Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waadhoeke

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaadhoeke
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2023
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Deze regeling vervangt de Verordening afvalstoffenheffing 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-2022nieuwe regeling

22-12-2022

gmb-2022-576994

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2023

De raad van de gemeente Waadhoeke

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 december 2022;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de navolgende

 

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2023.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer;

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieven worden naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor elk perceel dat wordt gebruikt door één persoon € 251,20

    • b.

      voor elk perceel dat wordt gebruikt door meer dan één persoon € 314,00

  • 2.

    Voor de vaststelling van het aantal personen, als bedoeld in onderdeel 1 is de situatie op 1 januari van het belastingjaar voor het gehele betreffende jaar maatgevend, met dien verstande dat ingeval de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, de situatie bij de aanvang van de belastingplicht maatgevend is voor het resterende tijdvak in het betreffende belastingjaar.

  • 3.

    Bij percelen waarvan het perceel niet het hoofdverblijf van de belastingplichtige is, geldt een tarief van € 251,20

  • 4.

    De belasting als bedoeld in onderdeel 1 wordt vermeerderd met voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, op verzoek van de belastingplichtige in bruikleen hebben van een

    • a.

      extra afvalcontainer voor huishoudelijk restafval, per container € 160,00

    • b.

      extra afvalcontainer voor huishoudelijk groente-, fruit- en tuinafval, per container € 88,00

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 4 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 4 verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 6.

    Voor de toepassing van het bepaalde onder lid 5 wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn telkens twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de volgende verordening ingetrokken: “verordening afvalstoffenheffing 2022”, vastgesteld in de raad van 23 december 2021;

    met dien verstande, dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 11, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2023”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 december 2022.

De voorzitter,

De griffier,