Organisatie | Dinkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening BIZ Denekamp 2023-2027 ("bedrijveninvesteringszone") |
Citeertitel | Verordening BIZ Denekamp 2023-2027 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.
Deze verordening treedt niet eerder dan de dag na de dag dat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2022 | nieuwe regeling | 20-12-2022 | 14 B |
De raad van de gemeente Dinkelland,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2022, nr. 14 A;
gezien op het advies van de raadscommissie van 6 december 2022;
gelet op de artikelen 1, eerste, derde en vierde lid, 2, tweede lid, 3, eerste lid, en 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;
gezien de uitvoeringsovereenkomst gesloten met Stichting BIZ Denekamp;
VERORDENING BIZ Denekamp 2023-2027 ("bedrijveninvesteringszone")
HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
bedrijveninvesteringszone: een op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig aangeduid gebied;
college: college van burgemeester en wethouders van gemeente Dinkelland;
uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente Dinkelland en Stichting BIZ Denekamp gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;
wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones.
agrarisch bedrijf: onroerende zaken als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken die bedrijfsmatig worden geëxploiteerd ten behoeve van land-, bos-, tuinbouw of veeteelt en in het kader van de uitvoering van deze wet als agrarisch bedrijf zijn gekwalificeerd.
fabriek: onroerende zaken als bedoel in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken die als industrieel (groot)bedrijf langs mechanische of chemische weg produceren en in het kader van de uitvoering van deze wet als fabriek zijn gekwalificeerd.
HOOFDSTUK II BELASTINGBEPALINGEN
Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting
De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone en/of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Voor de toepassing van dit artikel wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.
Indien een belastingobject bij het begin van het van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar. Als eigenaar wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 16, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;