Organisatie | Zwijndrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Afvalstoffenheffing 2023 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing Zwijndrecht 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 15.33 van de Wet milieubeheer
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2022 | nieuwe regeling | 20-12-2022 |
De raad van de gemeente Zwijndrecht;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 november 2022;
Gelet op artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2023
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar de volgende maatstaven, die naast elkaar verschuldigd zijn:
Voor belastingplichtigen of voor personen die behoren tot het huishouden van belastingplichtigen die als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afvalstoffen van substantiële omvang aanbieden, kan op aanvraag aanspraak worden gemaakt op vermindering van het aantal ledigingen en ontgrendelingen als bedoeld in artikel 4, onderdelen b. en c. met dien verstande dat het verschuldigde bedrag 32 maal het tarief van artikel 5, lid 3, letter b., onder ii. is. Het vaste bedrag als bedoeld in artikel 4, letter a., blijft altijd verschuldigd. Bij tussentijdse aanvang of beëindiging van de belastingplicht wordt dit naar tijdsevenredigheid verlaagd.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht voor de belasting als bedoeld in artikel 4, onderdeel a. in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht voor de belasting als bedoeld in artikel 4, onderdeel a. in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan €100.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.