Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Algemene verordening ondergrondse infrastructuren 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene verordening ondergrondse infrastructuren 2023
CiteertitelAlgemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI) 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 154 van de Gemeentewet
  3. artikel 156 van de Gemeentewet
  4. artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht
  5. artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-01-2023Nieuwe regeling

20-12-2022

gmb-2023-319

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene verordening ondergrondse infrastructuren 2023

De raad van de gemeente Almelo;

 

gelet op de artikelen 149, 154 en 156 van de Gemeentewet, artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht en artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 november 2022;

 

Besluit vast te stellen de volgende ‘Algemene verordening ondergrondse infrastructuren 2023’

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a. aanbieder: de aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk;

b. aanvraag: de aanvraag van een instemmingsbesluit of vergunning;

c. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

d. huisaansluiting: één of meer aansluitingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;

e. instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet;

f. kabels en leidingen: één of meer kabels of leidingen, daaronder in ieder geval begrepen telecomkabels alsmede begrepen lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie;

g. melding: melding als bedoeld in artikel 2.1 derde lid. Het betreft een melding voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard of spoedeisende werkzaamheden waarvoor geen instemmingsbesluit of vergunningplicht geldt;

h. netbeheerder: degene die als natuurlijk persoon handelende in de uitoefening van een beroep of bedrijf dan wel als rechtspersoon een net beheert. Onder netbeheerder wordt tevens verstaan een aanbieder;

i. openbaar elektronisch communicatienetwerk: netwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de Telecommunicatiewet;

j. openbare gronden: openbare gronden zoals bedoeld in artikel 1.1, onder aa, van de Telecommunicatiewet;

k. telecomkabel: een kabel als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet;

l. vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid. Het betreft een vergunning voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen in of op openbare gronden, niet zijnde een Telecomkabel;

m. werkzaamheden van niet ingrijpende aard: categorieën van werkzaamheden, al dan niet beperkt tot een bepaald gebied, waarvoor geen instemmingsbesluit of vergunning noodzakelijk is, maar kan worden volstaan met een melding.

 

Artikel 1.2. Nadere regels

1. Het college stelt ter uitvoering van deze verordening nadere regels vast.

2. Deze nadere regels hebben in ieder geval betrekking hebben op:

a. de invulling van het begrip “werkzaamheden van niet ingrijpende aard”;

b. de wijze van indiening van een aanvraag of melding;

c. de gegevens die bij de aanvraag of melding moeten worden verstrekt;

d. de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

e. het medegebruik van voorzieningen;

f. het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met andere netbeheerders.

3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op het bepaalde in deze verordening.

 

Hoofdstuk 2. Instemmingsbesluit en vergunning

Artikel 2.1 Vereiste van instemming of vergunning

1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een instemmingsbesluit of vergunning van het college werkzaamheden uit te voeren in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden.

2. In afwijking van het eerste lid kan voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard worden volstaan met een door het college goedkeurde melding. Het college kan aan de uitvoering van deze werkzaamheden voorschriften en beperkingen verbinden als bedoeld in artikel 2.5.

3. Het college kan een gebied aanwijzen waarbinnen niet volstaan kan worden met een melding, maar altijd een instemmingsbesluit of vergunning moet worden aangevraagd.

4. Werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening, waarvan uitstel redelijkerwijs niet mogelijk of niet gewenst is, dienen onverwijld te worden gemeld aan het college. Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden kan de burgemeester besluiten dat de werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden.

5. Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente bij de uitoefening van haar publiekrechtelijke taak.

6. Als de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast of gevaar voor de bewoners en/of schade voor de gemeente kan leiden is het college bevoegd een graaf- en breekverbod in te stellen en hierover nadere regels vast te stellen. De termijnen zoals bedoeld in het derde en vierde lid worden automatisch verlengd met de periode van het graaf- en breekverbod. Uiterlijk een dag voor beëindiging van het graaf- en breekverbod, zal het college de betrokken uitvoerende partij(en) hierover informeren.

 

Artikel 2.2 De aanvraag en de melding

1. Een aanvraag wordt ingediend bij het college.

2. De aanvrager levert op verzoek van het college de resultaten van het overleg tussen de aanvrager en de andere (privaatrechtelijke) grondeigenaren of grondbeheerders aan, indien het college dit noodzakelijk acht voor de besluitvorming.

3. Een melding wordt minimaal vijf werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden aan het college gedaan.

 

Artikel 2.3 Gegevensverstrekking

Het college stelt nadere regels vast over de te verstrekken gegevens en de wijze van verstrekking bij een aanvraag of bij een melding.

 

Artikel 2.4 Beslistermijnen

1. Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

2. Indien voor de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen zowel een aanvraag op grond van deze verordening als een aanvraag op grond van een andere wet is ingediend, al dan niet bij een ander bestuursorgaan, dan stelt de aanvrager het college hiervan op de hoogte.

3. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn van ten hoogste acht weken waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

4. Op schriftelijk verzoek van de aanvrager stelt het college een aanvraag buiten behandeling.

5. Het college beslist op een melding voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard binnen vijf werkdagen.

 

Artikel 2.5 Voorschriften, beperkingen en weigeringsgronden

1. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden, dan wel een vergunning weigeren, in het belang van:

a. de openbare orde;

b. de veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

c. het voorkomen of beperken van overlast;

d. de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen, het doelmatig beheer en onderhoud en het belang van nader aan te geven lokale evenementen;

e. de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt de bescherming van reeds in de grond aanwezige werken;

f. de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en van beplantingen;

g. het uiterlijk aanzien van de omgeving;

2. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen zes maanden na aanvang, tenzij in het instemmingsbesluit of de vergunning anders is bepaald.

3. De wijze van uitvoering van werkzaamheden aan kabels en leidingen geschiedt conform de door het college vast te stellen nadere regels.

4. De aanvrager draagt er zorg voor dat de voorschriften die aan het instemmingsbesluit of de vergunning zijn verbonden worden nageleefd.

 

Artikel 2.6 Wijziging en intrekking

1. Het college kan het instemmingsbesluit of de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

a. de netbeheerder niet binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het instemmingsbesluit of de vergunning, of de in het instemmingsbesluit of de vergunning opgenomen termijn, met de werkzaamheden als omschreven in het instemmingsbesluit of de vergunning is begonnen;

b. de in het instemmingsbesluit of de vergunning benoemde werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van zes maanden stilliggen;

c. het instemmingsbesluit of de vergunning is verleend op basis van onjuiste of onvolledige gegevens;

d. de netbeheerder het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften niet naleeft;

e. na het verlenen van het instemmingsbesluit of de vergunning naar het oordeel van het college gegronde aanleiding bestaat te veronderstellen dat het van kracht blijven van het instemmingsbesluit of de vergunning onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan het verleende instemmingsbesluit of de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen.

2. Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, indien:

a. de netbeheerder de leiding definitief buiten gebruik heeft gesteld;

b. dit naar het oordeel van het college redelijkerwijs nodig is vanwege de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak.

3.Het college gaat niet over tot intrekking of wijziging van het instemmingsbesluit of de vergunning dan nadat het college de houder van het instemmingsbesluit of de vergunning heeft gehoord.

4. Aan het besluit tot wijziging of intrekking van het instemmingsbesluit of de vergunning kan de verplichting worden verbonden om de betreffende leiding(en) aan te passen of deze te verwijderen.

5. Het college trekt het instemmingsbesluit of de vergunning in indien de houder schriftelijk aan het college verklaart geen gebruik meer daarvan te willen maken.

6. Het college kan het instemmingsbesluit of de vergunning op schriftelijk verzoek van de houder op naam stellen van een andere netbeheerder.

7. In geval van lid 4 kan netbeheerder voor zijn rekening worden verplicht de openbare ruimte in de oorspronkelijke staat te herstellen.

 

Hoofdstuk 3. Overige bepalingen

Artikel 3.1. (Mede)gebruik van voorzieningen

1. Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van telecomkabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

2. Het eerste lid vindt geen toepassing indien de aanbieder aannemelijk kan maken dat medegebruik van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, op technische of economische gronden niet haalbaar is.

3. Indien het gekozen tracé niet kan worden uitgevoerd, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen. Ook kan het college een alternatief tracé aanwijzen.

 

Artikel 3.2. Verplichtingen netbeheerder

1. Indien de eigendom, de exploitatie, het beheer of het gebruik van kabels en leidingen wijzigt, stelt de netbeheerder het college onverwijld schriftelijk van deze wijziging in kennis.

2. Een instemmingsbesluit of een vergunning geldt voor een specifieke kabel of leiding en is overdraagbaar, tenzij in de vergunning of het instemmingsbesluit anders is bepaald.

3. De netbeheerder levert op verzoek van het college informatie over een kabel of leiding.

 

Artikel 3.3. Zorgplicht netbeheerder

De netbeheerder is verplicht zorg te dragen voor een goede staat van onderhoud van kabels en leidingen.

 

Artikel 3.4. Verontreiniging, gevaar en hinder

1. De netbeheerder is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder, dan wel storingen waarbij verontreiniging, gevaar of hinder kunnen optreden, onmiddellijk te melden aan het college en alle maatregelen te treffen teneinde verdere verontreiniging, schade of hinder te voorkomen.

2. Het college kan de netbeheerder opdragen een milieutechnisch onderzoek dan wel een onderzoek naar mogelijk gevaar of hinder uit te voeren, indien een redelijk vermoeden bestaat van verontreiniging, gevaar of hinder, ontstaan bij de aanleg en de exploitatie van kabels en leidingen.

3. Het college kan bij gebleken of ernstige dreiging van verontreiniging, gevaar of hinder in of nabij het tracé van kabels en leidingen opschorting gelasten van de aanleg en de exploitatie van de betreffende kabels en leidingen.

 

Artikel 3.5 Overleg en afstemming tijdens planvorming

1. De gemeente initieert en faciliteert nader overleg tussen alle betrokken partijen over alle projecten in openbare gronden. Dit overleg vindt periodiek, doch tenminste eenmaal per jaar plaats.

2. Het college initieert in de planfase van een door of vanwege de gemeente uit te voeren project overleg met de desbetreffende netbeheerder(s) ten einde de gevolgen van dat project voor de ligging en het onderhoud van kabels en leidingen te analyseren. De gemeente doet per bedoeld project een voorstel ten aanzien van het aantal overleggen en de regelmaat daarvan.

3. Op initiatief van het college wisselen alle betrokken partijen voorafgaand aan de start van een werk dat gevolgen heeft voor de ondergrondse infrastructuur de noodzakelijke informatie met elkaar uit.

 

Artikel 3.6 Nadere regels

1. Het college kan nadere regels opstellen voor een door het college op aanvraag toe te kennen nadeelcompensatie in het geval dat een netbeheerder, niet zijnde aanbieder, schade lijdt als gevolg van een besluit van het college als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid onderdeel e of artikel 2.6, tweede lid onderdeel b, dan wel als gevolg van de rechtmatige uitoefening door het college van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak.

2. De in het eerste lid genoemde nadere regels kunnen voor een aanbieder voorschriften bevatten omtrent de toekenning van vergoeding op grond van artikel 5.8 van de Telecommunicatiewet.

 

Artikel 3.7 Herstraat- en degeneratiekosten

1. Indien door de netbeheerder werkzaamheden aan kabels en leidingen in of op openbare gronden worden uitgevoerd, brengt het college de kosten voor herstel, beheer, onderhoud en degeneratie van openbare gronden die het rechtstreekse gevolg zijn van de uitgevoerde werkzaamheden bij de netbeheerder in rekening conform de door het college vast te stellen nadere regels.

2. Het uitgangspunt bij het herstel van gronden is dat de grond wordt teruggebracht in de oude staat.

 

Artikel 3.8 Niet-openbare kabels en leidingen

1. Deze verordening houdt geen gedoogplicht in voor de gemeente met betrekking tot niet-openbare kabels en leidingen.

2. Bij werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van niet-openbare kabels en leidingen in openbare wegen en wateren is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing.

3. Met betrekking tot verzoeken voor het verleggen van niet-openbare kabels en leidingen geldt dat deze, op verzoek van de gemeente, altijd op kosten van de eigenaar van de kabels en leidingen uitgevoerd dienen te worden.

 

 

Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1. Overgangsbepalingen

1. Voor kabels en leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig aanwezig en in gebruik zijn geldt de door de gemeente verleende toestemming dan wel vergunning op grond waarvan zij gelegd zijn als een vergunning respectievelijk instemmingsbesluit krachtens deze verordening.

2. Voor zover er sprake is van privaatrechtelijke overeenkomsten tussen de gemeente en netbeheerders, zijn de bepalingen in deze verordening, voor zover strijdig met de bepalingen in deze overeenkomsten, niet van toepassing.

3. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een instemmingsbesluit is aangevraagd op grond van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren d.d. 28 mei 2007, waarop nog niet is beslist, wordt deze aanvraag beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren d.d. 28 mei 2007.

 

Artikel 4.2. Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

 

Artikel 4.3. Sancties

Overtreding van de artikelen 2.1, lid 1, 2 en 4, 2.5 lid 4, en 3.3 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

 

Artikel 4.4 Slotbepalingen

1. Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

2. Deze verordening wordt aangehaald als Algemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI) 2023.

3. De op 8 mei 2007 vastgestelde Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Almelo wordt ingetrokken.

 

 

 

 

 

Aldus besloten op 20 december 2022 te Almelo

De raad van de gemeente Almelo,

de griffier,

drs. J.W. Scherpenzeel

de burgemeester,

A.J. Gerritsen