Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Uitvoeringsregeling subsidies Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Nuenen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNuenen, Gerwen en Nederwetten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling subsidies Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Nuenen 2023
CiteertitelUitvoeringsregeling Subsidies Peuteropvang en VVE gemeente Nuenen 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Uitvoeringsregeling Subsidies Peuteropvang en VVE gemeente Nuenen 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening gemeente Nuenen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

06-12-2022

gmb-2022-581520

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling subsidies Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Nuenen 2023

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nuenen is, gelet op artikel 3 lid 1 van de Algemene subsidieverordening gemeente Nuenen, bevoegd nadere uitvoeringsregelingen vast te stellen;

 

overwegende dat het noodzakelijk en wettelijk verplicht is om regels te stellen voor de kwaliteit van en de tegemoetkoming in de kosten van voorschoolse educatie en peuteropvang;

 

teneinde te bereiken dat peuters gelijke ontwikkelkansen geboden krijgen door het verbeteren van de kwaliteit, het bereik en de toegankelijkheid van voorschoolse educatie en peuteropvang in de gemeente;

 

het college heeft besloten tot de volgende regeling over te gaan:

 

“Uitvoeringsregeling subsidies Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Nuenen 2023”.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

 

  • a)

    aanvrager: houder die een aanvraag indient voor één van de subsidies van deze regeling;

  • b)

    ASV: de algemene subsidieverordening Gemeente Nuenen 2016;

  • c)

    wet: Wet kinderopvang;

  • d)

    VVE: voor- en vroegschoolse educatie;

  • e)

    VVE-peuteropvang: kortdurende opvang met voorschoolse educatie ter voorbereiding op het basisonderwijs voor peuters van 2,5 tot 4 jaar.

  • f)

    VVE-indicatie: indicatie afgegeven door ZuidZorg of Centrum Maatschappelijke Deelname op basis van de Nuenense VVE doelgroepdefinitie, waaruit blijkt dat het kind dat deze indicatie krijgt gebaat is bij en recht heeft op voorschoolse educatie;

  • g)

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen;

  • h)

    doelgroepkinderen: kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die wonen in de gemeente Nuenen met een risico op (taal en/of ontwikkelings)achterstand, vastgesteld met een VVE-indicatie;

  • i)

    deskundigheidsbevordering: alle activiteiten die de deskundigheid van personen met betrekking tot de uitoefening van hun functie of beroep verbeteren;

  • j)

    zware doelgroeplocaties: een locatie met gemiddeld meer dan 50% doelgroeppeuters gebaseerd op basis van unieke peuters met een minimum bezetting in de groep van 12 peuters;

  • k)

    kleine kernen: binnen de gemeente Nuenen bestaan verschillende kerkdorpen, in deze definitie worden de kerkdorpen met minder dan 5.000 inwoners aangeduid als kleine kernen.

  • l)

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • m)

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang van een kind woonachtig in Nuenen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en die is opgenomen in het landelijk register kinderopvang;

  • n)

    kinderopvang: de opvang van kinderen in de zin van de wet;

  • o)

    kinderopvangtoeslag: de toeslag vanuit het Rijk die ouders kunnen aanvragen bij de Belastingdienst, als een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang;

  • p)

    kinderopvangtoeslagtabel: de inkomensafhankelijke tabel van de Belastingdienst die de hoogte van de kinderopvangtoeslag bepaalt op basis van de hoogte van het (gezamenlijke) toetsingsinkomen;

  • q)

    landelijk register kinderopvang: het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • r)

    ouder: ouder in de zin van de wet;

  • s)

    ouderbetrokkenheid: activiteiten van ouders gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van het kind;

  • t)

    ouderbijdrage: een inkomensafhankelijke bijdrage die ouders betalen voor de uren die zij afnemen;

  • u)

    horizontale groep: een heterogene groep peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar;

  • v)

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet;

  • w)

    erkend VVE-programma: VVE programma opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut;

  • x)

    inkomensverklaring: (voorheen IB60-verklaring) een officiële verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens (geregistreerd inkomen) van de ouder over een bepaald belastingjaar;

  • y)

    monitoring: de ontvanger van subsidie voor VVE peuteropvang levert inhoudelijke en cijfermatige bijdrage aan de monitoring door de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs en de organisaties die in opdracht van de gemeente Nuenen optreden.

Artikel 2 Doel

Deze subsidieregeling is van toepassing op subsidies voor het uitvoeren van VVE-peuteropvang in Nuenen. Het doel van deze subsidieregeling is het faciliteren van deelname van alle kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar aan peuteropvang met voorschoolse educatie, door het subsidiëren van het gebruik van een kwalitatief hoogwaardig aanbod.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Het college kan aan de houder van een VVE geregistreerd kindcentrum subsidie verlenen voor de uitvoering van VVE peuteropvang. Het betreft een kind-gebonden financiering.

  • 1.

    Het aanbieden van VVE-peuteropvang aan kinderen zonder VVE-indicatie (reguliere peuters):

    • a.

      Een maximaal aantal van 320 uur per kalenderjaar vanaf 2,5 tot 4 jaar, verdeeld over minimaal 2 dagdelen per week;

    • b.

      aan elke door ouders aangemelde Nuenense peuter.

  • 2.

    Het aanbieden van VVE-peuteropvang aan kinderen met een VVE-indicatie:

    • a.

      een maximaal aantal van 640 uur per kalenderjaar vanaf 2,5 tot 4 jaar, verdeeld over minimaal 3 dagdelen per week;

    • b.

      aan elke door ouders aangemelde Nuenense peuter met een VVE-indicatie.

  • 3.

    De inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau voor 10 uur per jaar per doelgroeppeuter (peildatum 1 februari) door een kindercentrum met de aantekening ‘ja’ bij voorschoolse educatie in het LRK ;

Artikel 4 Subsidiecriteria

De aanvrager van subsidie voor VVE-peuteropvang voldoet aan de volgende criteria:

  • a)

    er mag bij de gemeente Nuenen geen voornemen bestaan om handhavend op te treden dan wel een handhavingsbesluit te zijn genomen naar aanleiding van een constatering van een overtreding door de toezichthouder;

  • b)

    voorschriften gesteld bij of krachtens het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • c)

    staat als VVE-gecertificeerd in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • d)

    inzet van een erkend VVE-programma van de NJI database.

Artikel 5 Verplichtingen

  • 1.

    De aanvrager van subsidie voor VVE-peuteropvang voldoet bij de uitvoering aan de volgende verplichtingen:

    • a.

      alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet;

    • b.

      voorschriften gesteld bij of krachtens het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • c.

      het aanbieden van VVE-peuteropvang in een eigen groep, niet gemengd met de reguliere dagopvang kinderopvang;

    • d.

      warme overdracht naar de basisschool van in ieder geval de doelgroepkinderen;

    • e.

      samenwerkingsafspraken met basisscholen;

    • f.

      per jaar wordt tenminste één bijeenkomst georganiseerd op coördinatie-niveau, met als doel de samenwerkingsafspraken te evalueren. Deze samenwerkingsafspraken hebben tenminste betrekking op de doorgaande leerlijn (begeleiding en zorg), ouderbetrokkenheid en de (warme) overdracht;

    • g.

      alle VVE-voorschoolse voorzieningen en basisscholen hebben een instrument/kindvolgsysteem waarmee ze de brede ontwikkeling van peuters kunnen volgen. Dit kindvolgsysteem voldoet aan de eisen die hieraan worden gesteld door de Inspectie van het Onderwijs;

    • h.

      bij kinderen waarbij sprake is van zorg over de ontwikkeling of het gedrag wordt afstemming gezocht bij de daarvoor aangewezen instanties.

  • 2.

    De aanvrager van subsidie voor voorschoolse educatie voldoet aanvullend aan de voorwaarden onder lid 1 aan de volgende voorwaarden bij de uitvoering:

    • a.

      aanvullende samenwerkingsafspraken met basisscholen:

    • b.

      er is zichtbaar sprake van overleg en afstemming tussen de VVE voorschoolse voorziening en de basisschool met betrekking tot aanbod en aanpak;

    • c.

      per jaar wordt tenminste één bijeenkomst georganiseerd op coördinatie-niveau, met als doel de samenwerkingsafspraken te evalueren. Deze samenwerkingsafspraken hebben tenminste betrekking op de doorgaande leerlijn (begeleiding en zorg) en de (warme) overdracht;

    • d.

      een school kan met meerdere voorschoolse voorzieningen een koppel vormen;

    • e.

      alle VVE-doelgroepkinderen worden warm overgedragen aan de school.

Artikel 6 Subsidie inzet 10 uur pedagogisch beleidsmedewerker per doelgroeppeuter

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker op hbo werk- en denkniveau voor 10 uur per doelgroeppeuter per kindercentrum met voorschoolse educatie.

  • 2.

    De peildatum voor het vaststellen van de subsidie betreft het aantal doelgroeppeuters per locatie op 1 januari van het betreffende subsidiejaar. Bij de subsidieaanvraag betreft het aantal doelgroeppeuters per locatie een schatting.

  • 3.

    De inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker is gericht op kwaliteitsverbetering van beroepskrachten en het aanbod van voorschoolse educatie op de locaties waar doelgroeppeuters aan deelnemen.

  • 4.

    De pedagogisch beleidsmedewerker wordt ingezet voor de totstandkoming en implementatie van pedagogisch beleid, danwel coaching van beroepskrachten op de voorschoolse educatie groepen.

  • 5.

    Jaarlijks stemmen de gemeente en de houders een gezamenlijke focus af, gericht op specifieke kwaliteitsaspecten van voorschoolse educatie.

Artikel 7 Subsidie deskundigheidsbevordering

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor de deskundigheidsbevordering per voorschoolse educatie groep, ter hoogte van € 750,00.

  • 2.

    De peildatum voor het vaststellen van de subsidie betreft het aantal groepen per locatie op 1 januari van het betreffende subsidiejaar. Bij de subsidieaanvraag betreft het aantal groepen een schatting.

  • 3.

    Jaarlijks stemmen de gemeente en de houders een gezamenlijke focus af, gericht op specifieke kwaliteitsaspecten van voorschoolse educatie.

Artikel 8 Subsidie zware doelgroeplocaties

  • 1.

    Een locatie met gemiddeld meer dan 50% doelgroeppeuters gebaseerd op basis van unieke peuters, die in oktober van voorgaand jaar staan ingeschreven op de peuteropvanglocatie (te verifiëren via de kwartaalrapportages), met een minimum bezetting in de groep van 12 peuters per groep, kan een beroep doen op een extra subsidie.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal € 10.473,- (prijspeil 2023) per locatie per jaar. Dit tarief is vastgesteld o.b.v. 8 uur per week extra inzet van een pedagogisch medewerker. Dit bedrag kan jaarlijks door het college worden geïndexeerd.

  • 3.

    Deze subsidie kan door de locatie naar eigen inzicht in worden gezet.

Artikel 9 Subsidie kleine kern locaties

  • 1.

    De subsidie kan worden aangevraagd door de kinderopvangorganisaties die zich bevinden in een kleine kern en een VVE-aanbod aanbieden (peildatum 1 januari van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft).

  • 2.

    Na overleg met de gemeente kan er een maximaal bedrag van €9.900 per locatie in een kleine kern beschikbaar worden gesteld.

  • 3.

    Deze subsidie kan door de locatie naar eigen inzicht in worden gezet.

Hoofdstuk 2 Hoogte subsidiebedrag en ouderbijdrage

Artikel 10 Doelgroep

  • 1.

    Voor deze subsidieregeling worden de volgende doelgroepen gehanteerd:

    • a.

      peuters zonder VVE indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      peuters met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      peuters met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    De doelgroepen zoals benoemd onder artikel 6 sub 1 ontvangen niet zelf de subsidie, de subsidie wordt uitgekeerd aan de houder die zij hebben uitgekozen voor hun kind en voldoet aan de gemeentelijke eisen.

Artikel 11 Hoogte subsidiebedrag naar peuterplek

  • 1.

    Het college subsidieert de VVE-peuteropvang tot een maximum van € 10,27 met aftrek van de geldende ouderbijdrage. Doelgroepkinderen betalen geen ouderbijdrage over het 9de tot met het 16de uur per week (maximaal 320 uur per jaar).

  • 2.

    Het college subsidieert per uur per bezette peuterplek. Voor de in artikel 6 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen voor de houder:

    • a.

      voor de in artikel 6 lid 1 sub a genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: maximaal 320 uur * € 10,27 per uur minus de geldende ouderbijdrage;

    • b.

      voor de in artikel 6 lid 1 sub b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: maximaal 320 uur * € 10,27 minus de geldende ouderbijdrage plus een extra 320 uur per jaar over het 9de tot met het 16de uur. Hierover wordt geen ouderbijdrage gevraagd;

    • c.

      voor de in artikel 6 lid 1 sub c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: maximaal 320 uur * € 10,27 minus de geldende ouderbijdrage plus een extra 320 uur per jaar over het 9de tot met het 16de uur. Hierover wordt geen ouderbijdrage gevraagd.

  • 3.

    Het uurtarief genoemd in lid 1 en het aantal uren per week genoemd in lid 2 kan jaarlijks opnieuw worden bijgesteld door het college.

  • 4.

    Het subsidiebedrag voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker wordt op uurbasis verstrekt en is gebaseerd op de CAO Kinderopvang, schaal 9, trede 33.

Artikel 12 Ouderbijdrage

  • 1.

    Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage voor de VVE-peuteropvang:

    • a.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag en zonder VVE-indicatie betalen voor VVE- peuteropvang voor maximaal 8 uren per week (320 uur per jaar) een inkomensafhankelijke bijdrage tot het fiscaal maximum;

    • b.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag en met een kind met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang voor maximaal 8 uren per week (320 uur per jaar) een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor het 9de tot met het 16de uur voorschoolse educatie, tot maximaal 8 uur extra per week (320 uur per jaar), wordt in overeenstemming met gemeentelijk beleid geen ouderbijdrage in rekening gebracht;

    • c.

      Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en met een kind met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang voor maximaal 8 uren per week (320 uur per jaar) het fiscaal maximum aan de aanbieder. Voor het 9de tot met het 16de uur voorschoolse educatie, tot totaal maximaal van 8 uur extra per week (320 uur per jaar), wordt in overeenstemming met gemeentelijk beleid geen ouderbijdrage in rekening gebracht.

  • 2.

    De gemeente werkt voor de door de houders vast te stellen ouderbijdrage voor niet-kinderopvangtoeslagouders met de ouderbijdragetabel van de Belastingdienst. Het inkomen wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaande kalenderjaar. Dit inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen Inkomensverklaring.

Hoofdstuk 3 Procedure voor het indienen van aanvraag en beslistermijn

Artikel 13 De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een houder die een kindercentrum heeft gevestigd in gemeente Nuenen, waar een kind woonachtig in gemeente Nuenen gebruik van maakt.

Artikel 14 Aanvraag voorschoolse voorzieningen

  • 1.

    Houders kunnen een aanvraag voor subsidie voor VVE peuteropvang indienen door middel van een aanvraagformulier.

  • 2.

    Aanvragen kunnen tot en met 1 november voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarop subsidie wordt aangevraagd worden ingediend.

  • 3.

    Bij deze aanvraag voegen zij voor VVE-peuteropvang het format inhoudelijk jaarplan toe. In dit inhoudelijk jaarplan wordt beschreven hoe in het subsidie(aanvraag)jaar wordt gewerkt/gewerkt gaat worden aan de subsidiedoelen.

  • 4.

    In de aanvraag geeft de houder het verwachte aantal peuters aan.

Artikel 15 Weigerings- en intrekkingsgronden

In aanvulling op artikel 9 van de ASV 2016 en artikel 4:48 Awb kan het college weigeren subsidie te verlenen dan wel te besluiten om de subsidie in te trekken, indien de aanvrager niet voldoet aan de eisen van deze regeling, in het bijzonder aan de voorwaarden genoemd in artikel 4.

 

Hoofdstuk 4 Verantwoording en vaststelling subsidie

Artikel 16 Verantwoording peuteropvang

  • 1.

    De subsidieontvanger verantwoordt jaarlijks de peuteropvang en de ouderbijdrage.

  • 2.

    Daarnaast is voor VVE-peuteropvang een evaluatie van het inhoudelijk jaarplan onderdeel van de verantwoording.

  • 3.

    De aanvrager levert na afloop van ieder kwartaal een tussentijdse verantwoording af van het aantal peuters dat gebruik heeft gemaakt van de VVE-peuteropvang, de werkelijk ontvangen ouderbijdrage en het aantal uur. Dit wordt gedaan via het door de gemeente vastgestelde format.

  • 4.

    De aanvrager levert uiterlijk 15 juni een beknopte inhoudelijke tussentijdse verantwoording.

  • 5.

    De gemeente Nuenen behoudt zich het recht voor om steekproeven af te nemen.

Artikel 17 Vaststelling van de subsidiebedrag

Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de verantwoording van de subsidieaanvrager, door het college vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal contracturen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen en kan een terugvordering tot gevolg hebben als houder minder contracturen heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd. Het aantal uur waarvoor subsidie wordt toegekend is gemaximeerd op de aantallen genoemd in artikel 7.

Artikel 18 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling wordt na vaststelling door het college bekendgemaakt via de Gemeenschappelijke Voorziening Officiële Publicaties.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling Subsidies Peuteropvang en VVE gemeente Nuenen 2023.

  • 4.

    De regeling Uitvoeringsregeling Subsidies Peuteropvang en VVE gemeente Nuenen 2022 komt hierbij te vervallen.

Aldus besloten in de openbare vergadering van het college op 6 december 2022,

De burgemeester, M.J. Houben MBA

De secretaris, drs. M. Arents