Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

Besluit gegevensverstrekking 2022 GBTwente

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGemeenschappelijke Regeling Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBesluit gegevensverstrekking 2022 GBTwente
CiteertitelBesluit gegevensverstrekking 2022 GBTwente
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 67, tweede lid, van de Invorderingswet 1990

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-2022vervangende regeling

15-12-2022

bgr-2023-45

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit gegevensverstrekking 2022 GBTwente

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (GBTwente),

 

Gelet op artikel 67, tweede lid onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 67 tweede lid, onderdeel b van de Invorderingsweg 1990, artikel 40 van de Wet waardering onroerende zaken, artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht en artikel 6, vierde lid van de Algemene verordening gegevensbescherming;

 

Besluit:

 

Vast te stellen het ‘Besluit Gegevensverstrekking 2022 GBTwente’

 

 

 

 

 

Artikel 1 Geen geheimhoudingsplicht

1. De geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 67, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 67, eerste lid van de Invorderingswet 1990 en artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht geldt niet voor verstrekking aan de in deze regeling genoemde bestuursorganen voor zover het de genoemde gegevens ten behoeve van de genoemde publiekrechtelijke taak betreft:

2. Het gerechtvaardigd belang, zoals bedoeld in artikel 40, eerste lid van de Wet waardering onroerende zaken wordt geacht aanwezig te zijn bij de in deze regeling genoemde bestuursorganen voor zover het de genoemde publiekrechtelijke taak betreft.

3. De in deze regeling genoemde gegevens worden verstrekt op verzoek van het betreffende bestuursorgaan.

4. De gegevens worden verstrekt op een passende, beveiligde wijze.

 

Artikel 2 Verstrekking aan de Gemeenten Berkelland en Bronckhorst

1. Verzoeken om gegevens door de gemeenten Berkelland en/of Bronckhorst, worden zonder beoordeling aan deze gemeenten verstrekt, dit ter attentie van de accounthouder.

 

Artikel 3 Verstrekking aan de deelnemende gemeenten van GBTwente en overige bestuursorganen

1. Gegevens die noodzakelijk zijn voor een effectieve en efficiënte samenwerking in het kader van de integrale toepassing en handhaving van overheidsregelingen, voor zover het een samenwerking betreft van het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) of het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC).

 

2. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de integriteitstoets (Bibob-toets) door het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, zoals bedoeld in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

 

3. Gegevens die noodzakelijk zijn voor het voorbereiden en/of vaststellen van belastingverordeningen, begroting en rekening, inclusief accountantscontrole, van de deelnemers.

4. Gegevens met betrekking tot de te heffen, geheven, in te vorderen en ingevorderde belastingen als bedoeld in artikel 28 lid 7 van de ‘Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijk Belastingkantoor Twente’.

 

5. Gegevens die noodzakelijk zijn in het belang van een goede gebouwenregistratie als bedoeld in de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG).

 

6. Gegevens die noodzakelijk zijn in het belang van een goede geografische objectadministratie als bedoeld in de Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT).

 

7. Gegevens die noodzakelijk zijn in het belang van een goede implementatie en uitvoering van de Omgevingswet.

 

8. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de draagvlakmeting voorafgaand aan de inwerkingtreding van de verordening waarbij het tarief van de BIZ-bijdrage wordt ingesteld, zoals bedoeld in de Wet op de bedrijveninvesteringszones.

 

9. Gegevens die noodzakelijk zijn voor het berekenen van de opbrengst, het vaststellen van het tarief en het heffen van de BIZ-bijdrage ten behoeve van een bedrijveninvesteringszoneplan, zoals bedoeld in de Wet op de bedrijveninvesteringszones.

 

10. Gegevens die noodzakelijk zijn voor het onderzoek naar de woningmarkt en volkshuisvesting zoals bedoeld in de Huisvestingswet 2014 en Woningwet.

 

11. Gegevens die noodzakelijk zijn om de schaarste in de woningvoorraad te onderbouwen en ten behoeve van het opstellen van de huisvestingsverordening, zoals bedoeld in de Huisvestingswet.

 

12. Gegevens die noodzakelijk zijn om de geschiktheid van de woningvoorraad ten aanzien van bijzondere doelgroepen te onderzoeken, zoals bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning.

 

13. Gegevens die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van een regionaal programma en de daaruit voortvloeiende regionale (woon)monitor.

 

14. Gegevens die noodzakelijk zijn voor het onderzoek naar onttrekking van woonruimte aan de woningvoorraad, zoals bedoeld in de Huisvestingswet 2014.

 

15. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van minimaregelingen zoals bedoeld in de Participatiewet, alsmede het voorbereiden, opstellen en evalueren van het beleidskader dat aan die minimaregelingen ten grondslag ligt.

 

16. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de gemeentelijke schuldhulpverlening, zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

 

17. Gegevens die noodzakelijk zijn voor milieubeheer en afval- en grondstoffeninzameling, zoals bedoeld in de Wet milieubeheer en voor het uitvoeren van het landelijk afvalstoffenbeleid.

 

18. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de kennisname, registratie en afhandeling van datalekken, zoals bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

 

19. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de kennisname, registratie en afhandeling van klachten, zoals bedoeld in hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht.

 

20. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een onderzoek door de sociale recherche, zoals bedoeld in de Participatiewet.

 

21. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van landelijke aanpak adreskwaliteit, zoals bedoeld in de Wet Basis Registratie Personen.

 

22. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de aanpak van leegstand bij bedrijfspanden, zoals bedoeld in de leegstandswet.

 

23. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de begeleiding van onder bewind gestelden, zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, boek 1.

 

24. Gegevens die de (landelijke) Belastingdienst opvraagt, op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

 

25. Gegevens die de politie opvraagt, op grond van de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden.

 

26. Gegevens die noodzakelijk zijn voor beheer woningen door woningcorporaties.

 

27. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van kwijtscheldingsverzoeken, zoals bedoeld in de Leidraad invordering.

 

28. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek, zoals bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

 

29. Gegevens die noodzakelijk zijn voor de oninbaar verklaring van vorderingen, waaronder leges.

 

30. Gegevens betreffende kantoorpanden, winkels en overige zakelijke objecten.

 

31. Gegevens noodzakelijk voor een financiële tegemoetkoming aan individuen of bedrijven.

 

 

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking onder gelijke intrekking van het besluit d.d. 7 oktober 2021 (DB 2021050-1).

2. Dit besluit wordt aangehaald als ‘Besluit gegevensverstrekking 2022 GBTwente’.

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondertekening d.d. 14 oktober 2022

Secretaris

………………………………….

Voorzitter

…………………………………….

De heer J.A.G. Cloosterman Mevrouw E. Zinkweg-Ankone

Toelichting

 

Algemeen

 

GBTwente beschikt door de uitvoering van de belastingwerkzaamheden over veel (persoons) gegevens die ook voor andere publiekrechtelijke taken van bestuursorganen relevant kunnen zijn. In artikel 67, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen jo. Invorderingswet 1990 is ten aanzien van deze gegevens een geheimhoudingplicht neergelegd. Als gevolg hiervan mag GBTwente de gegevens die zijn verkregen in het kader van de belastingwerkzaamheden niet zonder meer verstrekken aan andere bestuursorganen.

 

Voor gegevens die zijn verkregen tijdens de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken geldt in het algemeen de geheimhoudingsplicht van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht. WOZ-waarden van woningen zijn openbaar. Voor de verstrekking van WOZ-waarden van niet-woningen geldt dat dit slechts mogelijk is binnen de kaders van artikel 40 van de Wet waardering onroerende zaken. De WOZ-waarde van een niet-woning wordt verstrekt aan een ieder die kan aantonen een gerechtvaardigd belang te hebben bij de verkrijging daarvan. Het dagelijks bestuur van GBTwente heeft bepaald voor welke publiekrechtelijke taken er in ieder geval sprake is van gerechtvaardigd belang. Voor zowel woningen als niet-woningen geldt dat gegevens die ten grondslag liggen aan de vastgestelde waarde uitsluitend worden verstrekt aan degene te wiens aanzien een beschikking is genomen.

 

Ontheffing van de geheimhoudingsplicht op grond van artikel 67, tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen resp. Invorderingswet 1990

 

Een belangrijke voorwaarde voor het verstrekken van gegevens aan andere bestuursorganen is dat dit geschiedt binnen het wettelijk kader van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet 1990. Het dagelijks bestuur van het GBTwente kan voor bepaalde publiekrechtelijke taken bepalen dat de (fiscale) geheimhoudingsplicht niet geldt, als de gegevensverstrekking noodzakelijk is voor de goede vervulling van de publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan. In dergelijke gevallen is er sprake van een ontheffing van de geheimhoudingsplicht.

 

Algemene Verordening Gegevensbescherming

 

Ontheffing van de geheimhoudingsplicht betekent niet per definitie dat de gegevens ook verstrekt mogen worden. Daar waar het persoonsgegevens betreft dient ook rekening gehouden te worden met de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Met name de artikelen 5 en 6 zijn hierbij relevant. Deze worden hieronder verder beschreven.

 

Proportionaliteit en subsidiariteit op grond van art. 5 van de Algemene verordening gegevensbescherming

 

Art. 5 van de AVG benoemt de “beginselen inzake verwerking van persoonsgegevens”. De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn algemene rechtsbeginselen die ook binnen de AVG een substantiële rol innemen.

Kort gezegd houden deze beginselen in het licht van de AVG in dat enkel de persoonsgegevens die nodig zijn voor een bepaald doel verwerkt mogen worden (proportioneel).

Wanneer er een minder ingrijpende wijze is om het doel te bereiken, dan is het verplicht om die minder ingrijpende wijze te kiezen. (subsidiariteitsbeginsel).

Deze twee begrippen zijn alleen op casusniveau (hier: per gegevensverstrekking) te beoordelen.

Bij het verlenen van de ontheffing dient het dagelijks bestuur er daarom rekening mee te houden dat gegevensverstrekking te allen tijde in overeenstemming dient te zijn met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Bij het verstrekken van gegevens op grond van dit besluit worden nooit meer gegevens verstrekt dan noodzakelijk voor de goede uitvoering van de publiekrechtelijke taak (dataminimalisatie).

 

Verstrekking van persoonsgegevens op grond van artikel 6, vierde lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming

 

Artikel 6, vierde lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming bepaalt dat verstrekking van persoonsgegevens aan derden, waaronder bestuursorganen, slechts is toegestaan in de volgende situaties:

a. Er is sprake van een verenigbaar doel;

b. De verstrekking berust op toestemming van betrokkenen;

c. De verstrekking berust op een Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke bepaling die in een democratische samenleving een noodzakelijke en evenredige maatregel vormt ter waarborging van de in artikel 23 eerste lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming bedoelde doelstellingen.

 

Ad a) De eerste situatie waarin persoonsgegevens aan derden mogen worden verstrekt, is als er sprake is van verdere verwerking van persoonsgegevens voor een verenigbaar doel. De persoonsgegevens waar GBTwente over beschikt zijn verkregen in het kader van de heffing en invordering van belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken. Deze publiekrechtelijke taken worden niet door een deelnemende gemeente uitgevoerd, waardoor de verdere verwerking van persoonsgegevens door de deelnemende gemeente per definitie voor een ander doel geschiedt. Of er sprake is van verenigbaarheid van doelen, dient beoordeeld te worden aan de hand van de in de wet gegeven aanknopingspunten.

 

Ad b) De tweede situatie waarin verstrekking van persoonsgegevens aan derden plaatsvindt, is als er sprake is van toestemming van de betrokkenen. Deze grondslag voor verwerking doet zich bij GBTwente niet vaak voor. Bovendien gaat het vaak om overzichten met meerdere betrokkenen. Het is ondoenlijk om van iedereen na te gaan of vrije toestemming is gegeven. Daarom willen we deze mogelijkheid niet benutten voor gegevensverstrekkingen waarbij meerdere belastingplichtigen zijn betrokken.

 

Ad c) De derde situatie biedt ruimere mogelijkheden tot verstrekking van persoonsgegevens. Verstrekking van persoonsgegevens is dan, ook als er geen sprake is van een verenigbaar doel, mogelijk indien dit berust op een wettelijke grondslag ter waarborging van onder meer:

a. De nationale veiligheid;

b. De openbare veiligheid;

c. De voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen;

d. Andere belangrijke doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name een belangrijk economisch of financieel belang van de Unie of van een lidstaat, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, volksgezondheid en sociale zekerheid;

e. Een taak op het gebied van toezicht, inspectie of regelgeving die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de onder punt a tot en met d genoemde gevallen.

 

Daarnaast kent de AVG nog een andere mogelijkheid om gegevens verder te verwerken, namelijk voor het doen van wetenschappelijk onderzoek.

Verwerkingen voor wetenschappelijk en historisch onderzoek, statistische doeleinden en archivering in het algemeen belang worden altijd verenigbaar geacht met het oorspronkelijke verzameldoel. Maar ook als het geen verdere verwerkingen zijn, mogen persoonsgegevens worden verwerkt voor deze doeleinden, mits aan de vereisten in de Verordening wordt voldaan. De Verordening eist dat voor de bescherming van de rechten en vrijheden van betrokkenen passende waarborgen worden getroffen. Die waarborgen moeten er onder andere voor zorgen dat technische en organisatorische maatregelen zijn getroffen om zo min mogelijk persoonsgegevens te verwerken, zoals pseudonimiseren of anonimiseren.

 

Doel van het besluit gegevensverstrekking

 

Dit besluit is een ontheffingsregeling zoals bedoeld in artikel 67, tweede lid, onder b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Het besluit bevat een artikelsgewijs overzicht van (persoons)gegevens die, op verzoek, verstrekt worden aan de genoemde bestuursorganen. In de meeste gevallen gaat het om verstrekking van gegevens aan de deelnemende gemeenten in de gemeenschappelijke regeling of de gemeenten waarvoor GBTwente eveneens de belastingtaak en de Wet WOZ uitvoert. De gegevensverstrekking is in deze gevallen structureel van aard. Per bestuursorgaan is vastgelegd voor welke publiekrechtelijke taak de gegevensverstrekking noodzakelijk is. Dit besluit ziet ook op gegevens die GBTwente in het kader van de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken heeft verkregen.

 

Dit besluit bevat een overzicht van gegevens die bestuursorganen periodiek aan GBTwente opvragen.

In andere gevallen, waarin gegevensverstrekking (nog) niet structureel van aard is, kan om ontheffing als bedoeld in artikel 67, derde lid van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen en Invorderingswet 1990, verzocht worden. Een ontheffing is in de volgende situaties denkbaar (ontleend aan Kamerstukken II, 2005-2006, 30 322. Nr. 3, p. 19):

 

• voor gegevensverstrekkingen aan belastingplichtigen zelf voor zover de verstrekking niet noodzakelijk is voor de heffing of invordering (op grond van het eerste lid van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bestaat in die situatie geen geheimhoudingsplicht) en voor zover de verstrekking in artikel 67, tweede lid, onderdeel c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen niet is uitgezonderd van de geheimhoudingsplicht. Dit gaat bij het Rijk bijvoorbeeld over verklaringen over inkomen, vermogen en de eventuele afwezigheid van belastingschulden van de belastingplichtige. Bij GBTwente doet zich dit minder voor, maar gedacht zou kunnen worden aan verklaringen dat bepaalde aanslagen zijn voldaan;

 

• voor gegevensverstrekkingen die noodzakelijk zijn voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak, maar waarbij dit (nog) niet is opgenomen in dit besluit. In dat geval wordt dit besluit na de ad hoc ontheffing aangepast indien het een structurele verstrekking is;

 

• voor incidentele of onvoorziene gevallen waarin gegevensverstrekking gewenst is, bijvoorbeeld vanwege een groot maatschappelijk belang.

 

Bij de gegevensverstrekking die plaatsvindt, is het belangrijk om te beseffen dat deze ontheffing alleen geldt voor de in dit besluit genoemde doeleinden. De ontvanger mag deze gegevens niet (ook) voor een ander doel gebruiken. Indien de aanvrager de gegevens voor een nieuw doel wil gebruiken, moet de aanvrager een nieuw verzoek indienen, wat dan zelfstandig beoordeeld wordt.

 

Ook geldt bij de gegevensverstrekking die plaatsvindt, dat deze gegevens alleen mogen worden bewaard, zolang als nodig is voor het realiseren van de in dit besluit genoemde doeleinden. Na verwerking van de gegevens, moeten deze direct verwijderd worden.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Geen geheimhoudingsplicht

In dit besluit wordt, in overeenstemming met artikel 67, tweede lid, onder b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen resp. Invorderingswet 1990, bepaald dat GBTwente is ontheven van de geheimhoudingsplicht voor de genoemde gegevens. Dit artikel bepaalt dat enkel aan de in dit besluit genoemde bestuursorganen gegevens worden verstrekt. Aan die bestuursorganen worden uitsluitend gegevens verstrekt voor de doeleinden die zijn genoemd in dit besluit. Gegevens kunnen enkel verstrekt worden indien deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de publiekrechtelijke taak. Bij de beoordeling van de noodzaak van de gegevensverstrekking dient per verzoek rekening te worden gehouden met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit en de regelgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens in de Algemene verordening gegevensbescherming.

Dit artikel bepaalt tevens dat, ingevolge artikel 40, eerste lid, van de Wet waardering onroerende zaken, het waarde gegeven van een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, enkel wordt verstrekt indien aangetoond kan worden dat er een gerechtvaardigd belang aanwezig is bij de verkrijging daarvan. Onder gerechtvaardigd belang dient in dit geval te worden verstaan: de goede vervulling van een publiekrechtelijke of wettelijke taak.

Uit dit artikel volgt tot slot dat gegevens uitsluitend verstrekt worden op verzoek. De gegevensverstrekking vindt, in overeenstemming met de Algemene verordening gegevensbescherming, plaats op een passende beveiligde wijze. Dit betekent dat er passende technische en organisatorische maatregelen zijn getroffen om de gegevens te beveiligen, alvorens deze te verstrekken.

 

 

Artikel 2: Verstrekking aan gemeente Berkelland en Bronckhorst

Tussen de gemeenten Berkelland, Bronckhorst en GBTwente is een FUO-overeenkomst afgesloten. Daardoor blijven deze gemeenten zelf eigenaar van de gegevens die door GBTwente worden verwerkt.

 

Verzoeken om gegevens worden zonder beoordeling aan de gemeente Berkelland en/of Bronckhorst verstrekt, dit ter attentie van de accounthouder. De Privacy Officer of de Functionaris Gegevensbescherming krijgt een kopie van die verstrekking. (maar zonder de feitelijke gegevens). Vervolgens moet de gemeente zelf een inhoudelijke beoordeling uitvoeren of gegevensverstrekking verder is toegestaan binnen de AVG.

 

 

Artikel 3 Verstrekking aan de deelnemende gemeenten en overige bestuursorganen

In dit artikel zijn publiekrechtelijke taken opgenomen waarvoor gegevens verstrekt kunnen worden. Dit betreft publiekrechtelijke taken die voor komen bij deelnemers van GBTwente dan wel bij overige bestuursorganen.

Artikel 3, onderdeel 1:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor een effectieve en efficiënte samenwerking in het kader van de integrale toepassing en handhaving van overheidsregelingen, voor zover het een samenwerking betreft van het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) of het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC).

De samenwerking tussen de verschillende bestuursorganen in het RIEC-verband is vastgelegd in het RIEC-convenant. De deelnemende gemeenten zijn convenantpartner bij het RIEC. GBTwente beschikt over gegevens die noodzakelijk kunnen zijn voor een effectieve en efficiënte samenwerking tussen de convenantpartners in het kader van de toepassing en handhaving van overheidsregelingen van het RIEC.

GBTwente verstrekt daarom alle (persoons)gegevens die noodzakelijk zijn voor een effectieve en efficiënte samenwerking in het kader van de integrale toepassing en handhaving van overheidsregelingen ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit en handhavingsknelpunten en ter bevordering van integriteitsbeoordelingen.

Het betreft hier dus persoonsgegevens op verzoek, van een of enkele betrokkenen die onderzocht worden. Een brede uitvraag van meerdere personen is niet toegestaan.

Artikel 3, onderdeel 2:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de integriteitstoets (Bibob-toets) door het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, zoals bedoeld in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur adviseert de deelnemende gemeenten over de implementatie en toepassing van de Wet Bibob. Ook adviseert het Bureau over de mate van gevaar van misbruik van vergunningen, subsidies, aanbestedingen en vastgoedtransacties.

In de Wet Bibob is voor een aantal bestuursorganen een wettelijke verplichting tot medewerking neergelegd. De in de betreffende bepaling genoemde bestuursorganen zijn verplicht om desgevraagd alle persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Bibob-toets, te verstrekken aan het Bureau. In de wet worden onder meer de rijksbelastingdienst en de colleges van B&W van gemeenten genoemd, voor zover het de verwerking van persoonsgegevens betreft voor de uitvoering van de genoemde wetten. Hoewel de gemeenschappelijke regeling niet is opgenomen in het overzicht van bestuursorganen, beschikt GBTwente wel over (persoons)gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Bibob-toets. Hierbij valt te denken aan de WOZ-waarde van een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient. De WOZ-waarde van het pand waarvoor een vergunning is aangevraagd kan het Bureau aanknopingspunten geven om te beoordelen of het aankoopbedrag reëel is in relatie tot de financiering en/of hetgeen de aanvrager heeft opgegeven in de vergunningaanvraag, juist is.

 

Het betreft hier dus persoonsgegevens op verzoek, van een of enkele betrokkenen die onderzocht worden. Een brede uitvraag van meerdere personen is niet toegestaan.

Artikel 3, onderdeel 3:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor het voorbereiden of vaststellen van belastingverordeningen, begroting en rekening, inclusief accountantscontrole, van de deelnemers.

Een deelnemer van GBTwente moet jaarlijks een belastingverordening, begroting en rekening vaststellen. Om de begroting, rekening of tarieven vast te stellen zijn gegevens over bijvoorbeeld de begrote of gerealiseerde belastingopbrengsten noodzakelijk. Dit zijn gegevens waarover enkel GBTwente beschikt. In beginsel verstrekt GBTwente enkel kengetallen en/of totaalcijfers. Dat wil zeggen cijfers die niet tot een persoon, belastingplichtige, belastingschuldige of object zijn te herleiden.

In incidentele gevallen zijn gegevens noodzakelijk die wel tot een persoon, belastingplichtige, belastingschuldige of object zijn te herleiden. Hierbij kan gedacht worden aan een situatie dat een belastingplichtige een dermate groot aandeel heeft in de totale opbrengsten van een belastingsoort dat meer gegevens noodzakelijk zijn. Denk hierbij aan een situatie dat deze belastingplichtige kenbaar maakt dat zij haar activiteiten in het volgende belastingjaar drastisch gaat inperken of haar activiteiten staakt. Dit heeft gevolgen voor de begrote belastingopbrengst voor dat belastingjaar waarop de deelnemer moet anticiperen.

Artikel 3, onderdeel 4:

Gegevens met betrekking tot de te heffen, geheven, in te vorderen en ingevorderde belastingen als bedoeld in artikel 28, lid 7, van de ‘Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijk Belastingkantoor Twente’.

Op grond van artikel 28 van de ‘Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijk Belastingkantoor Twente’ zendt het dagelijks bestuur van GBTwente periodiek aan de deelnemers een overzicht van de te heffen, geheven, in te vorderen en ingevorderde belastingen. De gegevens die verstrekt worden betreffen gegevens die in beginsel niet tot een persoon, belastingplichtige, belastingschuldige of object zijn te herleiden.

Het betreft hier dus kengetallen en/of totaalcijfers.

Ook wordt jaarlijks informatie verstrekt omtrent het aantal kwijtscheldingsverzoeken per gemeente.

Artikel 3, onderdeel 5:

Gegevens die noodzakelijk zijn in het belang van een goede gebouwenregistratie als bedoeld in de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG).

 

De gemeenten zijn bronhouder van de basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) en de basisregistratie grootschalige topografie (BGT). GBTwente is bronhouder van de basisregistratie WOZ. Er bestaat samenhang tussen deze basisregistraties. Over het realiseren van samenhang tussen deze basisregistraties schrijft de Waarderingskamer in de Waarderingsinstructie 2017, pagina 83:

 

“De uitvoering van de Wet WOZ vergt het verwerken van grote hoeveelheden informatie. De WOZ-administratie moet immers steeds een actuele weergave zijn van de werkelijkheid. Diverse basisregistraties uit het stelsel van basisregistraties leveren mutaties die verwerkt moeten worden in de WOZ-administratie en/of signalen over veranderingen in de werkelijkheid die naar verwachting moeten leiden tot mutaties in de WOZ-administratie. Basisregistraties die mutaties leveren die verwerkt moeten worden in de WOZ-administratie of die signalen leveren voor de bijhouding van de WOZ-administratie zijn in ieder geval de Basisregistratie Personen, het Handelsregister, de Basisregistratie Kadaster, de Basisregistraties Adressen en Gebouwen en de Basisregistratie Grootschalige Topografie.

 

Het gebruik van informatie uit basisregistraties is voor overheden verplicht. Deze verplichting betreft dus ook het gebruik van de genoemde basisregistraties bij de uitvoering van de Wet WOZ en de koppeling van de WOZ-administratie (Basisregistratie WOZ) aan deze basisregistraties.

Om te waarborgen dat de informatie uit deze basisregistraties op een adequate, consistente en doelmatige wijze wordt gebruikt en verwerkt, is het belangrijk dat de aansluiting van de WOZ-uitvoering en de WOZ-administratie op deze basisregistraties regelmatig wordt beoordeeld door de gemeente en GBTwente.

 

De aansluiting van de WOZ-administratie en WOZ-uitvoering op andere basisregistraties is overigens geen eenrichtingsverkeer, waarbij de WOZ-uitvoering uitsluitend gebruiker is. Bij koppeling van gegevens, bij verwerking van mutaties en bij uitvoering van WOZ-controles heeft men de plicht de andere basisregistratie te melden, wanneer er mogelijk sprake is van een onjuistheid (terugmelding bij gerede twijfel). En waar de WOZ-uitvoering gebruik maakt van signalen uit andere basisregistraties over mogelijke WOZ-relevante mutaties, leveren de diverse WOZ-activiteiten ook signalen die van belang zijn voor de bijhouding van andere basisregistraties zoals de BAG en de BGT.”

 

Om te waarborgen dat de informatie uit deze basisregistraties op een adequate, consistente en doelmatige wijze wordt gebruikt is het noodzakelijk dat GBTwente, als bronhouder van de WOZ, gegevens uitwisselt met de gemeenten als bronhouder van de BAG en BGT.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel aan de gemeenten: adres, postcode, objectsoort, objectsoort omschrijving, objectsoort code, kadastraal perceel, woz-object nummer, bouwjaar, bouwlaag, ontsluiting, objectonderdelen, inhoud, oppervlakte, gebruikscode, BAG-ID.

Het betreft hier dus objectgegevens indien er gerede twijfel is om te twijfelen aan de juistheid van gegevens.

Artikel 3, onderdeel 6:

Gegevens die noodzakelijk zijn in het belang van een goede geografische objectadministratie als bedoeld in de Wet basisregistratie grootschalige topografie (BGT).

 

Zie de toelichting bij artikel 3 onderdeel 5.

 

Artikel 3, onderdeel 7:

Gegevens die noodzakelijk zijn in het belang van een goede implementatie en uitvoering van de Omgevingswet.

 

De gemeenten hebben een bestand van GBTwente nodig voor het laten verrichten van een Omgevingsscan van de basisdata Omgevingswet (BAG, BGT, BOR, WOZ en bestemmingsplannen) om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de basisdata als voorbereiding op de implementatie en uitvoering van de Omgevingswet.

 

Artikel 3, onderdeel 8:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een draagvlakmeting voorafgaand aan de inwerkingtreding van de verordening waarbij het tarief van de BIZ-bijdrage wordt ingesteld, zoals bedoeld in de Wet op de bedrijveninvesteringszones.

 

De betreffende gemeenten zijn op grond van de Wet op de bedrijveninvesteringszones verplicht om in bepaalde situaties een draagvlakmeting uit te voeren. Hiervoor dienen zij te beschikken over actuele en juiste gegevens. Hierover beschikt GBTwente.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel aan de betreffende gemeente de volgende gegevens: WOZ-object nummer, huisnummer, huisletter, huisnummertoevoeging, postcode, gebruikscode, omschrijving soort object, vastgestelde waarde op peildatum, heffingsmaatstaf OZB gebruikers, aanduiding eigenaar/gebruiker, voorletters, voorvoegsels, geslachtsnaam/bedrijfsnaam, straatnaam (vestigingsadres en postadres), huisnummer, huisletter, huisnummertoevoeging, postcode, woonplaats.

 

De verordening van de gemeente waarbij de BIZ-bijdrage wordt ingesteld treedt niet in werking dan nadat gebleken is van voldoende steun onder de bijdrageplichtigen. Uit de Wet op de bedrijveninvesteringszones volgt dat van voldoende steun sprake is indien:

a) ten minste de helft van de bijdrageplichtigen zich vóór of tegen inwerkingtreding heeftuitgesproken,

b) ten minste twee derde deel daarvan zich vóór inwerkingtreding heeft uitgesproken, en

c) de som van de WOZ-waarden van onroerende zaken in gebruik bij dan wel in eigendom van bijdrageplichtigen die zich hebben uitgesproken vóór inwerkingtreding hoger is dan de som van de WOZ-waarden in gebruik bij dan wel in eigendom van bijdrageplichtigen die zich hebben uitgesproken tegen inwerkingtreding.

 

Uit het criterium onder c blijkt dat als de eerste twee drempels onder a en b zijn gehaald, er nog een laatste weging volgt: de bijdrageplichtigen die vóór hebben gestemd, dienen gezamenlijk ook meer dan de helft van de WOZ-waarde te vertegenwoordigen. Voor deze weging is het noodzakelijk dat een bepaalde WOZ-waarde of een bepaalde waardeklasse gekoppeld kan worden aan een voor- of tegenstander van de verordening (zie ook Kamerstukken II 2013/14, 33 917, nr. 2 en 3, p. 13).

 

De verstrekking van de WOZ-waarde van een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient is ingevolge de Wet waardering onroerende zaken toegestaan, indien aangetoond kan worden dat er een gerechtvaardigd belang bestaat bij de verkrijging daarvan. Het gerechtvaardigde belang bestaat in dit geval uit de goede vervulling van de uit de Wet op de bedrijveninvesteringszones voortvloeiende publiekrechtelijke taak van de gemeente.

 

indien voldaan is aan de criteria onder a en b, én de verordening voorziet in een heffing van een voor iedere bijdrageplichtige gelijk bedrag blijkt reeds van voldoende steun. Differentiatie naar WOZ-waarde is in dat geval overbodig, waardoor de verstrekking van de WOZ-waarden relevant noch noodzakelijk is.

 

GBTwente verstrekt in het geval dat de verordening voorziet in een gelijk tarief voor de BIZ-bijdrage de volgende gegevens: NAW-gegevens van bijdrageplichtige; toevoeging eigenaar of gebruiker; adres en postcode van het WOZ-object.

GBTwente verstrekt in het geval dat de verordening voorziet in een niet-gelijk tarief voor de BIZ-bijdrage de volgende gegevens: NAW-gegevens van bijdrageplichtige; toevoeging eigenaar of gebruiker; adres en postcode WOZ-object; WOZ-waarde niet-woning.

 

Artikel 3, onderdeel 9:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het tarief van de BIZ-bijdrage ten behoeve van een bedrijven investeringszoneplan, zoals bedoeld in de Wet op de bedrijveninvesteringszones.

 

Op grond van de Wet op de bedrijveninvesteringszones kunnen gemeenten onder de naam BIZ-bijdrage een belasting instellen ter zake van binnen een bepaald gebied in de gemeente gelegen onroerende zaken (bedrijveninvesteringszone), die niet in hoofdzaak tot woning dienen. De BIZ-bijdrage is een bestemmingsheffing die strekt ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

 

De BIZ-bijdrage kan worden geheven van eigenaren en/of gebruikers. De heffingsmaatstaf van de BIZ-bijdrage is de WOZ-waarde. Het tarief van de BIZ-bijdrage kan voor elke bijdrage plichtige gelijk zijn, maar het kan ook vastgesteld worden op een percentage van de WOZ-waardeklasse. Indien het laatst genoemde geval zich voordoet, dient de gemeente te beschikken over de WOZ-waarden ten einde het tarief van de BIZ-bijdrage vast te kunnen stellen en daarmee de opbrengsten van de heffing te meten. De verstrekking van de WOZ-waarde van een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient is ingevolge de Wet waardering onroerende zaken toegestaan, indien aangetoond kan worden dat er een gerechtvaardigd belang bestaat bij de verkrijging daarvan. Het gerechtvaardigde belang bestaat in dit geval uit de goede vervulling van de uit de Wet op de bedrijveninvesteringszones voortvloeiende publiekrechtelijke taak van de gemeente.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel aan de deelnemende gemeenten: WOZ-waarden niet-woning; grondslag onroerende zaakbelasting gebruik niet-woning; het aantal onroerende zaakbelasting plichtige bedrijven; toevoeging eigenaar en/of gebruiker. Waarom is dit anders dan het genoemde onder onderdeel 8, laatste alinea?

 

Artikel 3, onderdeel 10:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor het onderzoek naar volkshuisvesting zoals bedoeld in de Huisvestingswet 2014 en Woningwet.

 

Gemeenten zijn op grond van de Huisvestingswet 2014 en de Woningwet gehouden om in het kader van de voorziening in de woningbehoefte onderzoek te verrichten naar volkshuisvesting, teneinde een kwalitatief goed en gedifferentieerd woningaanbod te realiseren dat aansluit op de vraag van zowel huidige als toekomstige inwoners. Daarbij wordt veelal gestreefd naar de levensloop geschikt maken van zowel de bestaande woningvoorraad als nieuwbouw. Om deze doelstellingen te behalen is onder meer een analyse nodig van de huidige woningvoorraad.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel de volgende gegevens aan de deelnemende gemeenten:

per adres in de betreffende gemeente; objectcode; bouwjaar; inhoud; vastgestelde waarde; ingangsdatum waarde.

 

In het geval van flatgebouwen en appartementen verstrekt GBTwente voor dit doel de volgende gegevens aan de deelnemende gemeenten:

per flatgebouw / appartementencomplex in de betreffende gemeente; BAG-registratiecode;

eigendomssituatie (op niveau van corporatie / particulier / niet natuurlijk persoon); oppervlakte per flat / appartement; objectcode; bouwjaar; inhoud; vastgestelde waarde; ingangsdatum waarde.

 

Artikel 3, onderdeel 11:

Gegevens die noodzakelijk zijn om de schaarste in de woningvoorraad te onderbouwen en ten behoeve van het opstellen van de huisvestingsverordening, zoals bedoeld in de Huisvestingswet.

 

De Huisvestingswet biedt aan de deelnemende gemeenten instrumenten om regels te stellen met betrekking tot woonruimteverdeling en de samenstelling van de woningvoorraad. Door de toepassing van deze regels wordt de vrijheid van vestiging van woningzoekenden echter beperkt. Overheidsbemoeienis met de woonruimteverdeling en de samenstelling van de woningvoorraad is daarom pas gerechtvaardigd, indien er sprake is van schaarste in de woningvoorraad. Gemeenten dienen bij de vaststelling van de huisvestingsverordening het bestaan van schaarste te onderbouwen, om zo de noodzaak van het ingrijpen op de vrijheid van vestiging te rechtvaardigen.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel de volgende gegevens aan de deelnemende gemeenten: BAG-id; straatnaam, huisnummer, toevoeging, postcode, plaats; WOZ-waarde van woning; bouwjaar; oppervlakte; objectsoortcode; objectsoortcode omschrijving.

 

Artikel 3, onderdeel 12:

Gegevens die noodzakelijk zijn om de geschiktheid van de woningvoorraad ten aanzien van bijzondere doelgroepen te onderzoeken, zoals bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning.

 

Vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning hebben de deelnemende gemeenten de taak om inwoners zo lang mogelijk thuis te laten wonen en ondersteuning te bieden aan mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn. In een aantal gevallen is het noodzakelijk dat de woning is afgestemd op de zorgbehoefte.

 

Om de geschiktheid van de reguliere woningvoorraad voor alle doelgroepen te analyseren, hebben de gemeentes gegevens nodig van woningcorporaties en van GBTwente. Aan de hand van deze gegevens/indicatoren kunnen de gemeenten onderzoeken in welke mate de huidige woningvoorraad aangepast kan worden of geschikt is voor de betreffende doelgroep.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel de volgende gegevens aan de deelnemende gemeenten: straatnaam, huisnummer, huisletter, huisnummertoevoeging, postcode, plaats; objectsoortcode; objectsoortcode omschrijving; bouwjaar; inhoud; WOZ-waarden in staffels.

 

Artikel 3, onderdeel 13:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van een regionaal programma en de daaruit voortvloeiende regionale (woon)monitor.

 

De deelnemende gemeenten stellen regionale woonmonitor op, die inzicht dient te verschaffen in de bevolkingsontwikkeling, ontwikkelingen in de huidige woningvoorraad, nieuwbouwproductie, verhuizingen en toekomstige ontwikkelingen.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel de volgende gegevens aan de deelnemende gemeenten: BAG-id; WOZ-objectnummer; adres en postcode van het WOZ-object; objectsoortcode; objectsoort code omschrijving; bouwjaar; inhoud of oppervlakte; WOZ-waarde; subjectnummer eigenaar en gebruiker.

 

Artikel 3, onderdeel 14:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor het onderzoek naar onttrekking van woonruimte aan de woningvoorraad, zoals bedoeld in de Huisvestingswet 2014.

 

Gemeenten dienen ingevolge de Huisvestingswet 2014 in een gemeentelijke huisvestingsverordening aan te wijzen welke woonruimte behoort bij de woonruimtevoorraad. Het onttrekken van een woning aan de woningvoorraad voor een ander doel dan permanente bewoning zonder vergunning is verboden. Voorbeelden van woningonttrekking zijn het gebruiken van de woning als bedrijfsruimte, kortstondig verhuur aan toeristen of langdurig verhuur als hotel.

 

Van onttrekking in de zin van de Huisvestingswet 2014 kan slechts sprake zijn, indien het desbetreffende gebouw bestemd is voor duurzame, permanente bewoning. Dit dient volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beoordeeld te worden aan de hand van objectieve maatstaven, waarbij het feitelijk gebruik van de woning niet doorslaggevend is. Het is dus van belang om te weten of een adres geregistreerd staat als woning.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel de volgende gegevens aan de deelnemende gemeenten: NAW-gegevens; subjectnummer eigenaar en gebruiker; toevoeging of de eigenaar een natuurlijk persoon, rechtspersoon of woningbouwvereniging betreft.

 

Artikel 3, onderdeel 15:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van minimaregelingen zoals bedoeld in de Participatiewet, alsmede het voorbereiden, opstellen en evalueren van het beleidskader dat aan die minimaregelingen ten grondslag ligt.

 

Uit de Participatiewet vloeien belangrijke taken voort voor de deelnemende gemeenten op het gebied van armoedebestrijding. Deze taken omvatten onder meer de uitvoering van de minimaregelingen, maar ook het voorbereiden, opstellen en evalueren van het beleid dat aan die minimaregelingen ten grondslag ligt. Om deze taken uit te kunnen voeren hebben deelnemende gemeentes gegevens nodig van GBTwente omtrent het verlenen van kwijtschelding. Inwoners die kwijtschelding van de gemeentelijke heffingen hebben gekregen, behoren immers tot de minimadoelgroep.

In artikel 64 van de Participatiewet is een wettelijk voorschrift tot bekendmaking van gegevens neergelegd voor verschillende instanties. De in deze niet-limitatieve opsomming genoemde instanties zijn gehouden desgevraagd opgaven en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Participatiewet. De gemeenschappelijke regeling is echter (nog) niet opgenomen in de opsomming. Het dagelijks bestuur erkent evenwel dat de gegevens van GBTwente omtrent het verlenen van kwijtschelding noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van de uit de Participatiewet voortvloeiende publiekrechtelijke taken van de deelnemende gemeenten.

GBTwente verstrekt voor dit doel aan de deelnemende gemeenten: BSN van belastingplichtigen die in het betreffende kalenderjaar of belastingjaar kwijtschelding hebben gekregen.

 

Artikel 3, onderdeel 16:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de gemeentelijke schuldhulpverlening, zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

 

Doel van schuldhulpverlening is om burgers met (dreigende) problematische schulden uit eigen beweging hulp aan te bieden. Als hulp aanvaardt wordt kunnen de colleges van de gemeenten vragen om diverse gegevens om zo inzicht te krijgen in de omvang van de openstaande vorderingen en betalingsverplichtingen op de inwoner en om een plan van aanpak vast te stellen. Op grond van artikel 15 onderdeel i. Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening, kunnen o.a. gegevens inzake gemeentelijke belastingen en bestuurlijke boetes worden opgevraagd.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel de openstaande vorderingen en/of kwijtscheldingsverzoek van de betreffende inwoner.

 

Artikel 3, onderdeel 17:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor milieubeheer en afval- en grondstoffeninzameling, zoals bedoeld in de Wet milieubeheer en voor het uitvoeren van het afvalstoffenbeleid.

Gemeenten zijn op grond van de Wet milieubeheer verplicht om afvalstoffen in te zamelen. Voor de uitvoering van deze publiekrechtelijke taak hebben zij gegevens van belastingplichtigen nodig, om vast te kunnen stellen waar afval moet worden opgehaald of waar ontheffing is verleend.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel de volgende gegevens aan de deelnemende gemeenten: WOZ-object met BAG-ID; cyclus afvalstoffenheffing.

 

Aan waterleidingbedrijf Vitens wordt jaarlijks een overzicht verstrekt.

 

GBTwente verstrekt jaarlijks een overzicht van de objecten die niet zijn aangesloten op een riool of die zijn uitgesloten van afvalstoffenheffing. De gemeente controleert deze lijst, complementeert deze en fiatteert daarna.

Gegevens die in dit verband verstrekt worden zijn: naam, adres, woonplaats voor objecten die niet zijn aangesloten.

 

De gemeenten verstrekken aan GBTwente een overzicht van de in de afgelopen maand uitgeleverde containers aan nieuwbouwwoningen, de ingenomen containers bij slooppanden, en overige mutaties in het containerbestand.

 

Daarnaast stelt de minister van Infrastructuur en Waterstaat op grond van de Wet milieubeheer ten minste één keer in de zes jaar een landelijk afvalbeheerplan op. In het landelijk afvalbeheerplan worden de doelstellingen en uitgangspunten van het afvalstoffenbeleid beschreven. De deelnemende gemeenten zijn verplicht hiermee rekening te houden. Het programma VANG – Huishoudelijk Afval (Van Afval Naar Grondstoffen) is een uitvoeringsprogramma van het landelijk afvalbeheerplan. Belangrijkste doelstellingen zijn een verbetering van de afvalscheiding en recycling en het terugdringen van de hoeveelheid te verbranden afvalstoffen. De deelnemende gemeenten stellen vervolgens, in overeenstemming met de doelstellingen van het uitvoeringsprogramma, een lokaal grondstoffenplan op.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel de volgende gegevens aan de deelnemende gemeenten: overzicht van woningen in de gemeenten; BAG-id; WOZ-objectnummer; objectsoortcode; objectsoortcode omschrijving.

 

Artikel 3, onderdeel 18:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de kennisname van datalekken, zoals bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

 

GBTwente voert voor de gemeenten de belastingwerkzaamheden uit. Indien daarbij een datalek optreedt is GBTwente de verwerkingsverantwoordelijke die ook het datalek moet registreren en afhandelen.

Jaarlijks wordt verslag gedaan van deze taak, waarbij een geanonimiseerd overzicht wordt verstrekt van het datalekken register.

GBTwente verstrekt voor dit doel de volgende gegevens aan de deelnemende gemeenten: omschrijving incident, datum incident, beoordeling, melding AP, melding betrokkenen, motivatie bij geen melding, evt. getroffen maatregel, gemeente waar betrokkene woont.

 

Het kan voorkomen bij een groot datalek dat het noodzakelijk is om de betrokken gemeente(n) direct te informeren en daarbij meer inhoudelijke gegevens te verstrekken.

 

Artikel 3, onderdeel 19:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de registratie en afhandeling van klachten, zoals bedoeld in hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht.

 

Het kan voorkomen dat GBTwente een klacht ontvangt over de behandeling van een betrokkene door een werknemer van GBTwente, of over de manier waarop de werkzaamheden zijn uitgevoerd. GBTwente is daarbij de verantwoordelijke die deze klacht moet registreren en afhandelen.

 

Jaarlijks wordt verslag gedaan van deze taak, waarbij een geanonimiseerd overzicht wordt verstrekt van de ontvangen klachten. GBTwente verstrekt voor dit doel een geanonimiseerd overzicht van de ingediende klachten.

 

Het kan voorkomen dat bij de behandeling van een klacht ook medewerkers van andere gemeente(n) betrokken zijn. Dan is het nodig om de betrokken gemeente(n) direct te informeren en daarbij meer inhoudelijke gegevens te verstrekken.

 

Artikel 3, onderdeel 20:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een onderzoek door de sociale recherche, zoals bedoeld in de Participatiewet.

 

In de participatiewet art. 53a, lid 6 is vastgelegd dat het college bevoegd is om onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zonodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand.

 

Daarbij kunnen zij GBTwente om inlichtingen vragen betreffende een burger die in onderzoek is.

 

Artikel 3, onderdeel 21:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van landelijke aanpak adreskwaliteit, zoals bedoeld in de Wet Basis Registratie Personen.

 

Artikel 2.34 lid 1 bepaalt dat een bestuursorgaan dat in verband met de verstrekking van een authentiek gegeven uit de basisregistratie gerede twijfel heeft over de juistheid van dat gegeven, hiervan mededeling doet aan het college van burgemeester en wethouders van de bijhoudingsgemeente. Ook GBTwente is als afnemer van BRP-gegevens verplicht om mee te werken bij twijfel aan de juistheid van adresgegevens.

 

Daarom kan een gemeente GBTwente om inlichtingen vragen betreffende een burger die in onderzoek is. GBTwente kan bij twijfel zelf ook een melding doen aan de gemeente.

 

Artikel 3, onderdeel 22:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de aanpak van leegstand bij bedrijfspanden, zoals bedoeld in de leegstandsverordening.

 

Een gemeente kan op grond van art. 2 van de leegstandswet een leegstandsverordening vaststellen.

De eigenaar van een object moet zelf de leegstand melden bij burgemeester en wethouders.

Ook kan ambtshalve geconstateerd worden dat objecten leegstaan, en waarvan de leegstand gemeld had moeten worden door de eigenaar.

 

GBTwente verstrekt voor dit doel de volgende gegevens aan de gemeenten: Naam, adres, contactgegevens eigenaar, adres gebouw, kadastrale aanduiding gebouw, aantal te verhuren vierkante meter van het gebouw, aantal leegstaande vierkante meter van het gebouw, bouwjaar, laatste gebruiksbestemming, ingangsdatum leegstand.

 

Artikel 3, onderdeel 23:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de begeleiding van onder bewind gestelden, zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, boek 1.

 

In artikel 441, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek staat vermeld dat tijdens het bewind de bewindvoerder bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende vertegenwoordigt in en buiten rechte.

 

Als dit het geval is, gaan brieven van GBTwente naar de bewindvoerder. Ook kan de bewindvoerder zelf verzoeken om bepaalde gegevens. Daarbij moet GBTwente (steeds) controleren of betrokkene inderdaad onder bewind is bij die bewindvoerder.

 

Artikel 3, onderdeel 24:

Gegevens die de (landelijke) Belastingdienst opvraagt, op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

 

In artikel 47, 48 en 53 van de Awr is (verkort samengevat) geregeld dat eenieder verplicht is mee te werken aan het verstrekken van gegevens en inlichtingen waarvan de kennisneming voor de heffing van de belasting van belang kan zijn.

Dat betekent dat in het geval de belastingdienst navraag doet betreffende een belastingplichtige GBTwente verplicht is daaraan mee te werken.

 

Artikel 3, onderdeel 25:

Gegevens die de politie opvraagt, op grond van de Wet aanwijzing opsporingsbevoegdheden.

 

In artikel 2.10 van de Wet Aanwijzing opsporingsbevoegdheden staat: “Indien in het belang van het opsporingsonderzoek vastgelegde gegevens moeten worden verkregen die aanwezig zijn bij een derde, dan geldt als uitgangspunt dat de wettelijke regeling van de bevoegdheden tot het vorderen van gegevens wordt toegepast”.

 

Dat betekent dat als de politie gegevens vraagt, deze vraag moet worden getoetst conform de geldende procedure die GBTwente heeft ingesteld. Echter, als de politie gegevens vordert (en dat schriftelijk aantoont) is GBTwente verplicht aan deze vordering mee te werken.

Het zal hier over het algemeen gaan om gegevens van een of slechts enkele betrokkenen.

 

Artikel 3, onderdeel 26:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor beheer woningen door woningcorporaties.

 

Jaarlijks wordt per woningcorporatie een bestand gemaakt met de concept-waarden van de objecten die bij die betreffende woningcorporatie in eigendom zijn. Aangezien het hier eigen objecten betreft, is dit toegestaan.

 

Artikel 3, onderdeel 27:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van verzoeken om kwijtschelding, zoals bedoeld in de Leidraad invordering.

 

In artikel 26 van de Leidraad invordering wordt de mogelijkheid van kwijtschelding van belastingen geregeld. Belastingplichtigen kunnen bij het aanvragen van kwijtschelding ervoor kiezen of zij zelf de bewijslast willen aanleveren of dat GBTwente dat mag navragen bij het Inlichtingenbureau.

In het laatste geval verstuurt GBTwente alleen het BSN naar het Inlichtingenbureau. Het Inlichtingenbureau verstuurt vervolgens het inkomen, bankrekeningnummer(s) met saldo en bezit van voertuig(en) terug.

 

Artikel 3, onderdeel 28:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek, zoals bedoeld in artikel 89 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

 

Artikel 89 van de AVG biedt ruimte om gegevens te verstrekken voor de uitvoering van wetenschappelijk en/of historisch onderzoek. Wanneer onderzoek valt onder de definitie “wetenschappelijk onderzoek” is daarbij niet uitgewerkt. Als praktische uitwerking beschouwen wij onderzoek door een gemeentelijke rekenkamer of onderzoek door externe onderzoeksbureaus altijd als wetenschappelijk onderzoek.

 

In dat artikel 89 wordt benoemd dat er technische en organisatorische maatregelen zijn getroffen om de inachtneming van het beginsel van minimale gegevensverwerking te garanderen. Deze maatregelen kunnen pseudonimisering omvatten, mits aldus die doeleinden in kwestie kunnen worden verwezenlijkt. Wanneer die doeleinden kunnen worden verwezenlijkt door verdere verwerking die de identificatie van betrokkenen niet of niet langer toelaat, moeten zij aldus worden verwezenlijkt.

 

GBTwente kan dus gegevens verstrekken voor wetenschappelijk onderzoek. Veelal zal onderzoek in opdracht van een gemeente plaatsvinden. In die gevallen worden de gegevens aan de gemeente verstrekt die deze door moet zenden aan het onderzoeksbureau.

Waar mogelijk worden gegevens vooraf geanonimiseerd of gepseudonimiseerd.

 

In de rapportages van deze onderzoeken mogen gegevens niet meer herleidbaar zijn naar individuele personen.

 

Artikel 3, onderdeel 29:

Gegevens die noodzakelijk zijn voor de oninbaar verklaring van vorderingen, waaronder leges.

 

Om grip te houden, of krijgen, op personen en bedrijven die misbruik maken van wetgeving is het gewenst om inzage te verkrijgen in diegenen die vorderingen niet betalen. Dit raakt direct aan o.a. het genoemde onder art. 3, lid 1 en art. 3, lid 2.

 

Artikel 3, onderdeel 30:

Gegevens betreffende kantoorpanden, winkels en overige zakelijke objecten.

 

Gegevens betreffende zakelijke objecten zijn toegestaan om te leveren, mits daarbij de zekerheid kan worden gegeven, dat er geen (persoons)gegevens van ZZP’ers wordt verstrekt.

De WOZ-waarden van zakelijke objecten mogen niet worden verstrekt.

 

Artikel 3, onderdeel 31:

Gegevens noodzakelijk voor een financiële tegemoetkoming aan individuen of bedrijven.

 

De laatste jaren zien we onder andere door corona en door de energiecrisis diverse initiatieven waarbij gemeenten burgers of bedrijven een tegemoetkoming willen geven in de gestegen kosten (of dalende inkomsten). Daarbij zien we soms formuleringen als “een tegemoetkoming voor mensen met een bestaansinkomen van maximaal 120% van het minimumloon”.

 

Hier ligt in veel gevallen niet direct een formele wetgeving aan ten grondslag. Toch is er een grondslag te vinden in art. 6 lid 1 e “de verwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen”.

Dit rechtvaardigt het verstrekken van gegevens voor deze doeleinden.

Daarbij moet wel goed gekeken worden naar de noodzaak om bepaalde gegevens te verstrekken. Bijvoorbeeld voor het verstrekken van een tegemoetkoming aan mensen tot een inkomen van 120% van het minimumloon, hoeven geen inkomensgegevens verstrekt te worden. In dit voorbeeld kan volstaan worden met een selectie op die mensen die een inkomen hebben lager dan bedrag X. Het is daarmee een selectiecriterium geworden, in plaats van een te leveren gegeven.

 

 

Artikel 4: Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel bepaalt dat dit besluit pas inwerking treedt na bekendmaking. Bekendmaking vindt plaats in het Elektronische blad gemeenschappelijke regeling van GBTwente. Het besluit wordt aangehaald als ‘Besluit Gegevensverstrekking 2022 GBTwente’