Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordenveld

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noordenveld 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordenveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noordenveld 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-01-2023nieuwe regeling

21-12-2022

gmb-2023-2179

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noordenveld 2023

De raad van de gemeente Noordenveld,

gelezen het voorstel van het college van 22 november 2022, zaaknummer 160909

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

 

vast te stellen de volgende Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noordenveld 2023.

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    begraafplaats(en):

    • a.

      Begraafplaats aan de Kerkhofsdrift te Norg;

    • b.

      Begraafplaats aan de Vennootsweg te Een;

    • c.

      Begraafplaats aan de Oude Velddijk te Peize;

    • d.

      Begraafplaats aan de Norgerweg te Roden;

    • e.

      Begraafplaats aan de Esweg te Nieuw-Roden;

    • f.

      Begraafplaats aan de Pastorielaan te Roderwolde;

    • g.

      Begraafplaats aan de Eikenlaan te Veenhuizen;

  • 2.

    graf: een zandgraf, etagegraf, keldergraf, etagekelder of kindergraf;

  • 3.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • 4.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • 5.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • 6.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • b.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • c.

      het doen verstrooien van as.

  • 7.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • b.

      het doen verstrooien van as.

  • 8.

    particuliere urnen nis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • 9.

    particuliere urnengedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het bovengronds doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

  • 10.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • 11.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • 12.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • 13.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • 14.

    college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld.

 

Artikel 2. Voorwaarden

  • 1.

    Aan krachtens deze verordening te verlenen toestemmingen, vergunningen of ontheffingen kunnen voorwaarden worden verbonden. Alle beschikkingen worden schriftelijk verleend.

  • 2.

    Als de in het eerste lid bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd, kan het college besluiten de toestemming, vergunning of ontheffing in te trekken.

  • 3.

    De houder van de toestemming, vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering te tonen aan hen, die belast zijn met het opsporen van overtredingen van deze verordening. Bij weigering hiervan wordt de houder geacht zonder toestemming, vergunning of ontheffing te hebben gehandeld.

 

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van of namens de beheerder.

  • 3.

    Degenen die zich niet aan de in het tweede lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van of namens de beheerder van de begraafplaatsen verwijderen of laten verwijderen

Artikel 5. Verboden

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      goederen ter verkoop aan te bieden;

    • b.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • c.

      op graven te lopen of de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • d.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • e.

      dieren los te laten lopen, met uitzondering van een hond ter (blinde) geleide of een hulp/assistentiehond;

    • f.

      dieren te begraven of bij te zetten;

    • g.

      te lopen, te liggen of te staan buiten de paden en te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • h.

      zich toegang tot de begraafplaatsen te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

    • i.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • j.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen.

    • k.

      (brom)fietsen of rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen dan wel te rijden anders dan ter gelegenheid van een begrafenis, ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

    • l.

      met motorrijtuigen sneller dan 5 km per uur te rijden.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verboden zoals genoemd in lid 1.

  • 3.

    De beheerder is bevoegd personen die zich niet houden aan het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel de toegang tot de begraafplaatsen te ontzeggen.

Artikel 6. Plechtigheden

  • 1.

    Het is verboden zonder toestemming van het college herdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats te houden.

  • 2.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze uiterlijk zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 3.

    Het college kan de toestemming weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaats.

  • 4.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het tweede lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

 

HOOFDSTUK 3. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 7. Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnen nissen;

    • c.

      particuliere gedenkplaatsen.

  • 2.

    Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

  • 3.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 8. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is. Van de volgorde van ligging kan onder andere worden afgeweken ten aanzien van:

  • a.

    grafvelden die al volledig in gebruik zijn genomen en waar door ruiming van graven opnieuw ruimte beschikbaar is gekomen;

  • b.

    door het college aangewezen (delen van) grafvelden bestemd voor natuurbegraven;

  • c.

    de grafvelden die door het college speciaal zijn aangewezen als grafveld waar een plek voor een graf kan worden gekozen.

Artikel 9. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 10. Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar recht op een particulier graf. In uitzondering hierop wordt het recht voor het bijzetten van as in een urnentuin uitgegeven voor een periode van 10 jaar. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf of de as bestemming is uitgegeven.

  • 2.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimumgrafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimumgrafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende, of als deze is overleden, door één van de in artikel 11, bedoelde personen.

  • 3.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 4.

    Een particulier grafrecht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 5.

    Het uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

  • 6.

    Het uitsluitend grafrecht wordt door het college schriftelijk bevestigd aan de rechthebbende via een bevestigingsbrief.

  • 7.

    De rechthebbende is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn actuele adres altijd bij het college bekend is.

  • 8.

    Als aanschrijvingen zijn verzonden naar het door de rechthebbende laatst opgegeven (buitenlands) adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.

  • 9.

    Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende te allen tijde schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende

Artikel 11. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Als de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Als na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 12. Afstand doen van graven

  • 1.

    Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 13. Vervallen grafrecht

  • 1.

    Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende schriftelijk afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de grafrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 14, derde lid gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    Datum ingang vervallen grafrecht:

    • a.

      indien de graftermijn verlopen is en de rechthebbende doet schriftelijk afstand van het grafrecht vervallen de rechten op datum afloop grafrecht;

    • b.

      indien de rechthebbende op verzoek, voortijdig, schriftelijk afstand doet van het grafrecht vervallen de rechten op datum van ondertekening van de schriftelijke verklaring.

  • 4.

    In de gevallen als bedoeld in dit artikel vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

 

 

HOOFDSTUK 4. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 14. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2.

    Als de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving te worden overhandigd aan de beheerder.

  • 4.

    De zich op een particulier graf bevindende grafbedekking of voorwerpen moeten door een steenhouwer uiterlijk 48 uur voorafgaand het openen van het graf worden verwijderd in opdracht van de rechthebbende.

  • 5.

    Het openen en sluiten van een particulier graf mag alleen uitsluitend in opdracht van een in leven zijnde rechthebbende worden uitgevoerd. In geval van een overleden rechthebbende dient het grafrecht eerst overgeschreven te zijn aan een nieuwe rechthebbende.

  • 6.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, en ook het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 7.

    De nabestaanden kunnen het bedienen van de hulpmiddelen onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten als zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 15. Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

  • 2.

    Als de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimumgrafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimumgrafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

Artikel 16. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Rechthebbenden of belanghebbenden gebruiken uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de Wet op de Lijkbezorging dan wel op basis van verordeningen, reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid.

  • 2.

    Rechthebbenden of belanghebbenden zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder van de begraafplaatsen door te geven.

  • 3.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Artikel 17. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijden van het begraven van lijken en het bezorgen van de as wordt door het college in het uitvoeringsbesluit bepaald.

  • 2.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaanden, of de persoon die namens de nabestaanden optreedt, vastgesteld.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken. In die gevallen wordt een extra toeslag in rekening gebracht.

  • 4.

    Het begraven buiten de in lid 1 genoemde tijden is slechts mogelijk met ontheffing van de burgemeester. In dat geval wordt de tijd van begraven aangemerkt als een buitengewoon uur.

  • 5.

    Opgraving, overbrenging en herbegraving van een al begraven overledene, alsmede het verwijderen van asbussen, vindt zo veel mogelijk plaats buiten de in dit artikel genoemde tijden voor begraven van lijken en het bezorgen van as.

  • 6.

    De tijdstippen als in het vorige lid bedoeld, worden in overleg bepaald met de beheerder

 

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 18. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het is verboden om zonder vergunning van het college een gedenkteken, een plaat ter afsluiting van een urnen nis te plaatsen of een urn op een graf te doen plaatsen.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels vast over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren als:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19. Grafbeplanting

  • 1.

    Beplanting op een graf dat in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder voorafgaande kennisgeving en zonder dat er aanspraak kan worden gemaakt op een schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 2.

    Het aanbrengen van beplantingen buiten de afmetingen van het graf is niet toegestaan.

  • 3.

    Grafbeplanting die buiten het graf, zonder toestemming of anders dan aangewezen is aangebracht of onvoldoende wordt onderhouden kan op last van het college door de beheerder worden verwijderd. Dit vindt niet plaats dan nadat rechthebbende of belanghebbende per brief, via het mededelingenbord op de begraafplaats of via een aanwijzing bij het graf is opgeroepen en gelegenheid is geboden voor aanpassing. Bij verwijdering van de beplanting is er geen recht op schadevergoeding.

Artikel 20. Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste drie maanden voorafgaand aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking bekend gedurende ten minste drie maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord en door middel van een bij het graf te plaatsen bordje.

  • 3.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en de beplanting kan voor het vervallen van het grafrecht door de rechthebbende van het graf op eigen kosten worden verwijderd, in samenspraak met de beheerder.

  • 4.

    Als na de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Na het vervallen van het grafrecht kunnen de rechthebbenden geen aanspraak maken op deze voorwerpen.

Artikel 21. Onderhoud door de gemeente

  • 1.

    Het college voorziet in het onderhoud van het openbaar groen op de begraafplaats in overeenstemming met het kwaliteitsniveau dat door de gemeenteraad wordt vastgesteld. Ook voorziet het college in de mogelijkheid tegen een afkoopsom zorg te dragen voor het periodiek schoonhouden van het gedenkteken en/of voor het onderhoud van op het graf aangebrachte beplanting.

  • 2.

    Bij nadere regels wordt door het college vastgesteld wat onder dit onderhoud wordt verstaan.

Artikel 22. Onderhoud door rechthebbende

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking en andere voorwerpen en grafbeplanting op en rond het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. De werkzaamheden die door de rechthebbende of belanghebbende uitgevoerd dienen te worden, zijn omschreven in het uitvoeringsbesluit.

  • 3.

    Als de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn als de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 23. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en op het mededelingenbord bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en beplanting kan voor het vervallen van het grafrecht of de gebruikstermijn door de rechthebbende van het graf op eigen kosten worden verwijderd, op afspraak met de beheerder.

  • 4.

    Als na de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Na het vervallen van het grafrecht kunnen de rechthebbenden of gebruikers geen aansprak maken op deze voorwerpen.

Artikel 24. Aansprakelijkheid

  • 1.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de rechthebbende of belanghebbende eigendom van het gedenkteken, de beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende te zijn aangebracht.

  • 2.

    Naast het (doen) plaatsen en aanbrengen geschiedt ook het herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking door en voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 3.

    Als door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

  • 4.

    Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 5.

    De gemeente is niet verantwoordelijk voor de voorwerpen, welke zich op of bij de graven bevinden. Evenmin kan zij aansprakelijk worden gesteld voor schade aan deze voorwerpen, diefstal of het zoekraken daarvan, tenzij aan de zijde van de gemeente opzet of grove schuld aanwezig is.

  • 6.

    De rechthebbende van een graf (op een grafmonument of beplanting op een graf) vrijwaart de gemeente voor alle aanspraken van derden ter zake van schade uit welke hoofde dan ook, direct of indirect voortvloeiende uit de staat en het gebruik van het grafmonument en beplanting op een graf.

 

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNEN NISSEN

Artikel 25. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 3.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 4.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnen nis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 6.

    De rechthebbende van een particulier urnengraf of particuliere urnen nis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus op te halen.

  • 7.

    De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 5 en 6 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende van het betreffende graf.

 

HOOFDSTUK 7. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26. Lijst

  • 1.

    Het college kan een lijst bijhouden van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

 

HOOFDSTUK 8. BEHEER, BESTEMMING EN REGISTRATIE

Artikel 27. Beheer

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaatsen wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

    • a.

      de administratie van de begraafplaatsen;

    • b.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

    • c.

      het onderhoud van de begraafplaatsen;

    • d.

      het laten delven of openen en sluiten van graven, urnengraven en urnen nissen;

    • e.

      het naleven van de wettelijke voorschriften ten aanzien van het begraven van overledenen en het plaatsen van asbussen.

Artikel 28. Bestemming

  • 1.

    De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van één of meerdere overledenen en het bijzetten of verstrooien van asbussen, met of zonder urn.

  • 2.

    Het college kan van het eerste lid afwijken en kunnen nadere regels stellen, welke worden omschreven in het uitvoeringsbesluit, dat deel uitmaakt van deze verordening. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 29. Register en plaats registratie

  • 1.

    Voor iedere begraafplaats worden voor zover bekend, gegevens geregistreerd betreffende:

    • a.

      de overledene;

    • b.

      de begraafplaatsen;

    • c.

      de (urnen)graven en urnen nissen;

    • d.

      de rechthebbende op een (particulier) graf of (particulier) urnengraf;

    • e.

      (particuliere) urnen nis of (particulier) urnengedenkplaats;

    • f.

      de datum uitgifte van het graf en/of urnengraf, nis of gedenkplaats;

    • g.

      plaatsing van een kelder;

    • h.

      plaatsing van een grafmonument;

    • i.

      verstrooiingen.

  • 2.

    De gegevens, genoemd in lid 1, worden bijgehouden in een geautomatiseerde administratie.

  • 3.

    Het register wordt bijgehouden door de vakgroep Burgerzaken.

  • 4.

    De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven. Als aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de rechthebbende of belanghebbende laatstelijk opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.

  • 5.

    Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en belanghebbenden, een kopie van het uittreksel ten aanzien van hun grafplaats en leges verkrijgen.

 

HOOFDSTUK 9. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 30. Klachten

  • 1.

    Inwoners van de gemeente en personen die in de gemeente een belang hebben kunnen over feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen over de begraafplaats bij het college een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Voor de afhandeling van de klachten is de in de gemeente geldende klachten of bezwarenprocedure van toepassing.

Artikel 31. Beslissingsbevoegdheid

  • 1.

    Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, als er sprake is van een onrechtvaardig gevolg.

Artikel 32. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn op grond van de voorheen geldende Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noordenveld gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Als voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de voorheen geldende Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noordenveld is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 33. Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, derde lid, 4, eerste, tweede en derde lid en 5, eerste lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van artikelen 3, derde lid, 4, eerste, tweede en derde lid en 5, eerste lid van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 34. Inwerkingtreding

  • 1.

    De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noordenveld 2015 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 35. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Noordenveld 2023

 

 

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Noordenveld op 21 december 2022.

De Raad van de gemeente Noordenveld,

Voorzitter, griffier,