Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beuningen

Groenbeleid Gemeente Beuningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeuningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGroenbeleid Gemeente Beuningen
CiteertitelGroenbeleidsplan 2022
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-01-2023Groenbeleidsplan 2022

22-11-2022

gmb-2022-580685

bb22.00566

Tekst van de regeling

Intitulé

Groenbeleid Gemeente Beuningen

 

 

 

OPDRACHTNEMER idverde Advies

Willemsplein 2-4

5211 AK ‘s-Hertogenbosch

T 073 205 11 00

E advies@idverde.nl

 

OPGESTELD DOOR Theresia van den Bogaard, Clannad

Koumans, Marlies Rijken

VRIJGEGEVEN DOOR Nasim Duives

OPDRACHTGEVER Gemeente Beuningen

Van Heemstraweg 46

6641 AE Beuningen

 

PROJECTNUMMER 722210360

KENMERK Actualisatie groenbeleid

 

STATUS DEFINITIEF

DATUM 31 augustus 2022

 

 

 

Copyright 2022 idverde Advies. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van idverde. idverde is niet aansprakelijk voor eventuele schade ontstaan bij gebruik van gegevens uit dit rapport.

 

 

 

Inleiding

 

  • De gemeente Beuningen heeft een kenmerkend, groen karakter. Het landschap van de gemeente kent grote verschillen door de invloed van de rivier De Waal. De uiterwaarden langs de rivier zijn ruig en natuurlijk, de oeverwal met daarop de kernen kleinschalig en vriendelijk, en het kommengebied grootschalig en open met lange lanen en groene akkers. Het belang van deze afwisselende landschappen voor recreatie, natuur, identiteit en woongenot is groot, niet voor niets benoemd de gemeente en haar inwoners het gebied als ‘mooi plekje’.

  • De kwaliteit van het groen wil de gemeente de komende jaren verhogen en nog beter benutten. In dit groenbeleidsplan is uiteen gezet op welke manier gemeente Beuningen dit wil gaan doen. Het plan is deels een herziening van het groenbeleidsplan uit 2012, aangevuld met actuele thema’s, zoals biodiversiteit en klimaatadaptatie.

  • Op basis van het groenbeleidsplan uit 2012 heeft de gemeente Beuningen – binnen de beschikbare budgetten - de afgelopen jaren gewerkt aan de instandhouding en waar mogelijk uitbreiding van waardevolle groenstructuren. In de komende jaren geeft de gemeente hier een vervolg aan op basis van het geactualiseerde plan. In dit herziene plan is nieuw beleid verwerkt, zoals de Omgevingsvisie Beuningen en Panorama 2040.

  • Uitgangspunten bij het opstellen van het herziene groenbeleidsplan waren:

  • -Een leesbaar en levend stuk.

  • -Een update van het geldende beleid.

  • -Een heldere visie op groen.

  • -Aandacht voor duurzaam behoud van het gemeentelijk bomenbestand.

  • -Aandacht voor versterking van de biodiversiteit.

  • -Aandacht voor klimaatadaptief groen.

  • -Aandacht voor functioneel en hoogwaardig ‘nieuw’ groen.

  • -Aandacht voor participatie.

  • -Een passende indeling van de groenstructuren.

  •  

  • Uit dit groenbeleidsplan volgen concrete acties, die opgenomen zijn in het uitvoeringsprogramma. Dit betreft regulier beheer, gerichte eenmalige maatregelen en het uitwerken van bepaalde beleidsthema’s naar concrete uitvoeringsmaatregelen en procedures.

  •  

Proces

  • Dit groenbeleidsplan is met input van verschillende partijen opgesteld. Bij het opstellen van dit groenbeleidsplan zijn drie speerpunten telkens naar voren gekomen:

  • Wat in het vorige plan goed was wordt behouden, wat beter kan gaan we beter doen.

  • Kennis van binnen én buiten de gemeente wordt gebruikt om het groenbeleid te versterken.

  • We kijken naar de toekomst zonder het verleden te vergeten.

  •  

  • In 2020 is aan verschillende groene clubs in de gemeente gevraagd op welke punten het groenbeleid verbeterd zou kunnen worden. De gemeente heeft vervolgens een Nota van Uitgangspunten opgesteld. In de Nota van Uitgangspunten is op een rijtje gezet waar het nieuwe groenbeleidsplan aan moest voldoen. Deze uitgangspunten hebben de rode draad gevormd voor het plan dat u nu voor u ziet.

  •  

  • Het groenbeleidsplan is gebaseerd op het voorgaande plan. De belangrijke hoofdlijnen in het groenbeleid, zoals de groenstructuur, zijn voor het grootste deel hetzelfde gebleven. Wel zijn ze aangepast op de nieuwste inzichten.

  •  

  • Voor het opstellen van het nieuwe groenbeleid heeft de gemeente een in groen gespecialiseerd adviesbureau (idverde Advies) ingeschakeld. Deze adviseurs hebben voor opdrachtgevers in het hele land groenbeleidsplannen geschreven en die ervaring gebruikt om het beste uit het Beuningse plan te halen. Ook is er natuurlijk goed op gelet dat de lokale kennis niet werd vergeten. De lokale groenclubs hebben op verschillende momenten kunnen reageren op het plan. Hun inbreng maakte het plan Beuningser en beter!

  •  

  • Iedere acht jaar wordt gekeken of het groenbeleidsplan nog voldoet; na vier jaar vindt een tussenevaluatie plaats. In de tussentijd gaan de ambtenaren aan de slag met de uitvoering van het plan. Dit doen ze in samenwerking met de groene clubs. Vanzelfsprekend letten zij goed op dat nieuwe ontwikkelingen en inzichten worden meegenomen in het dagelijks werk.

  •  

Leeswijzer

  • Aan het begin van het plan, in hoofdstuk 2, wordt de gemeente Beuningen aan de lezer voorgesteld. Het landschap en de kernen zijn hier beschreven en de belangrijkste groene parels uitgelicht via woord en beeld.

  •  

  • Na dit inleidende hoofdstuk volgt de Visie op Groen. Deze visie omschrijft waar de gemeente naartoe wil werken en welke plaats het openbaar groen heeft in de leefomgeving. In de visie worden de vijf thema’s waarop de gemeente stuurt ingeleid. Deze thema’s zijn:

  • -Gemeentelijk bomenbestand

  • -Versterking van de biodiversiteit

  • -Klimaatadaptief groen

  • -Functioneel en hoogwaardig nieuw groen

  • -Samen met onze bewoners

  •  

  • De vijf thema’s worden uitgewerkt in de hoofdstukken 4 tot en met 8. Per thema staat uitgelegd welke ontwikkelingen de gemeente voor zich ziet met betrekking tot het groen. Ieder hoofdstuk is op dezelfde wijze opgebouwd met de paragrafen:

  • -Waar willen we naartoe?

  • Beschrijft de toekomstvisie van de gemeente en het wensbeeld voor het thema.

  • -Waar staan we nu?

  • Dit is de huidige staat van het thema. Zo wordt in één oogopslag duidelijk wat de verschillen zijn tussen huidig en wensbeeld.

  • -Wat zijn de kansen en risico’s?

  • Een inventarisatie van kansen die helpen om het wensbeeld te halen en risico’s die het wensbeeld in de weg staan.

  • -Kansen benutten en risico’s aanpakken.

  • Een plan om tot een optimaal resultaat te komen.

  • -Welke acties zijn nodig om het beleid uit te voeren?

  • Een lijst met werkzaamheden die eerst moeten gebeuren voordat tot uitvoer van het beleid kan worden overgegaan.

  •  

  • Het groenbeleidsplan sluit af met een beknopt uitvoeringsprogramma. In dit programma staat in tabelvorm welke acties uit het groenbeleidsplan volgen. Ook is per actie een indicatief budget opgenomen.

  •  

  •  

Hoofdstuk 2 - Typisch Beuningen

Beuningen Buitengewoon

  • Beuningen is een gemeente in het Rijk van Nijmegen. De gemeente bestaat uit vier kernen: Beuningen, Ewijk, Weurt en Winssen. Het buitengebied van de gemeente is gevormd door de rivier de Waal. Binnen het rivierenlandschap kunnen diverse delen onderscheiden worden, ieder met een eigen sfeer en beleving. Van woeste natuur in de uiterwaarden langs de Waal tot uitgestrekte komgronden met landbouw. Met de slogan ‘Beuningen Buitengewoon’ vat gemeente Beuningen samen wat zij te bieden heeft: vier dorpen, gewoon buiten zijn en buitengewone belevingen.

  •  

Beuningen

  • Beuningen is het grootste dorp in de gemeente en van oudsher een kerkdorp. Het heeft in de loop van de jaren grote ontwikkelingen doorgemaakt waardoor de uitstraling modern is. Het dorp ligt deels op de oeverwal en latere wijken ook in de komgronden. Van het oorspronkelijke landschap is niet veel meer terug te vinden. Het wegenpatroon voelt op sommige plekken min of meer willekeurig, terwijl op andere plekken het historische patroon nog goed zichtbaar is.

  •  

  • Beuningen kent een aantal grotere parken zoals het Heuvepark, het Hosterdpark, het Kreekpark en de omgeving van begraafplaats Haaghove. De parken hebben elk een eigen karakter en functie. Zo kunnen gebruikers spelen, bewegen, ontspannen en ontmoeten. De parkachtige zone van de begraafplaats is een mooi gebied om te wandelen en te relaxen. Naast de grotere parken in Beuningen zijn er op verschillende plekken plantsoenen te vinden, die de potentie hebben om op een recreatieve wijze gebruikt te worden of als groene klimaatoases te dienen.

  •  

  • De wijken met veel openbaar groen zijn De Haaghe, Heuve-1 en De Notenhof. De wijken Beuningse Plas, De Hutgraaf, De Linde, Den Balmerd, Heuve-3 en Heuve-4 kennen een gemiddeld areaal aan groen. Daarnaast zijn er ook wijken met een minder groene uitstraling, de zogenaamde grijze wijken. Dat zijn Aalsterveld, Blanckenburg, Centrum en Centrum Oost, Duivenkamp, Heuve-2, Hoeve-1, -2 en-3, Tinnegieter en Viermorgen. Om deze wijken toekomstbestendig te maken is meer inspanning nodig.

  •  

Ewijk

  • Ewijk ligt ten westen van Beuningen. De twee kernen worden enkel gescheiden door een relatief smalle, landschappelijke recreatieve zone waar een hoge gebruikersdruk op staat. Net als Beuningen is Ewijk van oorsprong een kerkdorp, het historische wegenpatroon is nog altijd aanwezig. In het oude deel van Ewijk vinden we De Oude Toren, de Johannes de Doperkerk en enkele monumentale woningen. Vanaf de jaren zeventig breidde Ewijk uit met nieuwbouwwijken, waaronder de wijk Uilenburg waar men kan wonen aan het water.

  •  

  • Langs de historische wegen staan fraaie, grote bomen, met soorten verbonden aan de cultuurhistorie, zoals bijvoorbeeld lindes en eiken. Het grote archeologische park ‘De Grote Aalst’ in de nieuwe wijk Keizershoeve biedt veel ruimte aan groen en recreatie. Verder kent Ewijk grote groenzones aan de straten Burgemeester Blessinglaan, De Uilenburg en de Koningstraat, en achter de woningen aan de Triangel. De grote omvang van deze zones biedt veel potentie aan gebruikswaarde en klimaatadaptatie. Ten slotte ligt er in de omgeving van de kerk een groot groengebied met onder andere sportvelden en een begraafplaats. Ewijk kent één wijk met een gemiddelde hoeveelheid openbaar groen, namelijk Vording 3. Ewijk Centrum en Vording 2 zijn grijze wijken met weinig openbaar groen.

  •  

Weurt

  • Weurt ligt aan beide zijden van de Van Heemstraweg tegen Nijmegen aan. De grens tussen Weurt en Nijmegen is het Maas-Waalkanaal. De noordelijke kant van het dorp is het oorspronkelijke kerkdorp. Dit deel kent veel oude monumenten en heeft een hoge historische belevingswaarde. Qua groen is er minder te beleven: de straten zijn veelal boomloos en de enige groene openbare ruimte ligt aan het dorpsplein. Mooie volwassen bomen in privétuinen compenseren het gebrek aan openbaar groen enigszins.

  •  

  • Aan de zuidzijde van Weurt vinden we woningbouw, sportvelden en een bedrijventerrein. De groenzones hier hebben op de meeste plekken een doelmatige inrichting. Dat maakt de belevingswaarde groot, maar de natuurlijke waarde minder. Bedrijventerrein ‘De Sluis’ is bijna volledig verhard. Hier liggen grote kansen voor klimaatadaptatie, met name in de overhoeken van bedrijventerreinen.

  •  

Winssen

  • Winssen is het kleinste dorp van de gemeente Beuningen. Het ligt tussen de Waalbandijk en de Van Heemstraweg op de oeverwal. Het dorp heeft een groen karakter, zowel in de kern als in het buitengebied. Het ligt zelfstandig in het agrarisch landschap en heeft nog de authentieke dorpse en landelijke sfeer. Winssen is sociaal krachtig, veel vrijwilligers zetten zich in voor uiteenlopende doeleinden. De bewoners hebben eigen ideeën over de invulling van de openbare ruimte en zijn altijd bereid om in goed overleg met de gemeente deze uit te werken.

  •  

  • In de bebouwde kom van het dorp zijn veel oude bomen te vinden. Bijzonder is de oude hoogstam fruitboomgaard midden in het dorp, omringt door een haag. De overige groene plekken – onder meer bij de muziekkoepel – worden gekenmerkt door bomen in gras. Aan de oostkant van Winssen, aan de voet van de dijk bevindt zich een bijzonder kwelbos. Verder bepalen fruitboomgaarden en de laanbeplanting van de Van Heemstraweg, Leegstraat en Geerstraat de aanblik van het buitengebied.

  •  

  •  

Gewoon buitenDe Waal

  • De gemeente Beuningen ligt aan de rivier de Waal en het landschap heeft zich eeuwenlang gevormd onder invloed van deze rivier. De naam Waal komt uit het Germaanse wôh (krom) en verwijst naar de vele meanders die de rivier vroeger had, meerdere geulen met snelstromend water. Deze stromen zetten in het verleden voortdurend zand- en grindbanken af en bij overstromingen ook klei. De vruchtbare riviergronden waren al vroeg in de prehistorie aantrekkelijke plekken om te leven. De Waal is de grootste distributietak van de Rijn, bij Millingen splitst de Rijn in de Waal en de Nederrijn. Bij Ewijk wordt de Waal overspannen door de Tacitusbrug, de dubbele brug van de rijksweg A50. De enige andere manier om binnen het plangebied de Waal over te steken is het voetveer Beuningen – Slijk Ewijk.

  •  

De Uiterwaarden

  • Uiterwaarden zijn gecreëerd door de mens om bescherming te bieden tegen overstromingen bij hoogwater. In het verleden hadden rivieren de vrije loop. Bij hoogwater waaierde de rivier breed over het land uit en daardoor steeg het waterpeil meestal slechts enkele tientallen centimeters. In de middeleeuwen werden de eerste dijken aangelegd door boeren om hun gewassen en huizen te beschermen. Deze dijken waren nog laag, maar in de loop van de tijd werden ze steeds verder opgehoogd. Tegenwoordig liggen er hoge, zware dijken die ons moeten beschermen tegen overstroming.

  •  

  • Tussen de rivier en de dijken liggen de uiterwaarden: vlak land dat overstroomt bij hoogwater. Het is vruchtbaar land, door het slib dat wordt afgezet door de rivier. De dynamiek van wisselende waterstanden - en als gevolg daarvan erosie en sedimentatie - zorgt voor een typische natuur van bosjes, poelen, strangen (nevengeulen van de rivier), moerassen, grasland, rivierduintjes en ruigtes. De uiterwaarden in de gemeente Beuningen bestaan uit robuuste groenstructuren met een ecologische en extensief recreatieve functie. Hier gaat het groen zijn eigen gang, wat gunstig is voor de biodiversiteit in het gebied en wordt gewaardeerd door recreanten.

  •  

De Oeverwallen

  • Oeverwallen zijn langgerekte banken of hoogtes langs de oevers van rivieren. Ze zijn gevormd door de rivier zelf, door afzetting van zand. De oeverwallen van Beuningen hebben een hoge cultuurhistorische waarde, de eerste bewoning dateert uit de prehistorie. De bewoners kozen deze hoogtes uit om droge voeten te houden bij hoogwater. Het oeverwallengebied van Beuningen heeft een kleinschalige verkaveling met oude boerderijen, akkers, weidegronden en fruitboomgaarden. Het vormt een mooi mozaïek met een bijzonder karakter. De groene structuur van de oeverwallen wordt gevormd door windsingels, laanbeplantingen, rijbeplantingen en bosjes.

  •  

De Komgronden

  • Toen rivieren nog vrij konden stromen werden bij overstromingen achter de oeverwallen dikke pakketten klei afgezet. Dit zijn de komgronden, vruchtbare maar natte gebieden, waardoor het bewerken moeilijk gaat. Door ontwatering voor de landbouw zijn de komgronden ingeklonken en nog lager komen te liggen dan de oeverwallen. De komgronden in de gemeente Beuningen - ook wel de Groene Long genoemd - worden gekenmerkt door grootschaligheid en een weids, open karakter. Het zijn voornamelijk landbouwgronden met hier en daar een perceel bosbeplanting. De lanenstructuur is recht en krachtig.

  •  

  •  

BuitengewoonWaaldijk

  • Het binnentalud (de zuidkant) van de Waaldijk heeft hoge natuurwaarden. Er groeien vele grassoorten en kruiden, waaronder de zeldzame en beschermde wilde marjolein. Een groot aantal insecten profiteert van deze rijke flora, waaronder vijf soorten van de Rode Lijst.

  •  

Ewijkse Plaat

  • In een deel van de uiterwaarden – de Ewijkse Plaat, een voormalig schiereiland – heeft de natuur vrij spel gekregen. Er zijn twee nevengeulen gegraven wat zorgt voor een hoogdynamisch gebied, soms heel nat, soms heel droog, met een zandige en schrale ondergrond. Een bijzondere begroeiing zoals zachthoutooibos en stroomdalgrasland is het gevolg van deze uitersten. Grote grazers zorgen voor natuurlijk beheer en houden het gebied open.

  •  

Slot Doddendael

  • Slot Doddendael ligt aan de westzijde van Ewijk op de oeverwal. Het slot stamt uit de veertiende eeuw en kent een rijke geschiedenis van bezit, verval en wederopbouw. De naam is waarschijnlijk afgeleid van de lisdodden die in de omgeving rijkelijk bloeiden. Vanaf 1977 is het slot na een grondige restauratie in gebruik als horeca. Het ligt in een prachtige groene zone met een hoge belevingswaarde.

  •  

Klompenpaden

  • Twee prachtige klompenpaden voeren door het gebied van de gemeente Beuningen: het Doddendaelpad ten noorden van Ewijk en Beuningen en het Ambst- en Rijkspad rondom Winssen. Wandelend over deze paden is de natuur en de kleinschaligheid van de oeverwallen tegenover de grootschaligheid van de Waal met haar uiterwaarden goed te beleven. De klompenpaden zijn tot stand gekomen met behulp van veel vrijwilligers en de gemeente Beuningen is er trots op.

  •  

Weurtsche Straatje

  • In de uiterwaard bij Weurt ligt het Weurtsche straatje, een oud dijkje uit de elfde eeuw. Dit diende als veedriften ook de arbeiders van de steenfabriek gebruikten het op weg van en naar hun werk. Aan weerszijden van het straatje zijn in een ver verleden hagen aangeplant. Het straatje raakte buiten gebruik, de hagen groeiden uit en bijzondere plantensoorten vestigden zich hier. Zo staat er een mooie Spaanse aak en autochtone meidoorns en wilde rozen. Autochtoon wil zeggen dat het afstammelingen zijn van de bomen die er van oorsprong groeiden. Autochtone bomen en struiken zijn tegenwoordig erg zeldzaam.

  •  

Van zandwinning naar natuurontwikkeling

  • Ten zuiden van de kernen Winssen en Beuningen wordt zand gewonnen. Ter hoogte van Winssen bij Geertjesgolf en ten zuidoosten van Beuningen in de Beuningse Plas. Zo ontstaan twee grote plassen die kansen bieden voor extensieve recreatie, maar ook voor groen en natuur. De gemeente heeft samen met de zandwinbedrijven van beide plassen een inrichtingsplan opgesteld. Bij Geertjesgolf ontstaat een natuurlijk mozaïek van broekbossen, graslanden en moeras. Aan de westoever van de Beuningse Plas komt een zandstrand voor recreatie. De oost- en zuidoever zijn bestemd voor natuur. Wanneer na 2036 de zandwinning is afgerond, komen de plassen in eigendom en beheer van de gemeente Beuningen.

  •  

  •  

  •  

  •  

Hoofdstuk 3 - Visie op groen

 

  •  

Vanuit vertrekpunten geformuleerd in de beleidsplannen:

  •  

  • -Landschapsvisie ‘Landschap in beweging’ – Beuningen, Druten, Wijchen, 2006

  • -Bomenbeheerplan gemeente Beuningen, 2012

  • -Groenbeheerplan Gemeente Beuningen, 2013

  • -Duurzaam Beuningen 2013-2017, 2013

  • -Milieubeleidsplan 2016-2020, 2016

  • -Regionale Adaptatie Strategie Rijk van Maas & Waal, 2019

  • -Woondeal regio Arnhem – Nijmegen, 2020

  • -Coalitieakkoord ‘Nieuwe Verbindingen’ 2020-2022, 2020

  • -Motie 10 puntenplan wonen, 2020

  • -Panorama 2040, 2021

  • -Omgevingsvisie Beuningen, 2021

  •  

  •  

Komen we tot de visie:

  • “Gemeente Beuningen staat voor een toekomstbestendige, gezonde en prettige leefomgeving. Daarbij is kwalitatief en functioneel groen onmisbaar.”

  •  

Om deze visie te bereiken zetten we in op vijf thema’s:

  •  

Gemeentelijk bomenbestand

  • Onze bomen zijn onmisbaar voor de kwaliteit van de leefomgeving, zonder bomen bieden we geen toekomstbestendige, gezonde en prettige openbare ruimte. Bomen bieden beschutting en koelte, nodigen uit tot bewegen en verblijven in de openbare ruimte en hebben een positief effect op onze gemoedstoestand. Tegelijkertijd is een boom planten maatwerk en hebben we te maken met veel factoren die het succes bepalen: onder- en bovengrondse ruimte, leeftijd en grootte, en het verschil in beleving van bewoners. Gemeente Beuningen zet zich in om bomen volwassen te laten worden. Dat betekent dat we onze bomen zoveel mogelijk willen behouden. Nieuwe bomen worden geplant met het oog op de lange termijn, waarbij we rekening houden met de toekomst van de boom, maar ook met de toekomst van de omgeving.

  •  

Biodiversiteit

  • Een gezonde soortenrijkdom zorgt voor een natuurlijk evenwicht en daarmee een gezonde leefomgeving. We ademen schone lucht omdat onze bomen zuurstof produceren en fijnstof afvangen, we eten groenten en fruit door bestuiving van insecten en hebben voldoende drinkwater door een gezonde bodem die regenwater buffert. Gemeente Beuningen wil de biodiversiteit binnen én buiten de bebouwde kom versterken en waar mogelijk met gerichte maatregelen vergroten. Bestaande ecologische verbindingen krijgen extra aandacht en bij nieuwe woningbouw ontwikkelen we ruimte voor de natuur. Zo zorgen we ervoor dat we ook in de toekomst kunnen profiteren van een gezonde en duurzame leefomgeving.

  •  

Klimaatadaptiviteit

  • Het klimaat verandert. We ervaren vaker extreem weer: hevigere buien en langere perioden van droogte en hitte. Om hiervan zo min mogelijk last te hebben is ons openbaar groen onmisbaar. Zo zorgen onze bomen voor schaduw en koelte. Ook kunnen we het openbaar groen gebruiken om regenwater op te vangen en te infiltreren. Gemeente Beuningen lost de klimaatadaptieve opgaven onder meer op met groene maatregelen. Het groen maakt het wonen in onze gemeente veiliger en aangenamer. Ook in nieuwe ontwikkelingen reserveren we ruimte voor koele, groene plekken. En in bestaande wijken met weinig groen zoeken we naar goede manieren om het er groener en koeler te krijgen.

  •  

Functioneel en hoogwaardig nieuw groen

  • De komende jaren zijn veel nieuwe woningen nodig. Bij nieuwe woonwijken passen toekomstgerichte plannen met voldoende kwalitatief en functioneel groen om een gezonde en prettige leefomgeving in stand te houden. Ook vraagt een aantal bestaande wijken om een nieuwe inrichting van het groen. Gemeente Beuningen stelt daarom eisen aan het groen in ruimtelijke ontwikkelingen, zowel voor de nieuwe wijken met hun nieuwe extensieve recreatiegebieden als voor reconstructies. Deze eisen gaan over de hoeveelheid groen in oppervlakte én over de kwaliteit van het groen voor mens en dier.

  •  

Samen met onze bewoners

  • Inwoners van onze gemeente ervaren het openbaar groen en de uitstraling van de leefomgeving iedere dag. Met hun ervaringen, ideeën, inbreng en participatie in beheer kunnen we beter werk leveren en zorgen voor een hogere kwaliteit en functionaliteit. Gemeente Beuningen betrekt haar bewoners daarom graag bij de ontwikkeling van plannen om te helpen onze gemeente duurzamer, prettiger en gezonder in te richten. Dat doen we op verschillende manieren, waarbij we telkens kijken naar wie op welke manier het beste kan bijdragen. Bij behandeling van klachten en verzoeken zoeken we een gezonde balans tussen de belangen van onze bewoners en het waarborgen van functioneel en kwalitatief groen voor een gezonde leefomgeving.

  •  

Deze vijf thema’s worden behandeld in hoofdstuk vier tot en met acht, één hoofdstuk per thema.

  •  

Onze visie op de kaart gezet

  • Om te zorgen dat onze leefomgeving prettig, gezond en toekomstbestendig is en blijft, werkt de gemeente Beuningen met een groen netwerk, weergegeven op de groenstructuurkaart. De elementen die weergegeven worden op de kaart zijn of worden de meest waardevolle groenelementen van de gemeente.

  •  

Elementen binnen de groenstructuur:

  • -zijn het visitekaartje voor de gemeente door de hoge beeldkwaliteit;

  • -hebben een hoge gebruiks- en beleefwaarde;

  • -vormen een stabiel en duurzaam netwerk voor natuur en recreatie;

  • -hebben een hoge status en blijven in principe altijd behouden;

  • -versterken we bij nieuwe ontwikkelingen en reconstructies;

  • -kennen een hogere investering voor aanleg en onderhoud;

  • -geven we prioriteit in beheer;

  • -beschermen we tegen kap, beschadiging en vernietiging.

  •  

Elementen buiten de groenstructuur:

  • -mogen veranderen naar gelang veranderende wensen en ambities van gemeente en/of bewoners;

  • -moeten bij verandering minimaal dezelfde kwaliteit behouden.

  •  

Onze visie in streefbeelden

  • De totale groenstructuur van de gemeente Beuningen is opgebouwd uit de groencomponenten lijnen, vlakken en punten. Deze componenten vormen samen een netwerk met meerwaarde voor beeldkwaliteit en gebruik. De kwaliteit van het groene netwerk verhogen we door te werken met vooraf vastgestelde streefbeelden en richtlijnen. Bij alle ruimtelijke planprocessen vormen ze een leidraad.

  •  

Lijnen: regionale structuurlijnen

  • De Waaldijk en de Van Heemstraweg zijn aangewezen als regionale structuren binnen het mozaïekvormige landschap van de oeverwallen. Ze geven duidelijk richting aan het landschap en zijn van gemeenteoverstijgend belang. De Koningstraat, Oude Wetering en Nieuwe Wetering zijn aangewezen als regionale structuren in het zuidelijke gebied van de gemeente.

  •  

1. Waaldijk

  • De kracht van de Waaldijk is robuuste eenvoud. Het streefbeeld is dan ook gericht op behoud van aanwezige kwaliteiten. Het toevoegen van bomen en heesters is niet gewenst.

  •  

2. Van Heemstraweg

  • Deze regionale weg heeft op veel plekken een bijzondere uitstraling door de grote bomen met hoge leeftijd. Dergelijk grote bomen is het streefbeeld voor de hele weg, dus nieuw aan te planten sortiment moet bestaan uit diverse bomen van de eerste grootte die een hoge leeftijd kunnen bereiken. In het buitengebied zijn dit gebiedseigen soorten, in de kernen mag daarvan worden afgeweken als het niet anders kan. Bestaande waardevolle bomen behouden we zo lang mogelijk en bij reconstructie zoeken we naar optimalisatie van de groeiplaatsen.

  •  

3. Koningsstraat

  • Dit is één van de oudste routes door het gebied en een belangrijke (school)fietsroute, die aansluit op de snelfietsroute Nijmegen – Beuningen. Het streven is een variatie aan beplantingstypes aan te brengen om de route te accentueren en het onderliggende landschap zichtbaar te maken voor de recreant. Denk daarbij aan gebiedseigen soorten passend bij de diverse bodems en geografie waar de weg doorheen loopt.

  •  

4. Oude Wetering

  • De kade van de Oude Wetering functioneert als verbinding voor recreant en fauna. Voor fauna is het belangrijk natuurvriendelijke oevers in te richten. Daarnaast willen we de ligging van de wetering in het landschap accentueren met beplanting. Dit kan bijvoorbeeld door struweel de kans geven te ontwikkelen of door (knot)bomen aan te planten.

  •  

5. Nieuwe Wetering

  • Het streefbeeld is een stevige groenblauwe structuur van open delen en vochtige bosjes met veel natuurwaarde. Ook langs deze wetering zijn natuurvriendelijk ingerichte oevers een meerwaarde voor de biodiversiteit. Eventueel kan deze ontwikkeling gepaard gaan met het aanleggen van een recreatieve route.

  •  

  •  

Vlakken: regionale structuurvlakken

  • Verspreid over de gemeente komen enkele grote groene eenheden voor met een natuurlijk-recreatieve functie. Deze dragen in hoge mate bij aan ons streven naar beleefbaar en bruikbaar groen. Daarom maken ze deel uit van de groenstructuur. De gebieden zijn op de structuurkaart opgenomen als ze:

  • -minimaal een gemeenteoverstijgend belang hebben of kunnen hebben;

  • -een combinatie van groen, natuur en recreatie in zich hebben;

  • -door hun omvang, inrichting of gebruik een bijzondere meerwaarde hebben voor het groene karakter van de gemeente.

  •  

  • De natuurlijk-recreatieve gebieden in het buitengebied compenseren deels het gemis van groene zones of buurtparken in de kernen, zowel voor bewoners als voor buurgemeenten. Instandhouding van het areaal en doorontwikkeling van kwaliteit is daarom belangrijk. Op dit moment is het Personnenbos en het ARN-park aangewezen als natuurlijk-recreatief gebied. Er is behoefte om in de toekomst meer gebieden op te nemen op de structuurkaart. De ontwikkeling van de zandwinning bij Winssen, de Beuningse Plas, de landschapszone ten oosten van Beuningen en ten zuiden van Ewijk bieden hiervoor goede kansen.

  •  

  •  

Lijnen: lokale structuurlijnen

  • De groene inrichting in de kernen moet bijdragen aan het gevoel van landelijk wonen, de identiteit van de plek en het historisch besef. Wij passen onze kernen zorgvuldig in het landschap in en zorgen ervoor dat het landschap beleefbaar en toegankelijk is. Binnen de kernen vormen wij een sterk netwerk van groene structuren, dat bestaat uit bomenlinten, groenblauwe linten en historische linten en vlakken.

  •  

1. Bomenlinten

  • Wij streven in elke kern naar een hoofdbomenstructuur die een wezenlijke bijdrage levert aan het groene karakter van het dorp en de stedenbouwkundige structuur ondersteunt. Bomenlinten zijn opgenomen op de kaart als ze:

  • -minimaal een wijkontsluitende functie hebben;

  • -voorzien zijn van een markante bomenstructuur;

  • -of potenties hebben om een markante bomenstructuur te ontwikkelen.

  • Het streefbeeld is forse lanen met bomen van de eerste grootte, die tot volle wasdom kunnen komen. Is de ruimte beperkt, dan zijn bomen van de tweede grootte een optie, mits bij opkronen een goede verhouding kroon-takvrije zone kan blijven bestaan. Binnen de bomenlinten worden bestaande bomen alleen verwijderd bij onveiligheid of zeer grote, objectieve overlast. Reconstructies worden aangegrepen om de kwaliteit van de bomenstructuur te versterken.

  •  

2. Groenblauwe linten

  • De linten met de combinatie groen en water zijn een belangrijke kwaliteit binnen de bebouwde kom en geven karakter aan Beuningen. Ze zijn opgenomen op de groenstructuurkaart als:

  • ze minimaal op wijkniveau een belang dienen (wel hoofdwaterlopen, geen nevenlopen);

  • -een combinatie herbergen van water, oever en bermen;

  • -gebruiksmogelijkheden (kunnen) bieden;

  • -ze bijdragen aan onze wens om ons te profileren als een plek waar je groen kunt beleven.

  • De combinatie van groen en water biedt uitstekende kansen voor natuurontwikkeling en recreatief gebruik.

  •  

3. Historische lijnen en vlakken

  • In de kernen vormen de oude wegenpatronen en dorpsharten de beste (en soms enige) relatie met het oude landschap. Wij koesteren deze elementen omdat ze belangrijk zijn voor het historisch besef en onze identiteit, en bij kunnen dragen aan het gevoel van dorps wonen. Daarnaast zijn deze locaties natuurlijk ook stedenbouwkundig van belang. De historische vlakken vormen meestal nog het hart van het dorp. De historische linten vormen vaak de dragers van het buitengebied en de wijkstructuur, en hebben een wijkontsluitende functie. Historische linten en vlakken zijn op de kaart opgenomen als:

  • -de lijn of het vlak op historische kaarten al bestaat (1910 of eerder);

  • -de lijn of het vlak logischerwijs onderdeel kan vormen van het groene netwerk (niet alle oude lijnen of vlakken worden opgenomen, maar alleen de grotere eenheden);

  • -de wens bestaat om een relatie met het oude landschap zichtbaar te maken.

  •  

  • Het streefbeeld is om waar mogelijk groen in te zetten om het historische karakter te ondersteunen of versterken. Daarvoor zullen wij bestaande, historische groenelementen behouden en goed beschermen ook als het gaat om particulier groen. Als wij nieuw groen aanleggen, doen wij dat met respect voor de historie en met het oog op een lange levensduur van de nieuwe beplanting. Binnen de historische lijnen en vlakken zoeken we actief naar monumentale bomen en benutten we kansen om bomen uit te laten groeien naar monumentaal. De historische linten vormen de enige structuren die doorlopen in het buitengebied. Daarmee vormen zij ook een uitgelezen kans om die relatie te versterken.

  •  

  •  

Vlakken: lokale structuurvlakken

  • In de kernen liggen groene zones. Deze grote groenvakken zijn onmisbaar voor een leefbare openbare ruimte en daarom opgenomen in de structuur. Woonwijken maken in principe geen deel uit van de groenstructuur. Maar juist de kwaliteit van dit groen is belangrijk voor onze bewoners.

  •  

1. Groene zones

  • Parken en grote plantsoenen vormen de groene zones. Deze zijn waardevol omdat ze:

  • -lucht en ruimte scheppen in de woonwijken;

  • -een hoge gebruikswaarde (kunnen) hebben in verblijven, ontmoeten, spelen enzovoort;

  • -meer mogelijkheden bieden voor de ontwikkeling van groen;

  • -koele groene oases vormen bij hittestress;

  • -mogelijkheden bieden voor het integreren van functies (bijvoorbeeld spelen en biodiversiteit).

  • Alleen bij duidelijke meerwaarde voor groen karakter of gebruik zijn groenvakken opgenomen als groene zone.

  •  

  • Groene zones blijven behouden, ook in nieuwe uitbreidingen streven we naar grote groene zones. We koppelen de zones waar mogelijk aan elkaar, zodat er een groen netwerk ontstaat. We benutten onze groene zones optimaal voor verfraaiing, gebruik, educatie en natuur, en bepalen per groene zone waar we het accent op leggen: cultuurhistorie, biodiversiteit, klimaatadaptatie enzovoort. Wijzigingen in de groene zones mogen alleen plaatsvinden als daarmee het groene areaal niet wordt verkleind en het groene karakter niet wordt verminderd.

  •  

2. Woonwijken

  • Elke woonwijk in de gemeente Beuningen heeft zijn eigen kenmerken, waaronder woningdichtheid, stedenbouwkundige structuur en karakter. De hoeveelheid en kwaliteit van het groen is vaak bepaald door de bouwperiode van de wijk. Sommige woonwijken hebben te kampen met een tekort aan functioneel groen (de grijze wijken). Beuningen wil de komende jaren werken aan het vergroten van een prettige, gezonde en toekomstbestendige leefomgeving in de woonwijken. Daarvoor is het wellicht nodig kleinere groeneenheden in de woonwijken aan te wijzen die we op de groenstructuurkaart zetten en op een hoger kwaliteitsniveau gaan beheren. Dat zorgt al voor een kwaliteitsimpuls en een fraaiere groene omgeving voor onze bewoners. Daarnaast hebben we een strategie voor de korte en voor de lange termijn

  •  

Korte termijn

  • Tot het moment van herstructurering lossen we de meest noodzakelijke problemen op, met de volgende prioriteit:

  • Leefbaarheid: waar de hoeveelheid groen beperkt is, koesteren we de aanwezige groenelementen.

  • Oplossingen gericht op onderstaande punten mogen meer inspanning vragen, omdat verwijderen van groen de leefbaarheid in de wijk direct verminderd.

  • Veiligheid: bij onveilige situaties zoeken we naar oplossingen die helpen totdat een herstructurering staat gepland.

  • Beheerbaarheid: als het structureel oplossen van problemen niet meer in verhouding staat tot de waarde van een groenelement, maken wij een afweging tot verwijdering of vervanging.

  • Woongenot: als bewoners collectief (dus bijvoorbeeld namens de hele straat) aangeven dat hun woongenot wordt beperkt door de toestand van het groen, voeren wij kleine aanpassingen door om het probleem te beperken.

  • In alle gevallen geldt dat wij de meerwaarde van deze oplossingen op moet wegen tegen de kosten. Ook moet het in verhouding staan tot de periode die rest tot het moment van herstructurering.

  •  

Lange termijn

  • Voordat wordt gestart met de herstructurering van een wijk ontwikkelen we een goede visie op het groenontwerp, klimaatadaptatie en het sortiment.

  • Om onze grijze wijken te vergroenen gebruiken we iedere reconstructie om te zoeken naar mogelijkheden voor meer groen.

  • We planten bomen op voorwaarde dat ze zonder problemen uit kunnen groeien tot de gewenste, vooraf bepaalde eindleeftijd*.

  • * De eindleeftijd hoeft niet overeen te komen met de potentiële levensduur van de boom(soort). Op deze manier kunnen we ervoor kiezen om toch bomen te planten, ook al weten we dat de bomen mogelijk maar dertig jaar kunnen blijven staan.

  •  

  •  

Punten: lokale structuurpunten

  • Enkele bijzondere punten zijn belangrijk voor de groenstructuur van de gemeente. Heel belangrijk zijn de monumentale en waardevolle bomen. Daarnaast fungeren als visitekaartje voor de gemeente de accentzones. Centrumgebieden zijn uiteraard ook belangrijke structuurpunten.

  •  

Monumentale en waardevolle bomen

  • Het gemeentelijk beleid voor monumentale en waardevolle bomen is uitgewerkt in hoofdstuk 4 – gemeentelijk bomenbestand.

  •  

Accentzones

  • Zijn vaak kleine groengebieden, die al hoogwaardig zijn ingericht met sculpturen en mooie beplanting. Bijzondere haagvormen, bloembollen of rijkbloeiende heestervakken maken van deze plekken iets bijzonders. Het groenbeheer is intensief, er wordt gewerkt conform het kwaliteitsniveau A van de landelijke kwaliteitsstandaard van het CROW. In het kader van klimaatadaptatie kan worden gekeken of bij sommige kunstwerken beplanting kan worden toegevoegd, waarbij het zicht op het kunstwerk uiteraard niet mag verdwijnen. Dat kan bijvoorbeeld door bomen op te kronen of lage heesters te gebruiken. In samenspraak met de kunstenaar kunnen de kleuren van beplanting een bijzondere compositie vormen met het kunstwerk.

  •  

Centrumgebieden

  • In de centrumgebieden van de kernen passen we bijzonder groen toe om een aangenaam verblijf te bevorderen. Het groenbeheer is intensief en ook hier wordt gewerkt conform het kwaliteitsniveau A van de landelijke kwaliteitsstandaard van het CROW.

  •  

  •  

Gebieden buiten de groenstructuur

  • Het grondgebied van de gemeente is opgedeeld in een noordelijk en zuidelijk deel, de Waaloeverwal en de komgronden. Deze twee landschapstypen hebben elk een heel duidelijk eigen karakter. Hoewel de delen niet onder de groenstructuur van de gemeente vallen, is de groene structuur van de gemeente in zijn geheel sterk als de verschillen tussen de twee landschaptypes herkenbaar blijven.

  •  

Waaloeverwal

  • Landschappelijk gezien is de Waaloeverwal een eenheid met hoge natuur- en landschapswaarden. Het beleid is gericht op behoud en verdere ontwikkeling daarvan. De gewenste landschappelijke opbouw is een kleinschalig mozaïek met veel beplantings-elementen zoals hagen, lanen en windsingels rondom de fruitboomgaarden. Gemeente Beuningen werkt mee aan het streefbeeld door de aanplant van landschapselementen. Initiatieven van particuliere grondeigenaren worden getoetst aan het streefbeeld.

  •  

Komgronden/Groene Long

  • In de komgronden ligt de focus op het agrarisch gebruik, landschapsbeleving en recreatief medegebruik. Vanuit de landschapsbeleving zijn lange lanen met landschappelijke bomen gewenst. Die creëren een raamwerk dat rust en eenheid brengt in het gebied. Binnen dat raamwerk kunnen agrariërs diverse vormen van grondgebruik ontwikkelen, zonder dat het landschap direct ‘onleesbaar’ wordt. Voor recreanten is de aanwezigheid van opgaand groen wenselijk in verband met beschutting, verfraaiing en oriëntatie. We kiezen bij de vervanging en aanleg van lanen voor gebiedseigen soorten en planten een divers sortiment om bestand te zijn tegen ziektes en plagen en om de biodiversiteit te bevorderen. Bij reconstructies onderzoeken we de mogelijkheid om de weg te verleggen, zodat meer groeiruimte voor de bomen ontstaat.

  •  

  • In het kommengebied zijn landschapselementen zoals kleine bosjes en boomgroepen gewenst, om bij te dragen aan landschapsbeleving en natuurwaarden, te fungeren als fijnstofafvangers en de harde structuren van snelwegen en bedrijventerreinen te verzachten.

  • Voorwaarden voor aanplant van landschapselementen in de kommen:

  • -bosjes moeten blokvormig zijn en passen binnen het verkavelingspatroon;

  • -landschapselementen mogen lange doorzichten niet beperken;

  • -snelwegen mogen niet volledig worden ingepakt, zodat zicht blijft behouden.

  •  

  •  

  •  

  •  

  •  

Hoofdstuk 4 - Gemeentelijk bomenbestand

 

  •  

  •  

Waar willen we naartoe?

  • Onze bomen zijn onmisbaar voor de kwaliteit van de leefomgeving, zonder bomen bieden we geen toekomstbestendige, gezonde en prettige openbare ruimte. Tegelijkertijd is een boom planten maatwerk en hebben we te maken met veel factoren die het succes bepalen, bijvoorbeeld onder- en bovengrondse ruimte, leeftijd en grootte, en het verschil in wensen en beleving van bewoners. Gemeente Beuningen zet zich in om bomen volwassen te laten worden. Nieuwe bomen worden geplant met het oog op de lange termijn, waarbij we rekening houden met de toekomst van de boom, maar ook met de toekomst van de omgeving.

  •  

  • De gemeente Beuningen wil een duurzaam bomenbestand realiseren. Die duurzaamheid willen we bereiken op drie gebieden: aantallen, groeiplekken en soorten:

  •  

Aantallen

  • De ruim 18.800 bomen die onze gemeente rijk is behouden we in aantal en daarmee zorgen we voor stabiliteit. We houden het aantal in ieder geval op peil door voor iedere boom die moet verdwijnen een nieuwe boom aan te planten. We vinden kwaliteit belangrijker dan kwantiteit. Want één flinke gezonde boom die kan groeien kan meer doen voor het klimaat, de biodiversiteit en de gezondheid van omwonenden, dan tien kleine boompjes met een ontoereikende groeiplaats.

  •  

  • We dromen wel van meer, het liefst bereiken we het prachtige aantal van één gemeentelijke boom per inwoner. Dit houdt dat we in de collegeperiode van 2022 tot 2026 streven naar een gemeentelijk bomenbestand van ruim 26.000 bomen. En in de periode daarna willen doorgroeien naar 30.000 bomen in lijn met de groeiambitie van onze gemeente.

  •  

Groeiplekken

  • Onze wens is dat iedere boom de kans krijgt om tot wasdom te komen. Om dat te bereiken heeft een boom een goede groeiplek nodig met voldoende ruimte, water en lucht. We gaan op zoek naar goede, nieuwe groeiplaatsen of verbeteren de oude plekken met moderne technieken en oplossingen. Goede groeiplekken vragen om grotere investeringen, die zich op de lange termijn terugbetalen. We kunnen namelijk meer van onze bomen profiteren, als we ze een goede start geven.

  •  

Soorten

  • Voor een toekomstbestendig bomenbestand is voldoende variatie in soorten nodig. Daarmee vergroten we de weerbaarheid tegen ziekten, plagen en de effecten van klimaatverandering. Het sortiment stemmen we af op de verschillende ondergronden in ons gebied, door waar mogelijk terug te grijpen naar de natuurlijke bosgemeenschappen die hier van oudsher voorkomen. Daarmee geven we de bomen een grotere kans van slagen.

  •  

  •  

Waar staan we nu?

  • Beuningen is trots op haar bomenbestand. We zijn een bomenrijke gemeente met mooie boomstructuren. We hebben veel waardevolle en monumentale bomen binnen de gemeentegrenzen. In de kernen liggen parken met bomen om verkoeling te zoeken en lanen met grote, markante bomen, zoals de Van Heemstraweg. Buiten de kernen ligt Doddendael met zijn prachtige bomen, het Personnenbos waar je kunt wandelen tussen bijzondere, oude essenhakhoutstoven en gigantische eiken en natuurlijk de Ewijkse Plaat met het zachthoutooibos. Tegen de dijk liggen ook zeldzame hardhoutooibossen en kwelbossen die heerlijk koel zijn op hete dagen.

  •  

  • Tegenover het mooie groen staan de meer versteende wijken waar we voor opgaves staan. Hier is weinig boven- en ondergrondse ruimte voor de aanplant of het in stand houden van bomen. Om het klimaat voor onze bewoners aangenaam te houden, moeten we op zoek naar creatieve oplossingen en alle beschikbare ruimte en mogelijkheden benutten.

  •  

  •  

Wat zijn de kansen en risico’s?

  •  

Kans: bomenlinten en historische linten

  • In onze bomenlinten en historische linten willen we bomen met een hoge leeftijd van minimaal tachtig jaar en een forse omvang. Voor snelgroeiende boomsoorten als populieren en wilgen kiezen we voor een kortere omlooptijd. Dat zijn de bomen die het groene visitekaartje van onze gemeente vormen. We willen een stevig groen raamwerk in onze gemeente, met een duidelijke identiteit en karakter. Daarom moeten we dergelijke bomen en lanen behouden en op meer plekken realiseren.

  •  

Kans: komgronden

  • De lanenstructuur in de komgronden biedt kansen voor uitbreiding van laanbeplanting en verdere vergroening. De grote kamers waarin het landschap is opgedeeld kunnen worden versterkt met de aanplant van nieuwe lanen en de aanvulling van bestaande. Dit maakt het gebied meer klimaatadaptief en aantrekkelijker voor recreanten en voor diverse dieren.

  •  

Kans: beschermen van waardevolle houtopstanden

  • Het groene karakter van de gemeente Beuningen wordt bepaald door het totaal aan houtopstanden. Dit zijn dus niet alleen de houtopstanden van de gemeente, maar ook die van de particulieren. Het is belangrijk dat dit groene karakter in stand gehouden wordt. De gemeente beschermt waardevolle houtopstanden op verschillende manieren.

  •  

Risico: groeiplaatsen

  • In de groenstructuren hebben we de ambitie om bomen tot volle wasdom te laten komen. Daarvoor is ondergronds veel doorwortelbare ruimte nodig van hoge kwaliteit. De laatste jaren is de noodzaak daarvan steeds duidelijker geworden. Bij veel (projectmatige) uitbreidingen wordt bewust gekozen voor het planten van bomen in brede stroken gras of beplanting. Desondanks ontstaan zelfs in die gevallen soms problemen doordat bomen onvoldoende breed of diep kunnen wortelen. Hieruit blijkt dat elke aanleg van bomen goed moet worden overwogen en in detail uitgewerkt door deskundigen.

  •  

Risico: populierenlanen

  • De lange lanen door het landschap, geflankeerd met hoge populieren, horen bij het buitengebied van Beuningen. Het vormt een raamwerk in de komgronden waarbinnen de landbouwgronden een divers en wisselend beeld geven. De uitdaging bij populieren is de wind-, droogte- en takbreukgevoeligheid. Juist langs een weg levert dit gevaar op. Daarbij komt dat een populier hard groeit, dus snel dik is, maar niet zo oud wordt. Ter vergelijking: een populier van 50 jaar is even dik als een eik van 250 jaar oud. Wanneer kap noodzakelijk wordt, levert dat door de omvang van de boom geregeld protest op van bewoners.

  •  

Risico: bomen worden te groot voor wijken of blijven juist achter in groei

  • In het verleden is er in de stedenbouwkundige opzet van wijken minder rekening gehouden met de behoeftes van bomen en hun volwassen omvang. Op sommige plekken blijven ze achter in hun groei door ontoereikende groeiplaatsen. Op andere plekken worden ze veel te groot voor een woonstraat. Er is nu een duidelijk verschil tussen deze bomen en bomen die in betere omstandigheden groeien. Die worden groter, geven minder beheerproblemen en veroorzaken minder overlast.

  •  

Risico: bomen buiten de groenstructuur

  • Bomen buiten de structuren hebben een minder hoge status. Dat betekent niet dat ze minder waarde hebben. Juist in woonwijken is de waarde van bomen voor een prettige, gezonde leefomgeving van groot belang. Er mag niet lichtzinnig met deze bomen worden omgegaan, ook niet als ze overlast veroorzaken.

  •  

Risico: bewoners ervaren overlast

  • De gemeente ontvangt regelmatig klachten van bewoners over bomen. Die kunnen gaan over fruitval of bladval, vogelpoep, overhangende takken of wortelopdruk, of allerlei andere aspecten van bomen. De gemeente maakt bij iedere klacht een zorgvuldige afweging tussen subjectieve en objectieve overlast, en het belang van de boom voor de gemeenschap versus het belang van de persoon die overlast ervaart. Daarvoor is het klachtenprotocol ontwikkeld met een beslisboom.

  •  

  •  

  • “De gemeente Beuningen zet zich in om bomen volwassen te laten worden. Dat betekent dat we onze bomen zoveel mogelijk willen behouden.”

  •  

  •  

  •  

Kansen benutten en risico’s aanpakken

  •  

  • We beschermen onze groenstructuur en waardevolle houtopstanden

  • De gemeente heeft de bevoegdheid om te beslissen over de meest monumentale en waardevolle particuliere houtopstanden, maar ook over gemeentelijke houtopstanden. Dat recht om te beslissen is geregeld in de meest actuele versie van de Bomenverordening Gemeente Beuningen ( BVO).

  • -We hebben regels voor het kappen van bomen via de kapvergunningprocedure.

  • -Voor gemeentelijke bomen geldt geen verboden zone; de afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op nihil voor bomen, heesters en heggen die staan op openbaar terrein.

  • -We behouden waardevol particuliere bomen.

  • -We hebben waardevolle bomen aangewezen en inventariseren regelmatig op nieuwe waardevolle bomen.

  • -Gemeentelijke bomen mogen met hun takken boven particulier gebied komen tot maximaal anderhalve meter van de gevel en tot minimaal drie-en-een-halve meter boven maaiveld.

  • Naast de BVO bestaan er meer beschermingsinstrumenten met elk hun eigen werkingssfeer. Van elk beschermingsinstrument wordt aangegeven waar dit instrument uit voortkomt en wat de werkingssfeer is. Ook wordt aangegeven hoe dit in verhouding staat tot de BVO.

  •  

  • We behouden onze bomenlinten en historische linten en realiseren op meer plekken nieuwe bomenlinten

  • Onze bomenlinten zijn heel belangrijk voor de groenstructuur, we behouden en beschermen ze door een zorgvuldige omgang met de bomen:

  • -Bij werkzaamheden rondom bomenlinten wordt zorg gedragen voor minimale gevolgen voor de bomen.

  • -Langzaam groeiende soorten in het buitengebied blijven zo lang mogelijk behouden als de veiligheids- en onderhoudstoestand van de boom dit toelaat. De bomen moeten met regulier onderhoud in stand kunnen worden gehouden.

  • -Lommerrijke lanen zijn het wensbeeld, dus kiezen wij voor bomen van de eerste grootte. Het sortiment wordt zorgvuldig uitgekozen om te zorgen dat deze bomen gedurende een lange periode probleemloos kunnen uitgroeien waarbij overlast zo veel mogelijk wordt voorkomen.

  • -Inrichting van groeiplaatsen wordt afgestemd op de gewenste leeftijd en grootte.

  • -Wanneer de beschikbare ruimte ontoereikend is om (nieuwe) bomen uit te laten groeien tot bomen van hoge leeftijd, worden de groeiplaatsen geoptimaliseerd met de meest actuele constructies en technieken. Dit vraagt om een investering die de normale vervangingsbedragen bijna altijd overstijgen. Daarom moeten deze middelen in de projectbegroting worden meegenomen.

  • -Bomen in de structuren moeten minimaal één renovatie of reconstructie overleven. Zorgvuldig inpassen en goed toezicht houden is hierbij van belang.

  •  

  • In de komgronden versterken we bestaande lanen en leggen we nieuwe lanen aan

  • De lanen in de komgronden versterken de landschappelijke structuur. Gemeente Beuningen wil in het kader van vergroening en de noodzaak bomen te planten voor een beter klimaat de bestaande lanen in de komgronden versterken.

  •  

  • We kiezen voor diverse aanplant

  • Onze gemeente kent relatief veel populierenlanen. Deze bomen horen bij het rivierenlandschap en gedijen hier goed. Maar het nadeel is dat populieren een korte omlooptijd hebben en aandachtspunten betreffende takbreukgevoeligheid. We kiezen daarom bij aanplant en vervanging vaker voor andere soorten. We gaan op zoek naar alternatieve soorten op basis van de gebiedseigen bosgemeenschappen. We behouden daarbij het landschappelijk beeld zoveel mogelijk. Wanneer populieren vanwege het historisch karakter worden geplant zoeken we naar goede plekken, waar ze weinig tot geen overlast geven.

  •  

  • We vervangen of verwijderen bomen die te grote technische problemen opleveren

  • In een aantal wijken staan bomen die technische problemen opleveren, bijvoorbeeld door het sterk opdrukken van de verharding of het raken van gevels. Er zijn echter ook bomen nodig in deze wijken om het leefklimaat aangenaam te houden. Een zorgvuldige afweging tussen lust en last is hier nodig om te bepalen welke bomen blijven en welke bomen teveel overlast veroorzaken en toch verwijderd moeten worden.

  •  

  • Gefaseerde vervanging van lanen

  • Een aantal lanen in de gemeente is aan een reconstructie toe. De bomen hebben er te weinig groeiruimte. We kiezen hier voor gefaseerde omvorming. Waarbij in eerste instantie de helft van de bomen, om en om, wordt vervangen. Zodra de nieuwe bomen voldoende omvang hebben gekregen, vervangen we de overige bomen. Zo blijft het aantal bomen gelijk en voorkomen we kaalslag. We werken dit verder uit in het bomenbeheerplan.

  •  

  • We raadplegen een boomdeskundige bij de inrichting van nieuwe groeiplaatsen

  • Iedere boomsoort heeft zijn eigen behoeftes in wortelbreedte en -diepte, voeding en water. De kennis van een interne of externe boomdeskundige helpt ons om die behoeftes in kaart te brengen en de groeiplaats daarop in te richten of de juiste soort voor de juiste plaats te kiezen. De normen uit het Handboek Bomen van het Norminstituut Bomen zijn leidend.

  •  

  • We richten groeiplaatsen kwalitatief in, zodat een boom zonder onacceptabele overlast en op gezonde wijze zijn volwassen stadium (circa veertig tot zestig jaar) kan bereiken.

  • Wanneer bomen in een kwalitatieve groeiplaats staan betekent dit dat:

  • -de bomen ouder kunnen worden, waardoor de investering van aanplant en begeleidingssnoei worden uitbetaald;

  • -de bomen geen of veel minder overlast veroorzaken door wortelopdruk;

  • -de bomen niet instabiel worden door graafwerkzaamheden in het wortelpakket of het verwijderen van wortels;

  • -de beeldkwaliteit van de volwassen boom veel groter zal zijn.

  • Eén boom die volledig kan uitgroeien tot een gezonde en volwassen boom heeft een grotere belevingswaarde en bijdrage aan ecosysteemdiensten dan vijf bomen op dezelfde locaties die - door een slechte groeiplaats– zich niet kunnen ontwikkelen tot gezonde, volwassen exemplaren.

  •  

  • Bij reconstructie van woonwijken kiezen we boomsoorten die beter passen

  • Wanneer bomen gekapt moeten worden door reconstructie of zoveel problemen veroorzaken dat vervanging bij reconstructie beter is, denken we goed na over groeiplaatsen en boomsoorten. We kiezen soorten die beter passen bij de onder- en bovengrondse ruimte en richten groeiplaatsen in waarin de bomen zonder problemen een hoge leeftijd kunnen bereiken.

  •  

  • We beheren onze bomen voor duurzaam behoud van ons bomenbestand

  • Deskundig boombeheer is een harde voorwaarde voor duurzaam behoud van het bomenbestand. Enerzijds willen wij dat bomen gaan voldoen aan het beeld dat wij voor ogen hebben op het moment van aanplant. Anderzijds is er ook sprake van een wettelijke verplichting. Wij moeten voldoende zorg aan onze bomen besteden zodat ze geen schade of letsel veroorzaken aan anderen. Controleren en snoeien zijn de belangrijkste maatregelen aan bomen.

  •  

  • We breiden ons bomenbestand wanneer mogelijk uit

  • We benutten kansen om het bomenbestand kwalitatief uit te breiden. Concrete kansen zijn bijvoorbeeld de ontwikkeling van Het Broek, het groenblauwe netwerk van de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen en de landschapszones rondom de nieuwe woningbouw in de gemeente Beuningen.

  •  

  • Klachten over bomen wegen we af via het klachtenprotocol

  • Het klachtenprotocol geeft ons handvatten om de klachten van bewoners af te wegen tegen het belang van bomen voor de gemeenschap.

  •  

  •  

  •  

Welke acties zijn nodig om het beleid uit te voeren?

  •  

  • -Het actualiseren van het bomenbeheerplan

  • -Bepalen welke laanstructuren in de komgronden moeten worden versterkt.

  • -Bepalen welke onbeplante lanen in de komgronden worden voorzien van laanbeplanting.

  • -Alternatieve soorten inventariseren en bepalen om populieren langs wegen op termijn te vervangen.

  • -De Groene Kaart wordt regelmatig aangepast aan nieuwe en verdwenen waardevolle en monumentale bomen.

  • -Het onderzoeken van de haalbaarheid van het streven naar één boom per inwoner in het

  • licht van alle huidige en toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.

  •  

  •  

  •  

  •  

Hoofdstuk 5 - Versterking van de biodiversiteit

 

  •  

  •  

Waar willen we naartoe?

  • Onder biodiversiteit verstaan we de natuurlijke verscheidenheid aan leven. Dus de diversiteit in ecosystemen, soorten en genen. Een gezonde soortenrijkdom zorgt voor een natuurlijk evenwicht en daarmee een gezonde leefomgeving, waar mensen van de natuur kunnen profiteren. We ademen schone lucht omdat gezonde bomen zuurstof produceren en fijnstof afvangen, we eten groenten en fruit door bestuiving van insecten en hebben voldoende drinkwater door een gezonde bodem die regenwater buffert. Een gezonde soortenrijkdom zorgt er ook voor dat ziekten en plagen minder kans krijgen, omdat natuurlijke vijanden snel in actie komen. Naast de voordelen voor de mens hebben planten en dieren zelf een intrinsieke waarde, ze hebben recht op hun bestaan.

  •  

  • Gemeente Beuningen wil de biodiversiteit binnen én buiten de bebouwde kom versterken bij inrichting en beheer en waar mogelijk met gerichte maatregelen vergroten. Het versterken van de biodiversiteit is daarom als speerpunt opgenomen in onze Omgevingsvisie. Bestaande ecologische verbindingen krijgen extra aandacht en bij nieuwe woningbouw ontwikkelen we ruimte voor de natuur. Zo zorgen we ervoor dat we ook in de toekomst kunnen profiteren van een gezonde en duurzame leefomgeving.

  •  

  •  

Waar staan we nu?

  • De biodiversiteit in Nederland staat onder hoge druk. Veel dier- en plantensoorten verliezen in rap tempo leefgebied door versnippering, vermesting en verdroging. Ook binnen onze gemeentegrenzen kampen we met dit verschijnsel. We zijn ons ervan bewust dat de snelwegen in het zuiden en westen en de stad Nijmegen in het oosten zorgen voor een eilandpositie met weinig kansen voor dieren om te migreren tussen populaties. Daar staat tegenover dat de gemeente Beuningen rijk is aan verschillende landschapstypen, elk met hun eigen unieke soortensamenstelling en kansen voor het versterken van de biodiversiteit.

  •  

Uiterwaarden

  • Een groot deel van het uiterwaardengebied is ingericht als ‘nieuwe natuur’. Nieuwe natuur betekent dat in het eerder gecultiveerde landschap de natuurlijke processen weer leidend zijn. Er mag bijvoorbeeld weer spontaan bos ontstaan. Onze uiterwaarden maken onderdeel uit van Natura 2000-gebied Rijntakken dat wordt beheerd door Staatsbosbeheer. Maar de voornaamste beheerders zijn eigenlijk de Waal, de wind, de grazers en de bever. Uiterwaardennatuur is hoogdynamisch: de omstandigheden veranderen continue. Omdat er maar weinig plekken in ons land zijn waar de natuur nog zo grillig mag zijn, zijn de soorten die er leven vaak zeldzaam geworden, bijvoorbeeld de amandelwolfsmelk en de rivierrombout.

  •  

Oeverwallen

  • Op de Oeverwallen is het eeuwenoude, kleinschalige boerenlandschap redelijk behouden gebleven. Het vormt een lappendeken van boomgaarden, akkers, weiden, erven en bosjes. Veel plant- en diersoorten voelen zich thuis in dit landschap. Het gebied heeft veel groene verbindingen in de vorm van lijnvormige landschapselementen zoals lanen, elzenwindhagen en sloten. Boerenlandvogels, vleermuizen en kleine marters profiteren daarvan. Ook veel amfibieënsoorten zoals de kamsalamander en knoflookpad voelen zich er thuis. De Waalbandijk is zeer rijk aan kruiden met dank aan zorgvuldig maaibeheer.

  •  

Kernen

  • De wijken uit jaren vijftig tot en met tachtig hebben vaak niet zo veel groen. Maar voor gebouwgebonden soorten zijn deze wijken van groot belang. Dit zijn bijvoorbeeld huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen die graag onder dakpannen en in kieren van oudere woningen verblijven. Nieuwere woningen zijn goed geïsoleerd en hebben meestal geen kieren om in te kruipen. Vanaf begin jaren negentig zijn de Beuningse wijken ruim opgezet met veel meer openbaar groen en veel oppervlaktewater. De watergangen en het groen in deze wijken vormen een netwerk waar veel diersoorten gebruik van maken.

  •  

Kommengebied/Groene Long

  • De weidse, natte komgronden waren vroeger zeer geschikt voor weidevogels als grutto en tureluur. Tegenwoordig broeden deze vogels alleen nog op enkele percelen van het Geldersch Landschap, die extensief worden beheerd. Het verlagen van het grondwaterpeil, intensief bemesten en vaak en vroeg maaien maakt de overige landbouwpercelen ongeschikt. Wulp en kievit worden soms nog wel op deze percelen waargenomen. Andere soorten profiteren juist van de landbouw. Zo zijn er in de winter grote aantallen ganzen en smienten aanwezig, die grazen op de voedselrijke weilanden. Daarnaast valt het aantal zilverreigers in de wintermaanden op, dat waarschijnlijk profiteert van de vele veldmuizen. Door de openheid van het kommengebied ontbreekt het aan ecologische verbindingen voor kleine zoogdieren, vlinders en andere kwetsbare soorten. Deze dieren hebben meer beschutting nodig

  •  

Op de kaart gezet: regionaal niveau

  • Wanneer we op de kaart kijken naar een groter gebied, dus buiten de gemeentegrenzen, zijn de grote structuren van de rivieren Maas en Waal duidelijk te zien. Dit zijn als het ware biodiversiteitsaders die talloze mogelijkheden voor planten en dieren bieden. Daartussen ligt de NNN, het Natuur Netwerk Nederland. De groene pijlen zijn de verbindingen door het plangebied. Voor landdieren stoppen die verbindingen nu nog bij de barrières die door het gebied lopen.

  •  

  • Voor grotere vliegende dieren is meer migratie mogelijk, met als kanttekening dat een snelweg daarbij veel slachtoffers kan maken. Voor kleine en minder mobiele soorten is dat een onneembare barrière. Ook kleinere vliegende dieren, zoals sommige vlindersoorten, vliegen niet zomaar een open terrein zonder dekking of een snelweg over.

  •  

  •  

Op de kaart gezet: gemeentelijk niveau

  • Binnen de gemeentegrenzen delen de barrières van de snelwegen het gebied op in vier delen. De twee zuidelijke en het westelijke deel zijn verbonden met grotere gebieden, daar is migratie van soorten goed mogelijk. Het noordoostelijke deel vormt een eiland met een beperkte leefruimte voor soorten. Duidelijk wordt dat in dit deel voornamelijk de lokale populaties moeten worden versterkt en dan valt te denken aan kleinere diersoorten.

  •  

  • Het zou mooi zijn als er over de snelweg heen of onder de snelweg door een verbinding komt voor fauna. Dat kan gecombineerd worden met bijvoorbeeld een fietstunneltje of een extra breed viaduct met ecostrook.

  •  

  •  

Wat zijn de kansen en risico’s?

  •  

Kans: de grote structuren geven rust en ruimte met kansen voor de biodiversiteit

  • Door hun omvang en verbindingen bieden de groenvlakken en lijnen die zijn opgenomen in de groenstructuur veel kansen voor de biodiversiteit. Hier vallen ook de parken in de gemeente onder. Deze terreinen zijn minder gevoelig voor verstoring, dus kiezen we voor natuurvriendelijk beheer en inrichting.

  •  

Kans: variatie in het landschap en gevarieerde landschapselementen

  • In de gemeente zijn bijzondere landschapselementen aanwezig die veel kansen bieden als verblijfplaatsen voor lokale natuurwaarden. Door bij ontwikkeling van het groen rekening te houden met gebiedseigen landschapselementen kan de lokale biodiversiteit langdurig versterkt worden.

  •  

Kans: bestaande verbindingen

  • De grootste verbinding vormt de Waal met haar uiterwaarden. Planten en dieren kunnen zich vrijwel ongehinderd via deze weg verplaatsen. Tussen de kernen liggen noord-zuid verbindingen die kansen bieden voor de natuur. Het behouden en versterken van deze verbindingen is belangrijk voor de ontwikkeling van de biodiversiteit. Ook de voorziene landschapszones ten oosten van Beuningen en rondom Ewijk bieden hiervoor mogelijkheden.

  •  

Kans: nieuwbouw

  • De gemeente Beuningen wil de komende jaren veel woningen bouwen. Deze nieuwe wijken bieden kansen voor de biodiversiteit door natuurinclusief te bouwen. We laten verblijfplaatsen voor gebouwgebonden soorten aanbrengen in de schil van woningen. Erfafscheidingen worden groen en voor dieren toegankelijk opgeleverd. En de openbare ruimte natuurvriendelijk ingericht, waarbij we rekening houden met de leefgebiedseisen van gebouwgebonden soorten.

  •  

Kans: verhogen biodiversiteit in parken

  • De parken in (en aan de randen van) de kernen bieden nog ruimte voor het verhogen van de biodiversiteit. Door meer variatie in de parken te realiseren (in beplanting, maar ook in de ondergrond) kan nog veel winst geboekt worden.

  •  

Risico: barrières in het landschap

  • De gemeente wordt doorsneden door een aantal harde barrières in de vorm van snelwegen in het westen en zuiden en de stedelijke grens Nijmegen-Wijchen met het Maas-Waalkanaal in het oosten. Hierdoor kunnen veel planten en dieren zich niet goed naar het zuiden en het oosten verspreiden, en is de gemeente ecologisch gezien als het ware geïsoleerd.

  •  

Risico: een versnipperd landschap

  • Versnippering van het lokale landschap leidt tot kleine geïsoleerde populaties. Kleine populaties hebben een veel grotere kans om uit te sterven. En de kans op herkolonisatie daarna is, als gevolg van de versnippering, klein. Biodiversiteit wordt dus weerbaar door verbindingen.

  •  

Risico: uitbreiding sportaccommodaties tussen Beuningen en Ewijk

  • Op lokaal niveau zijn kleinere knelpunten aan te wijzen. Een voorbeeld daarvan is het terrein met diverse sportaccommodaties tussen de kernen Beuningen en Ewijk. Een groot deel van de ruimte is ingericht als sportpark van (kunst )gras en is er weinig ruimte voor de natuur. Uitbreidingen van de sportaccommodaties vormen een serieuze bedreiging voor de verbinding. Met name dit gebied behoeft extra aandacht als het gaat om het behoud van de verbinding voor flora en fauna.

  •  

Risico: kwetsbare zone tussen Beuningen en Weurt

  • Tussen de kernen Beuningen en Weurt is de landschappelijke zone relatief smal en de verbindingen minimaal. De Reekstraat met aanliggende hoogstamboomgaard, laanbeplanting, groene erven en bosjes vormt een ecologische verbinding. Behoud van deze groene zone is van groot belang voor de biodiversiteit.

  •  

Risico: invasieve exoten verdrijven de gebiedseigen soorten

  • Exoten zijn planten en dieren die hier van oorsprong niet thuishoren en door toedoen van de mens in een nieuw leefgebied terecht zijn gekomen. Invasieve exoten kunnen zich in hun nieuwe omgeving goed handhaven en zich snel vermeerderen. Ze zijn schadelijk voor de inheemse natuur en zorgen vaak voor overlast. Voorbeelden hiervan zijn de Japanse duizendknoop, grote berenklauw, hemelboom, Amerikaanse rivierkreeft en muskusrat.

  •  

  •  

  • “De gemeente Beuningen heeft de ambitie om haar groenbeheer beter af te stemmen op de biodiversiteit.”

  •  

  •  

  •  

Kansen benutten en risico’s aanpakken

  •  

  • We behouden en versterken ecologische verbindingen

  • Ecologische verbindingen zijn routes waarlangs plant- en diersoorten zich kunnen verplaatsen van het ene leefgebied naar het andere. Dat is belangrijk om de soort te verspreiden, genen uit te wisselen en zo het (lokaal) uitsterven van soorten tegen te gaan. De Beuningse uiterwaarden zijn onderdeel van Natura 2000-gebied Rijntakken. Buiten de gemeentegrenzen in het zuiden ligt het Natuur Netwerk Nederland. Ecologische verbindingen zouden ideaal gezien van noord naar zuid, tussen deze beide grote natuurgebieden lopen.

  •  

  • Land: voor landdieren zijn er geen noord-zuid verbindingen vanuit het noordelijke deel van het plangebied. Het zou de biodiversiteit ten goede komen als er ten minste één verbinding onder de snelweg door of erover gerealiseerd kan worden.

  • Water: de Oude en de Nieuwe Wetering ten zuiden van rijksweg A73 vormen routes voor waterdieren.

  • Lucht: voor vliegende dieren vormen de rijkswegen barrières. De dieren moeten hoog genoeg kunnen vliegen om geen hinder te ondervinden. Voor vogels geeft het wat minder problemen dan voor insecten en vleermuizen. Een passage of hop-over is een goede optie om deze dieren te helpen.

  • Voorafgaand aan het versterken of aanleggen van ecologische verbindingen bepalen we doelsoorten. Aan bepaalde doelsoorten hangen immers bepaalde ingrepen en zo krijgt een ecologische verbinding een goed fundament en goede functie.

  •  

We maaien ecologisch waar dit kansrijk is

  • Om de biodiversiteit in grasvelden, parken en bermen te verhogen is ecologisch maaibeheer een goed middel. Door middel van ecologisch maaibeheer kan meer variatie worden gecreëerd; frequent maaien, twee keer per jaar maaien, een keer per jaar maaien of een keer per twee jaar maaien. Elk beheer stimuleert de groei van bepaalde plantensoorten. Met gevarieerd maaibeheer kan voor meer verschillende plant- en diersoorten een leefplaats worden ontwikkeld. Na het maaien blijft het maaisel in de regel een paar dagen liggen en wordt dan afgevoerd om ervoor te zorgen dat de bodem schraler wordt. Ook dat komt de kruidenrijkdom ten goede.

  •  

  • Om de biodiversiteit een optimale kans te geven moet het tijdstip van maaien worden aangepast aan de aanwezige vegetatie. Wanneer volgens een kalender wordt gemaaid kan het immers gebeuren dat een prachtig bloeiende berm verandert in een kale grasberm. Een goede inventarisatie van de aanwezige planten is dan ook onmisbaar. Ook is het belangrijk dat er gefaseerd wordt gemaaid en dat altijd een deel (minimaal 15 procent) niet wordt gemaaid. Zo blijft er voedsel, beschutting en overwintering voor insecten en andere dieren. En krijgen de aanwezige kruiden elk jaar de kans om zaden ter verspreiden. We kijken om dezelfde reden waar we oeverbeplanting meer kansen geven door bij het maaien afstand te houden van de waterkant. We streven naar glanshaverhooiland.

  •  

  • Graslanden zijn geschikt voor ecologisch maaibeheer, wanneer ze ruim van opzet zijn, de grond bij voorkeur niet te zwaar (kleiig) is en wanneer ze zonnig gelegen zijn.

  • Bij het opstellen van het beheerplan moet rekening worden gehouden met de verkeersveiligheid. Zo houden veel gemeentes een strook van één meter langs wegen aan die zij wel frequent maaien. Dit om zicht te behouden en omvallende planten op de weg te voorkomen.

  •  

We beheersen invasieve exoten op een natuurvriendelijke manier

  • Als invasieve exoten zich eenmaal hebben gevestigd, zijn vaak gedurende langere tijd beheermaatregelen nodig om de populatie binnen te perken te houden. Natuurvriendelijk beheer brengt het minste schade aan de inheemse natuur toe. Zo zijn er bijvoorbeeld diverse methoden om Japanse duizendknoop te bestrijden, waarbij de natuurvriendelijkheid per methode grote verschillen kent. Bij het inventariseren van de soorten en het uitvoeren van natuurvriendelijke beheermaatregelen is het actief betrekken van de lokale bevolking, natuurclubs en vrijwilligers een uitstekende manier om maximaal effect te krijgen.

  •  

We werken toe naar een meer natuurvriendelijke bestrijding van ziekten en plagen

  • Beuningen bestrijdt ziekten en plagen biologisch of mechanisch. Dat heeft veruit de voorkeur boven chemische bestrijding, maar ook biologische of mechanische bestrijding kan schadelijk zijn voor andere soorten. Dus voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Dat doen we door:

  • een gezonde bodem: een bodem met voldoende voeding, lucht en bodemleven is de basis voor gezonde planten die daardoor beter bestand zijn tegen ziektes of plagen;

  • een passend sortiment: de soorten die we toepassen moeten passen bij de grondslag. Zo zal een soort geschikt voor kleigrond op een andere bodem – bijvoorbeeld zandgrond – achterblijven in ontwikkeling en kracht en zo een gemakkelijke prooi vormen voor ziekten en plagen;

  • een diverse plantengemeenschap: we zien dat juist monoculturen – zoals laanbeplantingen – snel ten prooi vallen aan een ziekte of plaag, waardoor het kan gebeuren dat een hele laan gekapt moet worden. Door verschillende soorten aan te planten kan de ziekte of plaag zich minder gemakkelijk verspreiden én valt nooit een hele beplanting in één klap uit. Bij uitval van een boom uit een laanbeplanting gaan we op zoek naar een andere soort die past bij de laan en van meerwaarde is voor de biodiversiteit. Nieuwe lanen planten we aan door een divers sortiment te gebruiken.

  •  

  • Is er toch een ziekte of plaag opgetreden, dan zijn er veel mogelijkheden om natuurvriendelijk te bestrijden. Er komt steeds meer kennis van natuurlijke vijanden en de maatregelen die we moeten treffen om die helpers in de strijd te lokken: nestkasten voor koolmezen, strokastjes voor oorwurmen en lieveheersbeestjes en EPR-kasten voor sluipwespen zijn enkele voorbeelden van zulke maatregelen. In de bestrijding van de eikenprocessierups komen steeds meer natuurvriendelijke alternatieven op de markt, die uitkomst kunnen bieden.

  •  

We maken gebruik van soorten met gespreide bloeitijden

  • Voor bestuivers is het erg belangrijk dat er het hele seizoen voldoende nectar en pollen te halen zijn. Vooral bij honingbijen is bekend dat in periodes dat er geen wilgen of lindes bloeien, de bijen uitgeput raken door het voedsel zoeken op verre locaties en massaal sterven.

  •  

We maken gebruik van een gebiedseigen sortiment

  • Door gebruik te maken van een beplantingssortiment dat van nature in de streek voorkomt wordt het leefgebied voor gebiedseigen soorten automatisch vergroot. Daarnaast kan er worden gekeken naar natuurvriendelijke beplanting. Dan gaat het om soorten die niet van oorsprong in het gebied thuishoren, maar wel binnen het sortiment passen én van meerwaarde zijn voor doelsoorten. Een goed voorbeeld hiervan is een speciaal ontwikkeld bollenmengsel dat natuurlijke vijanden van de processierups aantrekt. Of bijenlinten met hoogwaardige nectarplanten en akkerranden met zonnebloemen die zaden voor vogels produceren. Ook boomsoorten die goed bestand zijn tegen hitte, droogte, strooizout en luchtverontreiniging en daarmee goed stads- en toekomstbestendig zijn, horen in dit rijtje thuis.

  •  

We werken samen met agrariërs die grond van de gemeente pachten

  • De gemeente verpacht een aantal terreinen. We leggen in de overeenkomst de pachter de verplichting op om akkerranden niet te bemesten en in te zaaien met een inheems bloemrijk mengsel. Ook onderzoeken we hoe we agrariërs kunnen stimuleren om maatregelen te nemen om de biodiversiteit in het buitengebied te vergroten.

  •  

We versterken de biodiversiteit op bedrijventerreinen

  • We onderzoeken de mogelijkheden om de biodiversiteit op onze bedrijventerreinen De Schoenaker en De Sluis te versterken door het openbaar groen natuurlijkvriendelijker in te richten.

  •  

Bij de nieuwe uitbreidingen richten we de groenstructuren zo in dat nieuw leefgebied ontstaat

  • Natuurinclusieve ontwikkeling verbindt de natuur aan architectuur. Door slim te bouwen met de natuur kunnen we ons wooncomfort vergroten, effecten van klimaatverandering het hoofd bieden én de lokale biodiversiteit vergroten. Hiervoor is kennis van ecologie, wetgeving, lokaal beleid, landschap en architectuur nodig. Natuurinclusief ontwikkelen is niet hetzelfde als overal lukraak nestkasten of insectenhotels ophangen. Er gaat ecologisch onderzoek aan vooraf, zodat in kaart gebracht kan worden welke kansen er voor welke dieren en planten zijn. Gemeente Beuningen neemt deel aan een samenwerkingsagenda voor de woningbouwopgave in de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen. Binnen die samenwerking worden instrumenten ontwikkeld waarmee natuurinclusiviteit tot op microniveau kan worden ingezet bij woningbouw.

  •  

  •  

Welke acties zijn nodig om het beleid uit te voeren?

  •  

  • -Het in kaart brengen van alle bestaande ecologische verbindingen.

  • -Het bepalen van doelsoorten of doelsoortgroepen en de voortgang monitoren.

  • -Het onderzoeken van mogelijkheden voor noord-zuid verbindingen.

  • -Het bepalen van gebiedseigen (oorspronkelijke) beplanting.

  • -Het opstellen van een stedelijke en een landschappelijke soortenlijst voor beplantingen.

  • -Het in kaart (blijven) brengen van invasieve exoten en beheermaatregelen.

  • -Het in kaart (blijven) brengen van grasvelden, parken en bermen waarop ecologisch maaibeheer kan worden toegepast.

  • -Een strategie uitwerken voor het in stand houden van de bijzondere landschapselementen en ze verbinden aan ecologische stapstenen.

  • -Het huidig beheer monitoren op aandacht voor biodiversiteit en waar nodig bijstellen.

  • -De potentie van de groenblauwe structuur in kaart brengen en de mogelijkheden voor een ecologische structuur binnen de bebouwde kom onderzoeken.

  • -Woningbouw gebruiken om natuurinclusief te ontwikkelen.

  •  

  •  

  •  

  •  

  •  

Hoofdstuk 6 - Klimaatadaptief groen

 

  •  

  •  

Waar willen we naartoe?

  • Het klimaat verandert. We ervaren vaker extreem weer: hevigere buien en langere perioden van droogte en hitte. Om zo min mogelijk last te hebben van extreem weer is ons openbaar groen onmisbaar. Zo zorgen onze bomen voor schaduw en koelte. Ook kunnen we het openbaar groen gebruiken om regenwater op te vangen en te infiltreren. Gemeente Beuningen lost de klimaatadaptieve opgaven onder meer op met groene maatregelen. Het groen maakt het wonen in onze gemeente veiliger en aangenamer. Ook in nieuwe ontwikkelingen reserveren we ruimte voor koele, groene plekken. En in bestaande wijken met weinig groen zoeken we naar goede manieren om het er groener en koeler te krijgen.

  •  

  • We willen uiterlijk in 2050 klimaatbestendig zijn. Wateroverlast als gevolg van extreme regenbuien is dan tot een minimum beperkt en langdurige droogte zorgt niet voor noemenswaardige problemen. Hittestress bij kwetsbare groepen behoort tot het verleden en vitale, kwetsbare functies kunnen tegen extreem weer. We kunnen hittestress voorkomen door ruimte te maken voor extra bomen, groene oases met zitplekken en het gebruik van halfverharding in de openbare ruimte.

  •  

  •  

Waar staan we nu?

  • De gemeente Beuningen ligt tussen de rivieren Waal en Maas. Het grondwater in onze gemeente fluctueert met de waterstand van de rivieren. Extreme droogte - zoals op de zandgronden - kennen we daarom niet. Al kan het ook in onze gemeente behoorlijk droog worden. De Beuningse kleigronden zorgen ervoor dat hemelwater niet gemakkelijk de bodem in trekt. Daarom hebben wij de laatste jaren veel geïnvesteerd in het hemelwaterriool en verlaagde groenstroken. Reconstructies grijpen we aan om openbaar groen te gebruiken om hemelwater te infiltreren.

  •  

  • Hittestress is met name een risico in onze grijze wijken. Dit zijn veelal de uitbreidingen uit de jaren vijftig tot tachtig met weinig bomen, zodat het ’s zomers erg warm kan worden. In nieuwere wijken zorgt de aanwezigheid van veel openbaar groen en water voor verkoeling. Niet alleen vergroening van de openbaar ruimte draagt bij aan het tegengaan van hittestress. Dit geldt ook voor particuliere tuinen. Uit cijfers van Stichting Steenbreek blijkt dat in Winssen, Ewijk en Beuningen 65% van de tuinen versteend is. In Weurt is dit 54%. Met Operatie Steenbreek werken we samen met bewoners om tuinen te vergroenen. Daarnaast is door de vele parken en het groene buitengebied voor bijna elke bewoner een koelteplek te vinden binnen enkele minuten lopen.

  • Het buitengebied kent, in tegenstelling tot de stedelijke gebieden, nauwelijks klimaatproblemen. Dit komt doordat er relatief weinig verharding aanwezig is en er voldoende afwateringsmogelijkheden zijn. Dit heeft een positief effect op hitte en waterhuishouding.

  •  

  •  

Op de kaart gezet

  • De klimaatkaart van de gemeente Beuningen geeft duidelijk aan in welke deelgebieden de grootste knelpunten liggen. De warmste plekken hebben het meeste baat bij de aanleg van klimaatadaptief groen. Alle kernen zijn logischerwijs warmer dan het buitengebied. De rood omcirkelde gebieden zijn de belangrijkste zoekgebieden voor klimaatadaptief groen tegen hittestress én wateroverlast. In de blauw omcirkelde gebieden is de kans op wateroverlast het grootst. Daar is de urgentie voor het nemen van maatregelen relatief laag, omdat het landbouwgebied betreft.

  •  

Belangrijke randvoorwaarden

  • Om klimaatadaptief groen een toekomstbestendige plaats te geven zijn er randvoorwaarden in:

  • -omlooptijd: de periode waarin het groen blijft staan heeft gevolgen voor soortkeuze;

  • -de soortkeuze in de stedelijke omgeving: gebiedseigen sortiment aangevuld met toekomstbestendige cultivars;

  • -de soortkeuze in de landschappelijke omgeving: uitsluitend gebiedseigen sortiment;

  • -de soortkeuze in uiterlijke kenmerken, zoals breedte van de kroon en grootte of dichtheid van het blad (in verband met schaduw en verdamping);

  • -de boven- en ondergrondse ruimte;

  • het beheer.

  •  

  • Wanneer alle randvoorwaarden worden meegenomen in het ontwerp en de aanleg van klimaatadaptief groen, wordt het maximale effect behaald voor iedere standplaats.

  •  

  •  

Wat zijn de kansen en risico’s?

  •  

Kans: kernen

  • Straten: in boomloze straten is er over het algemeen te weinig boven- en ondergrondse ruimte voor bomen. De oplossing ligt dan in alternatieve vormen van beplanting. Ook bewoners kunnen helpen hun straat groener en klimaatbestendiger te maken door hun tuinen te vergroenen of geveltuinen aan te leggen. De gemeente kan daarin bijstaan met voorlichting of misschien donatie van kleine bomen.

  • Pleinen/parkeerplaatsen: bij grotere verharde of halverharde oppervlaktes is vaak ruimte te vinden voor boomgroeiplaatsen op de plek van overhoeken of ingepast op bijvoorbeeld een pleintje.

  • Plantsoenen: in de kernen bevinden zich veel grasvlakken met bomen. Daar liggen goede kansen voor toevoegen van bomen en heesterbeplanting, waardoor de klimaatadaptiviteit voor een belangrijk deel verbeterd.

  • Grasvlakken: vlakken gras kunnen omgevormd worden naar verlaagde groenstroken. Deze verlaagde groenstroken kunnen ook beplant worden met bomen, heesters en vaste planten, er is steeds meer bekend over een passend sortiment voor wisselende waterstanden.

  •  

Kans: buitengebied

  • Kommengebied: de aanplant van nieuwe lanen langs boomloze wegen biedt verkoeling aan recreanten. Ook kan gezocht worden naar plaatsen voor kleine bosjes met een verblijfsfunctie.

  • Oeverwal: veel landschapselementen bieden al verkoeling op de oeverwal, er kan gekeken worden naar aanvulling hierop.

  • Ontwikkeling parken/recreatiegebieden: bij de ontwikkeling van nieuwe recreatiegebieden in het buitengebied ligt een grote kans voor de aanplant van veel bomen.

  •  

Kans: nieuwe wijken

  • Het bouwen van nieuwe wijken biedt volop kansen om klimaatadaptief groen in te zetten. Door goede groeiplaatsen te realiseren kunnen grote bomen worden toegepast met een goede toekomstverwachting. Die zorgen voor koelte op hete dagen en voor waterbuffering bij piekbuien. Ook kan er plaats worden gemaakt voor (beplante) verlaagde groenstroken of andere oplossingen die ruimte vragen.

  •  

Kans: extensieve recreatiegebieden nabij nieuwbouw

  • De recreatieve uitloopgebieden en landschapszones nabij de nieuwe wijken bieden verkoeling bij hitte. We creëren aangename gebieden met voldoende schaduw én openheid, zodat bomen en wind samen verkoeling kunnen brengen. Deze gebieden zijn ook waterbuffergebieden en worden daartoe ingericht.

  •  

Risico: ruimte

  • Maatregelen die de gevolgen van klimaatverandering verminderen vragen ruimte. Ruimte voor nieuwe beplanting, voor verlaagde groenstroken of voor kunstmatige oplossingen. In het dichtbebouwde stedelijke gebied is bij de aanleg (vaak langer geleden) geen rekening gehouden met deze nieuwe elementen. Daardoor is in sommige wijken meer ruimte en in andere minder. Vooral ondergronds is de ruimte vaak beperkt, door de wirwar aan kabels en leidingen die de afgelopen decennia is aangebracht.

  •  

Risico: budget

  • Met een onuitputtelijk budget wordt het gemakkelijk. Dan kunnen ondergronds mantelbuizen worden aangelegd om alle kabels en leidingen te bundelen of een boombunker aangelegd, zodat een boom alle kans krijgt om ongehinderd uit te groeien tot een sterk, gezond, volwassen exemplaar. Helaas zijn de gemeentelijke budgetten niet onuitputtelijk en moeten doorlopend lastige afwegingen gemaakt worden. Het is de kunst om tussen al die keuzes de haalbare oplossing te zoeken met het meeste effect.

  •  

Risico: beplantingssortiment

  • Klimaatadaptief groen vraagt om een specifiek beplantingssortiment. Veel van de gebiedseigen inheemse soorten zijn minder goed bestand tegen stedelijke omstandigheden (met name verharding, luchtverontreiniging en strooizout) en de gevolgen van klimaatveranderingen. Slechts enkele inheemse soorten passen wel in de bebouwde omgeving. Het is dus een uitdaging om de juiste balans te vinden tussen inheemse soorten en klimaatbestendige soorten. Om voldoende diversiteit te houden zal de rest gevonden moeten worden in cultivars en (niet-invasieve) exoten.

  •  

Risico: boomloze straten en grijze wijken

  • Waar klimaatadaptief groen het hardst nodig is liggen ook de grootste knelpunten. De meest versteende straten in de dorpskernen bieden vaak geen goede groeiplaatsen voor bomen. Om toch te voldoen aan de noodzaak naar klimaatadaptief groen kunnen creatieve oplossingen uitkomst bieden. Hiervoor is voldoende draagkracht of medewerking van de bewoners nodig. Bewonersparticipatie kan daarbij helpen en tegelijkertijd zorgen voor verrassende, originele ideeën.

  •  

  •  

  • “De gemeente Beuningen wil klimaatadaptieve opgaven oplossen met groene maatregelen om het wonen in onze gemeente veiliger en aangenamer te maken.”

  •  

  •  

  •  

Kansen benutten en risico’s aanpakken

  •  

We gaan voor een maximaal groene ruimte met meer gelegenheid om te bewegen en te verblijven

  • -Nieuwe wijken worden verplicht klimaatadaptief ingericht. We stellen eisen en toetsen plannen van ontwikkelaars en andere partijen op klimaatadaptiviteit.

  • -Bestrating wordt alleen toegepast wanneer dit nodig is voor functioneel gebruik, onnodige bestrating wordt vermeden.

  • -bestrating gebruikt (parkeerplaatsen, pleinen). Ook is schaduw door bomen een eis.

  • -Onnodige bestrating wordt geleidelijk vervangen door groen.

  • -We stimuleren particulieren om onnodige bestrating te verwijderen door middel van acties zoals Operatie Steenbreek.

  •  

We pakken aandachtlocaties gericht aan

  • -Locaties met een hoog risico op hitte, droogte of wateroverlast worden gericht ontwikkeld tot een meer klimaatbestendige en daarmee prettige en veilige plek.

  • -Straten met onvoldoende onder- en/of bovengrondse ruimte richten we groen in met bijvoorbeeld:

  • 0 groene gevels;

  • 0 solitaire (hogere) heesters;

  • 0 het opofferen van parkeerplaatsen voor groen en deze ergens anders in de buurt terugbrengen;

  • 0 het onderzoeken middels een pilot naar alternatieve vormen van openbaar groen, zoals een overspanning van gevel naar gevel met klimplanten in hele smalle straten of klimplantconstructies rondom lichtmasten;

  • 0 smalblijvende bomen bij weinig bovengrondse groeiruimte;

  • 0 bomen doneren aan bewoners om voortuinen te vergroenen, eventueel gekoppeld aan Operatie Steenbreek.

  •  

We richten bestaand groen klimaatadaptief in waar daar aanleiding toe is

  • -Groene verblijfsplekken worden schaduwrijk met bomen ingericht.

  • -Als de grondwaterstand het toelaat worden groen ingerichte wadi’s toegevoegd voor de infiltratie van regenwater.

  • -Hemelwater wordt indien mogelijk afgekoppeld naar oppervlaktewater of wadi’s.

  •  

We realiseren koele routes door het groen in de kernen te verbinden met de natuur in het buitengebied

  • -Wandel- en fietsroutes vanuit de kernen naar het buitengebied maken we koeler door de aanplant of aanvulling van doorgaande boomstructuren.

  • -We zorgen voor groene oases als rust- en koelteplekken onderweg. Koelteplekken voldoen aan standaard richtlijnen:

  • 0 De gevoelstemperatuur is 35 °C of lager.

  • 0 De minimale oppervlakte is 200 m2.

  • 0 Er wordt in schaduw voorzien door middel van bomen, gebouwen (noordgevels) of afdakjes.

  • 0 Het is een aantrekkelijke verblijfplaats.

  • 0 Eventuele nabijheid van water (geeft extra verkoeling).

  •  

We streven ernaar om binnen 400 meter van de woning een koele plek te realiseren

  • Het is onze ambitie om alle inwoners een koele, groene verblijfsplek op loopafstand te

    bieden. Locaties met veel gestapelde bouw, waarbij bewoners vaak geen tuinen hebben, krijgen daarbij prioriteit.

  •  

We beheren het groen in de gemeente klimaatadaptief

  • -Het blad blijft liggen waar dat geen grote problemen voor gebruik of de kwaliteit van de openbare ruimte oplevert.

  • -Het beheer van het groen wordt waar mogelijk afgestemd op de actuele weersomstandigheden, om schade aan het groen en de bodem te voorkomen.

  •  

We kiezen de beplantingssoorten op klimaatadaptieve eigenschappen

  • We stemmen het sortiment af op de lokale situatie, waarbij we rekening houden met het klimaat. Dat betekent dat we in het buitengebied een meer inheems sortiment kunnen toepassing en in de bebouwde kom beplanting die meer bestand is tegen hitte, droogte, strooizout, verdichting en luchtverontreiniging of een inheems sortiment als de plantplaats daarvoor aanleiding biedt.

  •  

We verkopen snippergroen niet langer aan bewoners maar zetten het in voor klimaatadaptief groen

  • -Groenvakken of groen aangrenzend aan privégrond verkopen we niet langer, maar houden we in eigen bezit.

  • -We gebruiken deze vakken voor klimaatadaptie en breiden ze waar mogelijk uit.

  •  

We zetten stimuleringsregelingen op om te zorgen voor meer (bewoners)initiatieven om een groenblauwe buitenruimte te creëren

  • We maken gebruik van provinciale subsidies om (semi-)private ruimtes te vergroenen. Een voorbeeld daarvan is de subsidieregeling Groene Schoolpleinen of de Groendak subsidie.

  •  

We zetten ons op diverse manieren in om privétuinen zo groen mogelijk te houden

  • -We steunen en ondernemen acties om plekken buiten het openbaar groen, zoals privétuinen en bedrijventerreinen klimaatadaptief te maken.

  • -We geven voorlichting via de mediakanalen van de gemeente.

  • -We werken samen met natuurverenigingen en andere groene initiatieven, zoals het Dijkmagazijn.

  • -We delen tips voor een groene, onderhoudsvriendelijke tuin.

  • -We onderzoeken de mogelijkheden om bewoners (deels) te gaan vergoeden voor de aanleg van groene daken en gevels.

  •  

  •  

Welke acties zijn nodig om het beleid uit te voeren?

  •  

  •  

  • -Het opstellen van een (kosteneffectief) uitvoeringsprogramma waarbij de ambities uit het RAS leidend zijn.

  • -Een checklist opstellen voor renovaties, herstructurering en nieuwe ontwikkelingen met:

  • 0 kansen voor ondergrondse groeiplaatsen en het aanplanten van bomen op hittegevoelige plaatsen;

  • 0 kansen voor het omvormen van verharding naar groen;

  • 0 kansen voor de aanplant van meer bomen;

  • 0 kansen voor wadi’s en afkoppelen van hemelwater;

  • 0 het omvormen van bestaand groen naar klimaatadaptief groen;

  • 0 overige punten uit het programma van eisen voor nieuwe projecten en ontwikkelingen vanuit beheer en beleid.

  • -Het in kaart brengen van stimuleringsregelingen om (bewoners)initiatieven te steunen.

  •  

  •  

  •  

Hoofdstuk 7 - Functioneel en hoogwaardig nieuw groen

 

  •  

  •  

Waar willen we naartoe?

  • De komende jaren zijn veel nieuwe woningen nodig. Bij nieuwe woonwijken passen toekomstgerichte plannen met voldoende kwalitatief en functioneel groen om een gezonde en prettige leefomgeving in stand te houden. Het is niet voldoende om alleen ruimte te reserveren voor groen. Het moet ook zo worden aangelegd dat het voldoet aan de gewenste functie, kwalitatief hoogwaardig is en praktisch beheerbaar.

  •  

  • Gemeente Beuningen stelt daarom eisen aan het groen in ontwikkelingen, zowel voor de nieuwe wijken als voor de nieuwe extensieve recreatiegebieden bij die wijken. Deze eisen gaan over de hoeveelheid groen én over de kwaliteit van het groen:

  • -We behouden en versterken de groenblauwe structuren bij ruimtelijke ontwikkelingen.

  • -We streven per nieuwe woning naar 100 m2 openbaar groen in de directe omgeving.

  • -We ontwikkelen ook kwalitatieve kaders. Dit kan bijvoorbeeld zijn in de vorm van beoogde functies, zoals een minimaal percentage ecologisch groen, gebruiksgroen, speelgroen enzovoort.

  • -We voeren het Omgevingsprogramma Woningbouw uit voor nieuwe woningen. Hierin staan randvoorwaarden voor vitale wijken.

  • -We nemen de beleving van groen als onderdeel van de woningbouwopgave mee, met als doel het versterken van het landschap en de biodiversiteit.

  • -We beschrijven wat onze wensen zijn voor de groene extensieve recreatiegebieden en de landschapszones.

  • -We realiseren ons dat bij ontwikkelingen zoals woningbouw altijd groen verloren gaat. We zetten ons in om het verlies bij ontwikkelingen zo klein mogelijk te houden en ruimte te creëren voor nieuwe natuur in de woonwijk.

  •  

  •  

  •  

Waar staan we nu?

  • De gemeente Beuningen kent een omvangrijke groenstructuur. We beheren onder meer 5 hectare bos, 23 hectare bosplantsoen en bijna 200 hectare grasland en gazon. De inrichting is veelal sober en doelmatig. Rondom de kernen ligt een aantal omvangrijke groengebieden waar gerecreëerd kan worden. In de kernen Ewijk en Beuningen ligt ook een aantal ruime parken. Ook daar kan gespeeld, gesport en gerecreëerd worden.

  •  

  • Het centrum van Beuningen valt op door haar prachtig verzorgde groenvakken met bloemrijke vaste planten. Het centrum, en ook de accentzones, kennen een hoger beheerniveau dan de wijken. Het openbaar groen in de wijken heeft een grote diversiteit. De ‘grijze wijken’ zijn erg versteend met relatief weinig openbaar groen. Daarnaast heeft Beuningen ook veel groene wijken waar juist relatief veel openbaar groen aanwezig is. De groenblauwe structuren zijn bijzonder en typisch Beunings. De waterpartijen zijn visueel aantrekkelijk, zorgen voor verkoeling en dragen bij aan de biodiversiteit. Op een aantal plekken mogen recreanten varen. Het groen in de wijken wordt al geruime tijd sober beheerd. Dit heeft een negatief effect op de kwaliteit van de groenvakken. Bewoners zijn daar niet altijd gelukkig mee.

  •  

  •  

Op de kaart gezet

  • De gemeente Beuningen staat aan de vooravond van een grote bouwopgave, tot en met 2040 willen we woningen bijbouwen. Dat zorgt voor een groei van ruim 26.000 naar 30.000 inwoners. De woningbouwontwikkelingen zijn voorzien ten zuiden van Winssen en Ewijk, ten westen van Weurt en in mindere mate rondom Beuningen. De komende jaren zal er dus veel openbaar groen bijkomen. Naast de woningbouwlocaties ontwikkelt de gemeente een aantal landschapszones en recreatieve uitloopgebieden. Zwaartepunt van het nieuwe groen ligt in de nieuw te bouwen wijken en hun uitloopgebieden. Daar zijn de kansen groot om functioneel en hoogwaardig groen toe te passen.

  •  

Belangrijke randvoorwaarden

  • Randvoorwaarden voor functioneel en hoogwaardig groen verschillen van plaats tot plaats. Beplanting voor bijen is functioneel en hoogwaardig als er veel nectar en pollen te halen valt, als het niet te dicht op een speelplaats of zitplek gesitueerd is en als het zo beheerd wordt dat het beeld mooi blijft, ook in de winter. Maar een parkbeplanting is functioneel en hoogwaardig als er veel te zien is (op ooghoogte), als het sociaal veilig is en als het gevarieerd is. Twee totaal verschillende functies en kwaliteiten.

  •  

  • Randvoorwaarden voor functioneel en hoogwaardig groen zijn onder te verdelen in:

  • -In ontwerp aansluiten op de functies van de locaties: de beplanting mag de hoofdfuncties niet hinderen.

  • -In inrichting beplanting de kans bieden om optimaal aan de functie van de locatie bij te dragen.

  • -In beheer ervoor zorgen dat de beplanting zich gezond ontwikkelt, in toenemende mate bijdraagt aan de functie van de locatie en in toenemende mate waardevol is voor de samenleving.

  •  

  • Daarom zullen voor iedere situatie randvoorwaarden moeten worden opgesteld om aan de eis functioneel en hoogwaardig nieuw groen te kunnen voldoen.

  •  

  •  

  •  

Wat zijn de kansen en risico’s?

  •  

Kans: woningbouwplannen

  • De kansen voor functioneel en hoogwaardig nieuw groen liggen voornamelijk in de nieuw te ontwikkelen wijken en uitloopgebieden. Daar kan veel sneller aan alle eisen worden voldaan dan in de al aanwezige wijken. De woningbouwontwikkelingen bieden mogelijkheden om kwalitatief en functioneel openbaar groen te realiseren. Vanaf de conceptfase kan nieuw groen in functie en waarde worden meegenomen in het ontwerp. Ook kan voldoende onder- en bovengrondse ruimte worden vrijgemaakt voor bomen. En er kan worden ingezet op veel verschillende types beplanting ten bate van de leefbaarheid, biodiversiteit en het klimaat.

  •  

Kans: recreatieve uitloopgebieden en landschapszones

  • Nabij de woningbouwlocaties ontwikkelt de gemeente uitloopgebieden en landschapszones. De recreatieve uitloopgebieden hebben een lokale functie. Ze bedienen met name de bewoners van de nieuwe wijk. De landschapszones hebben een meer regionaal recreatief karakter. De uitloopgebieden en landschapszones bieden kansen om in te zetten op biodiversiteit en klimaatadaptatie in de vorm van koeltegebieden en waterretentie.

  •  

Kans: herinrichting bestaande wijken

  • Ook voor de bestaande wijken is het van groot belang ruimte te maken voor functioneel en hoogwaardig nieuw groen. Met name in de grijze wijken die relatief weinig groen hebben. Herinrichtingen van de openbare ruimte bieden de mogelijkheid om het groen in de wijk op te waarderen. En om ondergronds andere keuzes te maken, waardoor ruimte vrijkomt voor de groeiplaats van bomen. Bovengronds kan een gebied (een profiel) anders worden ingericht, zodat ruimte vrijkomt voor beplanting. Ook kunnen we meer functie en kwaliteit koppelen aan bestaand groen door het aan te vullen met nieuwe beplanting.

  •  

Risico: negatieve effecten sober beheer

  • Vanaf 2013 is het beheer van de openbare ruimte versoberd naar CROW niveau C. Het gevolg is minder functionaliteit en waarde. Een lager beheerniveau zorgt voor kapitaalvernietiging, omdat beplanting sneller vervangen moet worden. Daarnaast hebben hardnekkige onkruiden zich nu gevestigd, die heel moeilijk uit te roeien zijn. Om de kwaliteit van de beplanting te verbeteren en deze een langere levensduur te geven, moet het beheer naar een hoger niveau. Dat kost veel inzet en budget.

  •  

Risico: complexiteit van diverse functies van groen

  • Om de beplanting optimaal bij te laten dragen aan de diverse functies op een plek is grondige kennis nodig van ecosysteemdiensten en de bijbehorende beplantingstypes, soorten, omgevingseisen, onderhoud en levensverwachting. Om groen functioneel en hoogwaardig in te zetten moet het als complexe nutsvoorziening worden beschouwd, met de bijbehorende investeringen en budgetten. De kwaliteit van groen ligt op diverse gebieden. Daarbij verschillen de normen naar gelang de locatie en wie het groen gebruikt. Ecologisch maaibeheer levert bijvoorbeeld voor dieren en natuurmensen een hoogwaardige beplanting op, maar kan ook rekenen op gemopper van sommige passanten die het graag netter zien.

  •  

Risico: definitie van hoogwaardig groen

  • De term hoogwaardig verdient een nadere definiëring als houvast voor de groenmensen van gemeente Beuningen en kan in een groenbeheerplan worden vastgelegd in kwaliteitseisen voor het groen. Dat begint al met het uitgangsmateriaal dat van een kwekerij komt. Is dat gekweekt met weinig (Milieukeur) of geen (SKAL-gecertificeerd) belasting voor het milieu, dan heeft het al veel kwaliteit. Planten die op deze manier zijn gekweekt zijn vaak veel sterker en beter bestand tegen ziekten en plagen. Daarna zijn de omstandigheden van de groeiplaats bepalend. Voldoet de bodem? Er zijn talloze omstandigheden die ervoor kunnen zorgen dat de gewenste kwaliteit niet gehaald kan worden.

  • -Uitgangskwaliteit: kweekmethode (duurzaamheid/milieubelasting), herkomst en maat.

  • -Groeiplaatskwaliteit: ondergrondse ruimte, bodem en bovengrondse ruimte.

  • -Toekomstkwaliteit: omlooptijd gerelateerd aan reconstructie.

  • -Beeldkwaliteit: bijdragend aan sfeer en beleving door bijvoorbeeld geur, kleur en sierwaardes.

  • -Beheerkwaliteit: niveau A, B of C en beschikbare budgetten.

  • -Maatschappelijke kwaliteit: hoeveel voordeel de beplanting levert voor de maatschappij.

  •  

  •  

  • “De gemeente Beuningen heeft de ambitie om nieuw groen functioneel en hoogwaardig in te richten en stelt daarvoor kwantiteits- én kwaliteitseisen.”

  •  

  •  

Kansen benutten en risico’s aanpakken

  •  

We stellen randvoorwaarden op om aan de eis functioneel en hoogwaardig nieuw groen te kunnen voldoen en toetsen plannen op deze randvoorwaarden

  • Alle plannen voor en in de openbare ruimte worden vooraf bekeken op functie en benodigde kwaliteit. Aan de hand daarvan worden randvoorwaarden opgesteld voor nieuw groen. Deze randvoorwaarden leggen we vast in een Programma van Eisen. Het ontwerp wordt vervolgens door de gemeente getoetst op deze randvoorwaarden.

  •  

  • We realiseren in nieuwe wijken kwalitatief en functioneel openbaar groen

  • -Met respect voor het landschap

  • Voorafgaand aan een woningbouwontwikkeling inventariseren we de locatie op waardevolle landschapselementen. Deze waardevolle landschapselementen moeten worden ingepast in de nieuwe plannen. We sluiten met nieuw groen aan op de bestaande landschappelijke situatie en versterken de huidige structuren, het landschap is dus leidend.

  • -Als leefgebied voor diersoorten

  • We sluiten groenvakken op elkaar aan, zodat een ecologische verbinding ontstaat. We verkiezen grote groenvakken boven kleine. We richten de openbare ruimte natuurinclusief in. Dit betekent dat de openbare ruimte zodanig wordt ontworpen en aangelegd dat het leefgebied vormt voor diersoorten.

  • -Met ruimte voor bomen om tot wasdom te komen

  • We richten ondergrondse groeiplaatsen van bomen in conform de richtlijnen van het bomenhandboek. Langs wijkontsluitingswegen planten we bomen van de eerste grootte. Langs overige wegen planten we bomen met een volwassen hoogte van minimaal 13 meter in verband met opkronen tot 4,5 meter. We planten op bijzondere plaatsen - zoals rotondes, speelplekken, pleinen en dergelijke - bomen aan die monumentaal kunnen worden.

  •  

  • We handhaven de kwantitatieve richtlijn van 100 m2 per woning

  • Wij vinden kwaliteit belangrijker dan kwantiteit. Toch is vaak een minimale hoeveelheid groen nodig om kwaliteit te kunnen realiseren. Zonder voldoende groene omvang is het vaak onmogelijk om een krachtige groenstructuur te ontwikkelen zoals wij die wensen. De gemeente Beuningen stelt daarom een kwantitatieve eis van 100 m2 groen per woning. Wat we daaronder verstaan is weergegeven in tabel 3: Principes richtgetal groen.

  •  

  • We streven naar een minimale kroonbedekking van 20% van de openbare ruimte

  • Naast het richtgetal van 100 m2 groen per woning streven we naar een kroonbedekking van 20% in de openbare ruimte. Dat betekent dat minimaal 20% van de openbare ruimte wordt overschaduwd door bomen, wanneer die bomen hun volwassen stadium hebben bereikt. Daarmee staat kwaliteit voor kwantiteit, het gaat niet zozeer over de hoeveelheid bomen, maar over de grootte van de bomen, de ondergrondse voorzieningen en het streven om onze bomen gezond ouder te laten worden. Op verblijfsplekken streven we er zelfs naar om 30% kroonbedekking te halen om hittestress tegen te gaan.

  •  

  • We beschrijven onze wensen ten aanzien van de recreatieve uitloopgebieden bij de nieuw te bouwen wijken

  • In de recreatieve zones ligt de nadruk op kort en lokaal recreatief gebruik. Hier vallen bijvoorbeeld ook natuurlijke speelplekken en hondenuitlaatveldjes onder. De recreatieve uitloopgebieden bij nieuwbouwwijken moeten:

  • -in de nabijheid van woningen liggen;

  • -toegankelijk zijn voor publiek;

  • -een aantrekkelijk landschap hebben;

  • -verkoeling geven op hete dagen;

  • -passen bij de historie en de landschappelijke (kleinschalige) kenmerken.

  •  

  • We beschrijven ook onze wensen ten aanzien van de landschapszones

  • In het Woningbouwpanorama 2040 is beschreven dat de landschapszones ruimte moeten bieden aan de functies natuur, recreatie en sport in combinatie met kleinschalige landbouw, vee- en fruitteelt. De landschapszones bieden een netwerk van paden. Een opgave voor de landschapszones is het herstellen en vernieuwen van het landschap. Door het terugbrengen van kleinschalige landschapselementen en vergroting van diversiteit in beplanting (en daarmee biodiversiteit) ontstaat een aantrekkelijk groengebied voor mens en dier. Een gebied waarvan genoten kan worden en dat toegankelijk wordt gemaakt door verbindingen te leggen met bestaande groenstructuren en toevoeging van nieuwe verbindingen in en tussen de dorpen. En een gebied dat zorgt voor verkoeling bij hitte en voor de opvang van water bij hevige neerslag. De landschapszones zijn ingetekend aan de zuid- en zuidoostkant van Ewijk, en ten oosten van Beuningen. Deels zijn de landschapszones gesitueerd in het oeverwallengebied en deels in het kommengebied.

  •  

  • Inrichting landschapszones op de oeverwallen

  • Passend bij de historische context streven we hier naar een mozaïeklandschap van boomgaarden, akkers en weilanden, doorsneden door hagen of elzensingels. We sluiten daarbij aan bij de bestaande landschappelijke lijnen. Langs de doorgaande wegen staan laanbomen. Het gebied kent een onregelmatige blokverkaveling. Hier en daar liggen kleine geriefhoutbosjes. Bij de inrichting van het gebied houden we rekening met soorten die zich van nature thuis voelen in het oeverwallengebied: vogels als de patrijs en steenuil, amfibieën als de kamsalamander en knoflookpad en de kleine martersoorten (bunzing, wezel en hermelijn). Bij de aanplant kiezen we voor soorten die horen bij het landschap: inheemse gebiedseigen soorten, soorten van het hardhoutooibos en oude hoogstamrassen. Een voedselbos behoort ook tot de mogelijkheden.

  •  

  • Inrichting landschapszones in het kommengebied

  • De komgronden zijn veel later ontgonnen dan de oeverwallen en daarom veel planmatiger van opzet. De komgronden zijn ook lager gelegen dan de oeverwallen en daardoor natter. Het gebied kent een strokenverkaveling met lange kavels (kleiner van oppervlak dan op de oeverwallen), planmatig van opzet en van elkaar gescheiden door sloten en. Sommige kavels werden gemarkeerd met knotbomen. De kavels zijn ingericht als kruidenrijk hooiland. Hier en daar liggen rechte bospercelen of grienden: een vochtige akker waarop wilgenhout verbouwd wordt. Bij de inrichting van het gebied houden we rekening met soorten die zich van nature thuis voelen in het kommengebied, zoals de grote modderkruiper. Bij de soortkeuze voor de aanplant van bossen nemen we de natuurlijke bosgemeenschappen als referentie.

  •  

  • We breiden bestaande landschappelijke structuren waar mogelijk uit met nieuw functioneel en hoogwaardig groen

  • Een passende beplanting langs wegen in het buitengebied kan de landschapstypes herkenbaarheid geven en de samenhang van het landschap inzichtelijk maken.

  • Waaloeverwallen: wegbeplantingen zijn belangrijke elementen in het kleinschalige landschap. Ze versterken het onregelmatige, historisch gegroeide wegenpatroon.

  • -In de Koningstraat is de beplanting op sommige plekken onderbroken en moet voor een goede herkenbaarheid een doorgaande beplanting worden aangebracht.

  • Komgronden: de grootschaligheid en het rationele patroon van de kommen kent lange, rechte, lokale wegen. Deze kunnen worden versterkt met wegbeplantingen.

  • -Beplante wegen houden we in stand.

  • -Wegen of delen van wegen in het kommengebied die onbeplant zijn vullen we aan met wegbeplantingen.

  • -Weteringen worden – buiten de vier meter-zone van het Waterschap - zichtbaar gemaakt door een lage oevervegetatie met opgaande struiken en hier en daar een boom.

  • Bovenlokale wegen: regionale of rijkswegen doorsnijden lokale patronen.

  • -A73: alleen de op- en afritten en de kruisingen met het lokale wegenpatroon zijn beplant. Rijkswaterstaat wil de zuidkant van de weg gaan beplanten.

  • -A50: uitgangspunt is het herkenbaar maken van de doorsnijding van de verschillende landschapstypen.

  •  

  • We planten in grijze wijk bomen met een betere kwaliteit, wat betekent dat er meer geïnvesteerd moet worden in de ondergrondse groeiplaats

  • Door de krappe stedenbouwkundige opzet is 100% herplant van bomen in grijze wijken niet haalbaar. Het is bij reconstructie en vervanging daarom noodzakelijk minder bomen toe te passen , maar wel met een betere kwaliteit. We zoeken dus bewust naar goede mogelijkheden voor de toepassing van bomen om de kwaliteit van groen in de wijk te vergroten. De aanplant van bomen in verharding is een optie, mits wordt geïnvesteerd in een goede groeiplaats boven- en ondergronds (die minimaal geschikt is voor een boom van de tweede grootte).

  •  

  • We brengen in basiswijken bij vervanging van bomen minimaal een vergelijkbaar areaal en kwaliteit terug

  • In basiswijken willen we de bestaande kwaliteit behouden door bij vervanging en reconstructie hetzelfde aantal bomen van dezelfde of betere kwaliteit terug te brengen.

  •  

  • We behouden in groene wijken bij vervanging van bomen de kwaliteit en uitstraling van de wijk

  • In groene wijken willen we het groene karakter en de kwaliteit van de wijk behouden door toepassing van bomen binnen de beschikbare ruimte.

  •  

  • We compenseren openbaar groen dat verdwijnt

  • Wanneer openbaar groen verloren gaat door inbreiding of bijvoorbeeld de aanleg of uitbreiding van een inrit wordt één op één gecompenseerd. Dus een boom voor een boom en oppervlakte voor gelijkwaardige oppervlakte of minder oppervlakte met compensatie in kubieke meters. Wanneer de initiatiefnemer niet kan compenseren met gelijkwaardig groen, dan is het mogelijk te compenseren met een geldelijke bijdrage die in verhouding staat tot het verloren groen. Dit geld wordt ingezet voor aanleg of beheer van groen ergens anders.

  •  

  •  

Welke acties zijn nodig om het beleid uit te voeren?

  •  

  • -De kansen per deelgebied in kaart brengen met daaraan gekoppeld een prioriteit in uitvoering.

  • -Bepalen aan welke kwaliteitseisen beplanting moet voldoen om hoogwaardig te zijn:

  • 0 Uitgangskwaliteit: kweekmethode (duurzaamheid/milieubelasting), herkomst en maat.

  • 0 Groeiplaatskwaliteit: ondergrondse ruimte, bodem en bovengrondse ruimte.

  • 0 Toekomstkwaliteit: omlooptijd gerelateerd aan reconstructie.

  • 0 Beeldkwaliteit: bijdragend aan sfeer en beleving door bijvoorbeeld geur, kleur en sierwaardes.

  • 0 Beheerkwaliteit: niveau A, B of C en beschikbare budgetten.

  • 0 Maatschappelijke kwaliteit: hoeveel voordeel de beplanting levert voor de maatschappij.

  • -Borgen aan welke functies nieuw groen moet voldoen (wensen en eisen): om te borgen wat we verstaan onder functioneel groen moeten we de effecten die we willen en verwachten van het groen beschrijven bij aanvang van een groenproject.

  •  

  •  

  •  

  •  

Hoofdstuk 8 - Samen met onze bewoners

 

  •  

  •  

Waar willen we naartoe?

  • Inwoners van onze gemeente ervaren het openbaar groen en de uitstraling van de leefomgeving iedere dag. Met hun ervaringen, ideeën, inbreng en participatie in beheer kunnen we beter werk leveren en zorgen voor een hogere kwaliteit en functionaliteit van de openbare ruimte. Gemeente Beuningen betrekt haar bewoners daarom graag bij de ontwikkeling van plannen om te helpen onze gemeente duurzamer, prettiger en gezonder in te richten. Dat doen we op verschillende manieren, waarbij we telkens kijken naar wie op welke manier het beste kan bijdragen.

  •  

  •  

Waar staan we nu?

  • De inrichting en het onderhoudsniveau van het gemeentelijk groen hebben een grote invloed op het algehele straatbeeld en daarmee de uitstraling van de persoonlijke leefomgeving van onze inwoners. Daarbij komt dat iedereen eigen ideeën heeft over groen: sommigen vinden dat groen wild en natuurlijk mag zijn, anderen zien het graag netjes en overlastvriendelijk. Het is daarmee een weerspiegeling van persoonlijke waarden. Dit maakt dat bewoners een sterke mening hebben over het openbaar groen; het verklaart de dagelijkse klachten, meldingen en persvragen over groen en bomen. En ook de vele groene bewonersinitiatieven en groene vrijwilligers.

  •  

  •  

Wat zijn de kansen en risico’s?

  •  

Kans: betrekken groene clubs

  • De gemeente Beuningen kent een aantal actieve groene vrijwilligersclubs die zich inzetten voor een groen Beuningen. De groene vrijwilligers kunnen meer betrokken worden bij de uitvoer van het groenbeheer. Met name daar waar maatwerk bij kan dragen aan de landschappelijke of ecologische kwaliteit van het groen.

  •  

Kans: particulier groen behouden en stimuleren

  • Particulier groen is belangrijk, mooi en vaak cultureel waardevol; denk bijvoorbeeld aan de oude hoogstamboomgaarden in particulier bezit. De gemeente wil voorkomen dat groen op particuliere terreinen verdwijnt en daarvoor in samenspraak met de groene clubs inventariseren, voorlichten en ondersteunen.

  •  

Kans: proactief communiceren

  • Door voorafgaand aan de werkzaamheden goed uit te leggen waarom we voor een bepaald beheer kiezen ontstaat meer begrip bij bewoners. Want bloemrijke bermen zijn juist gebaat bij maaien in het voorjaar om de grassen te onderdrukken. En het vellen van bomen is soms nodig vanwege de veiligheid. De gemeente kan winst halen door beter te communiceren.

  •  

Risico: bewoners willen niet hetzelfde

  • Onderlinge verschillen in de wijk kunnen tot wrijving zorgen. De één wil bijvoorbeeld graag een voetbalveldje voor de kinderen, de ander ervaart er overlast van. De gemeente wordt dan scheidsrechter tussen de bewoners, een positie die niet wenselijk is. Ook kan het voorkomen dat een kleine groep hard lobbyt voor een project, terwijl er geen draagkracht is bij de grotere groep die zich niet laat horen. Een neutrale derde partij kan in deze gevallen uitkomst bieden.

  •  

Risico: geen bestendigheid

  • Het ondersteunen van initiatieven van bewoners vraagt tijd en geld van de gemeente. Wanneer zo’n initiatief een succes is, is het de investering waard. Maar bewoners onderschatten vaak hoeveel tijd een project kost of krijgen te maken met veranderende (gezins-)omstandigheden en daardoor minder tijd. Dan komt het project terug bij de gemeente en vraagt het meestal om omvorming naar een ander project dat beter beheersbaar is. Dat betekent een dubbele investering.

  •  

Risico: participatie is te ingewikkeld

  • Participatie is een relatief nieuw gereedschap voor een gemeente. Er zijn inmiddels talloze voorbeelden van en mogelijkheden tot participatie, van heel eenvoudig tot vrij ingewikkelde processen. De valkuil is dan dat betrokkenen teveel willen binnen te weinig tijd. Door de juiste verwachtingen te scheppen bij de participanten, zal de uitkomst daarmee stroken.

  •  

Risico: lange looptijd van projecten

  • Een andere uitdaging is het enthousiast houden van bewoners voor participatie. ‘Participatiemoeheid’ kan resulteren in weinig draagvlak aan het begin van het proces. En gemeentelijke projecten kennen vaak een lange looptijd, waardoor bewoners halverwege de participatie afhaken. Het managen van verwachtingen is dus in iedere vorm van participatie de sleutel voor succes.

  •  

  •  

“De gemeente Beuningen wil de inbreng en hoge mate van persoonlijke betrokkenheid van haar bewoners graag gebruiken om beter werk te leveren en de kwaliteit van de openbare ruimte te verhogen.”

  •  

  •  

Kansen benutten en risico’s aanpakken

  •  

  • We geven onze inwoners inspraak over hun woon- en leefgebied

  • Integrale samenwerking en partnerschap zijn onmisbaar voor duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Veel bewoners zijn betrokken bij hun leefomgeving en willen hier graag aan meewerken of over meedenken. Gemeente Beuningen zorgt voor goed ingerichte participatieprojecten voor haar inwoners. We betrekken mensen bij beslissingen die hun woon- of leefgebied raken. En we investeren daarbij in zorgvuldige, tijdige en continue communicatie over onze activiteiten. Gemeente Beuningen heeft haar beleid betreffende participatie in een apart document vastgelegd. Het meest actuele document is hierin leidend.

  •  

  • We stimuleren inwoners die betrokken willen zijn bij het groenbeheer

  • Wanneer bewoners een groenvak willen adopteren dan is dat onder voorwaarden mogelijk. We leggen de afspraken vast in een beheerovereenkomst.

  •  

  • We bieden onze inwoners een handreiking voor initiatieven in de vorm van een stappenplan

  • Gemeente Beuningen wil samen met haar inwoners de omgevingsvisie waarmaken en hen daarom uitnodigen tot initiatieven die passen binnen de visie. Het stappenplan ‘ik heb een plan’ geeft handvatten voor ieder plan dat niet binnen het omgevingsplan past. De gemeente blijft wel regisseur en bepaalt spelregels, richtlijnen en beschikbare budgetten.

  •  

  • We bieden onze bewoners duidelijke protocollen voor de afhandeling van klachten en verzoeken

  • Gemeente Beuningen wil een goede balans tussen dienstbaar zijn aan haar bewoners en het waarborgen van een toekomstbestendige groene openbare ruimte. In het geval van klachten over openbaar groen hanteert de gemeente de volgende basisprincipes:

  • -Bestaand groen blijft in principe behouden. Door het belang van groen voor de leefomgeving en door jarenlange investeringen in openbaar groen is de gemeente zeer terughoudend in het verwijderen ervan.

  • -Subjectieve redenen - zoals overlast van schaduw of vallend blad – zijn geen reden om het groen of het beheer ervan aan te passen.

  • -Goed gemotiveerde, objectieve klachten kunnen leiden tot aanpassingen. Er moet dan sprake zijn van een situatie die niet voldoet aan de kwaliteitseisen van de gemeente. De oplossing ligt in eerste instantie in beheermaatregelen.

  • -Groenstructuur op gemeente- of wijkniveau wordt zwaarder beschermd dan het groen op buurt- of straatniveau. De diverse niveaus zijn op de groenstructuurkaart terug te vinden.

  • -Het belang van een groenelement hangt af van de hoeveelheid en kwaliteit van het groen in de directe omgeving. Een klein groenvak in een stenige omgeving heeft een groter belang dan een vergelijkbaar groenvak in een groene omgeving.

  • -Mocht een objectieve klacht leiden tot een aanpassing aan de inrichting of het beheer van groen, dan blijft het groenvak behouden. Mocht een objectieve klacht leiden tot het rooien van een boom, dan planten we een nieuwe, minder overlast gevende boom terug.

  •  

Belangrijke randvoorwaarden voor participatie

  • Een succesvolle participatie staat of valt met een gedegen voorbereiding en een juiste volgorde:

  • -Doel: het formuleren van de probleemstelling of het doel van de participatie. Bijvoorbeeld: hoe moeten we een vrijgekomen budget voor de openbare ruimte besteden? Of, hoe en waar moeten we bomen die we willen kappen vervangen?

  • -Belofte: formuleren wat de gemeente gaat doen met de uitkomst van de participatie. Is die informerend, adviserend, sturend of bindend (of iets daartussenin)?

  • -Vorm: bepalen wat de vorm wordt van de participatie. Bijvoorbeeld een enquête, inloopavond of inspraakavond, het online reageren op plannen, enzovoort.

  • -Oproep: de doelgroep bepalen, zorgen dat zij de uitnodiging ontvangen en zich geroepen voelen erop te reageren.

  • -Participatiefase: zorgen dat de opkomst hoog is en dat iedere burger zijn of haar stem kan laten horen. Eerlijk zijn over de mogelijkheden en onmogelijkheden. In het geval van een fysieke of digitale bijeenkomst zorgen voor een draaiboek, zodat de bijeenkomst goed verloopt.

  • -Analyse en uitvoering: de uitkomsten van de participatie op een rij zetten en afhankelijk van de belofte overgaan tot uitvoering.

  • -Nazorg: bewoners laten weten wat er met de input gedaan is en aantonen hoe de participatie het verschil heeft gemaakt in hun eigen leefomgeving.

  •  

  • Door deze stappen te volgen zullen de verwachtingen kloppen met de uitkomsten en bewoners gestimuleerd zijn om een volgende keer weer mee te doen.

  •  

  •  

Welke acties zijn nodig om het beleid uit te voeren?

  •  

Voorwoord

  • Beuningen is een prachtige plek om te wonen, te werken en te leven. De gemeente is rijkelijk voorzien van groen, niet alleen in de kernen, maar ook daar buiten. Binnen de gemeentegrenzen liggen natuurgebieden van internationale betekenis, waar je heerlijk kunt recreëren. Niet voor niks hebben we in 2021 - samen met onze bewoners - in onze Omgevingsvisie mooi plekje benoemd als kernwaarde van Beuningen. Het groen draagt bij aan onze identiteit. Maar daarnaast levert het ons veel diensten: groen levert zuurstof, slaat CO2 op, zorgt voor verkoeling en vangt fijnstof in. Groen is ook leefgebied van vele dier- en plantensoorten. De groene ruimte zorgt ervoor dat we na een lange week hard werken op adem komen en anderen ontmoeten. Groen is dus van groot belang voor een prettige leefomgeving.

  •  

  • Nieuwe inzichten op het gebied van klimaatadaptatie, natuur en milieu maken dat we anders moeten gaan denken over inrichting en onderhoud van de openbare ruimte dan pakweg dertig jaar geleden. Om deze redenen is een planmatige grootschalige aanpak van de openbare ruimte, aangepast aan de eisen van deze tijd, de opgave voor de komende jaren. Terwijl we die grootschalige aanpak vormgeven en uitvoeren moet onze openbare ruimte natuurlijk wel schoon, heel en veilig blijven.

  •  

  • Voor u ligt het nieuwe Groenbeleidsplan van onze gemeente. Het plan is tot stand gekomen samen met lokale groene vrijwilligers. In het plan verwoorden we onze ambities voor het gemeentelijk bomenbestand, de biodiversiteit, een klimaatadaptieve woonomgeving en hoogwaardig nieuw groen. En we beschrijven hoe we dit samen met onze inwoners willen realiseren.

  •  

  • Pascal Cobussen

  • Wethouder klimaatadaptatie, groen en openbare ruimte

  •  

  •  

  •  

Samenvatting

  • Het openbaar groen is van grote waarde voor de gemeente Beuningen. Vanwege de identiteit van de gemeente, de voordelen die het oplevert voor haar bewoners, de waarde voor dieren en planten en niet in de laatste plaats als onmisbare partner in de strijd tegen de gevolgen van klimaatverandering.

  • Dit groenbeleidsplan biedt kaders en uitgangspunten voor de instandhouding en toekomstige ontwikkeling van een hoogwaardige en functionele groenstructuur in de kernen en het buitengebied van de gemeente Beuningen. De visie van de gemeente is:

  •  

  • “Gemeente Beuningen staat voor een toekomstbestendige, gezonde en prettige leefomgeving. Daarbij is kwalitatief en functioneel groen onmisbaar.”

  •  

  • Om deze visie te bereiken zet de gemeente in op vijf thema’s:

  • 1.

    gemeentelijk bomenbestand

  • 2.

    biodiversiteit

  • 3.

    klimaatadaptie

  • 4.

    functioneel en hoogwaardig nieuw groen

  • 5.

    samen met onze bewoners

  •  

Gemeentelijk bomenbestand

  • Bomen zijn onmisbaar voor de kwaliteit van de leefomgeving. Gemeente Beuningen zet zich in om bestaande bomen zoveel mogelijk te behouden en waar mogelijk groene boomstructuren te versterken, door:

  • -de ruim 18.800 bomen die de gemeente rijk is te behouden in aantal;

  • -het aantal bomen te vergroten door nieuwe groeiplekken te realiseren;

  • -te investeren in goede groeiplaatsen, zodat bomen volwassen kunnen worden;

  • -voldoende variatie in soorten aan te brengen om ziektebestendig te zijn;

  • -bomen een grotere kans van slagen te geven door het sortiment af te stemmen op de ondergrond;

  • -bij het planten van nieuwe bomen rekening te houden met de toekomst van de boom, maar ook met de toekomst van de omgeving;

  • -gemeentelijke bomen te beschermen met een geactualiseerde Bomenverordening.

  •  

Biodiversiteit

  • Een gezonde biodiversiteit zorgt voor een gezonde leefomgeving. Gemeente Beuningen wil de biodiversiteit versterken en waar mogelijk vergroten door:

  • -bij nieuwe woningbouw ruimte voor de natuur te ontwikkelen;

  • -bestaande ecologische verbindingen te behouden en versterken;

  • -ecologische verbindingen te realiseren;

  • -ecologische te maaien waar dit kansrijk is;

  • -invasieve exoten op een natuurvriendelijke manier te beheersen;

  • -ziekten en plagen op een meer natuurvriendelijke manier te bestrijden;

  • -gebruik te maken van soorten met gespreide bloeitijden;

  • -een gebiedseigen sortiment te gebruiken;

  • -samen te werken met agrariërs die grond van de gemeente pachten;

  • -nieuwe wijken natuurinclusief te ontwerpen;

  • -de biodiversiteit op bedrijventerreinen te versterken.

  •  

Klimaatadaptatie

  • Om de gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan zet gemeente Beuningen onder meer het openbaar groen in, door:

  • -een maximaal groene ruimte te realiseren met meer gelegenheid om te bewegen en te verblijven;

  • -aandachtslocaties met een hoog risico op hitte, droogte en wateroverlast aan te pakken;

  • -bestaand openbaar groen waar wenselijk en mogelijk klimaatadaptief in te richten;

  • -koele, groene plekken te realiseren binnen 400 meter van de woning;

  • -koele routes te realiseren naar het buitengebied;

  • -het groen klimaatadaptief te beheren;

  • -klimaatadaptieve beplanting te kiezen;

  • -snippergroen niet langer te verkopen, maar in te zetten voor klimaatadaptatie;

  • -een stimuleringsregeling op te zetten voor groene initiatieven;

  • -ons in te zetten om privétuinen zo groen mogelijk te houden.

  •  

Functioneel en hoogwaardig nieuw groen

  • Gemeente Beuningen stelt eisen aan het groen in ruimtelijke ontwikkelingen, zowel voor de nieuwe wijken met hun nieuwe extensieve recreatiegebieden als voor reconstructies:

  • -we stellen randvoorwaarden op om aan de eis functioneel en hoogwaardig nieuw groen te kunnen voldoen en toetsen plannen op deze randvoorwaarden;

  • -we realiseren in nieuwe wijken kwalitatief en functioneel openbaar groen;

  • -we handhaven de kwantitatieve norm van 100 m2 openbaar groen per woning;

  • -we streven naar een minimale kroonbedekking van 20% van de openbare ruimte;

  • -we beschrijven onze wensen ten aanzien van de recreatieve uitloopgebieden bij de nieuw te bouwen wijken;

  • -we beschrijven ook onze wensen ten aanzien van de landschapszones;

  • -we breiden bestaande landschappelijke structuren waar mogelijk uit met nieuw functioneel en hoogwaardig groen;

  • -we planten in grijze wijk bomen met een betere kwaliteit, wat betekent dat er meer geïnvesteerd moet worden in de ondergrondse groeiplaats;

  • -we brengen in basiswijken bij vervanging van bomen minimaal een vergelijkbaar areaal en kwaliteit terug;

  • -we behouden in groene wijken bij vervanging van bomen de kwaliteit en uitstraling van de wijk;

  • -we compenseren openbaar groen dat verdwijnt.

  •  

Samen met onze bewoners

  • Met de ervaringen, ideeën, inbreng en participatie in beheer van onze bewoners kunnen we beter werk leveren en zorgen voor een hogere kwaliteit en functionaliteit. Gemeente Beuningen betrekt de bewoners daarom graag bij de ontwikkeling van plannen, door:

  • -onze inwoners inspraak te geven over hun woon- en leefgebied;

  • -inwoners die betrokken willen zijn bij het groenbeheer te stimuleren;

  • -onze inwoners een handreiking voor initiatieven te bieden in de vorm van een stappenplan;

  • -participatie gedegen voor te bereiden en bewoners te laten weten wat er met hun input is gedaan;

  • -onze bewoners een heldere werkwijze te bieden voor de afhandeling van klachten en verzoeken;

  • -bij de behandeling van klachten een gezonde balans te zoeken tussen de belangen van onze bewoners en het waarborgen van een gezonde leefomgeving.

  •  

  • Om dit beleid vorm te geven is in het Groenbeleidsplan een uitvoeringsprogramma opgenomen met daaraan gekoppeld een geschat budget. De gemeenteraad stelt het groenbeleidsplan vast. Het college van Burgemeester en Wethouders stelt het uitvoeringsprogramma groen vast.

  •  

-Het (jaarlijkse) budget bepalen om groene initiatieven te ondersteunen.

-Communicatie naar de bewoners bepalen en informatie bundelen voor klachtenafhandeling.

-Wijkcoördinatoren informeren over de mogelijkheid tot groene initiatieven.

-Bepalen wanneer de participatie via de gemeente loopt en wanneer via een extern bureau (grootte of complexiteit van de projecten).

-Bepalen welke vorm van participatie bij welke projecten thuishoort.

-Aan tafel gaan met groene vrijwilligersclubs om kansen en initiatieven in kaart te brengen en elkaar regelmatig opzoeken wanneer dit relevant is.