Organisatie | Terneuzen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels standplaatsen gemeente Terneuzen 2022 |
Citeertitel | beleidsregels standplaats gemeente Terneuzen 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | standplaatsen verkoop |
Geen
https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR659957/1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-01-2022 | Beleidsregels standplaatsen gemeente Terneuzen 2022 | 19-07-2022 |
In de kernen van de gemeente Terneuzen zijn standplaatsen aangewezen. Standplaatsen verlevendigen de kernen en wijken. Ook dragen ze bij aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte en verrijken het voorzieningenniveau. Om te zorgen dat de standplaatsen op passende locaties staan en geen onveilige situaties veroorzaken zijn artikelen opgenomen in de Algemene Plaatselijk Verordening (APV).
Hoofdstuk 4 Aanvraag standplaatsvergunningen
Voor het innemen van een vaste standplaats, incidentele standplaats of een pilot standplaats is op grond van artikel 5:18 van de geldende APV een vergunning vereist.
Hoofdstuk 6 Beëindiging, intrekking of wijziging vergunning
Artikel 6.1 Beëindiging wegens stoppen activiteiten standplaatshouder
Als de standplaatshouder stopt met zijn activiteiten eindigt de vergunning.
Artikel 6.2 Beëindiging wegens geen gebruik maken van standplaats
Als zonder geldende of aannemelijke reden er in de vergunningsperiode aaneengesloten langere tijd geen gebruik wordt gemaakt van de standplaats vervalt de vergunning. De periode van het niet gebruiken van een standplaats is voor een:
Hoofdstuk 7 Handelen zonder of in strijd met vergunning
Artikel 7.1 In gebruik zijnde standplaats zonder vergunning
Indien er zonder vergunning of in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften een standplaats wordt ingenomen, wordt er gehandhaafd conform het geldende handhavingsbeleid.
Voor eerder verleende vergunningen, voor het innemen van een standplaats op locaties waar dit krachtens deze beleidsregels niet meer mogelijk is, geldt de volgende overgangsregeling:
Artikel 7.4 Verleende vergunningen voor onbepaalde tijd
Standplaatsexploitanten die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels in het bezit zijn van een standplaatsvergunning voor onbepaalde tijd op een toegestane locatie krijgen binnen een redelijke termijn na vaststelling van deze beleidsregels een aanvullend besluit op hun standplaatsvergunning waarin de looptijd van hun vergunning wordt gewijzigd van onbepaalde tijd naar bepaalde tijd (5 jaar).
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “beleidsregels standplaatsen gemeente Terneuzen 2022”.
Bijlage 1 Voorschriften standplaatsvergunning
De vergunningsvoorschriften staan in bijlage 1: Voorschriftens standplaatsvergunning
Bijlage 3 Toelichting ‘Beleidsregels standplaatsen gemeente Terneuzen 2022’
In de kernen van de gemeente Terneuzen zijn standplaatsen aangewezen. Standplaatsen verlevendigen de kernen en wijken. Ook dragen ze bij aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte en verrijken het voorzieningenniveau. Om te zorgen dat de standplaatsen op passende locaties staan en geen onveilige situaties veroorzaken zijn artikelen opgenomen in de Algemene Plaatselijk Verordening (APV). Hieraan worden aanvullende regels toegevoegd via deze Beleidsregels standplaatsen gemeente Terneuzen 2022’.
Een aanvraag om een standplaatsvergunning hoeft niet gepubliceerd te worden. Ook de verleende vergunning hoeft in theorie niet altijd gepubliceerd te worden. Volgens de regels uit de Algemene wet bestuursrecht treedt een besluit, dus ook een vergunning, pas in werking nadat dit is bekend gemaakt. Bekend maken houdt in ieder geval in dat de vergunning wordt toegezonden aan de aanvrager. Als er derden zijn die hierbij ook een belang kunnen hebben, kan het nodig zijn om ook aan hen kenbaar te maken dat de vergunning is verleend. Zij kunnen dan overwegen om in bezwaar te gaan tegen de verleende vergunning of tegen de voorschriften die in de vergunning zijn opgenomen.
In veel gevallen is vooraf niet goed in te schatten welke derden belang kunnen hebben bij de verleende standplaatsvergunning. Het is daarom wenselijk om toch iedere verleende standplaatsvergunning te publiceren, ook al is dit strikt genomen niet altijd nodig. Een geweigerde standplaatsvergunning raakt in beginsel alleen de aanvrager en hoeft daarom niet gepubliceerd te worden. Toezenden van de weigering aan de aanvrager is in dit geval voldoende.
De begripsbepalingen zijn opgenomen in dit artikel. In dit beleidsdocument gaat het over een standplaats zoals beschreven in artikel 5:17 van de APV. Het gaat niet om een standplaats op een week-/jaarmarkt of bij een evenement. Van andere begrippen die van toepassing zijn in dit beleid geven we een definitie.
Voorbeelden van een vaste standplaats zijn een aangewezen locatie waar een ondernemer een vaste dag of vast dagdeel zijn waren verkoopt. Een vaste standplaats kan ook worden gebruikt door een ondernemer die een aaneengesloten periode waren verkoopt. Denk hierbij aan seizoensgebonden activiteiten zoals kerstbomen of ijs. De vergunning voor een vaste standplaats geldt voor 5 jaar. Dit wijkt af van de eerdere termijn voor onbepaalde tijd. We willen op die manier zorgen dat ons standplaatsen bestand geen vergunningen bevat die niet meer actueel zijn. De vergunninghouder krijgt aan het eind van de looptijd van 5 jaar een signalering van de gemeente dat hij op nieuw de vergunning moet aanvragen.
Een incidentele standplaats wordt een korte periode en eenmalig gebruikt. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld eenmalig ijs en friet verkoop bij een activiteit van een bedrijf/instantie of een promotieactie van een product. De vergunning geldt eenmalig voor de duur die is aangegeven in de vergunning.
Zoals in elke gemeente zijn er ook in de gemeente Terneuzen ontwikkelingen waardoor een nieuwe locatie geschikt kan zijn als standplaats. Om hier ruimte voor te geven is het mogelijk een pilotvergunning aan te vragen voor zo’n nieuwe locatie. Dit na toetsing op de basisvoorwaarden zoals beschreven in artikel 4.2 voor de aanvraag van de vergunning. De vergunningverlening is voor 1 jaar. Na dat jaar vindt een evaluatie plaats of de locatie inderdaad geschikt is. Is dit het geval dan vraagt de standplaatshouder een vergunning aan. In de vergunning wordt de standplaats aangewezen. Blijkt dat de locatie niet geschikt is dan wordt het geen standplaats.
De locaties die worden aangewezen als standplaats zijn te gebruiken als vaste en incidentele standplaats. Een aantal locaties zijn alleen te gebruiken als incidentele standplaats (bv bij carnaval).
De vergunning wordt digitaal aangevraagd. Indien dit niet mogelijk is kan contact op worden genomen met de gemeente en wordt alternatief geboden.
Omdat een standplaats invloed heeft op de omgeving moeten belanghebbenden de mogelijkheid hebben om op de verleende vergunning te reageren. Daarom kan niet volstaan worden met het doen van een melding voor het in nemen van een standplaats. Bij het publiceren van de verleende vergunning is het voor belanghebbenden wel mogelijk te reageren.
Hierin staan de voorwaarden waaraan moet worden voldoen om een aanvraag in behandeling te nemen. Ook wordt aangegeven welke andere gemeentelijk regelgeving in elk geval van toepassing is.
Nieuw in deze beleidsregels is de pilotstandplaats. Er zijn regelmatig verzoeken voor nieuwe standplaatsen in onze gemeente. Doordat de gemeente verandert of er andere inzichten zijn kan een nieuwe plaats geschikt worden als standplaats. Om te kijken of dat inderdaad zo is kan een standplaatshouder een pilotstandplaats aanvragen voor 1 jaar. We evalueren deze standplaats na een jaar. Op die manier krijgen we inzichtelijk of de nieuwe plek inderdaad geschikt is als standplaats.
Voor het besluit op een aanvraag voor vergunning gelden de artikelen van hoofdstuk 4 van de Awb (titel 4.1 en 4.3).
Dit artikel geeft de weigeringsgronden voor de vergunning.
Hierin staan de algemene voorwaarden waaraan de standplaatshouder moet voldoen voor vergunningverlening. In bijlage 1 is een lijst opgenomen met generieke voorschriften voor de standplaats. Deze kunnen worden aangevuld met specifieke voorschriften voor een locatie of activiteit.
In dit hoofdstuk staan de regels wanneer een vergunning wordt beëindigd of ingetrokken.
Dit kan doordat de vergunninghouder stopt met de activiteiten maar ook omdat niet wordt voldaan aan de voorschriften van de vergunning.
Ook zijn de termijnen aangegeven wanneer de vergunning wordt ingetrokken als de standplaatshouder er geen gebruik meer van maakt. Dit om te voorkomen dat er ’slapende’ vergunningen zijn.
De genoemde termijn in artikel 6.2 geldt niet voor een standplaatsvergunning die volgens de vergunning maar een deel van het jaar in gebruik is, bijvoorbeeld kerstbomenverkoop.
Hoofdstuk 7 geeft de overgangsregeling. Dit om te zorgen dat de standplaatsen die er nu zijn uiteindelijk voldoen aan dit nieuwe beleid.