Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels ten behoeve van het creëren van gelijke kansen om in aanmerking te komen voor een vergunning om een coffeeshop te exploiteren |
Citeertitel | Beleidsregels verdeling exploitatievergunning coffeeshop Schiedam 2022 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels verdeling exploitatievergunning coffeeshops zoals vastgesteld op 16 februari 2021.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-01-2023 | nieuwe regeling | 08-12-2022 | Corsa nr. 22BIJ02612 |
De burgemeester van de gemeente Schiedam,
overwegende dat de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Schiedam 2013 (hierna: APV) en het Coffeeshopbeleid Schiedam 2014 - 2018 (hierna: Coffeeshopbeleid) het mogelijk maken een coffeeshop te exploiteren;
overwegende dat volgens het Coffeeshopbeleid maximaal vier vergunningen voor het exploiteren van een coffeeshop verleend kunnen worden in de gemeente Schiedam;
overwegende dat de vergunning, om een coffeeshop te exploiteren, een zogeheten ‘schaarse vergunning’ betreft, en het gevolg daarvan is dat een passende mate van openbaarheid en voldoende gelijke kansen geboden moeten worden om in aanmerking voor de vergunning te komen;
gelet op het bepaalde in art. 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de navolgende:
‘Beleidsregels ten behoeve van het creëren van gelijke kansen om in aanmerking te komen voor een vergunning om een coffeeshop te exploiteren’
Artikel 2: Indieningstermijn aanvraag
Een aanvraag die buiten het tijdvak, als bedoeld in het eerste lid, is ontvangen, wordt niet ontvankelijk verklaard tenzij:
Indien binnen het tijdvak, als bedoeld in het eerste lid, geen aanvragen zijn ontvangen dan wel na afloop van de vergunningsprocedure nog een vergunning te verlenen is, wordt een na afloop van het tijdvak, als bedoeld in het eerste lid, ontvangen aanvraag op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.
Artikel 3: Indieningsvereisten aanvraag
Bij een aanvraag om een vergunning worden in ieder geval de volgende documenten overgelegd:
een veiligheidsplan, dat in ieder geval bevat:
een risicoanalyse met betrekking tot de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat in relatie tot de exploitatie van een coffeeshop en in relatie tot de te nemen maatregelen ter beperking van de risico’s, die in kaart zijn gebracht in de risicoanalyse als bedoeld onder i, voor de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat;
Een aanvrager die een aanvraag indient die niet voldoet aan de indieningsvereisten, zal hier per brief van op de hoogte worden gesteld. In deze brief zal aangegeven worden dat de aanvrager, met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, in de gelegenheid wordt gesteld de aanvraag binnen tien werkdagen na dagtekening van de brief aan te vullen. De aanvraag dient uiterlijk op de laatste dag van de in dit lid gestelde termijn, volledig te zijn aangevuld en ontvangen door de burgemeester.
Artikel 4: Procedure vergunningverlening
Als bij toetsing in fase 4 blijkt dat afwijking van het bestemmingsplan noodzakelijk is, is de exploitant verplicht binnen twee weken na dagtekening nadat dit schriftelijk aan hem is medegedeeld, de daarvoor benodigde omgevingsvergunning aan te vragen. Indien de exploitant daar geen gehoor aan geeft, wordt de vergunning geweigerd.
Artikel 6: Geldigheidsduur vergunning
Een exploitatievergunning voor een coffeeshop wordt voor een periode van maximaal tien jaar verleend.
Voor iedere aanvraag die op grond van deze procedure in behandeling is genomen, is de aanvrager voor een exploitatievergunning met de aantekening coffeeshop genoemd legesbedrag verschuldigd, krachtens de geldende Legesverordening Schiedam en de daarbij vastgestelde tarieventabel.
De beleidsregels ‘Beleidsregels verdeling exploitatievergunning coffeeshops’ zoals vastgesteld op 16 februari 2021 worden ingetrokken.
Artikel 9: Afwijkingsbevoegdheid
De burgemeester kan afwijken van deze beleidsregels in het belang van de openbare orde, veiligheid en/of het woon- en leefklimaat.
Bijlage 1: artikelsgewijze toelichting op de Beleidsregels verdeling exploitatievergunning coffeeshop Schiedam 2022
Artikel 1: Bekendmaking te vergeven schaarse vergunning
De start van de procedure om een vergunning voor de exploitatie van een coffeeshop te verlenen, vangt aan met het doen van een bekendmaking dat een vergunning is vrijgekomen dan wel vrij komt.
Bij het vrijkomen van een vergunning kan worden gedacht aan het aflopen van de geldigheidsduur van een verleende vergunning. Voorts is het bijvoorbeeld mogelijk dat een vergunning wordt ingetrokken of dat de vergunning van rechtswege vervalt.
De burgemeester heeft een actieve informatieplicht. Jurisprudentie laat zien dat elke potentiële gegadigde moet kunnen meedingen naar een beschikbare schaarse vergunning. Door de bekendmaking worden gegadigden geïnformeerd dat een vergunning vrij (gekomen) is en worden zij onder andere gewezen op de indieningsvereisten en de procedure. Hiermee geeft de burgemeester een passende mate van openbaarheid inzake de betreffende schaarse vergunning.
In het tweede lid wordt bepaald via welke kanalen de burgemeester de bekendmaking doet.
Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de Verordening op de elektronische publicatie gemeente Schiedam 2013. Daarin is bepaald dat de gemeente een elektronisch gemeenteblad uitgeeft. Het gemeenteblad wordt uitgegeven op www.officielebekendmakingen.nl. Bekendmaking vindt tevens plaats via het Nieuwe Stadsblad. Het staat de burgemeester vrij meer kanalen te gebruiken, als daarmee de markt beter wordt bereikt.
Het derde lid beschrijft welke informatie de burgemeester moet geven in zijn bekendmaking. De informatie moet zodanig worden verwoord, dat voor een aanvrager duidelijk is waar hij zijn aanvraag naartoe moet schrijven en wanneer zijn aanvraag volledig is.
Artikel 2: Indieningstermijn aanvraag
Het eerste lid schrijft de duur van de periode voor waarbinnen de aanvraag door de gemeente dient te zijn ontvangen. Een aanvraag om een vergunning dient binnen een tijdvak van acht weken gerekend vanaf de in de bekendmaking, als bedoeld in artikel 1, genoemde datum te zijn ontvangen door de gemeente.
Het tweede lid beschrijft wat er gebeurt met een aanvraag die buiten het tijdvak, als bedoeld in het eerste lid, wordt ontvangen. Deze wordt niet ontvankelijk verklaard. Daardoor kan de exploitant niet meedingen naar de vergunning en zal hij moeten wachten tot het volgende moment dat een vergunning beschikbaar komt. Er is echter een uitzondering:
Indien binnen het tijdvak, als bedoeld in het eerste lid, geen aanvragen zijn ontvangen dan wel de vergunning na afloop van de vergunningsprocedure niet is verleend en dus nog beschikbaar is, wordt een buiten het tijdvak, als bedoeld in het eerste lid, ontvangen aanvraag op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.
Ten overvloede wordt opgemerkt, dat tijdens een vergunningsprocedure een andere vergunning kan vrijkomen. Bijvoorbeeld door intrekking van die vergunning of het van rechtswege vervallen van die vergunning wegens het overlijden van de (enige) exploitant. In die gevallen wordt voor die andere vrij gekomen vergunning een eigen bekendmaking gedaan en een eigen vergunningsprocedure gestart. Het is dus niet zo, dat binnen de reeds uitgevoerde vergunningsprocedure ineens twee vergunningen te verlenen zijn. Dat is ook niet toegestaan, omdat artikel 1 van de beleidsregels bepaalt dat de burgemeester per vrijgekomen vergunning een bekendmaking doet. Eventuele aanvragers die niet met de reeds uitgevoerde vergunningsprocedure meedoen, kunnen daarmee dan wel, wederom onder gelijke kansen, meedingen naar de vergunning in de andere (tweede) uit te zetten vergunningsprocedure. Wel dienen zij nadrukkelijk een aanvraag voor die andere (tweede) vergunningsprocedure te doen. Gegadigden die reeds aan de lopende vergunningsprocedure meedoen, mogen ook wederom meedoen met die andere (tweede) verdelingsprocedure, met dien verstande dat ook zij daartoe nadrukkelijk een aanvraag indienen. Aanvragen in de ene (eerste) vergunningsprocedure nemen dus niet automatisch noch ambtshalve deel aan de andere (tweede) vergunningsprocedure.
Artikel 3: Indieningsvereisten aanvraag
In het tweede lid is opgenomen dat de elektronische weg niet geopend is voor het indienen van een aanvraag. Daarvoor is gekozen wegens de omvang van de aanvraag en complexiteit aan de gevraagde stukken. Dit betekent dat aanvragen per post worden ingediend. In het kader van de snelheid van de procedure is de elektronische weg voor het aanleveren van ontbrekende gegevens wel geopend.
Het derde lid ziet op de situatie dat een aanvrager over meerdere locaties beschikt en met al die locaties kans wenst te maken op het verkrijgen van de vergunning. Als een aanvrager ondernemend genoeg is over meerdere locaties te kunnen beschikken, staat het hem vrij met elke locatie deel te nemen aan de vergunningsprocedure en op die manier diens kansen op het verkrijgen van de vergunning (voor een van die locaties) te vergroten. De burgemeester stelt geen beperking aan het aantal aanvragen dat een aanvrager kan indienen, noch wenst de burgemeester een aanvrager te beperken in diens ondernemerschap. Wel dient de aanvrager voor elke locatie een eigen zelfstandige aanvraag in te dienen, die elk aan de eisen van de beleidsregels moet voldoen.
Het vierde lid bevat een opsomming van alle documenten, plannen en bewijsstukken die een aanvrager in ieder geval moet indienen bij zijn aanvraag. Het betreft informatie en documentatie die noodzakelijk is om te beoordelen of de belangen, die de vergunning dient te beschermen, niet onevenredig en onacceptabel worden benadeeld. Ook wordt de informatie en documentatie opgevraagd om te beoordelen of de opgegeven exploitant(en) en leidinggevende(n) van goed levensgedrag zijn. Deze stukken zijn vormvrij en geven de aanvrager ruimte om een eigen invulling hieraan te geven.
De (intentie) huur- of koopovereenkomst moet voldoende waarborgen bieden om vast te kunnen stellen of de aanvrager daadwerkelijk over de opgegeven locatie beschikt of kan gaan beschikken. Als het gaat om een intentieovereenkomst moet deze concreet zijn en ten minste inhouden de huur- of koopprijs, de algemene en bijzondere voorwaarden, de looptijd en de ondertekening door alle betrokken partijen.
Het vijfde lid geeft aan op welke wijze wordt omgegaan met onvolledige aanvragen. Een aanvraag die de vereiste informatie en/of documentatie, genoemd in het derde lid, niet bevat, is niet volledig. Onder onvolledig wordt verstaan een aanvraag waarbij bescheiden ontbreken of bescheiden niet volledig of niet ondertekend zijn of anderszins niet voldoen aan de formele indieningsvereisten. Bij constatering daarvan krijgt de aanvrager de gelegenheid zijn aanvraag aan te vullen en volledig te maken. Wordt daar geen of onvoldoende gebruik van gemaakt, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. De aanvraag wordt dan inhoudelijk niet beoordeeld, zodat de gegadigde niet langer meedingt naar de vergunning. De verplichting tot het bieden van gelijke kansen aan potentiele gegadigden verdraagt zich niet met het bieden van een langere hersteltermijn dan genoemd in artikel 3, lid 4.
Artikel 4: Procedure vergunningverlening
Ten aanzien van schaarse vergunningen dient het bestuur verdelingscriteria vast te stellen om de beschikbare vergunning te verdelen. Jurisprudentie laat zien dat verschillende criteria worden erkend. Schiedam heeft gekozen de volgende verdelingscriteria te hanteren:
Fase 1: toetsing aan de bij deze beleidsregels bijgevoegde vestigingskaart coffeeshop (bijlage 2). In bijlage 2 bij deze beleidsregels is een kaart opgenomen van de gemeente Schiedam, waarop is aangegeven waar het vestigen van een coffeeshop in ieder geval niet is toegestaan en waar het vestigen van een coffeeshop niet gewenst is.
Het gebied waar het vestigen van een coffeeshop ingevolge de vestigingskaart coffeeshop niet is toegestaan, is afgeleid van de criteria die zijn opgenomen in het Coffeeshopbeleid. In het Coffeeshopbeleid is opgenomen dat de coffeeshop niet gelegen mag zijn binnen een straal van 200 meter loopafstand van een school voor primair onderwijs, een school voor voortgezet onderwijs, een school voor middelbaar beroepsonderwijs, andere coffeeshops, jeugd- en jongereninstellingen en centra voor verslavingszorg. In afwijking van het Coffeeshopbeleid is bij het opstellen van de kaart een afstand van 200 meter hemelsbreed opgenomen gemeten vanaf de rand van het gebouw of bijbehorend terrein. Ook is het niet toegestaan een coffeeshop te vestigen binnen een straal van 200 meter hemelsbreed van een buitenschoolse opvang. Ook deze afstand wordt gemeten vanaf de rand van het gebouw of bijbehorend terrein.
Het gebied waar het vestigen van een coffeeshop ingevolge de vestigingskaart coffeeshop in beginsel niet gewenst is, is gebaseerd op de volgende criteria:
ook is bij het opstellen van de kaart rekening gehouden met het spreiden van de vier coffeeshops over de gemeente in het kader van het bedienen van alle klanten van coffeeshops in de gemeente en het voorkomen van ernstige overlast en negatieve effecten op het woon- en leefklimaat. Omdat de drie bestaande coffeeshops gevestigd zijn aan de zuidkant van de gemeente, heeft het vestigen van een coffeeshop aan de noordkant van de gemeente dan ook de voorkeur.
Indien de in de aanvraag opgenomen locatie gelegen is in het gebied waar het vestigen van een coffeeshop niet is toegestaan, zal de vergunning worden geweigerd. Deze aanvraag zal niet meegenomen worden in de verdere procedure. Voor wat betreft de gebieden op de kaart die niet gelegen zijn in het gebied waar het vestigen van een coffeeshop niet is toegestaan, staat de gemeente in beginsel open voor het vestigen van een coffeeshop. In beginsel, omdat de feitelijk aangevraagde locatie in fase 4 nog inhoudelijk wordt beoordeeld. Indien de in de aanvraag opgenomen locatie gelegen is in het gebied waar het vestigen van een coffeeshop niet gewenst is, zal deze locatie in fase 4 kritisch worden getoetst.
Fase 2: toetsing van de opgegeven exploitant(en) en leidinggevende(n) aan de criteria genoemd in de artikelen 1:8 en 2:28a van de APV en in het Coffeeshopbeleid. In fase 2 zal bekeken worden of de exploitant(en) en leidinggevende(n) voldoen aan de eisen die bij en krachtens artikel 8, eerste en tweede lid, van de Drank- en Horecawet worden gesteld. Indien een exploitant hier niet aan voldoet, wordt de vergunning geweigerd en diens aanvraag niet meegenomen in de verdere procedure. In het geval een leidinggevende niet voldoet, kan een aanvraag, gelet op het derde lid, deelnemen aan de procedure.
Voorts wordt in fase 2 bekeken of het op basis van de door de exploitant(en) ingeleverde documenten, plannen en bewijsstukken aannemelijk is dat met de exploitatie door deze exploitant(en) een gevaar zal ontstaan voor de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid, het milieu en/of de woon- en leefsituatie. Indien dit het geval is, zal de vergunning worden geweigerd. Ook dan wordt de aanvraag niet meegenomen in de verdere procedure.
Tevens zal in fase 2 worden getoetst of de exploitant(en) de juiste ondernemingsvorm heeft/hebben. Als rechtsvorm voor de coffeeshop zijn enkel de eenmanszaak of de vennootschap onder firma (bestaande uit natuurlijke personen) toegestaan. Indien dit niet het geval is, zal de vergunning worden geweigerd. Ook dan wordt de aanvraag niet meegenomen in de verdere procedure.
Fase 3: loting tussen de overgebleven exploitanten. Er zullen in totaal drie aanvragen worden getrokken. De getrokken aanvragen komen in volgorde van trekking in aanmerking voor een inhoudelijke toetsing als bedoeld in fase 4 en fase 5. Zodra in volgorde van getrokken aanvragen een aanvraag in aanmerking komt voor de vergunning, gaan de andere aanvragen niet verder in de procedure. Deze aanvragen zullen worden geweigerd.
Fase 4: toetsing van de locatie aan de criteria genoemd in de artikelen 1:8 en 2:28a van de APV en in het Coffeeshopbeleid. In fase 4 zal onder andere worden getoetst aan het bestemmingsplan. Als bij toetsing in fase 4 blijkt dat afwijking van het bestemmingsplan noodzakelijk is, is de exploitant verplicht binnen twee weken na dagtekening nadat dit schriftelijk aan hem is medegedeeld de daarvoor benodigde omgevingsvergunning aan te vragen. Indien de exploitant daar geen gehoor aan geeft, wordt de vergunning geweigerd. De omgevingsvergunning dient enkel te worden aangevraagd door de exploitant wiens aanvraag op dat moment in behandeling is. De tweede getrokken exploitant dient pas een omgevingsvergunning aan te vragen wanneer de eerst getrokken exploitant niet door de toetsing in fase 4 en/of fase 5 komt. De derde getrokken exploitant dient pas een omgevingsvergunning aan te vragen wanneer de eerste en tweede getrokken exploitanten niet door de toets in fase 4 en/of fase 5 komen. Ook zal in fase 4 getoetst worden of de locatie op korte termijn gesloopt zal worden. Indien hier sprake van is, zal de vergunning worden geweigerd. Indien tijdens de fase 4 toets sprake is van een weigeringsgrond, wordt de vergunning geweigerd. Die aanvraag zal niet meegenomen worden in de verdere procedure.
Fase 5: toetsing van de getrokken exploitant(en) aan de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen juncto de Bibob beleidsregels gemeente Schiedam 2015 door het openbaar bestuur en het vragen van advies aan het Landelijk Bureau Bibob. Naar aanleiding van deze toetsing dan wel het advies van het Landelijk Bureau Bibob, kan de exploitatievergunning worden geweigerd. De exploitant(en) komt/komen hierdoor niet meer in aanmerking voor vergunningverlening. Indien het advies van het Landelijk Bureau Bibob wordt ontvangen nadat de exploitatievergunning is verleend, kan deze alsnog worden ingetrokken. Dat betekent dat de exploitatie onmiddellijk na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving daarvan dient te worden gestaakt zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op enige vorm van financiële compensatie.
De aanvragen die resteren, nadat door toepassing van de procedure uit het eerste lid het maximum aantal vergunningen krachtens het Coffeeshopbeleid is toegekend, zullen worden geweigerd. Deze komen niet in aanmerking voor een vergunning. De enige mogelijkheid dat deze aanvragen toch nog in aanmerking zouden kunnen komen voor een vergunning, is wanneer een verleende vergunning alsnog wordt ingetrokken naar aanleiding van een Bibob advies. Deze bepaling is opgenomen ter voorkoming van het scenario dat een in een laat stadium gegeven Bibob advies ertoe leidt dat de hele procedure van voor af aan moet worden gestart.
De rol/functie van exploitant en leidinggevende zijn niet identiek. Het derde lid moet daarom de gevolgen duidelijk maken in het geval een exploitant niet aan de criteria voldoet en wanneer een leidinggevende niet aan de criteria voldoet. Als een exploitant niet voldoet, dan wordt de vergunning geweigerd en neemt diens aanvraag niet langer deel aan de verdere procedure. Als een leidinggevende niet voldoet, kan de aanvraag wel deelnemen aan de procedure. Dit onderscheid in gevolgen is gebruikelijk bij de exploitatie van (andere vormen van) horecabedrijven en wordt daarom ook toegepast bij coffeeshops.
Per exploitant kan niet meer dan één aanvraag per locatie worden ingediend. Indien meerdere aanvragen worden ingediend voor één locatie, zal de aanvraag die het eerste door de gemeente is ontvangen in behandeling worden genomen. Indien meerdere aanvragen worden ingediend voor één locatie, zullen de overige aanvragen worden geweigerd.
De loting zal worden uitgevoerd door de burgemeester en zal openbaar zijn. Onder voorbehoud van de op dat moment geldende coronamaatregelen, zal de loting fysiek plaatsvinden. Binnen vier weken na de loting, worden de deelnemende exploitanten geïnformeerd over de uitkomst van de loting voor wat betreft hun aanvraag.
Artikel 6: Geldigheidsduur van de vergunning
Een exploitatievergunning voor een coffeeshop wordt voor een periode van maximaal tien jaar verleend. Voor deze geldigheidsduur is gekozen, omdat de vergunningen schaars zijn, deze vergunningen aan coffeeshops worden verleend en in de gemeente Schiedam een maximum aantal (4) geldt voor coffeeshops. Gekozen is voor de redelijke termijn van tien jaar, omdat een exploitant de kans moet krijgen zijn coffeeshop op te bouwen, bekendheid te krijgen bij klanten en goed contact en een vertrouwensrelatie op te bouwen met eventuele omwonenden en omliggende bedrijven alsmede met politie en gemeente. Bovendien moet een exploitant investeringen doen en verplichtingen (vaak voor langere tijd) aangaan waarvoor een redelijke termijn geboden moet worden om deze terug te verdienen en winst te kunnen maken. Een te snelle roulatie brengt bovendien minder stabiliteit met zich mee. In individuele gevallen kan een kortere geldigheidsduur worden bepaald, als daar bijzondere redenen voor zijn.
Uit recente jurisprudentie (ECLI:NL:RBLIM:2021:2746) is gebleken dat de rechter van oordeel was dat de exploitatievergunningen ten onrechte voor een beperkt aantal jaren was verleend.
In afwachting van de behandeling van deze zaak in hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en op grond van de voorgaande jurisprudentie van de Raad van State met betrekking tot de schaarse vergunningenproblematiek, is op dit moment geen noodzaak aanwezig om de geldigheidsduur van de exploitatievergunning voor onbepaalde tijd te verlenen.
Voor de aanvragen die inhoudelijk beoordeeld worden, zijn leges verschuldigd. Het tarief wordt bepaald op basis van de datum van het moment dat de aanvraag werd ingediend en de op dat moment geldende Legesverordening.
De verouderde beleidsregels ‘beleidsregels verdeling exploitatievergunning coffeeshops’ zoals vastgesteld op 16 februari 2021 worden ingetrokken.
Artikel 9: Afwijkingsbevoegdheid
In dit artikel is aangegeven dat de burgemeester kan afwijken van deze beleidsregels in het belang van de openbare orde, veiligheid en/of het woon- en leefklimaat. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de getrokken overgebleven exploitant, welke in aanmerking komt voor vergunningverlening, een locatie heeft opgegeven die voldoet aan de bij deze beleidsregels bijgevoegde vestigingskaart coffeeshop, maar dat de burgemeester oordeelt dat de coffeeshop alsnog niet op deze locatie gevestigd kan worden in het kader van de openbare orde, veiligheid en/of het woon- en leefklimaat.
Artikel 10: Inwerkingtreding nieuwe regels
Vanaf het moment van inwerkingtreding hebben de beleidsregels rechtskracht en treedt de burgemeester conform deze beleidsregels op.
De beleidsregels mogen in de praktijk aangehaald worden als de ‘Beleidsregels verdeling exploitatievergunning coffeeshop Schiedam 2022’. Deze verkorte naam is gebruiksvriendelijker dan de volledige naam van de beleidsregels. Daarnaast behoudt de verkorte naam zijn duidelijkheid ten aanzien van het onderwerp (coffeeshops) waarop de beleidsregels van toepassing zijn.