelijkheid in het behandelen van bouwplannen.

De gemeenteraad van Molenlanden heeft daarom besloten om het welstandstoezicht in de gemeente per 1 oktober 2019 af te schaffen. Hiermee wordt een stap gezet om te komen tot minder regels en een lagere lastendruk voor de inwoners.

2 Juridisch kader

Op grond van artikel 12 van de Woningwet mag een bestaand bouwwerk of een te bouwen bouwwerk, waarvoor op grond van artikel 2.1, derde lid Wabo geen omgevingsvergunning is vereist, niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria zoals vastgelegd in de welstandsnota.

Op grond van artikel 2.10, eerste lid, onder d Wabo moet een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen worden geweigerd indien het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft in strijd is met redelijke eisen van welstand.

Op grond van artikel 12, lid 2 Woningwet kan de gemeenteraad besluiten dat, in afwijking van het hiervoor vermelde, voor een daarbij aangewezen gebied of voor één of meer daarbij aan te wijzen categorieën van bestaande en te bouwen bouwwerken geen redelijke eisen van toepassing zijn.

Op grond van artikel 12a van de Woningwet stelt de gemeenteraad een welstandsnota vast. In deze nota worden in ieder geval criteria opgenomen, die het bevoegd gezag toepast bij de toetsing van een verzoek om omgevingsvergunning aan de redelijke eisen van welstand; ook moeten criteria worden opgenomen die het bevoegd gezag toepast bij de beoordeling of het uiterlijk van een bestaand bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand (excessenregeling).

Deze welstandsnota wordt als welstandsbeleid vastgesteld door de gemeenteraad en geldt in juridische zin als een stelsel van beleidsregels. Aanvullingen en wijzigingen van dit welstandsbeleid worden door de gemeenteraad vastgesteld. Op grond van artikel 12, lid 4 van de Woningwet betrekt de gemeenteraad de ingezetenen van de gemeente en belanghebbenden bij de voorbereiding van de welstandsnota. De uitgebreide voorbereidingsprocedure (Woningwet: artikel 12 lid 4) is van toepassing waarbij het ontwerpbesluit voor inspraak ter inzage wordt gelegd.

3 Relatie met overige beleidsvelden

3.1.

Welstand en ruimtelijke kwaliteit in groter verband

Het handhaven en liefst versterken van de ruimtelijke kwaliteit is een belangrijk uitgangspunt in het ruimtelijk beleid. Ruimtelijk kwaliteitsbeleid betekent onder andere: aandacht schenken aan cultuurhistorie en ruimtelijke identiteit, het creëren van een aantrekkelijke omgeving voor wat betreft landschap, stedenbouw en architectuur en het verantwoord omgaan met ondergrond, natuur en ecologische waarden. Het ruimtelijk beleid van de gemeente Molenlanden is verder vervat in de Omgevingsvisie Giessenlanden (2017), het Landschapskader GLZ, de structuurvisies voor de voormalige gemeenten Graafstroom, Liesveld en Nieuw-Lekkerland en het inspiratiedocument Het Molenwaards Kookboek.

De gemeente Molenlanden bespreekt nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen reeds in de concept-fase integraal middels een Omgevingstafel. Het aspect ruimtelijke kwaliteit (beeldkwaliteit, stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit) is onderdeel van de besprekingen van de Omgevingstafel. Wanneer daar aanleiding voor is wordt een concept-plan (principeverzoek) met de initiatiefnemer besproken en worden suggesties meegegeven. Ruimtelijke kwaliteit is onderdeel van de besluitvorming over de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling.

Bij vergunningsaanvragen die in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan, wordt de vinger aan de pols gehouden voor wat betreft de beeldkwaliteit. Wanneer er aanleiding voor is wordt een aanvrager uitgenodigd om de beeldkwaliteit te bespreken en worden suggesties meegegeven. Het is vervolgens aan de aanvrager om te besluiten of hij zijn vergunningsaanvraag aanpast.

3.2.

Welstand en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Het is wettelijk verplicht om een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit Bouwen te toetsen aan het lokale welstandsbeleid. In de welstandsnota wordt het lokale welstandsbeleid vastgelegd. In bijlage II van het Besluit omgevingsrecht zijn categorieën van gevallen aangegeven waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is. De reikwijdte van vergunning vrij bouwen is een aantal keer verruimd. De laatste ‘verruiming’ is van eind 2014. Deze ontwikkeling past binnen de nieuwe manier van werken binnen de overheid die meer gebaseerd is op basis van vertrouwen en minder op regelgeving. Enkele typen bouwwerken zijn door hun situering uitgezonderd en zijn in principe niet vergunning vrij: bouwwerken en terreinafscheidingen op korte afstand van openbaar toegankelijk gebied en dakkapellen op het voordakvlak. In deze situaties zijn de bouwwerken wel vergunning vrij als geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn. Met het aanwijzen van het gehele grondgebied van de gemeente als welstandvrij worden ook deze bouwwerken vergunning vrij.

3.3.

Welstand en het bestemmingsplan

De ruimtelijk relevante aspecten worden vertaald in het bestemmingsplan. Voor niet-ruimtelijk relevante aspecten is een vertaling in het bestemmingsplan niet mogelijk. Het stellen van vergaande kwalitatieve eisen aan een gebouw, bijvoorbeeld het materiaalgebruik ten opzichte van de naastgelegen woning, kan niet in een bestemmingsplan worden vastgelegd. In het bestemmingsplan kunnen ruimtelijk relevante eisen gesteld worden zoals ten aanzien van gebruik, volume, ligging, hoogte, breedte, dakhelling, nokrichting, landschappelijke inpassing, materialisering. Voor gebieden met een planmatige functieverandering, zoals nieuwe woon- en werkgebieden en herontwikkelingsgebieden kan een beeldkwaliteit plan worden opgesteld. De reikwijdte van een beeldkwaliteitsplan betreft niet alleen de beeldkwaliteit van de bebouwing, maar kan ook een kader stellen voor de beeldkwaliteit van de openbare ruimte en landschap. Wanneer een dergelijk beeldkwaliteitsplan wenselijk is, dient deze als onderdeel van het bestemmingsplan vastgesteld te worden.

Een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt naast de technische eisen in het bouwbesluit en de bouwverordening, getoetst aan redelijke eisen van welstand en aan de bouwvoorschriften in het bestemmingsplan. Wanneer sprake is van gebieden waarvoor geen welstandscriteria gelden blijft het bestemmingsplan als ruimtelijk toetsingskader over. Het bestemmingsplan is een formeel en juridisch ‘bindend’ kader.

3.4.

Welstand en monumentenbeleid

Ondanks dat het gebied waarin een monument is gelegen als welstandsvrij is aangewezen, dient bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen in, op, aan of bij een monument of het wijzigen van een monument (activiteit monument) een advies gevraagd te worden aan de Erfgoedcommissie.

3.4.1.

Rijksmonumenten

De bescherming van het monument zelf is geregeld in de Monumentenwet (1988). Deze wet geeft het Rijk de mogelijkheid om objecten ouder dan 50 jaar als rijksmonument aan te wijzen. Rijksmonumenten worden wettelijk beschermd via het vergunningenstelsel en bij restauratie zijn financiële middelen beschikbaar. Rijksmonumenten zijn in het Monumentenregister ingeschreven door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het hele object, of het nu een gebouw of een object in de openbare ruimte betreft, is beschermd. Veranderingen doorvoeren aan rijksmonumenten is niet verboden maar er dient te allen tijde een vergunning aangevraagd te worden. Het is verboden rijksmonumenten te beschadigen of te vernielen. Het is bovendien niet toegestaan een monument zo te herstellen, te gebruiken of laten gebruiken dat het monument in gevaar wordt gebracht of ontsierd wordt. Een vergunning wordt pas verleend na afweging van alle belangen van zowel de belanghebbende(n) als van het object zelf. Deze afweging wordt gemaakt door de Erfgoedcommissie en in sommige gevallen ook door de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed (RCE). Voor het plaatsen van zonnepanelen is beleid geformuleerd (bijlage 3). Voorts kan de eigenaar een verzoek indienen bij de rijksoverheid om subsidie te krijgen voor restauratie of, bij bijzondere monumenten, voor onderhoud.

3.4.2.

Gemeentelijke monumenten

De bescherming van het monument zelf is geregeld in de Erfgoedverordening van de gemeente Molenlanden. Net als bij rijksmonumenten dient bij bouwen en verbouwen aan een gemeentelijk monument van een afweging tussen de belangen van de belanghebbende(n) en de bescherming van het object zelf uitgegaan te worden. Bij een omgevingsvergunning voor het bouwen dient verplicht de gemeentelijke Erfgoedcommissie om advies gevraagd te worden. Het aspect beeldkwaliteit is onderdeel van dit advies. Voor het plaatsen van zonnepanelen is beleid geformuleerd (bijlage 3). Het besluit wordt genomen door Burgemeester en Wethouders, dan wel in mandaat namens Burgemeester en Wethouders.

3.4.3.

Karakteristieke panden en panden met cultuurhistorische waarde

In de bestemmingsplannen is een specifieke regeling opgenomen voor de daarin aangewezen karakteristieke panden. Het doel van deze aanwijzing is om sloop te voorkomen. Advies over een verzoek tot sloop wordt gevraagd aan de Erfgoedcommissie. Het besluit wordt genomen door Burgemeester en Wethouders.

3.4.4.

Beschermde stads- en dorpsgezichten

De Monumentenwet geeft daarnaast de mogelijkheid tot aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten. Bouwen in beschermde stads- en dorpsgezichten is aan bepaalde regels gebonden. Deze zijn vervat in een bestemmingsplan en hebben primair betrekking op het respecteren van de lokale karakteristiek. Daarbij zijn er ook specifieke criteria opgenomen in deze welstandsnota (bijlage 2). In de gemeente Molenlanden betreft het de beschermde dorpsgezichten van Noordeloos, Nieuwpoort en het Werelderfgoed Kinderdijk.

4 Welstandsbeleid gemeente Molenlanden

4.1.

Gemeente Molenlanden welstandsvrij

Het uitgangspunt voor deze welstandsnota is dat voor alle gebieden, met uitzondering van de beschermde stads- en dorpsgezichten van Nieuwpoort, Noordeloos en Kinderdijk, in de gemeente Molenlanden een welstandsvrij beleid geldt. In de van toepassing zijnde wetgeving betekent dit dat in hoofdzaak geen ‘redelijke eisen van welstand’ worden toegepast op een aanvraag omgevingsvergunning. Dit heeft de volgende voordelen:

-

  • deregulering: minder regels en dus makkelijker voor de aanvrager;

  • zelfsturing: burgers zijn zelf verantwoordelijk voor het uiterlijk van hun bouwplan;

  • diversiteit: meer ruimte voor individuele verantwoordelijkheid, vrijheid en creativiteit;

  • lagere lastendruk doordat welstandsleges komen te vervallen;

  • kortere behandeltijd (in voorkomende situaties);

In het geval van Molenlanden betekent dit ook dat de rechtsongelijkheid tussen voormalig Giessenlanden en Molenwaard wordt beëindigd.

Welstandsvrij brengt ook aandachtspunten/nadelen met zich mee. Burgers en maatschappij worden niet meer door regelgeving beschermd tegen aantasting van de esthetische kwaliteit van hun leefomgeving. In voorkomende gevallen kan een (ver)bouw negatieve gevolgen hebben voor de vastgoedwaarde van de buren of wordt de uitstraling van een gebied negatief beïnvloed.

Gebleken is dat negatieve gevolgen van welstandsvrij beleid mogelijk zijn, maar in de praktijk weinig voor komen; zoals dakkapellen op rare plek in het dakvlak, vreemde raamindeling in gevel en afwijkende kleuren en materialen. De evaluatie van voormalig Giessenlanden en van andere gemeenten die welstandsvrij beleid (gedeeltelijk) hebben doorgevoerd wijzen uit dat zich nagenoeg geen (grote) negatieve effecten hebben voorgedaan. Bijna geen van deze gemeenten heeft op basis van de evaluatie besloten tot het terugdraaien van het welstandsvrije beleid. Dit komt veelal doordat initiatiefnemers de kenmerkende kwaliteit van de bestaande bebouwing waarderen en deze meenemen in nieuwe bouwplannen. Initiatiefnemers zijn ook gebaat bij een goede esthetische kwaliteit omdat dit van grote invloed is op de waarde van hun vastgoed en investering.

De gemeente kan via de excessenregeling in buitensporige situaties (waarbij sprake is van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand) nog steeds invloed uitoefenen op de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. Deze regeling stelt de gemeente in staat om ook achteraf alsnog op te treden tegen excessen. In paragraaf 4.2 is de Excessenregeling nader uitgewerkt die van toepassing is op het volledige, overigens welstandsvrije, gebied van Molenlanden.

4.2.

Welstandsbeleid gemeente Molenlanden: excessenregeling

Op basis van wet en regelgeving (zie juridisch kader) is de excessenregeling pas van toepassing als in de welstandsnota uitdrukkelijk wordt bepaald dat in een overigens welstandsvrij gebied de excessenregeling geldt. In hoofdstuk 4.1 is aangegeven dat in de welstandsvrije gebieden de excessenregeling van toepassing is. Indien geen excessenregeling is opgenomen, is het niet mogelijk om repressief, corrigerend op te treden tegen een bouwwerk dat uit welstandsoverwegingen als een exces moet worden beschouwd.

De criteria voor ‘ernstige strijd met redelijke eisen van welstand’ zijn bedoeld voor buitensporigheden in het uiterlijk, die ook voor niet-deskundigen evident zijn. De excessenregeling is dus bedoeld voor uitzonderlijke situaties. Blijkens de jurisprudentie volgt daaruit dat toepassing van de

excessenregeling een bijzondere behandeling vergt. Altijd zal precies gemotiveerd moeten worden waarom een specifiek geval inderdaad beschouwd wordt als een zodanig ingrijpend exces, dat handhavend optreden geëigend is. De naar hun aard globale excessencriteria zullen op de specifieke situatie expliciet geïnterpreteerd moeten worden.

De gemeente hanteert bij het toepassen van de excessenregeling het criterium dat er sprake moet zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied.

In de volgende gevallen kan sprake zijn van een exces:

het bouwwerk mag niet leiden tot het visueel of fysiek van zijn omgeving afsluiten van het landschap, een perceel of ander bouwwerk (wat bijvoorbeeld het geval kan zijn bij gesloten erfafscheidingen in het buitengebied);

bij aanpassing van een bouwwerk moeten de architectonische bijzonderheden redelijkerwijs intact blijven (onzorgvuldig zijn bijvoorbeeld het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden door bijvoorbeeld het plaatsen van een reclame voor ramen of het deels wegbreken van siermetselwerk en lijsten bij kozijnwijzigingen);

geen armoedig materiaalgebruik of toepassing van felle, contrasterende kleuren (van een initiatiefnemer verwacht de gemeente enige terughoudendheid in het materiaal- en kleurgebruik dat niet uit de toon valt in de omgeving);

verloedering door achterstallig onderhoud;

een grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is;

geen opdringerige reclames, geen reclames die zorgen voor een (verkeers)onveilige situatie

 

BIJLAGE 1  

Gebiedsoverzicht Molenlanden

 

 

BESCHERMDE STADS- EN DORPSGEZICHTEN

Nieuwpoort

Noordeloos

Kinderdijk

BIJLAGE 2  

Aanpassingen in beschermde stads- en dorpsgezichten

Voor bouwplannen op, aan of nabij monumenten vormt de redengevende beschrijving van het monument het welstandscriterium. Monumenten vormen niet zelden een uitzondering in hun omgeving. Ze hebben vaak specifieke vorm- en stijlkenmerken, die afwijken van de gebiedskarakteristiek.

Voor monumenten en van Rijkswege beschermde stads- en dorpsgezichten geldt bovendien dat alle vergunningsvrije bouwwerken zoals genoemd in de AMvB vergunningsplichtig zijn. Dat houdt in dat kleine bouwplannen die normaal gesproken omgevingsvergunningsvrij zijn toch getoetst worden aan redelijke eisen van welstand. Hiervoor gelden onderstaande criteria.

Voor bouwplannen binnen een beschermd stads- en dorpsgezicht welke geen beschermde status hebben gelden altijd onderstaande welstandscriteria en het gestelde onder reclame-uitingen. De beoordeling aan redelijke eisen van welstand wordt belegd bij de vertegenwoordiger van de Stichting Dorp, Stad en Land in de Erfgoedcommissie.

Criteria

  • Vormgeving en detaillering dienen passend te zijn in het architectuurbeeld en de bouwstijl van het beschermde gebied, waarbij een hedendaagse interpretatie op de historische kenmerken mogelijk is.

  • Detaillering moet in harmonie zijn met gebouw en omgeving, gevarieerd en zorgvuldig.

  • Het te gebruiken materiaal moet gelijk zijn aan of vergelijkbaar zijn met die van het gebied. Kunststoftoepassingen zijn niet toegestaan.

  • Het kleurgebruik moet aansluiten bij de aard en het (historische) karakter van het gebied.

  • In plaats van dakkapellen is het plaatsen van dakramen een betere optie voor daglichttoetreding, tenzij de dakkapel in authentieke staat wordt vormgegeven.

  • Erfafscheidingen dienen een sterke samenhang met de bestaande architectuur van het hoofdgebouw te tonen. Grootte, vormgeving, materialisering en detaillering van erfafscheidingen worden hier kritischer beoordeeld.

Zonnepanelen, zonnecollectoren, hybride systemen

In een beschermd stads- of dorpsgezicht zijn systemen voor zonne-energie alleen in bepaalde gevallen mogelijk. Vanwege de energiecrisis kwamen er steeds meer vragen om zonnepanelen op monumenten en binnen de beschermde gebieden te mogen plaatsen. Hierop is ingespeeld. Voor het plaatsen van zonnepanelen bij/op monumenten en in de beschermde stads- en dorpsgezichten Nieuwpoort, Noordeloos en Kinderdijk-Elshout geleden de criteria zoals is opgenomen in bijlage 3.

 

Reclame-uitingen.

In zijn algemeenheid heeft het vaststellen van een beschermd stads- of dorpsgezicht het behoud van de cultuurhistorische waarden van een dergelijk gebied ten doel. Om een harmonie met deze waarden te bereiken dienen reclame-uitingen in zijn algemeenheid gekenmerkt te worden door een gebruik van traditionele middelen, materialen, vormen en kleuren. Voorbeelden van traditionele middelen zijn het uit- hangbord en het beletteren van kroonlijsten of luifels boven entree of etalage partijen. Uiteraard is het van groot belang dat de reclameaanduiding op harmonieuze manier opgenomen wordt in de architectuur van het pand of zelfs daartoe bijdraagt. Felle kleuren, grote ongelede vlakken met reclameboodschappen evenals lichtbakken zijn storend doordat zij onvoldoende passen in de traditionele karakteristiek. Het aanlichten van losse letters op gevel of luifel biedt een goed alternatief voor lichtbakken. Vrijstaande vlaggenmasten die gebruikt worden voor reclamedoeleinden zijn niet toegestaan.

 

BIJLAGE 3 BIJ DE WELSTANDSNOTOA GEMEENTE MOLENLANDEN 2019 EERSTE HERZIENING

 

Beleid voor zonnepanelen op monumenten en in de beschermde stads- en dorpsgezichten Nieuwpoort, Noordeloos en Kinderdijk-Elshout

 

Inhoud

Inleiding 3

Typen zonne-energie en gemeentelijk duurzaamheidsbeleid 5

Criteria zonnepanelen 7

  • 3.1 Algemene criteria 8

  • 3.2 Aanvullende criteria: rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten 12

  • 3.3 Aanvullende criteria: beschermd stadsgezicht Nieuwpoort 14

  • 3.4 Aanvullende criteria: beschermd dorpsgezicht Noordeloos 20

  • 3.5 Aanvullende criteria: beschermd dorpsgezicht Kinderdijk-Elshout 28

Begrippenlijst 31

Kaarten beschermde gebieden in volledige resolutie 32

 

1. Inleiding

De opkomst van zonne-energie als hernieuwbare energiebron

Volgens het Klimaatakkoord van Parijs moet in 2030 70 procent van onze energie van hernieuwbare bronnen komen. De Regionale Energie Strategie Alblasserwaard waaronder Molenlanden valt geeft aan: de regio streeft ernaar om in 2030 20% energie te hebben bespaard en 35% van het totale energiegebruik (warmte, elektriciteit en brandstoffen) te gebruiken uit hernieuwbare bronnen die zo veel mogelijk lokaal zijn. Woningen gaan geleidelijk van het gas af en de vraag naar elektriciteit neemt toe door de intrede van de (hybride) warmtepomp. Zonne-energie krijgt een steeds groter aandeel in de duurzame energieopwekking, mede omdat particulier geplaatste zonnepanelen relatief eenvoudig zijn toe te passen. In een tijd waarin duurzame energieopwekking noodzakelijk en onontkoombaar is, neemt de belangstelling voor zonnepanelen in Nederland sterk toe.

Ook in de gemeente Molenlanden leidt dit tot een stijging van aanvragen voor zonnepanelen. De praktijk leert echter dat op basis van het huidige beleid zonnepanelen in een cultuurhistorisch waardevolle omgeving vaak niet mogelijk zijn. De regelgeving biedt daar onvoldoende ruimte voor. De gemeente Molenlanden heeft Dorp, Stad en Land gevraagd het beleid voor zonnepanelen in de drie beschermde gezichten en bij monumenten te actualiseren, met als doel het duurzaamheidsbeleid van de gemeente op een zorgvuldige en heldere manier aan te laten sluiten op het gemeentelijk erfgoedbeleid.

Invloed van zonnepanelen op de omgevingskwaliteit

De techniek van zonnepanelen is in ontwikkeling, maar toepassing van zonnepanelen op het dakvlak blijft nog steeds goed zichtbaar. In algemene zin verstoren zonnepanelen het ruimtelijk beeld en de kwaliteit van de omgeving. Hier zijn meerdere redenen voor:

  • Zonnepanelen wijken in kleur en materialisering duidelijk af van het onderliggend dakvlak;

  • Veel typen zonnepanelen hebben een spiegelend (glas)oppervlak dat zonlicht weerkaatst;

  • Grillig gevormde paneelvlakken als gevolg van bestaande dakkapellen, dakramen en andere dak doorbraken zorgen voor een onrustig beeld;

  • Particulier c.q. individueel geplaatste zonnepanelen op daken van grotere bouwblokken of geschakelde woningen verstoren samenhang van het dakvlak.

Met name bij monumenten en bebouwing in beschermde stads- en dorpsgezichten zijn zonnepanelen storende elementen, omdat zonnepanelen een moderne uitstraling hebben. Zonnepanelen kunnen hierdoor een aantasting vormen van het cultuurhistorisch waardevolle aangezicht.

Het huidige beleid omtrent zonnepanelen in de historische context

Buiten de historische context (Met historische context wordt bedoeld: in het beschermd stads- of dorpsgezicht en op of bij een monument )is de plaatsing van zonnepanelen in de meeste gevallen vergunningsvrij. Daarbinnen is vrijwel altijd een vergunning benodigd (Een heel klein deel binnen beschermd stads en dorpsgezicht is vergunningsvrij. Hier is sprake van wanneer het perceel geen monumentenstatus heeft, de zonnepanelen op het achterdakvlak gelegen zijn, mits dat dakvlak niet naar openbaar toegankelijk gebied is gekeerd, (zie artikel 4a onder 2 onder b onder 2 BOR). Neem hierover te allen tijde contact op met de gemeente.) De bestaande beleid- en regelgeving staat uitsluitend zonnepalen toe binnen de rijks beschermde stads- en dorpsgezichten op panden die geen extra monumentale status hebben wanneer deze op het achterdakvlak worden geplaatst mits die gevel of dat dakvlak niet naar openbaar toegankelijk gebied is gekeerd. Daarnaast dient de plaatsing te voldoen aan de vergunningvrije regels zoals opgesteld in artikel 6 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

De bestaande beleid- en regelgeving staat uitsluitend zonnepanelen toe binnen de rijks beschermde stads- en dorpsgezichten wanneer deze niet zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte. Wanneer dit het geval is, ontbreekt het verder aan criteria waar de plaatsing aan moet voldoen.

Voorts komt daarbij dat de grenzen van een beschermd stads- of dorpsgezicht op beleidsmatig niveau een zeer harde lijn vormen, die als gevolg van gebiedsontwikkeling soms (gedeeltelijk) verouderd zijn. Dit zorgt ervoor dat de grens in zulke gevallen niet goed meer aansluit op de cultuurhistorische waarden van het gebied.

Het gebrek aan beleidsmatige richtlijnen en criteria op het gebied van zonnepanelen zorgt ervoor dat aanvragen in uiteenlopende kwaliteit worden voorgelegd aan de adviescommissie omgevingskwaliteit (verder te noemen adviescommissie). Dit, terwijl een groot deel van de uitgangspunten voor de adviescommissie vrij duidelijk is. Het concretiseren van deze ‘ongeschreven regels’ verschaft duidelijkheid naar zowel aanvragers als vergunningverleners. Dit maakt het voortraject van een aanvraag helderder, eenvoudiger en vergroot de kans dat de adviescommissie een positief advies uitbrengt aan het college van Burgemeesters en Wethouders.

Van niet zichtbaar naar mate van visuele verstoring

Sinds 2020 biedt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) gemeenten de mogelijkheid om een vergunning te verlenen voor het plaatsen van zonnepanelen binnen het beschermde stads- of dorpsgezicht die zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, wanneer plaatsing uit het zicht niet mogelijk is. Dit houdt in dat zichtbaarheid niet meer het enige criterium is, maar de mate van visuele verstoring en of er sprake is van een zorgvuldig en afgewogen ontwerp. Dit biedt gemeenten de mogelijkheid tot herziening van de bestaande beleidsregels ten aanzien van zonnepanelen ( Zie onder andere: Zonne-energie in de historische context (2020) Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed; en Erfgoed Telt de betekenis van erfgoed voor de samenleving (2018), Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.) Van per definitie uitsluiten van zonnepanelen die zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, naar zonnepanelen toestaan waar dit zonder of met minimale verstoring van de cultuurhistorische waarden van het beschermde gezicht en/of het monument mogelijk is.

De kern van het nieuwe zonnepanelenbeleid

Zonnepanelen meer toestaan waar dat kan en blijven uitsluiten waar dat moet.

Dit heeft geresulteerd in de volgende vier uitgangspunten:

  • 1.

    Zonnepanelen accepteren

Het accepteren van zonnepanelen op monumenten en binnen de grenzen van het beschermde stads- en dorpsgezicht als onderdeel van het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Molenlanden.

  • 2.

    Geen aantasting van historisch materiaal

Om aantasting van (cultuur)historisch waardevol materiaal te voorkomen, dient de plaatsing van zonnepanelen een zogenaamde reversibele ingreep te zijn. Dit houdt in dat de zonnepanelen inclusief installaties ten alle tijde zonder beschadiging aan het dak of de bebouwing kunnen worden verwijderd.

  • 3.

    Heldere algemene criteria voor plaatsing

Om de verstoring van een dakvlak zo minimaal mogelijk te houden, worden heldere algemene criteria opgesteld ten aanzien van de plaatsing, ordening, maatvoering en het type zonnepanelen opgesteld.

  • 4.

    Verstoring meest waardevolle delen beperken

Om de impact en verstoring van de cultuurhistorisch meest waardevolle delen van de beschermde stads- en dorpsgezichten zoveel mogelijk beperken, worden de beschermde gezichten (waar mogelijk) opgedeeld in verschillende zones met specifieke aanvullende criteria.

2. Typen zonne-energie en gemeentelijk duurzaamheidsbeleid

Verschillende typen van zonne-energie

Zonne-energie kan op verschillende manieren worden opgewekt. Voor het opwekken van elektriciteit zijn er zonnepanelen en voor het verwarmen van water zijn er zonnecollectoren, gecombineerde panelen worden PVT panelen genoemd.

Zonnepanelen (pv-panelen) zetten zonlicht om in elektriciteit. Er zijn drie typen zonnepanelen: de monokristallijn silicium, de polykristallijn silicium en de amorf silicium (dunne laag).

  • De monokristallijn heeft het meeste rendement en tevens de langste levensduur. Belangrijk is dat deze verkrijgbaar is in een onopvallende kleur zwart en donkergrijs (all-blackblack).. De monokristallijn is ook verkrijgbaar in andere kleuren, bijvoorbeeld die van de omringende dakpannen (roodbruin) waardoor de zonnepanelen nog minder opvallen. Het rendement van dergelijke panelen is afhankelijk van de kleur echter 10 tot 30% lager. Deze zonnepanelen zijn het meest geschikt voor toepassing in de historische omgeving

  • De polykristallijn is blauwkleurig en hebben een opvallend raster en paneelrand. Deze panelen zijn iets goedkoper dan de monokristallijn, maar hebben tevens een lager rendement en een kortere levensduur. Vanwege de opvallende kleur zijn deze panelen niet geschikt voor toepassing in de historische omgeving.

  • De amorf silicium (dunne laag) wijkt af van een normaal type zonnepaneel. Het is een onopvallend en niet reflecterend materiaal ook verkrijgbaar in zwart. Dit materiaal is dunner en flexibeler dan een mono- of polykristallijn paneel, maar heeft veel lager rendement. Hiervoor zijn zij echter minder afhankelijk van de oriëntatie op de zon, waardoor dit in bijzondere situaties een goede keuze kan zijn binnen de historische omgeving.

 

Zonnedakpannen, zonneleien of andere integrale zonnecelsystemen zijn vanwege de niet-reversibiliteit en aantasting van historisch materiaal niet geschikt voor toepassing in de historische omgeving.

 

Zonnecollectoren vangen zonlicht op voor het verwarmen van het kraan- en douchewater of voor de zonneboiler van een warmtepomp. De drie belangrijkste typen zonnecollector zijn de vlakkeplaatcollector, de vacuümbuiscollector en de PVT-collector.

  • De vlakkeplaatcollector heeft de vorm van een ondiepe, geïsoleerde bak met een glazen afdekplaat. Dit type zonnecollector lijkt erg op een zonnepaneel en de glazen afdekplaat kan worden afgewerkt met een antireflectielaag waardoor deze minder reflecteert in het zonlicht. Mits voorzien van een voldoende goede antireflectielaag, is dit type geschikt voor de historische omgeving.

  • De vacuümbuiscollector (heatpipes) bestaat uit een rij van naast elkaar geplaatste vacuüm gezogen buizen van glas. De vormgeving maakt dat deze veel meer in het oog springt en hierdoor verstorend is op hellende daken in de historische omgeving. Voordeel van deze zonnecollector is dat deze ook horizontaal op een plat dak kan worden toegepast. Door deze plaatsing blijft de zonnecollector uit het zicht en is deze wel geschikt voor toepassing in de historische omgeving.

  • De PVT-collector is een combinatie tussen een zonnepaneel en een zonnecollector. Onder een paneel met zonnecellen ligt een systeem van leiding waarmee water wordt opgewarmd. De dubbele functie maakt PVT-collectoren aanzienlijk dikker en zwaarder dan zonnepanelen of -collectoren. Vaak is dit gewicht te zwaar voor historische panden en het leidingwerk te opvallend, waardoor dit type niet altijd geschikt is voor toepassing in de historische omgeving.

Andere typen zonnecollectoren, zoals de nokcollector (warmtenok), zijn niet geschikt voor toepassing in de historische omgeving. (Zonne-energie in de historische omgeving (2014) update 2020, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/duurzaamheid/documenten/publicaties/2014/01/01/zonne-energie-in-de-historische-omgeving-groene-gids)

 

Mogelijke toepasbaarheid van zonnepanelen en zonnecollectoren op monumenten en in het beschermde stads- of dorpsgezicht:

Zonnepanelen

  • Type Plat dak Hellend dak

  • Monokristallijn X X

  • Polykristallijn

  • Amorf (dunne laag) X X

Zonnecollectoren

  • Type Plat dak Hellend dak

  • Vlakkeplaatcollector X X

  • Vacuümbuiscollector X

  • PVT-collector X X in bepaalde gevallen

Verduurzamingslening en Stichting Duurzaam Molenlanden

Om het investeren in zonnepanelen voor de bewoners aantrekkelijker te maken biedt de gemeente de Verduurzamingslening aan (Meer informatie, zie: https://www.molenlanden.nl/lening-duurzaamheid). Dit is een lening met aantrekkelijke voorwaarden en een lage rente, bedoeld voor verduurzaming van panden. Ook investeringen in zonnepanelen vallen onder deze lening. De Stichting Duurzaam Molenlanden helpt burgers bij duurzame initiatieven, door eigenaren te inspireren, kennis over de energietransitie, biodiversiteit, klimaatadaptie en circulariteit uit te wisselen en groepen aan elkaar te koppelen. (Meer informatie, zie: https://www.duurzaammolenlanden.nl)

 

3. Criteria zonnepanelen

 

Leeswijzer

 

Dit beleidskader zonnepanelen bestaat uit verschillende sets toetsingscriteria.

Dit zijn:

  • 3.1: Algemene criteria.

  • 3.2: Aanvullende criteria: rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten.

  • 3.3: Aanvullende criteria: beschermd stadsgezicht Nieuwpoort.

  • 3.4: Aanvullende criteria: beschermd dorpsgezicht Noordeloos.

  • 3.5: Aanvullende criteria: beschermd dorpsgezicht Kinderdijk-Elshout.

De algemene criteria 3.1 zijn van toepassing voor het plaatsen van zonnepanelen op- of bij zowel de rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten in de gemeente, als binnen de grenzen van de drie beschermde stads- en dorpsgezichten. Dit betreffen criteria voor de locatie, ordening, dimensionering, type zonnepaneel en de plaatsing van installaties en leidingen.

Naast de algemene criteria, zijn er per situatie aanvullende criteria van toepassing. De aanvullende criteria 3.2 zijn van toepassing op de rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten in de gemeente, ook wanneer deze gelegen zijn in de beschermde stads- en dorpsgezichten. De aanvullende criteria 3.3 t/m 3.5 zijn van toepassing op alle panden (monument en niet-monument) in een van de drie beschermde stads-en dorpsgezichten Nieuwpoort, Noordeloos of Kinderdijk-Elshout.

  • Voorbeeld 1:

  • Pand is gemeentelijk monument en staat in Oud Alblas (geen beschermd stads- of dorpsgezicht)

  • Algemene criteria 3.1 en Aanvullende criteria 3.2.

  • Voorbeeld 2:

  • Pand is rijksmonument en staat in het beschermd stadsgezicht NieuwpoortAlgemene criteria 3.1 en Aanvullende criteria 3.2 en Aanvullende criteria 3.3.

  • Voorbeeld 3:

  • Pand heeft geen monumentstatus en staat in het beschermd dorpsgezicht Noordeloos

  • Algemene criteria 3.1 en Aanvullende criteria 3.4.

wanneer er één of meerdere aanvullende criteria conflicteren, zijn de strengste criteria geldend.

Toetsing

In aansluiting op de wet dient iedere aanvraag voor zonnepanelen op een monument of in een van de beschermde stads- of dorpsgezichten ter goedkeuring aan de adviescommissie te worden voorgelegd.

Het is onmogelijk om iedere specifieke situatie op voorhand te voorzien. De in dit document opgenomen algemene en aanvullende criteria vormen de regels voor zowel de aanvrager als de adviescommissie. In geval van een uitzonderlijke kwaliteit zoals bijvoorbeeld ronde, spitse en veelhoekige daken, kan de adviescommissie beargumenteerd afwijken van één of meerdere criteria. Indien dit document onvoldoende duidelijkheid biedt m.b.t. een aanvraag dan is het aan de adviescommissie om tot een afgewogen advies aan het college van burgemeester en wethouders te komen.

Algemene criteria

De volgende algemene criteria hebben betrekking op de plaatsing van zonnepanelen op- of bij zowel de rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten in de gemeente, als binnen de grenzen van het beschermd stads- of dorpsgezicht, met uitzondering van Nieuwpoort - Zone C.

Plaatsing

  • 1.

    Plaatsing op daken van bebouwing bij voorkeur niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte

  • Het plaatsen van zonnepanelen is toegestaan op daken van de bebouwing, bij voorkeur op een niet-zichtbare plek vanuit de openbare ruimte. Historische daken dragen sterk bij aan het karakteristieke beeld van monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten. Om die reden liggen zonnepanelen bij voorkeur uit het zicht. Als dat niet mogelijk is, dan moet er eerst worden gezocht naar andere oplossingen, bijvoorbeeld op het eigen terrein of erf, collectieve oplossingen (bijvoorbeeld postcoderoosregeling), ( Informatie hierover is te krijgen bij de gemeente, adviseurs duurzaamheid en energietransitie.) of andere verduurzamingsopties (Trias Energetica). Als geen van deze alternatieven tot de mogelijkheden behoort, dan is plaatsing van zonnepanelen in het zicht, onder voorwaarden, mogelijk (zie vervolg criteria). Het plaatsen van zonnepanelen op gevels is niet toegestaan.

  • 2.

    Volgorde van plaatsing zonnepanelen

  • Om het karakteristieke beeld zo min mogelijk aan te tasten dienen zonnepanelen zoveel als mogelijk uit het zicht worden geplaatst. Hierbij dient tevens de kap van het hoofdvolume zoveel mogelijk te worden gemeden. Onderzoek eerst mogelijkheden op het achtererf, platte daken, daken van aan- en bijgebouwen. Houd hierbij de volgende volgorde aan:

  • 1.

    Het zij- of achtererf, niet zijnde een gebouw

    • a.

      Bij voorkeur een niet zichtbare plek vanuit de openbare ruimte

    • b.

      Voor de plaatsing op het zij- of achtererf wordt geen cultuurhistorische groenaanleg en/of monumentale boom gekapt

  • 2.

    Een plat dak

  • 3.

    Een aan- of bijgebouw zonder (cultuur)historische waarde

  • 4.

    Een aan- of bijgebouw met (cultuur)historische waarde

  • 5.

    Het hoofdvolume

    • a.

      Eerst achter dakvlak

    • b.

      Dan zij- dakvlak

    • c.

      In het uiterste geval het voordakvlak

  • 6.

    Historische dak elementen of opbouwen (schoorstenen, dakkappellen, decoraties, et cetera) worden behouden

  • 3.

    Plaatsing is reversibel en bovenop de dakbedekking

  • Zonnepanelen dienen reversibel boven op de dakbedekking te worden geplaatst. Bij verwijdering

  • van de zonnepanelen van het dak wordt het ongeschonden dakvlak weer zichtbaar. De hoofdlijn die geldt is dat het historisch materiaal behouden blijft. Dit geldt voor alle type dakbedekkingen (dakpannen, riet zink, koper etc.) Bijvoorbeeld zonnepanelen in rietendaken zijn niet toegestaan. Indien de panelen boven het riet worden aangebracht is dit wel toegestaan.

  • Voor nieuwbouw is hierop een uitzondering mogelijk.

  • 4.

    Rendabel zijn van de installatie mag niet ten koste gaan van de monumentale waarden

  • Het maximaliseren van de opbrengst (aantal panelen of keuze dakvlak) is ondergeschikt aan de monumentale en/of cultuurhistorische waarden. Met andere woorden het aantal zonnepanelen dient in verhouding te zijn met de energievraag.

Plat dak

  • 5.

    Aaneengesloten geplaatst in een eenduidig patroon evenwijdig aan de dakrand Zonnepanelen dienen te worden geplaatst volgens een éénduidig patroon met een legrichting die evenwijdig is aan de dakrand.

  • 6.

    Plaatsing horizontaal of met een flauwe helling

  • De plaatsing van zonnepanelen op een plat dak is horizontaal of met een flauwe helling. Het

  • hoogste punt van de zonnepanelen mag maximaal 30 cm boven de dakrand uitsteken.

Hellend dak

  • 7.

    Eén rechthoekig en aaneengesloten paneelvlak

  • Zonnepanelen dienen per hellend dakvlak in één rechthoekig en aaneengesloten paneelvlak te

  • worden gelegd. Getrapte, onderbroken of asymmetrische paneelvlakken (bijvoorbeeld rond dakramen of dak doorvoeren) zijn niet toegestaan.

  • 8.

    Panelen van een paneelvlak liggen in dezelfde lengterichting (horizontaal of verticaal)

  • Per paneelvlak liggen zonnepanelen allemaal in dezelfde lengterichting. Hierbij is alleen een horizontale of verticale lengterichting toegestaan. Een combinatie van horizontaal en verticaal geplaatste panelen is niet toegestaan.

  • 9.

    Dezelfde hellingshoek als het dakvlak

  • Zonnepanelen op hellende daken dienen in dezelfde hellingshoek als het dakvlak te worden

  • geplaatst. Een andere hellingshoek is niet toegestaan.

  • 10.

    Zoveel mogelijk onderin het dakvlak

  • Zonnepanelen dienen zoveel mogelijk onderin het dakvlak -in ieder geval minimaal 50 cm onder de nok- te worden geplaatst. Hierdoor wordt een zo groot mogelijk deel van de nok gevrijwaard van zonnepanelen.

  • 11.

    Minimaal 50 cm afstand van nok, goot, dakrand en de hoekkeper

  • De afstand tussen het paneelvlak met zonnepanelen en zowel de nok, goot, dakrand, hoekkeper

  • als eventuele dak doorvoeren, dakkapellen of andere obstakels dient minimaal 50 cm te bedragen.

  • 12.

    Onderzijde paneel maximaal 8 cm boven de dakbedekking

  • De afstand tussen de onderkant van het zonnepaneel en de dakbedekking mag maximaal 8 cm

  • bedragen.

Type, uitvoering en installaties

  • 13.

    Uitvoering zonnepanelen en zonnecollectoren

  • Zonnepanelen dienen in een doffe effen zwarte kleur en zonder rand (all-black) te worden uitgevoerd of indien mogelijk in een doffe effen kleur overeenkomstig de dakbedekking.

  • Het voorgaande geldt ook voor zonnecollectoren (vlakkeplaatcollectoren) welke dienen te zijn voorzien van een goede antireflectielaag. Voor meer informatie zie hoofdstuk 2.

  • 14.

    Eén type zonnepaneel per object

  • Per gebouw is slechts één type en uitvoering zonnepaneel en/of zonnecollector toegestaan. Het toepassen van verschillende formaten, typen en/of uitvoeringen van zonnepanelen en/of zonnecollector is niet toegestaan.

  • 15.

    Kabels en leidingen t.b.v. zonnepanelen en/ofzonnecollectoren binnendoor voeren

  • De doorvoer van kabels en leidingen ten behoeve van de zonnepanelen en/of zonnecollectoren op daken gebeurt aan de binnenzijde van gebouwen. Het is in principe niet toegestaan deze aan de buitenzijde, langs dak en/of gevel te aan te brengen.

  • 16.

    Omvormers e.d. onzichtbaar en/of aan de binnenzijde van gebouwen plaatsen

  • Omvormers en andere installatieonderdelen dienen onzichtbaar en/of aan de binnenzijde van

  • gebouwen te worden geplaatst.

De illustraties op de volgende pagina verwijzen naar bovenstaande criteria

De plaatjes corresponderen met de nummers van de algemene criteria

Illustraties volgen nummering algemene criteria

  • 1.

    plaatje 1: Aaneengesloten geplaatst evenwijdig aan de dakrand.

  • 2.

    plaatje 2: 6. Plaatsing horizontaal of met een flauwe helling.

  • 3.

    plaatje 3: 7.Eén rechthoekig en aaneengesloten paneelvlak.8. Panelen van een paneelvlak liggen in dezelfde lengterichting (horizontaal of verticaal).

  • 4.

    plaatje 4: 8. Dezelfde hellingshoek als het dakvlak.12. Onderzijde paneel maximaal 8 cm boven deDakbedekking.

  • 5.

    plaatjes 5: 10. Zoveel mogelijk onderin het dakvlak.

  • 6.

    plaatjes 6: 11. Minimaal 50 cm afstand van goot, nok, dakrand, hoekkeper en eventuele dak doorvoeren.

 

3.2 Aanvullende criteria: rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten

Voor monumenten in de gemeente gelden naast de algemene criteria een set aanvullende criteria. Deze criteria gelden ook voor monumenten binnen de grenzen van een van de beschermde gezichten.

Bijzondere gebouwtypen en/of dakbedekking

Niet alle monumenten zijn geschikt voor de plaatsing van zonnepanelen. Monumentale objecten met bijzondere cultuurhistorische, architectuurhistorische of stedenbouwhistorische waarde kunnen geheel worden uitgesloten voor de plaatsing zonnepanelen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om bijzondere gebouwtypen (o.a. kerken, molens, stadhuizen, militaire objecten, vestingwerken, historische waterhuishoudingobjecten en kerkhoven) of monumenten met uitzonderlijk hoge cultuur- en/of bouwhistorische waarde.

Ook kan er sprake zijn van bijzondere of kwetsbare materialen (bijvoorbeeld riet, lood, koper, zink, zeldzame typen dakpannen en vaak ook leien) en/of bijzondere dak patronen, waardoor het plaatsen van zonnepanelen niet mogelijk is.

De adviescommissie beslist of een monument tot deze categorie behoort en dus uitgesloten wordt voor de plaatsing van zonnepanelen.

 

Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten

Plat dak

  • 1.

    Zonnepanelen op platte daken (van hoofd- aan of bijgebouwen) zijn toegestaan onder de volgende voorwaarde(n):

    • 1.

      De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen.

Zadel- of schilddak

  • 2.

    Plaats de zonnepanelen zoveel mogelijk uit het zicht en houdt de volgorde van hoofdstuk 3.1 punt 2 aan:

    • 1.

      Achterdakvlak: Zonnepanelen op het achterdakvlak van hoofd- en bijgebouwen zijn

    • 2.

      toegestaan

      • a.

        Zijdakvlak: Zonnepanelen op het zijdakvlak van hoofdgebouwen zijn toegestaan

      • b.

        De zonnepanelen zijn van achter naar voor geordend

      • c.

        Minimaal de helft van de breedte van het dakvlak van het hoofdgebouw blijft vrij van zonnepanelen

      • d.

        Zonnepanelen op het zijdakvlak van bijgebouwen zijn toegestaan

      • e.

        Indien er 2 woningen onder het hoofddakvlak zijn gelegen dan geldt de 50 cm regel uit de algemene criteria (3.1. punt 10) voor beide woningen

    • 3.

      Voordakvlak: Zonnepanelen op het voordakvlak van hoofdgebouwen zijn toegestaan

      • a.

        De zonnepanelen zijn op de onderste helft van het dakvlak geplaatst

      • b.

        Zonnepanelen op het voordakvlak van bijgebouwen zijn toegestaan

Samengestelde kap, mansardekap of andere bijzondere kapvormen

  • 3.

    Zonnepanelen op samengestelde kappen, mansardekappen of andere bijzondere kapvormen vragen om een maatwerkoplossing. Het is aanbevolen om in een vroeg stadium door middel van vooroverleg in gesprek te gaan met de adviescommissie.

 

De illustraties op de volgende pagina verwijzen naar bovenstaande criteria

 

1a. De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen.

2.1. Zonnepanelen op het achterdakvlak zijn toegestaan

2.2a-b. Minimaal 1/2 van de breedte van het dakvlak blijft vrij van zonnepanelen.

2.3a. Zonnepanelen op het voordakvlak zijn toegestaan op de onderste helft van het dakvlak.

 

Plaatjes Illustratie

2.2d. Twee woningen onder één dakvlak geldt onderling de 50 cm regel.

3.3 Aanvullende criteria: beschermd stadsgezicht Nieuwpoort

Aanwijzing beschermd stadsgezicht:

1972

Kenmerken beschermd stadsgezicht:

Nieuwpoort is een kleinschalige vestingstad bestaand uit een symmetrisch assenstelsel van wegen met 17de-eeuwse oorsprong, omringd door een groen begroeide vestingwal- en gracht. De as bestaat uit de noord-zuid gelegen Buitenhaven en de Binnenhaven. De Hoogstraat is daar haaks op georiënteerd. Kenmerkend is het nog zeer gave dakenlandschap van voornamelijk rode keramische pannen dat vanaf de vestingwal goed zichtbaar is. Rond de vestingstad liggen de nog onbebouwde open schootsvelden die een vrij zicht op Nieuwpoort bieden. (Voor een volledige beschrijving van het beschermde stadsgezicht wordt verwezen naar de Kaart van beschermde stads- en dorpsgezichten (RCE), zie cultureelerfgoed.nl)

Zonering:

Het beschermd gezicht is opgedeeld in drie zones A, B en C. Deze indeling is opgesteld op basis van de kernwaarden van het beschermde stadsgezicht en de mate van verstoring van het dakvlak.

  • Zone A: Nieuwpoort binnen en buiten de vesting

  • Dit betreft de vestingstad Nieuwpoort, het deel binnen de 17de-eeuwse vesting en omwalling plus de oevers van de Lek, Hierin zijn gebieden aangegeven die een uitzonderingspositie genieten t.b.v. van sommige criteria.

  • Zone B: Nieuwpoort buiten de vesting

  • Dit betreft een deel van de Nieuwpoortseweg en de schootsvelden rondom de omwalling.

  • Zone C: Menno van Coehoornsingel

  • Dit betreft een deel van de nieuwbouwbuurt aan de Menno van Coehoornsingel, dat deels

  • binnen de grenzen van het beschermd stadsgezicht valt.

1 Beschermd stadsgezicht Nieuwpoort met zicht op het voormalig stadhuis.

2 Voorbeeld zoneringskaart beschermd stadsgezicht Nieuwpoort. De volledige kaart is toegevoegd achterin dit document.

Zone A: Nieuwpoort binnen de vesting

Plat dak

  • 1.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (3.2).

  • 2.

    Zonnepanelen op platte daken (van hoofd- aan of bijgebouwen) zijn toegestaan onder de volgende voorwaarde:

    • a.

      De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen.

Zadel- of schilddak

  • 3.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (3.2).

  • 4.

    Plaats de zonnepanelen zoveel mogelijk uit het zicht en houdt de volgorde van hoofdstuk 3.1 punt 2 aan:

    • 1.

      Achterdakvlak: Zonnepanelen op het achterdakvlak van hoofd- en bijgebouwen zijn toegestaan. De zonnepanelen zijn op de onderste helft van het dakvlak geplaatst.

    • 2.

      Zijdakvlak: Zonnepanelen op het zijdakvlak zijn toegestaan

      • a.

        De zonnepanelen zijn van achter naar voor geordend

      • b.

        Minimaal de helft van de breedte van het dakvlak van het hoofdgebouw blijft vrij van zonnepanelen

      • c.

        Zonnepanelen op het zijdakvlak van bijgebouwen zijn toegestaan

    • 3.

      Voordakvlak: Zonnepanelen op het voordakvlak zijn toegestaan.

      • a.

        De zonnepanelen zijn op de onderste helft van het dakvlak geplaatst

      • b.

        Zonnepanelen op het voordakvlak van bijgebouwen zijn toegestaan

Samengestelde kap, mansardekap of andere bijzondere kapvormen

  • 5.

    Zonnepanelen op samengestelde kappen, mansardekappen of andere bijzondere kapvormen

  • vragen om een maatwerkoplossing. Het is aanbevolen om in een vroeg stadium door middel van vooroverleg in gesprek te gaan met de adviescommissie.

De illustraties op de volgende pagina verwijzen naar bovenstaande criteria

 

2a. De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen op de onderste helft van het dakvlak.

4.1. Zonnepanelen op het achterdakvlak zijn toegestaan

4.2 a-b. Minimaal 1/2 van de breedte van het dakvlak blijft vrij.

4.3a Zonnepanelen op het voordakvlak zijn toegestaan op de onderste helft van het dakvlak.

Zone B: Nieuwpoort buiten de vesting en Zone

Plat dak

  • 1.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (3.2).

  • 2.

    Zonnepanelen op platte daken (van hoofd- aan of bijgebouwen) zijn toegestaan onder de volgende voorwaarde(n):

    • a.

      De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen.

Zadel- of schilddak

  • 3.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (3.2).

  • 4.

    Plaats de zonnepanelen zoveel mogelijk uit het zicht en houdt de volgorde van hoofdstuk 3.1 punt 2 aan:

    • 1.

      Achterdakvlak: Zonnepanelen op het achterdakvlak van hoofd- en bijgebouwen zijn

    • 2.

      toegestaan.

    • 3.

      Zijdakvlak: Zonnepanelen op het zijdakvlak zijn toegestaan

      • a.

        De zonnepanelen zijn van achter naar voor geordend

      • b.

        Minimaal de helft van de breedte van het dakvlak van het hoofdgebouw blijft vrij van zonnepanelen

      • c.

        Zonnepanelen op het zijdakvlak van bijgebouwen zijn toegestaan

    • 4.

      Voordakvlak: Zonnepanelen op het voordakvlak zijn toegestaan.

      • a.

        De zonnepanelen zijn op de onderste helft van het dakvlak geplaatst

      • b.

        Zonnepanelen op het voordakvlak van bijgebouwen zijn toegestaan

Samengestelde kap, mansardekap of andere bijzondere kapvormen

  • 5.

    Zonnepanelen op samengestelde kappen, mansardekappen of andere bijzondere kapvormen

  • vragen om een maatwerkoplossing. Het is aanbevolen om in een vroeg stadium door middel van vooroverleg in gesprek te gaan met de adviescommissie.

De illustraties op de volgende pagina verwijzen naar bovenstaande criteria

2a. De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen.

4.1. Zonnepanelen op het achterdakvlak zijn toegestaan

4.2 a-b. Minimaal 1/2 van de breedte van het dakvlak blijft vrij

4.3a Zonnepanelen op het voordakvlak zijn toegestaan op de onderste helft van het dakvlak

C: Menno van Coehoornsingel

Hier gelden de algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (3.2).

3.4 Aanvullende criteria: beschermd dorpsgezicht Noordeloos

Aanwijzing beschermd dorpsgezicht:

2000

Kenmerken beschermd dorpsgezicht:

Noordeloos is een langgerekt lint dat zich vormt rond het veenriviertje de Noordeloos, met haaks daarop georiënteerd een schuine en langgerekte verkavelingsstructuur. De overwegend agrarische bebouwing bestaat uit boerderijen met schuren op het achtererf en volgt met name aan de Noordzijde deze schuine verkavelingsstructuur. De panden staan op ruime groene kavels en is er veel ruimte tussen de individuele panden. In de kern van het dorp rond de kerk is de bebouwingsdichtheid hoger.(Voor een volledige beschrijving van het beschermd dorpsgezicht wordt verwezen naar de Kaart van beschermde stads- en dorpsgezichten (RCE), zie cultureelerfgoed.nl

Zonering:

Het beschermd gezicht is opgedeeld in drie zones, zone A, B en C. Deze indeling is opgesteld op basis van de waarden van het beschermd dorpsgezicht en de mate van verstoring van het dakvlak.

  • Zone A: Bebouwing in de eerste linie: de hoofd- en/of bijgebouwen aan de straat

  • Dit betreft de hoofd- en bijgebouwen in de eerste lijn, direct aan de straat c.q. openbare weg.

  • Zone B: Bebouwing in de tweede linie: de bijgebouwen achter het hoofdgebouw

  • Dit betreft de bijgebouwen in de tweede lijn, gelegen achter het hoofdgebouw.

  • Zone C: Bebouwing in de derde linie en herstructurering

  • Dit betreft de hoofd- en bijgebouwen op enige afstand van de straat, gelegen achter de

  • bebouwing van de eerste en tweede lijn.

3 De Boezem door Noordeloos met zicht op de aan het lint gesitueerde boerderijen

4 Voorbeeld zoneringskaart beschermd dorpsgezicht Noordeloos. De volledige kaart is toegevoegd achterin dit document.

 

Zone A: Bebouwing in de eerste linie: de hoofd- en/of bijgebouwen aan de straat

Plat dak

  • 1.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (3.2).

  • 2.

    Zonnepanelen op platte daken (van hoofd- aan of bijgebouwen) zijn toegestaan onder de volgende voorwaarde(n):

    • a.

      De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen.

Zadel- of schilddak.

  • 3.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (.3.2).

  • 4.

    Plaats de zonnepanelen zoveel mogelijk uit het zicht en houdt de volgorde van hoofdstuk 3.1 punt 2 aan:

    • 1.

      Achterdakvlak: Zonnepanelen op het achterdakvlak van hoofd- en bijgebouwen zijn

  • toegestaan. De zonnepanelen zijn op de onderste helft van het dakvlak geplaatst

    • 2.

      Zijdakvlak: Zonnepanelen op het zijdakvlak zijn toegestaan

      • a.

        De zonnepanelen zijn van achter naar voor geordend

      • b.

        Minimaal de helft van de breedte van het dakvlak van het hoofdgebouw blijft vrij van zonnepanelen

      • c.

        Zonnepanelen op het zijdakvlak van bijgebouwen zijn toegestaan

    • 3.

      Voordakvlak: Zonnepanelen op het voordakvlak zijn toegestaan.

  • a.

    De zonnepanelen zijn op de onderste helft van het dakvlak geplaatst

  • b.

    Zonnepanelen op het voordakvlak van bijgebouwen zijn toegestaan

Samengestelde kap, mansardekap of andere bijzondere kapvormen

  • 5.

    Zonnepanelen op samengestelde kappen, mansardekappen of andere bijzondere kapvormen vragen om een maatwerkoplossing. Het is aanbevolen om in een vroeg stadium door middel van vooroverleg in gesprek te gaan met de adviescommissie.

 

De illustraties op de volgende pagina verwijzen naar bovenstaande criteria

2a. De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen op de onderste helft van het dakvlak.

4.1. Zonnepanelen op het achterdakvlak zijn toegestaan

4.2 a-b. Minimaal 1/2 van de breedte van het dakvlak blijft vrij.

4.3a Zonnepanelen op het voordakvlak zijn toegestaan op de onderste helft van het dakvlak.

 

Zone B: Bebouwing in de tweede linie: de bijgebouwen achter het hoofdgebouw

Plat dak

  • 1.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (3.2).

  • 2.

    Zonnepanelen op platte daken (van hoofd- aan of bijgebouwen) zijn toegestaan onder de volgende voorwaarde(n):

    • a.

      De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen.

Zadel- of schilddak.

  • 3.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (.3.2).

  • 4.

    Plaats de zonnepanelen zoveel mogelijk uit het zicht en houdt de volgorde van hoofdstuk 3.1 punt 2 aan:

    • 1.

      Achterdakvlak: Zonnepanelen op het achterdakvlak zijn toegestaan

    • 2.

      Zijdakvlak: Zonnepanelen op het zijdakvlak zijn toegestaan

      • a.

        De zonnepanelen zijn van achter naar voor geordend

    • 3.

      Voordakvlak: Zonnepanelen op het voordakvlak zijn toegestaan.

      • a.

        De zonnepanelen zijn op de onderste helft van het dakvlak geplaatst

      • b.

        Zonnepanelen op het voordakvlak van bijgebouwen zijn toegestaan

Samengestelde kap, mansardekap of andere bijzondere kapvormen

  • 5.

    Zonnepanelen die zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte vragen om een maatwerkoplossing. Aanbevolen wordt om in een vroeg stadium over dergelijke aanvragen (in vooroverleg) in gesprek te gaan met de adviescommissie.

De illustraties op de volgende pagina verwijzen naar bovenstaande criteria

2a. De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen op de onderste helft van het dakvlak.

4.1. Zonnepanelen op het achter dakvlak zijn toegestaan

4.2.a.Zonnepanelen op zijdakvlak zijn toegestaan.

4.3a. Zonnepanelen op voordakvlak toegestaan.

 

Zone C: Bebouwing in de derde linie en herstructurering

Plat dak

  • 1.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (3.2).

  • 2.

    Zonnepanelen op platte daken (van hoofd- aan of bijgebouwen) zijn toegestaan onder de volgende voorwaarde(n):

    • a.

      De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen.

Zadel- of schilddak.

  • 3.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (.3.2).

    • 1.

      Achterdakvlak: Zonnepanelen op het achterdakvlak zijn toegestaan

    • 2.

      Zijdakvlak: Zonnepanelen op het zijdakvlak zijn toegestaan

      • a.

        De zonnepanelen zijn van achter naar voor geordend

    • 3.

      Voordakvlak: Zonnepanelen op het voordakvlak zijn toegestaan.

Samengestelde kap, mansardekap of andere bijzondere kapvormen

  • 4.

    Zonnepanelen die zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte vragen om een maatwerkoplossing. Aanbevolen wordt om in een vroeg stadium over dergelijke aanvragen (in vooroverleg) in gesprek te gaan met de adviescommissie.

2.a. De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen.

4.1.Zonnepanelen op achterdakvlak toegestaan.

4.2. Zonnepanelen op zijdakvlak toegestaan

4.3. Zonnepanelen op het voordakvlak toegestaan.1,5 keer de hoogte van de panelen.

 

3.5 Aanvullende criteria: beschermd dorpsgezicht Kinderdijk-Elshout

Aanwijzing beschermd dorpsgezicht:

1993

Kenmerken beschermd dorpsgezicht:

Dit bijzondere landschap bestaat uit een geheel van polders, boezemlanden, wateringen, en de daarbij horende bebouwing van molens, sluizen en gemalen. Het gebied is gevormd in de 18e eeuw (1738-1740) en als afwateringssysteem van de laaggelegen polders. Het verkeert nog in een grotendeels oorspronkelijke staat.

De molens en bijbehorende bebouwing hebben allen de status van Rijksmonument. Het gebied is illustratief voor de complexe en historische waterhuishouding van de lager gelegen delen van Nederland. Het gebied is in 1997 aangewezen als UNESCO Werelderfgoed.

Zonering

Het beschermd gezicht is opgedeeld in drie zones, zone A, B en C. Deze indeling is opgesteld op basis van

de waarden van het beschermd dorpsgezicht en de mate van verstoring van het dakvlak

  • Zone A: MolensDit betreft het kerngebied van het beschermde dorpsgezicht met de karakteristieke molens en dewaardevolle polders en boezemlanden.

  • Zone B: Entreegebied Dit betreft het entreegebied met het bezoekerscentrum en omliggende bebouwing.

  • Zone C: Ten oosten van MolengebiedDit betreft de polder Nieuw Lekkerland in het oosten van het gebied.

Beschermd dorpsgezicht Kinderdijk-Elshout. Beeld: Jong, Nanette de, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 10778-8359

6 Zoneringskaart beschermd dorpsgezicht Kinderdijk – Elshout.. De volledige kaart is toegevoegd achterin dit document.

 

Zone A: Molens

Plat dak

  • 1.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (3.2).

  • 2.

    Zonnepanelen op platte daken (van hoofd- aan of bijgebouwen) zijn toegestaan onder de volgende voorwaarde(n):

    • a.

      De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de

      panelen.

Hellend dak

  • 3.

    Zonnepanelen op een hellend dak zijn niet toegestaan.

2a. Zonnepanelen op zijdakvlak toegestaan 1,5 keer de hoogte van de panelen

Zone B: Entreegebied

Plat dak

  • 1.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (3.2).

  • 2.

    Zonnepanelen op platte daken (van hoofd- aan of bijgebouwen) zijn toegestaan onder de volgende

  • voorwaarde(n):

    • a.

      De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen.

Zadel- of schilddak.

  • 4.

    Algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (.3.2).

    • 1.

      Achterdakvlak: Zonnepanelen op het achterdakvlak zijn toegestaan

    • 2.

      Zijdakvlak: Zonnepanelen op het zijdakvlak zijn toegestaan

      • a.

        De zonnepanelen zijn van achter naar voor geordend

    • 3.

      Voordakvlak: Zonnepanelen op het voordakvlak zijn toegestaan.

2.a. De afstand van de zonnepanelen tot de dakrand is minimaal 1,5 keer de hoogte van de panelen.

4.1. Zonnepanelen op achterdakvlak toegestaan

4.2. Zonnepanelen op zijdakvlak toegestaan.

4.3. Zonnepanelen op voordakvlak toegestaan.

Zone C: Ten oosten van Molengebied (Nieuw Lekkerland)

Hier gelden de algemene criteria (3.1) en de aanvullende criteria (3.2).

4. Begrippenlijst

In deze lijst vindt u de toelichting op een aantal technische, bouwkundige en cultuurhistorische termen uit dit rapport.

  • Achterdakvlak Het van de openbare weg afgekeerde dakvlak van bebouwing.

  • Achtererf Deel van het erf achter het hoofdvolume.

  • AdviescommissieAdviescommissie omgevingskwaliteit, voormalige erfgoedcommissie.

  • BijgebouwEen vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en functioneel en bouwkundig ondergeschikt is aan dit hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven. De maximale hoogte bedraagt niet meer dan 5 meter.

  • Erf Hele perceel bij een gebouw.

  • Hellend dakEen schuin dak (kap) van bovengrondse bebouwing.

  • Monumentale waardeMonumentale waarde wordt toegekend aan onderdelen die van belang zijn voor het monument en daarbij een actuele waarde hebben, d.w.z. het materiaal zelf is waardevol. Zo kan het materiaal zelf niet waardevol zijn, maar de uiterlijke verschijningsvorm oftewel het beeld is wel van belang voor het monument. Zo kunnen ramen van belang voor de beeldkwaliteit zijn, die passen bij een monument maar in de afgelopen decennia zijn vervangen. Het raam is niet oud, en daarmee is het materiaal niet waardevol maar het uiterlijk van het raam is wel van groot belang voor het monument.

  • Openbare ruimteGebied dat openbaar toegankelijk is, zoals straten, stegen, parken. Privaat terrein valt hier niet onder.

  • Plat dakEen horizontaal dak van bovengrondse bebouwing.

  • ReversibelBij verwijdering van de zonnepanelen van het dak wordt het ongeschonden dakvlak weer zichtbaar.

  • Trias Energetica De Trias Energetica is een driestappenstrategie om een energiezuinig ontwerp te maken. 

  • VoordakvlakHet naar de openbare weg toegekeerde dakvlak van bebouwing.

  • VoorerfDeel van het erf voor het hoofdvolume.

  • Zichtbaar(heid)Zichtbaar vanuit de openbare ruimte, gemeten vanaf 1,80 m. Bomen of andere begroeiing tellen niet mee voor de zichtbaarheid.

  • Zijdakvlak Een loodrecht op de openbare weg gekeerd dakvlak

  • ZijerfDeel van het erf naast het hoofdvolume.

Dit beleid is opgesteld door Dorp, Stad en Land in opdracht van gemeente Molenlanden. Tekst en beeld, tenzij anders vermeld: Dorp, Stad en Land 2022

 

Aldus besloten tijdens de openbare raadsvergadering van de gemeente Molenlanden, gehouden op 13 december 2022.

 

de griffier,

 

Marjolein Teunissen

 

de voorzitter,

 

Theo Segers