Organisatie | Meppel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Meppel |
Citeertitel | Beleidsregels Terug- en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Meppel |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2023 | nieuwe regeling | 20-12-2022 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel, gelet op:
het belangrijk is om - de zelfstandige te ondersteunen als dit nodig is, - de betalingsverplichtingen te laten nakomen zodra dit vereist en mogelijk is, - een betalingsregeling te treffen als dit grotere problemen dan wel faillissement kan voorkomen; en - het bedrijfskapitaal Tozo terug te vorderen als niet aan de verplichtingen wordt voldaan;
besluit vast te stellen de Beleidsregels terug – en invordering bedrijfskapitaal Tozo gemeente Meppel.
Artikel 2. Bevoegdheid tot terugvordering bedrijfskapitaal
De gemeente maakt gebruik van de bevoegdheid tot het terugvorderen van het bedrijfskapitaal op grond van de artikelen 58 lid 2, 59 en 60 van de Pw.
Hoofdstuk 2. Invordering en betalingsverplichting
Artikel 5. Aflossingscapaciteit en betalingsregeling
De gemeente biedt de zelfstandige wanneer de vordering, bestaande uit de rentedragende geldlening plus achterstallige rente, direct opeisbaar is geworden, een termijn van 6 weken om het volledige openstaande bedrag te voldoen. Ook biedt de gemeente de zelfstandige de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen. Dit wordt in de beschikking vermeld.
Hoofdstuk 3. Afzien van invordering
Artikel 9. Afzien van (verdere) invordering na terugvordering van het TOZO bedrijfskapitaal
De gemeente kan van (verdere) invordering afzien als de zelfstandige:
gedurende 72 maanden niet volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog ineens heeft betaald, mits de betalingsverplichtingen minimaal 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedragen én een actuele de-minimisverklaring overlegt aan de gemeente.;
een regeling tegen finale kwijting verzoekt en te verwachten is dat een regeling tegen finale kwijting tot een beter resultaat leidt dan wanneer de gebruikelijke invorderingsprocedure wordt gevolgd en tenminste een bod van 50% van het saldo van de vordering tegen finale kwijting wordt gedaan. In afwijking van het vorenstaande kan – afhankelijk van de individuele situatie – een lager afkooppercentage worden vastgesteld. Daarbij moet worden gedacht aan de situatie dat de reële verwachting bestaat dat in het individuele geval het akkoord gaan met een lager percentage het maximaal haalbare is. Bij iedere situatie moet belanghebbende een actuele de-minimisverklaring overleggen aan de gemeente.
Artikel 3. Opeisbaarheid lening
De in dit artikel vermelde gronden voor opeisen van de lening vloeien voort uit artikel 16 van het besluit Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers.
Artikel 4. Aflossingscapaciteit
De gemeente stelt de aflossing van de lening vast op basis van de looptijd van de geldlening en zal hierbij rekening houden met de aflossingscapaciteit van de zelfstandige. Wanneer de zelfstandige niet aan de rente- en aflossingsverplichtingen voldoet, volgt een 1e en 2e aanmaning. We proberen zoveel mogelijk contact (via de telefoon, mail of bezoek aan huis/onderneming) op te nemen met de geldlener c.q. zelfstandige.
Artikel 5. Rente- en aflossingsverplichting lening
Het college vraagt het maandelijks te betalen aflossingsbedrag lineair op waardoor de renteverplichting steeds lager wordt.
In beginsel kan voor aflossing van de lening al het inkomen worden aangewend dat meer bedraagt dan de wettelijke beslagvrije voet. Dat acht het college echter niet wenselijk daar dat voor langere tijd de financiële speelruimte van de zelfstandige beperkt. In verband daarmee is gekozen voor een aflossingscapaciteit van 5% van de toepasselijke bijstandsnorm, vermeerderd met 100% van het eventuele inkomen dat die bijstandsnorm overschrijdt. Hiermee wordt ook aangesloten bij de gehanteerde aflossingscapaciteit inzake reguliere vorderingen in de Participatiewet. We willen met dit artikel bewerkstelligen dat ondernemers wiens TOZO-lening wordt teruggevorderd en die zich wel of niet aan de opgelegde regeling houden, in een vergelijkbare positie komen.
Artikel 7. Uitstel van betaling
De gemeente kan op schriftelijk verzoek van de zelfstandige betalingsuitstel verlenen voor de duur van maximaal 18 maanden. Dit kan alleen als de (financiële) omstandigheden daartoe aanleiding geven. De zelfstandige vergezelt het verzoek van bewijsstukken over de verslechterde omstandigheden.
Tweede lid. De gemeente stemt in sommige gevallen, zonder onderzoek, in met een verzoek tot uitstel van betaling. Omdat de administratieve lasten van het onderzoek dan niet opwegen tegen de korte tijdsduur van het te verlenen uitstel.
Artikel 8. Niet (meer) voldoen aan betalingsverplichting.
Als na beide aanmaningen en een (zo mogelijk) persoonlijk gesprek alsnog niet wordt betaald, wordt normaliter een dwangbevel uitgevaardigd, als de verwachting er is dat de zelfstandige wel kan betalen, maar niet wil betalen.
De lening wordt opgezegd en het kapitaal wordt ineens en volledig teruggevorderd. Van de (bijkomende) kosten van het dwangbevel voor de gemeente wordt 15% bij de zelfstandige in rekening gebracht.
Artikel 9. Afzien van (verdere) invordering na terugvordering van het TOZObedrijfskapitaal
Artikel 9 lid 1 sub a en b. De belanghebbende moet een actuele/nieuwe de-minimisverklaring overleggen aan de gemeente. Hieruit moet dan blijken dat belanghebbende niet het de-minimisplafond gaat overstijgen middels de kwijtschelding.
Artikel 9 lid 1 sub d. Op basis van het mandaatregister volgen we de mandatering voor de beleidsregels terug- en invordering.
Artikel 9 lid 2. Indien een zelfstandige bezig is met zijn bedrijfsbeëindiging en een beroep doet op de Bbz, dan kan opnieuw beoordeeld worden of de maximale aflossingstermijn als bedoeld in lid 1 onder a en b redelijkerwijs moet worden omgezet in een termijn van 36 maanden. Te rekenen vanaf het moment van toekenning van de Bbz uitkering of bij bijstand op basis van de Pw/IOAZ.
Artikel 10. Kwijtschelding van de vordering in verband met een schuldregeling
Kwijtschelding van een Tozo-krediet is in beginsel niet mogelijk. In het geval een ondernemer meerdere schulden heeft en deze wil/moet laten saneren (middels een Bbz-krediet of spaarsanering (Msnp), werken we hier als gemeente aan mee. Dat betekent als de sanering succesvol tot stand komt, er uiteindelijk een deel van het Tozo-krediet wordt kwijtgescholden (middels de sanering). Omdat de kwijtschelding betekent dat belanghebbende hierdoor een subsidie ontvangt (ter hoogte van de kwijtschelding van het Tozo-krediet), dient belanghebbende een actuele/nieuwe de-minimisverklaring te overleggen aan de gemeente. Hieruit moet dan blijken dat belanghebbende niet het de-minimisplafond gaat overstijgen (middels die kwijtschelding).
Het college kan, onverminderd artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van deze beleidsregels, als toepassing hiervan leidt tot onredelijke gevolgen.