Organisatie | Sliedrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening persoonlijk minimabudget Sliedrecht |
Citeertitel | Verordening persoonlijk minimabudget Sliedrecht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2023 | Nieuwe regeling | 13-12-2022 |
Hoofdstuk 2 Persoonlijk minimabudget
Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet wordt ingediend middels een door of krachtens het college vastgesteld aanvraagformulier ‘PMB’.
Artikel 2.2. Langdurig laag inkomen
Een persoon heeft een langdurig laag inkomen, zoals bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet, als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde norm.
Artikel 2.3. Hoogte van de toeslag
Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op persoonlijk minimabudget ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een persoonlijk minimabudget naargelang de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Geen recht op een persoonlijk minimabudget heeft de persoon die:
het jaar voorafgaand aan de peildatum onvoldoende inspanningen heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Voor het beoordelen van de inspanningsverplichting wordt uitgegaan van al dan niet opgelegde maatregelen of sancties. Als gedurende de referteperiode geen maatregel of sanctie is opgelegd, heeft belanghebbende aan de inspanningsverplichting voldaan;
op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS), dan wel in de periode van een jaar voorafgaand aan de peildatum een studie heeft gevolgd of op de peildatum volgt als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) dan wel in dat jaar ander uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs heeft gevolgd of op de peildatum volgt;
op de peildatum op grond van artikel 2, derde lid van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) bijstand ontvangt op grond van de wet maar zich niet beschikbaar stelt voor arbeid in dienstbetrekking omdat hij voornemens is een eigen bedrijf te starten en zich hierop aan het voorbereiden is;