Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meppel

Beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Meppel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeppel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Meppel
CiteertitelBeleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Meppel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet
  2. artikel 58, tweede lid, van de Participatiewet
  3. artikel 59 van de Participatiewet
  4. artikel 60 van de Participatiewet
  5. artikel 62f van de Wet werk en bijstand
  6. Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
  7. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  8. artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

20-12-2022

gmb-2022-580750

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Meppel

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel, gelet op:

  • -

    artikel 17 lid 2, 58 lid 2, 59, 60 en 62f onderdeel b van de Participatiewet (Pw);

  • -

    artikel 16 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo);

  • -

    titel 4.3 en art. 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

 

  • -

    de Tozo een bijzondere, tijdelijke regeling is ten behoeve van zelfstandig ondernemers die financieel getroffen zijn door de coronacrisis;

  • -

    het bedrijfskapitaal Tozo in de vorm van een geldlening wordt verstrekt en daaraan voorwaarden zijn verbonden;

  • -

    het belangrijk is om - de zelfstandige te ondersteunen als dit nodig is, - de betalingsverplichtingen te laten nakomen zodra dit vereist en mogelijk is, - een betalingsregeling te treffen als dit grotere problemen dan wel faillissement kan voorkomen; en - het bedrijfskapitaal Tozo terug te vorderen als niet aan de verplichtingen wordt voldaan;

  • -

    het wenselijk is om in aanvulling op de beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet uniforme regelgeving voor de terugvordering en invordering van het bedrijfskapitaal Tozo vast te leggen;

besluit vast te stellen de Beleidsregels terug – en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Meppel.

 

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijfskapitaal: bijstand in de vorm van een rentedragende geldlening op grond van de Tozo van in totaal maximaal € 10.157,--;

  • b.

    gemeente: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel;

  • c.

    Pw: Participatiewet;

  • d.

    Tozo: Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;

  • e.

    zelfstandige: de rechthebbende volgens artikel 1 van de Tozo.

Artikel 2. Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal

De gemeente maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58 lid 2, 59 en 60 van de Pw.

Artikel 3. Opeisbaar stellen bedrijfskapitaal

  • 1.

    De gemeente merkt de lening bedrijfskapitaal als direct opeisbaar aan wanneer:

    • a.

      de zelfstandige de terugbetalingsverplichtingen niet nakomt;

    • b.

      de zelfstandige zijn bedrijf of beroep geheel of gedeeltelijk overdraagt of beëindigt;

    • c.

      er sprake is van surseance van betaling of faillissement van de zelfstandige, van één van de vennoten of leden waarmee het bedrijf of zelfstandig beroep in een samenwerkingsverband wordt uitgeoefend, of van de rechtspersoon;

    • d.

      er sprake is van curatele van de zelfstandige, of bij onderbewindstelling van het vermogen van de zelfstandige en/of het bedrijf;

    • e.

      de zelfstandige het bedrijfskapitaal niet besteedt aan de overeengekomen bestemming;

    • f.

      de zelfstandige komt te overlijden.

  • 2.

    Terug- en invordering vindt plaats bij de zelfstandige en/of diens partner, als deze partner bij de bijstand is inbegrepen.

Artikel 4. Rente- en aflossingsverplichtingen bedrijfskapitaal

  • 1.

    De gemeente stelt de aflossing van het verstrekte bedrijfskapitaal vast op basis van de looptijd van de geldlening en kan hierbij rekening houden met de aflossingscapaciteit van de zelfstandige.

  • 2.

    Wanneer de zelfstandige niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, volgt een 1e en 2e aanmaning.

  • 3.

    Als de zelfstandige ook na een 2e aanmaning niet aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, neemt de gemeente op een andere wijze contact op met de zelfstandige. Daarna kan de gemeente direct over gaan tot terugvordering van de openstaande vordering plus achterstallige rente.

Hoofdstuk 2. Invordering en betalingsverplichting

Artikel 5. Aflossingscapaciteit en betalingsregeling

  • 1.

    De gemeente biedt de zelfstandige wanneer de vordering, bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente, direct opeisbaar is geworden, een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen. Ook biedt de gemeente de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Dit wordt in de beschikking vermeld.

  • 2.

    De zelfstandige kan zelf een betalingsregeling voorstellen. Hiermee stemt de gemeente in als:

    • a.

      daarmee het bedrijfskapitaal binnen een periode van 72 maanden vanaf datum verstrekking bedrijfskapitaal in zijn geheel kan worden afgelost; en

    • b.

      de voorgestelde aflossing ten minste 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedraagt.

  • 3.

    Wanneer een betalingsregeling zoals genoemd in het 2e lid niet tot stand kan komen, wordt de aflossing vastgesteld op 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus 100% van het inkomen boven deze norm, maar maximaal het bedrag dat berekend met de rekenmodule beslagvrije voet is in te vorderen.

  • 4.

    Wanneer de zelfstandige een beroep doet op een uitkering via de gemeente Meppel, worden er direct afspraken gemaakt over de aflossing op de lening door verrekening met de uitkering.

Artikel 6. Mogelijkheden tot wijziging van een betalingsverplichting

  • 1.

    De gemeente kan op verzoek van de zelfstandige de eerder vastgestelde betalingsverplichting wijzigen als dit naar het oordeel van de gemeente noodzakelijk is in verband met wijzigingen in de (financiële) situatie van de zelfstandige.

  • 2.

    De gemeente kan de betalingsverplichting wijzigen wanneer uit een draagkrachtonderzoek blijkt dat de zelfstandige over onvoldoende draagkracht beschikt, of als daarmee wordt bereikt dat de zelfstandige de vordering via minnelijke weg blijft betalen.

  • 3.

    De gemeente kan periodiek of op basis van signalen onderzoek uitvoeren naar mogelijk gewijzigde financiële omstandigheden.

Artikel 7. Uitstel van betaling

  • 1.

    De gemeente kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige uitstel van de betalingsverplichting verlenen voor de duur van maximaal 18 maanden. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven en de zelfstandige dit onderbouwt met bewijsstukken.

  • 2.

    De gemeente stemt zonder onderzoek in met een verzoek tot uitstel van betaling als:

    • a.

      aan de zelfstandige in de periode van 12 maanden voor het verzoek niet eerder een uitstel van betaling is toegekend; en

    • b.

      het uitstel van betaling niet langer duurt dan 2 maanden.

  • 3.

    De gemeente trekt het besluit tot uitstel van betaling in wanneer:

    • a.

      op een later tijdstip blijkt dat de zelfstandige onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen; en/of

    • b.

      de gronden voor verlening van het uitstel als bedoeld in het 1e lid zijn komen te vervallen.

Artikel 8. Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    Als de zelfstandige na terugvordering van het bedrijfskapitaal niet bereid is een betalingsregeling te treffen of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan de gemeente invorderen bij dwangbevel.

  • 2.

    Bij inschakeling van een deurwaarder betaalt de zelfstandige 15% van de in rekening gebrachte kosten.

Hoofdstuk 3. Afzien van invordering

Artikel 9. Afzien van (verdere) invordering na terugvordering van het TOZO bedrijfskapitaal

  • 1.

    De gemeente kan van (verdere) invordering afzien als de zelfstandige:

    • a.

      Sinds de eerste aflossing op het bedrijfskapitaal gedurende maximaal 72 maanden volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, mits die betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen én een actuele de-minimisverklaring overlegt aan de gemeente.

    • b.

      gedurende 72 maanden niet volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog ineens heeft betaald, mits de betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen én een actuele de-minimisverklaring overlegt aan de gemeente.;

    • c.

      gedurende 5 jaar geen betalingen heeft verricht op het bedrijfskapitaal en niet aannemelijk is dat de zelfstandige deze binnen afzienbare tijd zal gaan verrichten;

    • d.

      een regeling tegen finale kwijting verzoekt en te verwachten is dat een regeling tegen finale kwijting tot een beter resultaat leidt dan wanneer de gebruikelijke invorderingsprocedure wordt gevolgd en tenminste een bod van 50% van het saldo van de vordering tegen finale kwijting wordt gedaan. In afwijking van het vorenstaande kan – afhankelijk van de individuele situatie – een lager afkooppercentage worden vastgesteld. Daarbij moet worden gedacht aan de situatie dat de reële verwachting bestaat dat in het individuele geval het akkoord gaan met een lager percentage het maximaal haalbare is. Bij iedere situatie moet belanghebbende een actuele de-minimisverklaring overleggen aan de gemeente.

  • 2.

    Indien de zelfstandige wegens bedrijfsbeëindiging niet langer als zelfstandige kan worden aangemerkt en de beleidsregels terug- en invordering participatiewet van toepassing zijn, dan wordt de persoonlijke schuld op basis van deze beleidsregels opnieuw beoordeeld.

Artikel 10. Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling

  • 1.

    Op grond van artikel 58 lid 2 onder b van de Pw en artikel 3 lid 1 onder a van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) kan de gemeente de vordering kwijtschelden als:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder kwijtschelding van de Tozo-vordering niet tot stand zal komen én uit de de-minimisverklaring blijkt dat belanghebbende niet het de-minimisplafond gaat overstijgen.; en

    • b.

      de vordering van de gemeente ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang; en

    • c.

      het bedrijfskapitaal niet is teruggevorderd op basis van schending van de inlichtingenplicht en een boete is opgelegd waarbij sprake is van grove schuld of opzet dan wel aangifte is gedaan.

  • 2.

    De gemeente trekt het besluit om mee te werken aan een schuldregeling in als:

    • a.

      niet binnen 12 maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in het 1e lid;

    • b.

      de zelfstandige de aan de schuldregeling verbonden verplichtingen ondanks waarschuwing blijft schenden; of

    • c.

      op een later tijdstip blijkt dat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en op basis van de juiste of volledige gegevens een ander besluit zou zijn genomen.

Hoofstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 11. Hardheidsclausule

De gemeente kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, in bijzondere gevallen ten gunste van de zelfstandige afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.

Artikel 12. Inwerkingtreding en duur beleidsregels

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2023

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 3. Opeisbaarheid lening

De in dit artikel vermelde gronden voor opeisen van de lening vloeien voort uit artikel 16 van het besluit Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers.

 

Artikel 4. Aflossingscapaciteit

De gemeente stelt de aflossing van de lening vast op basis van de looptijd van de geldlening en zal hierbij rekening houden met de aflossingscapaciteit van de zelfstandige. Wanneer de zelfstandige niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, volgt een 1e en 2e aanmaning. We proberen zoveel mogelijk contact (via de telefoon, mail of bezoek aan huis/onderneming) op te nemen met de geldlener c.q. zelfstandige.

 

Artikel 5. Rente- en aflossingsverplichting lening

Het college vraagt het maandelijks te betalen aflossingsbedrag lineair op waardoor de renteverplichting steeds lager wordt.

In beginsel kan voor aflossing van de lening al het inkomen worden aangewend dat meer bedraagt dan de wettelijke beslagvrije voet. Dat acht het college echter niet wenselijk daar dat voor langere tijd de financiële speelruimte van de zelfstandige beperkt. In verband daarmee is gekozen voor een aflossingscapaciteit van 5% van de toepasselijke bijstandsnorm, vermeerderd met 100% van het eventuele inkomen dat die bijstandsnorm overschrijdt. Hiermee wordt ook aangesloten bij de gehanteerde aflossingscapaciteit inzake reguliere vorderingen in de Participatiewet. We willen met dit artikel bewerkstelligen dat ondernemers wiens TOZO-lening wordt teruggevorderd en die zich wel of niet aan de opgelegde regeling houden, in een vergelijkbare positie komen.

 

Artikel 7. Uitstel van betaling

De gemeente kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige betalingsuitstel verlenen voor de duur van maximaal 18 maanden. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven. De zelfstandige vergezelt het verzoek van bewijsstukken over de verslechterde omstandigheden.

Tweede lid. De gemeente stemt in sommige gevallen, zonder onderzoek, in met een verzoek tot uitstel van betaling. Omdat de administratieve lasten van het onderzoek dan niet opwegen tegen de korte tijdsduur van het te verlenen uitstel.

 

Artikel 8. Niet (meer) voldoen aan betalingsverplichting.

Als na beide aanmaningen en een (zo mogelijk) persoonlijk gesprek alsnog niet wordt betaald, wordt normaliter een dwangbevel uitgevaardigd, als de verwachting er is dat de zelfstandige wel kan betalen, maar niet wil betalen.

De lening wordt opgezegd en het kapitaal wordt ineens en volledig teruggevorderd. Van de (bijkomende) kosten van het dwangbevel voor de gemeente wordt 15% bij de zelfstandige in rekening gebracht.

 

Artikel 9. Afzien van (verdere) invordering na terugvordering van het TOZObedrijfskapitaal

Artikel 9 lid 1 sub a en b. De belanghebbende moet een actuele/nieuwe de-minimisverklaring overleggen aan de gemeente. Hieruit moet dan blijken dat belanghebbende niet het de-minimisplafond gaat overstijgen middels de kwijtschelding.

Artikel 9 lid 1 sub d. Op basis van het mandaatregister volgen we de mandatering voor de beleidsregels terug- en invordering.

Artikel 9 lid 2. Indien een zelfstandige bezig is met zijn bedrijfsbeëindiging en een beroep doet op de Bbz, dan kan opnieuw beoordeeld worden of de maximale aflossingstermijn als bedoeld in lid 1 onder a en b redelijkerwijs moet worden omgezet in een termijn van 36 maanden. Te rekenen vanaf het moment van toekenning van de Bbz uitkering of bij bijstand op basis van de Pw/IOAZ.

 

Artikel 10. Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling

Kwijtschelding van een Tozo-krediet is in beginsel niet mogelijk. In het geval een ondernemer meerdere schulden heeft en deze wil/moet laten saneren (middels een Bbz-krediet of spaarsanering (Msnp), werken we hier als gemeente aan mee. Dat betekent als de sanering succesvol tot stand komt, er uiteindelijk een deel van het Tozo-krediet wordt kwijtgescholden (middels de sanering). Omdat de kwijtschelding betekent dat belanghebbende hierdoor een subsidie ontvangt (ter hoogte van de kwijtschelding van het Tozo-krediet), dient belanghebbende een actuele/nieuwe de-minimisverklaring te overleggen aan de gemeente. Hieruit moet dan blijken dat belanghebbende niet het de-minimisplafond gaat overstijgen (middels die kwijtschelding).

 

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het college kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.