Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoorn

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2023
CiteertitelVerordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Hoorn 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

13-12-2022

gmb-2022-574388

1980708

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2023

 

Zaaknummer: 1980708

 

De Raad van de gemeente Hoorn;

 

  • gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. ;

 

  • gelet op artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

 

Besluit vast te stellen de:

 

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2023

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In de verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemeen gebruikelijke voorziening: Voorzieningen of producten en diensten die voor iedereen gebruikelijk (normaal) zijn om zelf (in) te kopen. Als de prijs van een voorziening door inwoners met een minimum inkomen wordt gebruikt, dan kan deze worden aangemerkt als algemeen gebruikelijk. De voorziening is tevens niet speciaal bedoeld voor mensen met een beperking en iedereen kan het gebruiken.

    • b.

      Algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en gericht is op maatschappelijke ondersteuning.

    • c.

      Arrangement: een combinatie van een ondersteuningsprofiel en intensiteit. Het arrangement is daarmee gekoppeld aan een bepaalde zwaarte van hulp/ondersteuning

  • i.

    Intensiteit: de mate van ondersteuningsbehoefte en benodigde inzet die nodig is om het gewenste resultaat te bereiken. De intensiteit is gekoppeld aan het ondersteuningsprofiel.

  • ii.

    Ondersteuningsprofiel: de aard van de ondersteuningsbehoefte van de inwoner, gecategoriseerd in de volgende ondersteuningsprofielen:

  • 1.

    Profiel 1 psychosociale problematiek, psychische problematiek (PSY)

  • 2.

    Profiel 2 (licht) verstandelijke beperking ((L)VB)

  • 3.

    Profiel 3 cognitieve achteruitgang/psychogeriatrische problematiek (PG)

  • 4.

    Profiel 4 lichamelijke beperking (LB-HO) lichamelijke beperking – huishoudelijke ondersteuning.

  • 5.

    Profiel 5a lichamelijke beperking (LB)

  • 6.

    Profiel 5b lichamelijke beperking (LB-NAH) lichamelijke beperking – niet aangeboren hersenletsel.

  • 7.

    Profiel 6 beschermd thuis (BT)

  • 8.

    Profiel 7 beschermd wonen (BW)

    • d.

      Beschermd Thuis: Wonen in een eigen, zelfstandige (huur)woning met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

    • e.

      Beschermd Wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

    • f.

      Budgetplan: een plan met daarin de motivatie van de inwoner waarom een pgb gewenst is. In dit plan maakt inwoner inzichtelijk welke zorg deze wil inkopen voor het beschikbare budget, het bedrag dat per zorgverlener besteed gaat worden, welke resultaten inwoner wil bereiken en hoe de zorg die inwoner wil inkopen hieraan bijdraagt;

    • g.

      Doel: een concrete actie hoe het resultaat behaald kan worden. Doelen worden opgesteld om toe te werken naar dat gewenste resultaat.

    • h.

      Eerste opvang: De gemeente waar iemand zich meldt, is verantwoordelijk voor het bieden van (eerste) opvang en beschermd wonen. Gemeenten bieden altijd eerste opvang als het gaat om iemand in nood. Ook biedt de gemeente beschermd wonen als er sprake is van een spoedeisende situatie. Als er bij een spoedeisende situatie geen plaats in de maatschappelijke opvang of bij beschermd wonen is, zoekt de gemeente met de inwoner een tijdelijk passend alternatief.

    • i.

      Gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de partner, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten die tot de leefeenheid van de inwoner behoren. Het college kan nadere regels stellen over gebruikelijke hulp door huisgenoten.

    • j.

      Keukentafelgesprek: gesprek dat plaatsvindt in het kader van het onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van de inwoner.

    • k.

      Lokale toegang: loket dat het college heeft ingericht om hulp/ondersteuning te bieden aan een inwoner: 1.Hoorn.

    • l.

      maatschappelijke ondersteuning:

  • i.

    bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld,

  • ii.

    ondersteunen van de zelfredzaamheid en bevorderen van de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving,

  • iii.

    bieden van beschermd wonen en opvang;

    • m.

      Maatschappelijke opvang: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. De volgende groep valt niet onder de doelgroep: personen die de thuissituatie hebben verlaten in verband met acute risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld

    • n.

      Maatwerkvoorziening: een voorziening aanvullend op wat een inwoner zelf kan bijdragen, en vormt samen met de inzet van eigen kracht of, indien van toepassing gebruikelijke zorg of mantelzorg een samenhangend ondersteuningsaanbod voor de inwoner.

    • o.

      Onafhankelijke cliëntondersteuning: vanuit een externe, gecontracteerde partij geboden onafhankelijke ondersteuning met informatie en advies, die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventie zorg, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, wonen, werk en inkomen;

    • p.

      Persoonlijk plan: een hulpmiddel voor de inwoner om de ondersteuningsbehoefte in kaart te brengen.

    • q.

      Persoonsgebonden budget (Pgb) bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een inwoner van derden ontvangt;

    • r.

      Perspectiefplan: ondersteuningsplan zoals bedoeld in de wet, dat wil zeggen een document waarin de ondersteuningsbehoeften van de inwoner zijn onderzocht en zijn vastgelegd samen met de resultaten en waarin op verschillende leefgebieden de situatie in kaart is gebracht om een effectieve ondersteuning van de inwoner mogelijk te maken.

    • s.

      Regionale Toegangsteam (RT): toegang tot de maatschappelijke opvang (MO), beschermd wonen (BW) en beschermd thuis (BT) in West-Friesland en wordt uitgevoerd door gemeente Hoorn.

    • t.

      Resultaat: een directe vertaling van de ondersteuningsbehoefte van inwoner (het ‘wat’) en staat omschreven in een perspectiefplan.

    • u.

      Toezicht: het doen van onderzoek om te beoordelen of de gestelde eisen worden nageleefd. Hier kunnen eventuele interventies uit voortkomen.

    • v.

      Toezichthouder: Er zijn twee verschillende toezichthouders. Er is een toezichthoudende ambtenaar bevoegd tot toezicht op de naleving van kwaliteitseisen op gebied van de Wmo zoals gesteld in artikel 6.1 van de Wmo2015. Daarnaast is er een toezichthoudende ambtenaar, die bevoegd is om toezicht te houden op de rechtmatigheid van zowel Wmo als Jeugd. In West-Friesland is het toezicht regionaal georganiseerd.

    • w.

      Voorliggende voorziening: algemene voorziening of andere voorziening waarmee een vergelijkbaar resultaat kan worden bereikt. Dit zijn voorzieningen waar eerst aanspraak op moet worden gemaakt.

    • x.

      Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015).

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015, Regeling maatschappelijke ondersteuning en de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 2. Procedureregels toegang maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    Het college bepaalt met inachtneming van de artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5 van de wet of een inwoner in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening;

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de procedure tot toegang van een maatschappelijke voorziening.

  • 3.

    Het college is door de Westfriefse gemeenten gemandateerd om maatwerkvoorzieningen Beschermd Wonen en Beschermd Thuis te beschikken en te leveren voor en eventueel binnen een andere Westfriese gemeente.

  • 4.

    Het college is door de Westfriese gemeenten gemandateerd om nadere regels vast te stellen omtrent de procedure tot toegang van Beschermd Wonen en Beschermd Thuis

  • 5.

    Het college is door de Westfriese gemeenten gemandateerd om klachten, bezwaar- en beroepsprocedures op besluiten genomen door het Regionale Toegangsteam te behandelen.

  • 6.

    Het college is door de Westfries gemeenten gemandateerd om Beschermd Wonen en Beschermd Thuis in te kopen voor de Westfriese gemeenten

 

Artikel 3 Criteria voor een maatwerkvoorziening

  • 1.

    Het college neemt in ieder geval de volgende documenten (indien aanwezig) mee in de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte:

    • a.

      het persoonlijk plan;

    • b.

      het perspectiefplan;

    • c.

      het gespreksverslag van het keukentafelgesprek waarin de voor beoordeling van de ondersteuningsbehoefte relevante gegevens zijn opgenomen;

    • d.

      andere documenten die relevant zijn voor de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte die door de inwoner zijn ingebracht.

  • 2.

    In de beoordeling van een melding voor Maatschappelijke Opvang / Eerste Opvang kan worden afgeweken van de genoemde documenten in artikel 3 lid 1 a tot en met d. Dit is uitgewerkt in de: ‘Nadere regels Regionale Toegang tot Maatschappelijke Opvang, Beschermd Wonen en Beschermd Thuis West-Friesland’

  • 3.

    Het college stelt na zorgvuldig onderzoek ten minste vast:

    • a.

      wat de ondersteuningsvraag is;

    • b.

      welke problemen ondervonden worden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving;

    • c.

      welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid of participatie of het zich kunnen handhaven in de samenleving;

    • d.

      in hoeverre op eigen kracht, met eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk, algemeen gebruikelijke voorzieningen of voorliggende voorzieningen de nodige hulp en ondersteuning kunnen bieden;

    • e.

      of de inwoner de ondersteuningsbehoefte redelijkerwijs kon voorzien en verwacht mocht worden dat de inwoner zijn handelen en nalaten hierop had aangepast waardoor geen maatwerkvoorziening nodig zou zijn geweest;

    • f.

      of een andere voorziening nodig is dan de voorziening waar de inwoner om vraagt.

  • 4.

    Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst adequate voorziening.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent criteria voor een maatwerkvoorziening.

  • 6.

    Als vastgesteld kan worden dat een al ingezette of aangeschafte maatwerkvoorziening noodzakelijk is, dan wordt deze niet langer dan drie maanden voorafgaand aan de datum van de melding om ondersteuning vergoed.

  • 7.

    Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:

  • a.

    Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een al aangeschafte of ingezette maatwerkvoorziening en waarvan niet meer na te gaan is of deze voorziening noodzakelijk was.

  • b.

    Indien een eerder verstrekte voorziening technisch niet is afgeschreven, tenzij

    • de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de inwoner zijn toe te rekenen;

    • de inwoner geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten, of

    • als de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de inwoner aan maatschappelijke ondersteuning.

  • c.

    Indien de inwoner niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment meest geschikte beschikbare woning, tenzij daarvoor vooraf schriftelijk toestemming is verleend door het college.

  • 8.

    Het college kan nadere regels stellen over toelating. Dit naar aanleiding van afspraken met andere gemeenten over landelijke toegankelijkheid en wederzijdse overdracht van inwoner en prioritering van doelgroepen bij de toegang tot de regionale voorzieningen voor opvang en beschermd wonen.

 

Artikel 4. Advisering

  • 1.

    Het college kan om deskundigenadvies vragen als zij dat nodig vinden. Als de deskundige niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het college is artikel 2.2 van de Awb van toepassing. Dit betekent dat het college moet controleren dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen. Deze zorgvuldigheid heeft zowel betrekking op de totstandkoming, de vorm en de inhoud van het advies.

Hiervoor moet het college in ieder geval vaststellen:

  • a.

    of het onderzoek zich naast de eigen mogelijkheden van inwoner heeft uitgestrekt tot anderen, bijvoorbeeld personen van wie gebruikelijke hulp mag worden verwacht;

  • b.

    dat het advies logisch is opgebouwd;

  • c.

    welke de belangrijkste gebruikte onderzoeksdoelen en -methoden zijn geweest;

  • d.

    dat duidelijk is waarom bepaalde zaken juist niet zijn onderzocht, niet onderzocht konden worden of bepaalde methoden niet zijn gebruikt;

  • e.

    dat het advies logischerwijs voortvloeit uit de onderzoeksbevindingen;

  • f.

    dat het advies antwoord geeft op de geformuleerde onderzoeksvragen;

  • g.

    of door inwoner aangedragen vragen en opmerkingen mee zijn genomen in het onderzoek;

  • h.

    of het advies is voorgelegd aan inwoner en zijn zienswijze is toegevoegd aan het advies.

  • 2.

    Een advies is niet bindend. Het college blijft zelf eindverantwoordelijk voor het nemen van besluiten en de motivering daarvan. Afwijking van de conclusie(s) uit het advies wordt altijd gemotiveerd.

 

Artikel 5. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking op een aanvraag wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      de dagtekening van de beschikking;

    • b.

      tot welke beslissing het college is gekomen. Besluiten op aanvragen voor Beschermd Wonen en Beschermd Thuis van inwoners van buiten Hoorn worden genomen door het college waar de inwoner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Indien er geen herkomstgemeente bekend is, wordt het besluit genomen door het college van gemeente Hoorn.

    • c.

      op grond van welke wet de beslissing is genomen;

    • d.

      wat de motivering van beslissing is;

    • e.

      dat een mondeling toelichting op de beschikking door 1.Hoorn kan worden gegeven.

    • f.

      binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld;

  • 2.

    Als een aangevraagde voorziening geheel of gedeeltelijk wordt verstrekt, dan zal worden aangegeven of de voorziening(en) in natura of als pgb wordt of worden verstrekt. Het perspectiefplan wordt in de beschikking expliciet benoemd als integraal onderdeel uitmakend van de beschikking als deze is opgesteld.

  • 3.

    De beschikking vermeldt:

    • a.

      of een eigen bijdrage van toepassing is op de toegekende voorziening.

    • b.

      dat wijzigingen in de persoonlijke situatie van de inwoner uiterlijk binnen twee weken moet worden doorgegeven aan 1.Hoorn.

    • c.

      dat, als de beschikking voor maatschappelijke ondersteuning afloopt er binnen zes weken voor de einddatum er een nieuwe melding moet worden gedaan. Dit artikel is niet van toepassing op de Maatschappelijke Opvang / eerste opvang.

  • 4.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      wat het te verstrekken arrangement (profiel en intensiteit) of de te verstrekken maatwerkvoorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is met uitzondering van Maatschappelijke Opvang/eerste opvang omdat daarbinnen niet met arrangementen wordt gewerkt;

    • b.

      wat de ingangsdatum en einddatum van de maatwerkvoorziening is;

    • c.

      indien van toepassing hoe de maatwerkvoorziening wordt verstrekt;

  • 5.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb mag worden aangewend gebruikt;

    • b.

      welke kwaliteitseisen van toepassing zijn;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de start- en einddatum van de maatwerkvoorziening is waarvoor het pgb is bedoeld;

    • e.

      dat de besteding van het pgb verantwoord moet worden;

    • f.

      dat de maatwerkvoorziening binnen drie maanden geleverd of aangevangen dient te zijn;

 

Artikel 6. Regels voor een pgb en financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb indien wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 2.3.6 van de Wmo.

  • 2.

    In de nadere regels worden door het college criteria opgenomen die een uitwerking vormen van de voorwaarden zoals deze zijn gesteld in de wet.

  • 3.

    Het college kent een pgb toe als naar het oordeel van het college is vastgesteld dat:

  • a.

    inwoner -al dan niet met hulp uit zijn sociale netwerk dan wel een door inwoner schriftelijk aangewezen gemachtigde of een door de rechter aangewezen wettelijk vertegenwoordiger (curator, bewindvoerder, mentor, voogd)-, in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake en in staat is te achten om de aan een pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren. Deze bestaan o.a. uit:

  • i.

    aanvragen van de ondersteuning, inclusief formuleren ondersteunings-, cq. zorgvraag;

  • ii.

    inkopen en aansturen van de ondersteuning, ook als de ondersteuningsvraag wijzigt;

  • iii.

    goed werkgeverschap;

  • iv.

    coördinatie van zorgverleners;

  • v.

    coördinatie betrokkenheid sociaal netwerk en mantelzorg;

  • vi.

    het voeren van een administratie;

  • vii.

    verantwoording afleggen en contact onderhouden met de gemeente;

  • viii.

    taal- en ICT-vaardigheid.

  • b.

    is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woonruimteaanpassingen en andere maatregelen die met het pgb betaald moeten worden veilig, doeltreffend en inwonergericht zijn conform de kwaliteitseisen zoals genoemd in artikel 9 van deze verordening.

  • 4.

    Het college kent in ieder geval geen pgb toe als:

    • a.

      Een volledig ingevuld en ondertekend budgetplan ontbreekt bij de aanvraag;

    • b.

      in de vier jaren, voorafgaand aan de datum van het onderzoek, toepassing is gegeven aan artikel 2.3.10, eerste lid, onderdeel a, d, en e van de wet;

    • c.

      er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie, als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet;

    • d.

      de voorziening langer dan 3 maanden voorafgaand aan de indiening van de melding is aangeschaft;

    • e.

      niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was;

    • f.

      het een voorziening voor opvang of aanvullend (openbaar) vervoer betreft;

    • g.

      voor zover het pgb is bestemd voor besteding in het buitenland, tenzij voldaan is aan door het college te stellen nadere voorwaarden;

    • h.

      voor zover dit is bedoeld voor de betaling van bemiddeling, tussenpersonen of belangenbehartigers;

    • i.

      voor zover dit is bedoeld voor ondersteunings- of administratiekosten in verband met het pgb;

    • j.

      de inwoner (en diens eventuele vertegenwoordiger) niet voldoende pgb-vaardig is,

    • k.

      Als sprake is van onvoldoende afstand tussen degene die namens de budgethouder het pgb beheert en de aanbieder

    • l.

      de kwaliteit van de ondersteuning onvoldoende is geborgd;

    • m.

      er opzettelijk foutieve informatie is geleverd door de inwoner, zijn (wettelijke) vertegenwoordiger of zorgaanbieder.

  • 5.

    Het college weigert in ieder geval een pgb indien zij verwacht dat de budgethouder niet kan voldoen aan de taken verbonden aan het pgb als er sprake is van:

    • a.

      problematische schulden;

    • b.

      ernstige verslavingsproblematiek;

    • c.

      er eerder misbruik is geweest van een pgb;

    • d.

      aangetoonde fraude, begaan in de vier jaar voorafgaand aan de aanvraag;

    • e.

      een aanmerkelijke verstandelijke beperking;

    • f.

      een ernstig psychiatrisch ziektebeeld;

    • g.

      een vastgestelde, blijvende cognitieve stoornis;

    • h.

      het onvoldoende machtig zijn van de Nederlandse taal in woord en geschrift;

    • i.

      een wettelijke vertegenwoordiger niet in staat is tot een redelijke waardering van de belangen van de inwoner;

    • j.

      registratie van de beoogde zorgaanbieder bij het Informatie Knooppunt Zorgfraude of het waarschuwingsregister.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de verstrekking van een pgb en een financiële tegemoetkoming.

 

Artikel 7. Wijze van berekenen van een pgb

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

  • a.

    wordt vastgesteld aan de hand van een door de inwoner opgesteld budgetplan over hoe hij het pgb gaat besteden tenzij het een zaak betreft;

  • b.

    wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en

  • c.

    bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de desbetreffende situatie in de regio beschikbare maatwerkvoorziening in natura.

    • 2.

      De hoogte van een pgb voor een zaak wordt vastgesteld op basis van de kostprijs van de zaak die de inwoner zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt en rekening houdende met een reële termijn voor de technische afschrijvingen alsmede de onderhouds- en verzekeringskosten (6% marktconform) indien noodzakelijk;

    • 3.

      De hoogte van een pgb voor maatwerkvoorziening bedraagt:

  • a.

    maximaal 100 % van het toepasselijk tarief per arrangement indien uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon in dienst bij een zorgaanbieder, rekening houdend met de intensiteit van de ondersteuning en de aard van de beperkingen zoals ook het geval is bij de gecontracteerde aanbieders;

  • b.

    maximaal 85 % van het toepasselijk tarief per arrangement indien uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon in dienst als ZZPer, rekening houdend met de intensiteit van de ondersteuning en de aard van de beperkingen zoals ook het geval is bij de gecontracteerde aanbieders;

  • c.

    een vast tarief per arrangement indien uitgevoerd door een niet-professioneel persoon, bijvoorbeeld uit het sociale netwerk, rekening houdend met de intensiteit van de ondersteuning.

  • d.

    indien met een pgb zorg wordt ingekocht waarbij er sprake is van een combinatie van zorg door een professionele zorgverlener en ondersteuning door iemand uit het sociaal netwerk (stapeling) levert het college maatwerk met een passend tarief;

  • e.

    indien een arrangement wordt toegewezen waarbij een deel wordt verstrekt via pgb en een deel via ingekochte aanbieders levert het college maatwerk met een passend tarief,

    • 4.

      taxi- en rolstoelvervoer: stelt het college vast in op basis van een reëel tarief via het financieel besluit Wmo.

    • 5.

      Het college stelt jaarlijks nadere regels omtrent indexering van pgb-tarieven in een financieel besluit.

 

Artikel 8. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen, maatwerkvoorzieningen en pgb’s

  • 1.

    Een inwoner kan een bijdrage verschuldigd zijn voor:

  • a.

    het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde onafhankelijke clientondersteuning, en,

  • b.

    een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang van de maatwerkvoorziening gebruik wordt gemaakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.

    • 2.

      De eigen bijdrage in de kosten van de maatwerkvoorziening(en), met een maximum van de kostprijs, bedraagt ten hoogste het bedrag zoals genoemd in artikel 2.1.4 lid 2 en artikel 2.1.4 lid 4 van de wet.

    • 3.

      De beschikking bevat een vermelding of een eigen bijdrage van toepassing is.

    • 4.

      De eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen conform de wet abonnementstarief geldt voor:

  • a.

    zorgarrangementen gebaseerd op ondersteuningsprofielen 1 t/m 5b

  • b.

    zorgarrangement gebaseerd op ondersteuningsprofielen 6

  • c.

    zorgarrangement gebaseerd op ondersteuningsprofielen 7

  • d.

    maatwerkvoorzieningen woningaanpassingen, hulpmiddelen (met uitzondering van een rolstoelvoorziening), rolstoelvervoer van / naar maatwerkvoorzieningen.

    • 5.

      De omvang van de eigen bijdrage uit:

  • a.

    lid 4 sub a + b is gebaseerd op de wet Wmo2015, artikel 2.1.4 lid 4

  • b.

    lid 4 sub c is gebaseerd op het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, hoofdstuk 3, paragraaf 3

  • c.

    lid 4 sub d is gebaseerd op de wet artikel 2.1.4 of de kostprijs.

    • 6.

      Bovenstaande bijdragen uit de wet abonnementstarief worden namens het college geïnd door het CAK.

    • 7.

      De inning van de eigen bijdrage voor maatschappelijke opvang wordt namens het college verricht door de instellingen die hiervoor door het college worden gefinancierd. De tarieven staan vermeld in ‘Nadere regels Regionale Toegang tot Maatschappelijke Opvang, Beschermd Wonen en Beschermd Thuis West-Friesland’

    • 8.

      Een inwoner is een niet van het inkomen afhankelijke ritbijdrage verschuldigd voor de kosten van het gebruik van collectief vervoer (regio-taxi). Deze betaalt inwoner rechtstreeks aan de vervoerder. Het college stelt de tarieven vast bij nadere regeling in een financieel besluit.

    • 9.

      De eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een inwoner.

    • 10.

      Startmoment eigen bijdrage

  • a.

    Datum van beschikking vormt start eigen bijdrage bij pgb en financiële tegemoetkoming

  • b.

    Datum van levering ondersteuning door zorgaanbieder vormt start eigen bijdrage bij gecontracteerde zorgaanbieders

  • c.

    Datum van levering van het hulpmiddel, woningaanpassing of andere maatwerkvoorziening

  • d.

    De eigen bijdrage wordt geheven vanaf de maand waarin het startmoment valt.

    • 11.

      Stopmoment eigen bijdrage

  • a.

    Datum van aflopen indicatie vormt het stopmoment van eigen bijdrage

  • b.

    Datum dat kostprijs is afbetaald

  • c.

    In geval van een doorlopend servicecontract of verzekering via de gemeente kan het stopmoment van de eigen bijdrage wordt verlengd

  • d.

    In geval van een doorlopend servicecontract of verzekering bedraagt de jaarlijkse eigen bijdrage de kostprijs hiervan

  • e.

    De eigen bijdrage is verschuldigd tot en met de maand waarin het stopmoment valt.

 

Artikel 9. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    Het college neemt in de contracten en subsidieafspraken met aanbieders op aan welke kwaliteitseisen de maatschappelijke ondersteuning moet voldoen. Hierbij sluit het college zoveel als mogelijk aan bij artikel 3.1 van de wet en de kwaliteits- en deskundigheidseisen die in de desbetreffende branche gelden.

  • 2.

    Als er geen kwaliteits- en deskundigheidseisen gedefinieerd en vastgesteld zijn. Stelt het college in aanvulling of afwijking daarvan nadere eisen vast over de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning. Hierbij neemt het college minimaal de volgende eisen mee:

  • a.

    de voorzieningen worden afgestemd op de persoonlijke situatie van de inwoner;

  • b.

    de voorzieningen worden afgestemd met andere vormen van zorg en welzijn;

  • c.

    beroepskrachten handelen in overeenstemming met de professionele standaard.

    • 3.

      Het college toetst kwaliteitseisen door periodieke overleggen met aanbieder(s), inwonerenra(a)den en door middel van jaarlijks inwonerervaringsonderzoek.

    • 4.

      Voor een pgb, gelden dezelfde kwaliteitseisen als voor ingekochte zorg.

    • 5.

      Bij een PGB toetst het college het budgetplan van de inwoner en beoordeelt of de kwaliteit door de gewenste zorgleverancier geboden kan worden.

    • 6.

      Het college kan nadere regels stellen omtrent kwaliteitseisen.

 

Artikel 10. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    Het college treft een regeling voor het melden van calamiteiten en geweld.

  • 2.

    Het college attendeert de zorgaanbieder hierop en verwijst hierbij naar de toezichthoudend ambtenaar.

  • 3.

    Zowel gecontracteerde aanbieders als aanbieders die vanuit een pgb zorg leveren doen altijd melding van calamiteiten en geweld bij de toezichthouder. De verantwoordelijkheid van de aanbieder blijft om passende maatregelen te treffen ten aanzien van de melding en van het voorkomen van meldingen in de toekomst.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen over voorgaande.

 

Artikel 11. Voorkoming en bestrijding van ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen, pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015

  • 1.

    Het college informeert inwoners of hun vertegenwoordiger over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening of pgb zijn verbonden. Ook informeert het college over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    een inwoner meldt aan het college alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen geven tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.

  • 3.

    Het college kan een beslissing herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

  • a.

    de inwoner of zijn (wettelijke) vertegenwoordiger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

  • b.

    de inwoner niet langer op de maatwerkvoorziening of een pgb is aangewezen;

  • c.

    de maatwerkvoorziening of een pgb niet meer toereikend is ;

  • d.

    de inwoner langer dan 2 maanden verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet;

  • e.

    de inwoner niet voldoet aan de voorwaarden voor een maatwerkvoorziening of een pgb verbonden, of

  • f.

    de inwoner een pgb voor een ander doel gebruikt.

  • g.

    de zorgverlener onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • 4.

      Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen drie maanden na toekenning niet is gebruikt voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

    • 5.

      Het college kan geld terugvorderen als iemand ten onrechte een maatwerkvoorziening of een pgb heeft verkregen, rekening houdend met artikel 3 lid 1. Als het recht op een in eigendom of in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd.

    • 6.

      Het college kan tijdelijke maatregelen treffen bij herhaald en ernstig wangedrag bij het ontvangen van diensten dan wel herhaalde onzorgvuldige omgang met verstrekte voorzieningen. Dit ter bescherming van de medewerker van een aanbieder dan wel voorkomen van (verdere) schade.

    • 7.

      Zorgaanbieders bij wie de afgelopen drie jaar het contract is ontbonden of niet verlengd is op basis van het resultaat van een onderzoek door de toezichthouder of de inspectie komen niet in aanmerking voor het aanbieden van maatschappelijke ondersteuning op basis van pgb.

    • 8.

      Het college kan nadere regels stellen omtrent terug- en invordering.

 

Artikel 12. Opschorting betaling uit het pgb

  • 1.

    Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb aan een zorgverlener. Voor maximaal dertien als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.

  • 2.

    Als een inwoner langer dan 2 maanden in een instelling verblijft, welke bekostigd wordt uit de wet langdurige zorg, zorgverzekeringswet of ander wettelijk kader. Dan kan het college de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb aan een zorgverlener. Het college stelt inwoner en zijn budgethouder schriftelijk op de hoogte van het verzoek aan de Sociale verzekeringsbank op grond van het eerste en tweede lid van dit artikel.

 

Artikel 13. Toezichthouder

  • 1.

    Het college wijst met inachtneming van artikel 6.1 van de wet personen aan die de taak hebben om toezicht te houden op de naleving van de wet.

  • 2.

    De toezichthoudend ambtenaar doet structureel onderzoek en onderzoek naar calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld. van het bepaalde bij of krachtens de wet.

  • 3.

    Aanbieders verlenen alle medewerking aan de toezichthouder, die hij redelijkerwijs kan vragen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

  • 4.

    Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de door het college gecontracteerde aanbieders en aanbieders die via een pgb worden betaald.

  • 5.

    De regionale toezichthouder adviseert aan de colleges WF7

  • 6.

    Het college informeert de raad via een jaarverslag.

 

Artikel 14. Jaarlijkse waardering mantelzorgers

Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van inwoners in de gemeente bestaat.

 

Artikel 15. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden

  • 1.

    Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:

  • a.

    een vaste prijs/tarieven, die geld(t)(en) voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan overeenkomst met derde; of

  • b.

    een reële prijs/tarieven die geld(t)(en) als ondergrens voor:

  • i.

    een inschrijving en het aangaan overeenkomst met de derde, en

  • ii.

    de vaste prijs, bedoeld in onderdeel a.

    • 2.

      Het college stelt de prijzen/tarieven, bedoeld in het eerste lid, vast:

  • a.

    overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en

  • b.

    rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.

    • 3.

      Het college baseert de vaste prijs of de reële prijs op de volgende kostprijselementen:

    • a.

      de kosten van de beroepskracht;

  • b.

    redelijke overheadkosten;

  • c.

    kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg;

  • d.

    reis en opleidingskosten;

  • e.

    indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst;

  • f.

    overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen.

    • 4.

      Het college kan het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing laten indien bij de inschrijving aan de derde de eis wordt gesteld een prijs/tarief voor de dienst te hanteren die gebaseerd is op hetgeen gesteld is in het tweede en derde lid. Daarover legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad.

    • 5.

      Het college bepaalt met welke derde als bedoeld in het eerste lid hij een overeenkomst aangaat.

    • 6.

      Het college kan bij het verlenen van de opdracht voor te leveren diensten rekening houden met:

    • a.

      de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

    • 7.

      Het college houdt bij het verlenen van de opdracht voor te leveren overige maatwerkvoorzieningen, rekening met:

    • a.

      de marktprijs van de voorziening;

      • 8.

        de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden gevraagd.

      • 9.

        Het college kan nadere regels stellen ter zake en met inachtneming van het voorgaande.

 

Artikel 16. Klachtregeling en medezeggenschap bij aanbieders van maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    Het college stelt een regeling vast voor afhandeling van klachten van inwoner die gaan over de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Aanbieders stellen een regeling vast voor de afhandeling van klachten van inwoners over de levering van alle voorzieningen.

  • 3.

    Aanbieders stellen een regeling vast voor de participatie en medezeggenschap van cliënten.

  • 4.

    Het college ziet toe op de naleving van de klacht- en medezeggenschapsregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks inwoner ervaringsonderzoek.

 

Artikel 17. Betrekken van inwoners bij het beleid

  • 1.

    Het college betrekt inwoners van de gemeente, waaronder in ieder geval inwoner of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt inwoners vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat inwonerskunnen deelnemen aan overleg en bijeenkomsten, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen ter uitvoering van het tweede en derde lid.

 

Artikel 18. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt na afloop van het beleidsplan geëvalueerd.

 

Artikel 19. Hardheidsclausule

Het college kan, indien er zeer dringende redenen zijn, in het voordeel van de inwoner afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen leidt. Inwoner

 

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke ondersteuning Hoorn 2023.

  • 3.

    De Verordening maatschappelijke ondersteuning Hoorn 2020 wordt per gelijke datum ingetrokken.

 

 

Hoorn, 13 december 2022

 

De Raad van de gemeente Hoorn,

 

De griffier,                              de voorzitter,

 

 

Bekendmaking:

  • via www.officielebekendmakingen.nl

  • door opname in het Gemeenteblad