Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Baarn

Verordening op de heffing en de invordering van de begraafplaatsrechten 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBaarn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van de begraafplaatsrechten 2023
CiteertitelVerordening begraafplaatsrechten 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Deze regeling vervangt de Verordening Begraafplaatsen 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-2022nieuwe regeling

21-12-2022

gmb-2022-574177

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de begraafplaatsrechten 2023

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;

  • b.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • c.

    begraafplaats: Nieuwe Algemene Begraafplaats Baarn;

  • d.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • e.

    gedenkteken: een grafsteen, liggend of staande zerk, sier urn, sluitplaat of ander monument ter nagedachtenis aan één of meerdere overledenen;

  • f.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • g.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, urnengraf, urnen nis of verstrooiingsplaats;

  • h.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • i.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • j.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • k.

    particuliere urnen nis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere urnen nis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • m.

    schudden: het opgraven van alle in een graf aanwezige stoffelijke resten en het in hetzelfde graf op grotere diepte herbegraven daarvan waarna in dat graf weer nieuwe bijzettingen kunnen plaatsvinden.

  • n.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • o.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

Artikel 2. Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4. Vrijstellingen

De rechten als bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden niet geheven voor het:

  • a.

    op rechterlijk gezag lichten van een stoffelijk overschot, de overblijfselen van een overledene of van een asbus;

  • b.

    begraven van een doodgeboren kind of van een kort na de geboorte overleden zuigeling die, gelijktijdig met de in het kraambed overleden moeder, in één kist wordt begraven.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6. Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt de dienst wordt geleverd.

Artikel 7. Wijze van heffing

  • 1.

    De onderhoudsrechten, bedoeld in 4.2. en 4.3. van de tarieventabel, kunnen worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Andere rechten dan die bedoeld in 4.2 en 4.3. van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het verschuldigde bedrag is vermeld. Het verschuldigde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De onderhoudsrechten, bedoeld in 4.2. en 4.3. van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 4.2. en 4.3. van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 4.2 en 4.3. van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in 4.2. en 4.3. van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 60 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten. Deze nadere regels staan in de ‘Beheersverordening Nieuwe Algemene Begraafplaats Baarn 2021’.

Artikel 13. Overgangsrecht

  • 1.

    De 'Verordening Begraafplaatsen 2022' van 22 december 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening begraafplaatsrechten 2023.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 21 december 2022.

griffier,

voorzitter,

Bijlage 1 TARIEVENTABEL behorende bij de "Verordening begraafplaatsrechten 2023"

 

Volgnr.:

Omschrijving:

Tarieven 2023

HOOFDSTUK I (GRAFRECHT)

De uitgifte van particuliere graven en particuliere urnennissen

1.1.

Het recht bedraagt voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf:

1.1.1.

voor een periode van 15 jaar

€ 1.462,35

1.1.2.

voor een periode van 30 jaar

€ 2.924,70

1.2.

Het recht bedraagt voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier kindergraf:

1.2.1.

voor een periode van 15 jaar

€ 731,75

1.2.2.

voor een periode van 30 jaar

€ 1.463,50

1.3.

Het recht bedraagt voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier urnengraf:

1.3.1.

voor een periode van 15 jaar

€ 1.463,50

1.3.2.

voor een periode van 30 jaar

€ 2.926,95

1.4.

Het recht bedraagt voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particuliere urnennis:

1.4.1.

voor een periode van 15 jaar

€ 734,90

1.4.2.

voor een periode van 30 jaar

€ 1.469,85

De verlenging van het uitsluitend recht van particuliere graven en particuliere urnennissen

1.5.

Het recht bedraagt voor elke verlenging van het uitsluitend recht, bij een verlenging van 15 jaar, het tarief dat is

genoemd in de onderdelen 1.1.1., respectievelijk 1.2.1., 1.3.1. of 1.4.1.

1.6.

In afwijking van het bepaalde in onderdeel 1.5. bedraagt het recht voor een verlenging van

de uitgiftermijn tot en met het einde van de wettelijke grafrusttermijn na de laatste begrafenis of bijzetting,

als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de beheersverordening voor maximaal veertien jaar:

1.6.1.

Het jaarlijkse recht voor een particulier graf of een particulier urnengraf

€ 96,60

1.6.2.

Het jaarlijkse recht voor een particulier kindergraf of een particuliere urnennis

€ 48,30

De uitgifte van algemene graven (geen grafrecht)

1.7.

Het recht bedraagt voor het verlenen van het recht tot begraven en begraven houden van één stoffelijk overschot in een

algemeen graf, voor de periode van 10 jaar, onverminderd de overige rechten

€ 619,40

1.8.

Het recht bedraagt voor het verlenen van het recht tot begraven en begraven houden van één stoffelijk overschot in een

algemeen kindergraf, voor de periode van 10 jaar, onverminderd de overige rechten

€ 299,15

Het reserveren van een particulier graf

1.9.

Het recht genoemd in de onderdelen 1.1. en 1.2. wordt met 50% verhoogd indien een particulier graf of een

particulier kindergraf wordt uitgegeven zonder dat daarin gelijktijdig een eerste begraving plaats heeft

HOOFDSTUK 2 (BEGRAAFRECHT)

Het begraven van overledenen in een particulier graf

2.1.

Het recht bedraagt voor het:

2.1.1.

begraven van een overledene van twaalf jaar of ouder

€ 1.626,75

2.1.2.

begraven van een overleden kind van 1 tot 12 jaar

€ 542,25

2.1.3.

begraven van een levenloos geborene of een overleden kind beneden het jaar

€ 271,10

2.1.4.

het bijzetten van een asbus

€ 377,40

Het begraven van overledenen in een particulier kindergraf

2.2.

Het recht bedraagt voor het:

2.2.1.

begraven van een overleden kind van 1 tot 12 jaar

€ 406,95

2.2.2.

begraven van een levenloos geborene of een overleden kind beneden het jaar

€ 200,85

2.2.3.

het bijzetten van een asbus

€ 214,60

Het bijzetten van asbussen in een particulier urnengraf

2.3.

Het recht bedraagt voor het bijzetten van een asbus in een particulier urnengraf

€ 377,40

Het bijzetten van asbussen in een particuliere urnennis

2.4.

Het recht bedraagt voor het bijzetten van een asbus in een particuliere urnennis

€ 214,60

Het begraven van overledenen in een algemeen graf

2.5.

Het recht bedraagt voor het:

2.5.1.

begraven van één stoffelijk overschot

€ 412,25

Het begraven van overledenen in een algemeen kindergraf

2.6.

Het recht bedraagt voor het:

2.6.1.

begraven van één overleden kind van 1 tot 12 jaar

€ 102,60

2.6.2.

begraven één levenloos geborene of een overleden kind beneden het jaar

€ 51,80

Het uitstrooien van as

2.7.

Het recht bedraagt voor het uitstrooien van de in een urn geborgen as

€ 211,35

Het op verzoek van de rechthebbende ruimen van een graf

2.8.

Het recht bedraagt voor het op verzoek van de rechthebbende ruimen van een:

2.8.1.

particulier graf of een particulier kindergraf

€ 542,25

2.8.2.

particulier urnengraf of een particuliere urnennis

€ 271,10

Het op verzoek van de rechthebbende opgraven en gelijktijdig herbegraven

2.9.

Het recht bedraagt voor het op verzoek van de rechthebbende opgraven van één of meer stoffelijke

overschotten waarbij gelijktijdig herbegraving plaatsvindt in hetzelfde graf (schudden)

€ 406,95

2.10.

Het recht bedraagt voor het op verzoek opgraven waarbij herbegraving plaatsvindt op

dezelfde begraafplaats of elders (exclusief begraafrecht)

€ 542,25

Gelijktijdig begraven levensloos geborenen of kort na de geboorte overleden zuigelingen van

een meervoudige geboorte

2.11.

Het recht bedoeld in de onderdelen 2.1. tot en met 2.6. wordt éénmaal geheven voor het begraven van

levenloos geboren of kort na de geboorte overleden zuigelingen van een meervoudige geboorte, die in

één kist worden begraven.

Verhoging wegens extra benodigde tijd bij een plechtigheid

2.12.

De rechten bedoeld in de onderdelen 2.1. tot en met 2.7. worden verhoogd met:

per half uur of een gedeelte daarvan, indien de plechtigheid langer duurt dan 90 minuten

€ 117,90

Verhoging wegens buitengewoon tijdstip

2.13.

De in de onderdelen 2.1. tot en met 2.7. bedoelde rechten worden verhoogd met 100% indien het begraven

of bijzetten geheel of gedeeltelijk plaatsheeft buiten de uren, genoemd in artikel 10, eerste lid, van de

beheersverordening, tenzij dit geschiedt in het belang van de openbare orde of gezondheid.

HOOFDSTUK 3 (GRAFMONUMENTEN)

Rechten voor vergunningen

3.1.

Het recht bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot:

3.1.1.

het plaatsen van grafbedekking op een particulier graf of een particulier kindergraf

€ 102,60

3.1.2.

het plaatsen van een grafbedekking op een particulier urnengraf of een particuliere urnennis

€ 51,30

3.1.3.

het inrichten van een grafkelder, als bedoeld in artikel 17 van de beheersverordening

€ 358,35

HOOFDSTUK 4 (ONDERHOUD GRAVEN VOOR 1 JULI 2013)

Inleidende bepaling

4.1.

Dit hoofdstuk is van toepassing op diensten die verband houden met graven en particuliere urnennissen die

voor de inwerkingtreding van de "Beheersverordening Nieuwe Algemene Begraafplaats Baarn 2013"

op de begraafplaats zijn uitgegeven.

Jaarlijkse rechten voor het algemeen onderhoud van de begraafplaats

4.2.

Het recht bedraagt voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van beplantingen en paden op de

begraafplaats, per jaar

€ 103,65

Jaarlijkse rechten voor het onderhouden van de grafbedekking van graven, bij overdracht

van dat onderhoud aan de gemeente

4.3.

Het recht bedraagt voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een grafbedekking van een:

4.3.1.

particulier graf of particulier urnengraf, waarvan de oppervlakte minder dan 5m² bedraagt

€ 120,50

4.3.2.

particulier graf, waarvan de oppervlakte tussen 5m² en 10m² bedraagt

€ 235,70

4.3.3.

particulier graf, waarvan de oppervlakte meer dan 10m² bedraagt

€ 395,30

4.3.4.

particulier kindergraf of particuliere urnennis

€ 81,35

4.4.

De in onderdelen 4.2. en 4.3. bedoelde rechten kunnen worden afgekocht voor een periode

van maximaal vijftien jaar, ook indien de resterende termijn van uitgifte langer voortduurt dan vijftien jaar.

4.5.

Bij de toepassing van de onderdelen 4.2. en 4.3. wordt bij de berekening van het aantal jaren

een gedeelte van een jaar gelijkgesteld met een jaar.

HOOFDSTUK 5 (ONDERHOUD GRAVEN NA 1 JULI 2013)

Inleidende bepalingen

5.1.

Dit hoofdstuk is van toepassing op particuliere graven en algemene graven die na de inwerkingtreding van de

"Beheersverordening Nieuwe Algemene Begraafplaats Baarn 2013" aldaar zijn uitgegeven.

5.2.

Onder graven genoemd in onderdeel 5.1. worden mede verstaan:

particuliere kindergraven, particuliere urnengraven, particuliere urnennissen, algemene graven en algemene kindergraven.

5.3.

De in onderdeel 5.4. tot en met 5.8. bedoelde rechten zijn éénmalig verschuldigd bij de:

5.3.1.

aanvang van het uitsluitend recht van een particulier graf, een particulier kindergraf, particulier urnengraf of een

particuliere urnennis;

5.3.2.

het aanbrengen van een grafbedekking op een algemeen graf of een algemeen kindergraf;

5.3.3.

verlenging van een uitgiftetermijn als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de beheersverordening, van de in de

onderdeel 5.2. bedoelde graven of urnennissen.

Eénmalig verschuldigde onderhoudsrechten voor het algemeen onderhoud van de begraafplaats

5.4.

particulier graf, particulier kindergraf, particulier urnengraf of particuliere urnnennis , indien het graf is:

5.4.1.

uitgegeven voor een periode van 15 jaar

€ 1.545,95

5.4.2.

uitgegeven voor een periode van 30 jaar

€ 3.091,85

Eénmalig verschuldigde onderhoudsrechten voor het onderhouden van de grafbedekking van graven

5.5.

particulier graf of particuliere urnengraf, per enkele grafruimte, indien het graf is:

5.5.1.

uitgegeven voor een periode van 15 jaar

€ 1.601,60

5.5.2.

uitgegeven voor een periode van 30 jaar

€ 3.203,15

5.6.

particulier kindergraf of particuliere urnnennis, per enkele grafruimte, indien het graf is:

5.6.1.

uitgegeven voor een periode van 15 jaar

€ 800,70

5.6.2.

uitgegeven voor een periode van 30 jaar

€ 1.601,40

5.7.

algemeen graf, uitgegeven voor een periode van 10 jaar, indien op het graf een grafbedekking is of wordt aangebracht

€ 79,30

5.8.

algemeen kindergraf, uitgegeven voor een periode van 10 jaar, indien op het graf een grafbedekking is of wordt aangebracht

€ 40,20

HOOFDSTUK 6 (AULA)

Het gebruik van de aula

6.1.

Het recht bedraagt voor het gebruik van de aula, indien de totale duur van het gebruik zowel voorafgaand als na afloop

van de plechtigheid:

6.1.1.

niet meer dan 90 minuten bedraagt

€ 309,20

6.1.2.

meer dan 90 minuten, doch niet meer dan 120 minuten bedraagt

€ 367,85

6.1.3.

meer dan 120 minuten bedraagt te vermeerderen met voor elke periode van 60 minuten of een gedeelte daarvan, boven

het aantal van 120 minuten.

€ 367,85

 

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2022

 

griffier,

voorzitter,