Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gouda

Besluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGouda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid 2023
CiteertitelBesluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Besluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 255 van de Gemeentewet
  2. artikel 26 van de Invorderingswet 1990
  3. Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
  4. Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

21-12-2022

gmb-2022-574252

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid 2023

De raad van de gemeente Gouda;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2022, nummer 6386;

gelet op artikel 255 van de Gemeentewet, artikel 26 van de Invorderingswet 1990 alsmede de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden.

besluit tot vaststelling van:

 

 

 

Besluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid 2023

Artikel 1 Heffingen waarbij kwijtschelding wordt verleend

Kwijtschelding wordt alleen verleend bij de invordering van de volgende heffingen:

  • 1.

    afvalstoffenheffing, voor zover het:

    • a.

      de in artikel 5, lid 1 van de Verordening reinigingsheffingen genoemde heffing betreft;

    • b.

      de in artikel 5, lid 2 van de Verordening reinigingsheffingen genoemde heffingen betreft met een maximum van € 75,--;

  • 2.

    onroerende-zaakbelastingen;

  • 3.

    rioolheffingen.

Artikel 2 Gehanteerde normen voor kwijtschelding

  • 1.

    Bij de berekening van het bedrag van de kwijtschelding worden de kosten van het bestaan gesteld op 100% van de genormeerde bijstandsuitkering.

  • 2.

    Met betrekking tot een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen verschuldigd door een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, zijn de afdelingen 1, 2 en 5 van Hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing indien de belastingen geen verband houden met de uitoefening van dat bedrijf of beroep.

  • 3.

    Bij de beoordeling van kwijtscheldingsverzoeken worden de kwijtscheldingsnormen voor personen op AOW-gerechtigde leeftijd verhoogd tot 100% van de toepasselijke netto AOW-bedragen.

  • 4.

    Bij de beoordeling van kwijtscheldingsverzoeken wordt bij het bepalen van het netto-besteedbaar inkomen rekening gehouden met de netto-kosten van kinderopvang.

Artikel 3 Extra toegestane financiële middelen

In afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt het totale bedrag aan financiële middelen, bedoeld in dat onderdeel, verhoogd met:

  • a.

    € 2.000 voor de belastingschuldige en zijn echtgenoot,

  • b.

    75% van het bedrag genoemd onder a voor een alleenstaande, en

  • c.

    90% van het bedrag genoemd onder a voor een alleenstaande ouder

Artikel 4 Overgangsrecht

Het ‘Besluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid 2022’ van 9 december 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 5 genoemde dag van inwerkingtreding, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de gevallen die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 6 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Besluit gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid 2023.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 21 december 2022.

De raad der gemeente voornoemd,

griffier

mr. drs. E.J. Karman-Moerman

voorzitter

mr. drs. P. Verhoeve