Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tiel

Delegatiebesluit omgevingsplan gemeente Tiel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTiel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDelegatiebesluit omgevingsplan gemeente Tiel
CiteertitelDelegatiebesluit omgevingsplan gemeente Tiel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling treedt in werking op de datum waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 156 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2023nieuwe regeling

21-12-2022

gmb-2022-581760

GZDGTL683164/683169

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatiebesluit omgevingsplan gemeente Tiel

De raad van de gemeente Tiel;

 

Gelet op,

  • het bepaalde in artikel 156 Gemeentewet;

  • het bepaalde in artikel 2.8 en 4.14 Omgevingswet;

  • het bepaalde in afdeling 10.1.2 Algemene wet bestuursrecht.

Overwegende dat,

  • de gemeenteraad bevoegd is een omgevingsplan vast te stellen dan wel te wijzigen;

  • de gemeenteraad bevoegd is voor een locatie een voorbereidingsbesluit te nemen;

  • dit vanuit het oogpunt van efficiency en de kaderstellende rol niet in alle gevallen noodzakelijk is;

  • de Omgevingswet in die gevallen de mogelijkheid aan de raad biedt om de bevoegdheid tot het vaststellen van delen van het omgevingsplan over te dragen aan het college.

Artikel 1. Delegeren bevoegdheden vaststellen omgevingsplan

De gemeenteraad delegeert de bevoegdheid tot vaststelling van het omgevingsplan in de volgende gevallen:

 

  • 1.

    Beleidsneutrale, juridisch-technische en redactionele aanpassingen en correcties van het omgevingsplan, de erin opgenomen begripsbepalingen en/of de onderliggende juridische verwijzingen, zonder of met geringe invloed op de fysieke leefomgeving.

  • 2.

    Het binnen 5 jaar na onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning inpassen van vergunde voortdurende buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waar geen termijn aan verbonden is.

  • 3.

    Het beleidsneutraal toevoegen van onderdelen uit gemeentelijke verordeningen.

  • 4.

    Aanpassingen vanwege veranderende wet- en regelgeving, beleidsnormen en onherroepelijke jurisprudentie, voor zover hierbij geen beleidsvrijheid meer is toegekend.

  • 5.

    Ontwikkelingen die ook met een buitenplanse omgevingsplanactiviteit zonder bindend adviesrecht vergund kunnen worden.

  • 6.

    Het aanwijzen, wijzigen en schrappen van gemeentelijke monumenten.

  • 7.

    Het nemen van een voorbereidingsbesluit met het oog op de voorbereiding van in het omgevingsplan te stellen regels.

Artikel 2. inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 3. citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Delegatiebesluit omgevingsplan gemeente Tiel”

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 december 2022.

De griffier,

De voorzitter,

Toelichting  

Algemeen

Met dit delegatiebesluit delegeert de gemeenteraad de bevoegdheid tot het vaststellen van delen van het omgevingsplan op grond van artikel 2.8 Omgevingswet aan het college van burgemeester en wethouders. Het delegatiebesluit vormt een afzonderlijk besluit, dat geen deel uitmaakt van het omgevingsplan. Het delegatiebesluit geeft de reikwijdte van de bevoegdheid. Het bepaalt binnen welke grenzen en onder welke voorwaarden de bevoegdheid kan of moet worden uitgeoefend.

 

Met delegatie kan de gemeenteraad er voor zorgen dat de uitvoering van het beleid, als dat een aanpassing van het omgevingsplan betreft, bij het uitvoerende orgaan neergelegd wordt. Ook vanuit het oogpunt van efficiency is delegatie wenselijk. De gemeenteraad kan zijn regelgevende bevoegdheden op grond van artikel 2.8 Omgevingswet niet integraal overdragen.

 

Deze nieuwe delegatiemogelijkheid komt mede in de plaats van de huidige mogelijkheden van de gemeenteraad om het college de bevoegdheid te geven een bestemmingsplan nader uit te werken of te wijzigen op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening (Wro).Anders dan bij artikel 3.6 Wro, hoeft niet al op het tijdstip van het vaststellen van het delegatiebesluit te zijn aangetoond dat de gedelegeerde aanpassingen van het omgevingsplan zullen voldoen aan het wettelijke kader. Evenmin hoeft al bij het vaststellen van het delegatiebesluit te worden ingegaan op de wijze waarop de rechtszekerheid voor belanghebbenden zal zijn geborgd in de aan te passen delen.

 

De aanpassing van het omgevingsplan door het college van burgemeester en wethouders op grond van het delegatiebesluit moet aan dezelfde eisen voldoen als een door de gemeenteraad aangebrachte wijziging. De uniforme openbare voorbereidingsprocedure is van kracht voor de vaststelling van een omgevingsplan. Deze procedure is daarmee ook van toepassing op gedelegeerde vaststelling van delen van het omgevingsplan.

 

Als op grond van het delegatiebesluit een deel van het omgevingsplan wordt gewijzigd, kan daartegen op dezelfde wijze in rechte worden opgekomen als tegen de vaststelling van het plan door het algemeen bestuur zelf. Zo nodig kunnen daarbij ook gronden worden aangevoerd die betrekking hebben op de genoemde onderwerpen (voldoen aan het wettelijke kader, rechtszekerheid, voorwaardelijke delegatie). Tegen het delegatiebesluit zelf kunnen echter geen rechtsmiddelen worden aangewend.

 

Het digitaal raadpleegbare omgevingsplan zal ook informatie bevatten over de totstandkoming van de in het omgevingsplan opgenomen regels (wanneer welk orgaan bij welk besluit de regel in het omgevingsplan heeft vastgesteld). Zolang het delegatiebesluit niet is ingetrokken, blijft het dagelijks bestuur bevoegd het omgevingsplan, binnen de randvoorwaarden van het delegatiebesluit, opnieuw vast te stellen.

 

Artikelgewijs

 

Artikel 1 Delegeren bevoegdheden vaststellen omgevingsplan

 

  • 1.

    Het gaat hier om technische aanpassingen waarbij inhoudelijke besluitvorming niet is vereist. Delegatie van dit onderdeel aan het college ligt hiermee voor de hand.

    Het gemeentelijk omgevingsplan, de provinciale omgevingsverordening en de waterschapsverordening worden via het Digitaal Stelsel Omgevingswet voor iedereen digitaal raadpleegbaar. Voor de leesbaarheid is het wenselijk dat hierin gelijke begripsbepalingen staan. Hiervoor is een landelijke catalogus opgesteld. Om de vergelijkbaarheid te behouden of om de leesbaarheid te vergroten kunnen daarom begripsbepalingen in het omgevingsplan worden toegevoegd of aangepast. Het gaat hierbij niet om het aanpassen of toevoegen van begripsbepalingen die nadelige effecten (kunnen) hebben op de fysieke leefomgeving dan wel nadelige/ beperkende effecten tot gevolg hebben voor inwoners en initiatiefnemers.

  • 2.

    Ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt door middel van een omgevingsvergunning. Een dergelijke vergunning kan ook verleend worden in afwijking van het omgevingsplan. Het college heeft de bevoegdheid te besluiten over het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het omgevingsplan. De Omgevingswet bepaalt dat de gemeenteraad vergunningen voor afwijkactiviteiten binnen vijf jaar moet verwerken in het omgevingsplan. Als na besluitvorming op de vergunning nogmaals een besluit genomen moet worden over aanpassing van het omgevingsplan, is sprake van dubbele besluitvorming over hetzelfde onderwerp. De raad stuurt op hoofdlijnen en het vertalen van verleende omgevingsvergunningen is een administratieve handeling, die zich leent voor delegatie.

  • 3.

    De Omgevingswet bevat voor de gemeenteraad de verplichting om voor het gehele gemeentelijk grondgebied één omgevingsplan vast te stellen waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Deze verplichting geldt ook voor bepaalde regels over de fysieke leefomgeving die in gemeentelijke verordeningen zijn gesteld. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven deze verordeningen gelden naast het omgevingsplan. Gemeenten moeten in de overgangsperiode tot 2029 deze verordeningen opnemen in het omgevingsplan. Aangezien deze verordeningen destijds al door de raad zijn vastgesteld, heeft inhoudelijke afweging al plaatsgevonden. De beleid neutrale doorvertaling van de regels uit de verordeningen naar het omgevingsplan betreft puur de uitvoering en kan door het college gebeuren. Indien sprake is van een inhoudelijke beleidswijziging, blijft de raad bevoegd.

  • 4.

    Wet– en regelgeving wijzigt regelmatig, net als normen uit beleidsstukken/-visies. Dit door andere inzichten, wijzigingen in normstellingen, meetmethoden, naamgeving, vervallen van wetgeving, etc. Dit kan er toe leiden dat normen, meetmethoden, referenties en verwijzingen (naar wetgeving) die in het omgevingsplan zijn opgenomen aangepast moet worden. Het betreft hier onder andere gewijzigde wet- en regelgeving van hogerhand, waar we feitelijk niets over te zeggen hebben en waar geen beleidsvrijheid meer is toegekend.

  • 5.

    Ontwikkelingen die niet passen binnen een omgevingsplan kunnen mogelijk gemaakt worden met een omgevingsvergunning in afwijking van het omgevingsplan (buitenplanse opa) of middels het wijzigen van het omgevingsplan. Indien een aanvraag omgevingsvergunning niet past binnen het omgevingsplan, maar wel een gewenste ontwikkeling betreft, kan derhalve gekeken worden welke van deze twee methodes toegepast wordt. Het verlenen van een buitenplanse opa is een bevoegdheid van het college. In de Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Tiel houdende het adviesrecht voor de gemeenteraad ten behoeve van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten heeft de gemeenteraad categorieën van gevallen aangewezen waarbij een bindend advies wordt uitgebracht aan het college. Indien een situatie niet op deze lijst staat, beslist het college. Als in een vergelijkbare situatie niet voor een buitenplanse opa, maar voor een wijziging Omgevingsplan wordt gekozen dan ligt het voor de hand deze bevoegdheid ook aan het college te delegeren.

  • 6.

    Gemeentelijke monumenten moeten volgens de Omgevingswet in het omgevingsplan opgenomen worden. Het toedelen van de functie monument aan een locatie (voorheen: het aanwijzen van een gemeentelijk monument) is volgens de Erfgoedverordening Tiel 2019 een collegebevoegdheid. In het kader van de Omgevingswet dienen verordeningen in het omgevingsplan opgenomen te worden. Tot het moment dat het tijdelijk omgevingsplan wordt omgezet in een omgevingsplan (uiterlijk 2029) en alle gemeentelijke verordeningen hierin opgenomen zijn, kunnen nieuwe gemeentelijke monumenten nog worden aangewezen op grond van de gemeentelijke erfgoedverordening. Na de overgangsperiode zal het aanwijzen van gemeentelijke monumenten geregeld worden door deze op te nemen in het omgevingsplan. Aangezien de bevoegdheid tot het aanwijzen van monumenten reeds bij het college ligt, ligt het voor de hand dat het college ook verantwoordelijk is voor het wijzigen van het omgevingsplan door het opnemen van een aangewezen monument.

  • 7.

    Met de door een voorbereidingsbesluit vast te stellen voorbeschermingsregels kunnen beperkingen worden gesteld aan het verrichten van activiteiten. Dat kan door activiteiten geheel te verbieden of aan beperkende regels te onderwerpen. Voor activiteiten kan op deze manier ook het vereiste van een vergunning of voorafgaande melding worden gesteld. Verder kan in een omgevingsplan of omgevingsverordening een bevoegdheid worden opgenomen om maatwerkvoorschriften te geven voor bepaalde activiteiten. Voor bouwactiviteiten kunnen de voorbeschermingsregels tot gevolg hebben dat bouwwerken niet meer gebouwd of verbouwd mogen worden of dat er in het omgevingsplan alsnog een vergunningplicht voor bouwwerken gaat gelden. Het voorbereidingsbesluit moet voorkomen dat een locatie minder geschikt wordt voor de realisatie van een voorgenomen wijziging van het Omgevingsplan. Een voorbereidingsbesluit leidt tot een bevriezing van een bestaande toestand op een locatie. De noodzaak tot het nemen van een voorbereidingsbesluit komt nauwelijks voor, maar wanneer dit nodig is, is het belangrijk dat er snel gehandeld kan worden. Gelet op de vergaderfrequentie van de raad in relatie tot die van het college en de daarbij horende aanlevertermijnen, kan het college hierin sneller acteren. Om die reden is in de Omgevingswet een delegatiemogelijkheid opgenomen voor de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit (artikel 4.14 Ow). De achterliggende gedachte van de wetgever is hierbij geweest dat het college een omgevingsplan voorbereidt en daarmee dan ook goed in staat is om op een effectieve wijze een voorbereidingsbesluit te nemen.

Artikel 2. Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 3. citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.