Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Groningen

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting van de gemeente Midden-Groningen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Groningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting van de gemeente Midden-Groningen 2023
CiteertitelVerordening Toeristenbelasting gemeente Midden-Groningen 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-2022nieuwe regeling

22-12-2022

gmb-2022-577047

999194

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting van de gemeente Midden-Groningen 2023

De raad van de gemeente Midden-Groningen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2022;

 

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de: Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2023.

 

 

 

 

Artikel 1. Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de Basisregistratie personen zijn ingeschreven.

 

Artikel 2. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf, in hem daartoe ter beschikking staande ruimten dan wel ter beschikking staande terreinen, kan ter zake van elk van die ruimten en/of terreinen afzonderlijk in de heffing worden betrokken.

  • 3.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 4.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

 

Artikel 3. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

 

Artikel 4. Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, dat zij verblijf houden.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan, op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige, de belasting voor het houden van verblijf op een kampeerterrein door dezelfde persoon of personen naar vaste bedragen worden geheven indien er sprake is van verblijf in kampeermiddelen op een vaste standplaats, zoals bepaald in artikel 6.

  •  

Artikel 5. Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per overnachting, per persoon: € 1,60.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde onder het eerste lid bedraagt het tarief per overnachting, per persoon op een kampeerterrein zoals gedefinieerd in artikel 6: € 1,30.

 

Artikel 6. Heffing op vaste standplaatsen

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar, en niet volgtijdig wordt gebruikt.

  • 2.

    In afwijking van artikel 6 van deze verordening bedraagt het tarief ingeval gelegenheid tot verblijf wordt geboden in kampeermiddelen op vaste standplaatsen, die geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende de periode:

    • a.

      van 1 april tot 1 november: € 135,00 per standplaats;

    • b.

      in het voorseizoen (april, mei en juni): € 72,50 per standplaats;

    • c.

      in het hoogseizoen (juli en augustus): € 120,00 per standplaats;

    • d.

      in het naseizoen (september en oktober): € 25,00 per standplaats;

    • e.

      van 1 november tot 1 april: € 27,00 per standplaats.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 2 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat het tarief gebaseerd op dit aantal lager is dan het tarief op grond van lid 2.

 

Artikel 7. Belastingtijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9. Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien heeft belopen.

 

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

 

Artikel 11. Aanmeldings- en aangifteplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden:

  • 1.

    voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dit schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet;

  • 2.

    op de door de gemeente opengestelde wijze aangifte te doen van het aantal overnachtingen. Indien de belastingplichtige hierin in gebreke blijft, wordt de aanslag toeristenbelasting opgelegd aan de hand van een schatting van het aantal overnachtingen.

 

Artikel 12. Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 13. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

 

Artikel 14. Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting van de gemeente Midden-Groningen 2022’, vastgesteld op 23 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15 onder b genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

  • a.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • b.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • c.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Toeristenbelasting gemeente Midden-Groningen 2023’.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 december 2022.

Burgemeester, A. Hoogendoorn

Griffier, F.M. Bouwman