Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Elburg

Verordening haven- en kadegelden 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieElburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening haven- en kadegelden 2023
CiteertitelVerordening haven- en kadegelden 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

19-12-2022

gmb-2022-577852

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening haven- en kadegelden 2023

De raad van de gemeente Elburg;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2022;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

Vast te stellen de volgende verordening: ‘Verordening op de heffing en de invordering van haven- en kadegelden 2023’.

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

b. meetbrief: het document als bedoeld in artikel 21 lid 1 van de Binnenvaartwet, juncto artikel 1.10, eerste lid, onderdeel f, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995;

c. schip: een binnenvaartschip of een vissersschip;

d. binnenvaartschip: een vaartuig, niet zijnde een pleziervaartuig, dat uitsluitend wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren;

e. passagiersschip: een binnenvaartschip, dat middel van openbaar vervoer is of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van grotere groepen personen;

f. vissersschip: een schip dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee;

g. pleziervaartuig: een vaartuig, hoofdzakelijk bedoeld voor recreatief gebruikt, niet zijnde een passagiersschip;

h. woonschepen: een vaartuig in gebruik om op te wonen;

i. gebruik van de haven: het in artikel 2 bedoelde gebruik van voor de openbare dienst bestemde wateren en kaden of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, zoals deze zijn aangegeven op de bij de verordening behorende kaart;

j. termijn: een in de tarieventabel genoemd tijdvak waarin het gebruik van de haven plaatsvindt:

- een dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren beginnende op 0.00 uur met uitzondering voor pleziervaartuigen waarvoor het aaneengesloten tijdvak van 24 uren op 16.00 uur begint;

- een week: een kalenderweek van maandag tot en met zondag;

- een maand: een kalendermaand;

- een jaar: een kalenderjaar;

- een winterseizoen: de kalendermaanden november tot en met maart.

Een gedeelte van een dag, week of maand wordt voor een gehele dag respectievelijk een gehele week of een gehele maand gerekend.

 

Artikel 2. Belastbaar feit

Ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde wateren of kaden, in eigendom bij de gemeente, of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente, wordt onder de naam ‘haven- en kadegelden’ een recht geheven.

 

Artikel 3. Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

 

Artikel 4. Heffingsgrondslagen

1. Grondslagen voor de berekening van ‘de haven- en kadegelden’:

a. de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters over alles, indien geen gebruik wordt gemaakt van een ligbox.

b. de oppervlakte van de aangewezen ligbox, lengte over alles indien er een vaste ligplaats is zonder duidelijke ligboxafscheiding of lengte over alles indien sprake is van een minder valide box;

 

Artikel 5. Tarieven

Het haven- en kadegeld wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, als opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, zulks met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 6.

 

Artikel 6. Tarieftoepassing

Voor de toepassing van de tarieven:

a. wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt, indien aanwezig, uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

b. wordt de oppervlakte van een ligbox voor een vaartuig berekend door de lengte te vermenigvuldigen met de breedte van de box, waarna rekenkundig wordt afgerond op een volle eenheid;

c. wordt, in afwijking van het in de onderdeel b bepaalde, wel de grootste lengte over alles ambtshalve vastgesteld indien de in de onderdeel a bedoelde meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;

d. wordt ingeval geen duidelijke ligboxafscheiding zichtbaar is een fictieve ligboxmaat berekend. Hierbij wordt de lengte over alles aangehouden.

De ligboxoppervlakte wordt dan als volgt gedefinieerd:

1.bij een bootlengte minder dan 6 meter wordt uitgegaan van een benodigde ligboxoppervlakte van 15 m².

 

2.bij een bootlengte tot 7 meter wordt uitgegaan van een benodigde ligboxoppervlakte van 21 m²;

 

3.bij een bootlengte tot 10 meter wordt uitgegaan van een benodigde ligboxoppervlakte van 40 m²;

 

4.bij een bootlengte tot 12 meter wordt uitgegaan van een benodigde ligboxoppervlakte van 54 m²;

 

5.bij een bootlengte tot 15 meter wordt uitgegaan van een benodigde ligboxoppervlakte van 82 m²;

 

6.bij een bootlengte langer dan 15 meter wordt uitgegaan van een ligbox oppervlakte van 82 m2, vermeerderd met 3 m² per meter lengte boot.

 

e. De aanlegplaatsen voor de minder valide boxen, met boxnummers 266, 267, 268 en 269, worden op basis van, lengte per boot over alles, opgelegd.

f. wordt een gedeelte van een eenheid van oppervlakte of van lengte voor een volle eenheid gerekend.

Artikel 7. Vrijstellingen

Het haven- en kadegeld wordt niet geheven van:

a. vaartuigen in gebruik bij de gemeente;

b. politie- en defensievaartuigen, als zodanig gebezigd;

c.  botters welke gedurende het jaarlijks te houden botterweekend ligplaats in de haven kiezen, mits het gebruik van de haven de duur van 14 dagen niet te boven gaat;

d. een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van personen met een beperking, van hulpbehoevenden of van bejaarden, mits het gebruik van de haven de duur van 7 dagen niet te boven gaat;

e. het gebruik van de haven met een vaartuig uitsluitend voor het uitbaggeren der haven, het op of aan een werf herstellen, het voor de eerste maal vaarklaar maken en het slopen, mits het gebruik van de haven niet langer duurt dan voor een en ander noodzakelijk is en de duur van 14 dagen niet te boven gaat.

 

Artikel 8. Wijze van heffing

1. Het haven- en kadegeld wordt bij gebruikmaking van een jaarabonnement geheven bij wege van aanslag.

2. Indien er geen sprake is van gebruikmaking van een jaarabonnement dan kan het haven- en kadegeld worden geheven bij wege van aanslag, door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld, of bij wege van voldoening op aangifte met behulp van de betaalautomaat.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld

Het haven- en kadegeld is verschuldigd zodra het gebruik van de haven of kade begint.

Artikel 10. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar

Artikel 11. Termijnen van betaling

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 dient het haven- en kadegeld te worden voldaan op het moment waarop de nota wordt uitgereikt. Bij het gebruik maken van een jaarabonnement moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, dat bij gebruikmaking van een jaarabonnement, het verschuldigde bedrag van de aanslag door middel van automatische incasso kan worden afgeschreven in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

3. Indien het verschuldigde termijnbedrag als genoemd in het tweede lid tweemaal achtereen niet kan worden geïncasseerd vervalt voor de betreffende aanslag de mogelijkheid tot automatische incasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid, of de termijnen die de invorderingsambtenaar vaststelt.

4. Het totaal verschuldigde bedrag aan belasting welke wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, wordt naar beneden afgerond op € 0,05 nauwkeurig. Het verschuldigde bedrag dient per direct te worden betaald.

5. Het totaal verschuldigde bedrag aan belasting welke wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte wordt per direct voldaan.

6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

 

Artikel 12. Jaarabonnement - Restitutie en overschrijving

1. Van het havengeld bij gebruik van een jaarabonnement wordt, indien het gebruik van de haven is geëindigd voor het verstrijken van het belastingjaar, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel twaalfden van het betaalde bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik van de haven volle maanden overblijven.

2. Van het havengeld bij gebruik van een jaarabonnement wordt, indien het gebruik van de haven begint in de loop van het belastingjaar, door een schriftelijke aanvraag van de belastingplichtige, de aanslag opgelegd voor zoveel twaalfden van het te betalen bedrag als er in dat jaar na het begin van het gebruik van de haven volle maanden overblijven.

3. Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig wordt, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, met ingang van de eerste volle maand een aanvullende aanslag opgelegd c.q. een vermindering verleend.

 

Artikel 13. Kwijtschelding

Bij de invordering van haven– en kadegelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van deze belasting.

 

Artikel 15. Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

1. De ‘Verordening op de heffing en de invordering van haven- en kadegelden 2022’ van 13 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening haven- en kadegelden 2023’.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2022.

De voorzitter, ir. J.N. Rozendaal

De griffier, mr. D.H.A.A. Kassing

Tarieventabel behorende bij de Verordening haven- en kadegelden 2023

 

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tarieventabel zijn, voor zover van toepassing, inclusief omzetbelasting.

 

Hoofdstuk 1. Havengelden

1.1 Het havengeld bedraagt voor woonschepen, pleziervaartuigen en andere schepen/vaartuigen:

1.1.1 per dag, per strekkende meter: € 1,63;

1.1.2 bij een verblijf in de haven van een maand of langer gedurende het winterseizoen, per maand, per strekkende meter: € 10,00;

1.1.3 bij gebruikmaking van een jaarabonnement, in afwijking van 1.1.1 en 1.1.2:

a. voor woonschepen, per jaar, per vierkante meter: € 17,80; met een minimum van: € 1.116,90;

b. voor andere schepen/vaartuigen, per jaar, per vierkante meter ligbox, inclusief 400 kWh stroom: € 25,19; met een minimum van: € 341,70;

c. vervallen.

d. voor de minder valide boxen, plaatselijk bekend met box nummers 266, 267, 268 en 269, wordt op basis van lengte per boot een bedrag opgelegd van € 64,75 per strekkende meter boot, lengte over alles.

1.1.4 bij gebruikmaking van een jaarabonnement, wordt voor het stroomverbruik boven de 400 kWh, op basis van werkelijk verbruik, de aanslag verhoogd met € 0,25 per kWh.

1.2 Het havengeld bedraagt, in afwijking van 1.1: voor passagiersschepen:

1.2.1 Bij gebruikmaking van een jaarabonnement, per jaar, per vierkante meter: € 14,03, met een minimum van € 1.530,00 per jaar.

1.2.2 voor schepen zonder specifieke laad- en losfunctie, bij een verblijf in de haven per dag, per vierkante meter: € 0,59, met een minimum van: € 66,30 per dag;

1.2.3 bij een verblijf in de haven uitsluitend tijdens het winterseizoen, per maand, per vierkante meter:

€ 0,95;

 

Hoofdstuk 2. Kadegelden

2.1 Voor het op de openbare kade of wal, gelegen aan de haven, tijdelijk doen verblijven van goederen, materialen of voorwerpen bedraagt het kadegeld per week, per vierkante meter: € 1,00.

 

Hoofdstuk 3. Overige tarieven

3.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot inschrijving als gegadigde, op de wachtlijst voor een vaste ligplaats: € 25,00.

 

 

Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2022

 

 

De griffier, mr. D.H.A.A. Kassing

 

Bijlage 1 Kaart Haven- en kadegelden 2023