Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Smallingerland

Uitvoeringsregeling voor de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSmallingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling voor de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen 2023
CiteertitelUitvoeringsregeling betreffende heffing en invordering gemeentelijke belastingen 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling betreffende heffing en invordering gemeentelijke belastingen van 7 december 2021.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 6 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  2. artikel 7 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  3. artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  4. artikel 13 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  5. artikel 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  6. artikel 29 van de Invorderingswet 1990
  7. artikel 31 van de Invorderingswet 1990
  8. artikel 231, tweede lid, van de Gemeentewet
  9. artikel 231, derde lid, van de Gemeentewet
  10. artikel 237 van de Gemeentewet
  11. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
  12. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

29-11-2022

gmb-2022-574651

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling voor de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen 2023

Het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland;

 

gelet op de artikelen 6, 7, 8,13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

 

B E S L U I T :

 

 

vast te stellen de volgende: UITVOERINGSREGELING VOOR DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN 2023

Artikel 1 Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voor zover deze regels in artikel 4 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing is verklaard.

Artikel 2 Aangifte

  • 1.

    De belastingplichtige die niet binnen twee maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen twee maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die twee maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk te vragen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2.

    De belastingplichtige aan wie niet binnen twee maanden na afloop van het belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een kennisgeving van het gevorderde bedrag als bedoeld in artikel 5 van de Verordening Afvalstoffenheffing 2023 is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die twee maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk te vragen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

Artikel 3 Voorlopige aanslag of voorlopig gevorderd bedrag

  • 1.

    Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd of kan van de belastingplichtige een voorlopig bedrag worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag onderscheidenlijk het gevorderde bedrag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2.

    Na de aanvang van het belastingjaar kunnen aan de belastingplichtige maandelijks voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd ter grootte van een achtste gedeelte van het van toepassing zijnde jaartarief, dit tot het volledige jaartarief is voldaan.

Artikel 4 Geldig voor gemeentelijke belastingen

Met betrekking tot:

  • a.

    de onroerende-zaakbelastingen vindt het artikel 2, eerste lid toepassing;

  • b.

    de forensenbelasting vinden de artikelen 2, eerste lid, en 3 toepassing;

  • c.

    de parkeerbelastingen vindt artikel 2 toepassing;

  • d.

    de hondenbelasting vinden de artikelen 2 en 4 toepassing;

  • e.

    de rioolheffing vinden de artikelen 2, eerste lid, en 3 toepassing;

  • f.

    de afvalstoffenheffing vinden de artikelen 2 en 3 toepassing;

  • g.

    de straat-, kade- en havengelden vindt het artikel 2, eerste lid toepassing;

Artikel 5 Overgangsrecht

De "Regeling betreffende heffing en invordering gemeentelijke belastingen" van 7 december 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 6 genoemde datum van ingang, met dien verstanden dat zij van toepassing blijft op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 6 Inwerking

De datum van inwerkingtreding van deze regeling is 1 januari 2023.

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling betreffende heffing en invordering gemeentelijke belastingen 2023.

Drachten, 29 november 2022.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester

en wethouders voornoemd,

secretaris,

burgemeester,