Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt de Verordening parkeerbelastingen 2022

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023Nieuwe regeling

15-12-2022

gmb-2022-574092

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2023

 

De raad van de gemeente Alphen aan den Rijn;

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2022;

 

Gelet op artikelen 156, eerste lid en tweede lid aanhef en onderdeel h, en 225 Gemeentewet en de Parkeerverordening 2021;

 

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2023

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

1 De Parkeerverordening 2021 behoort als bijlage bij deze belastingverordening.

2 De begripsomschrijvingen in artikel 1 van de Parkeerverordening 2021 zijn van toepassing op de bepalingen in deze belastingverordening.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

 

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven in de woonplaats Alphen aan den Rijn, in de door het college aangewezen gebieden:

1 een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.

2 een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

 

Artikel 3 Belastingplicht

 

1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

2 Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

a degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

b zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel 1, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

 indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

 indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

3 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt niet geheven van degene die op voet van het tweede lid, onderdeel 2, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

4 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

 

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

 

Artikel 5 Wijze van heffing

 

1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

2 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

3 Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de vergunning geldt worden opgegeven.

 

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

 

1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

2 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

 

Artikel 7 Termijnen van betaling

 

1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren op de wijze zoals op de desbetreffende parkeerapparatuur is aangegeven.

2 In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

3 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving en moet worden betaald op het tijdstip van aanvraag tot het verlenen van de vergunning.

4 Een naheffingsaanslag moet direct worden betaald en wordt via een voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

 

Artikel 8 Ontheffing en heffing naar tijdsgelang

 

Voor de belasting, bedoeld in artikel 6, tweede lid kan op schriftelijk verzoek van de houder ontheffing worden verleend. De ontheffing wordt berekend over zoveel twaalfde deel, gelijk aan het aantal kalendermaanden ingaande de 15e dag van de maand, dat de vergunning nog zijn geldigheid heeft, nadat het verzoek is ingekomen. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde deel van het jaar, ingaande de 15e van de maand, dat er nog kalendermaanden overblijven.

 

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

 

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

 

Artikel 10 Vrijstellingen

 

De parkeerbelastingen worden niet geheven van:

1 Houders van een geldige Europese Gehandicaptenkaart, landelijke gehandicaptenkaart gewestelijke of buitenlandse gehandicaptenkaart, mits deze parkeerkaart duidelijk zichtbaar in het voertuig is aangebracht en staat geparkeerd op een gehandicaptenparkeerplaats aangeduid met bord E6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

2 Houders van een geldige Europese Gehandicaptenkaart, landelijke gehandicaptenkaart gewestelijke of buitenlandse gehandicaptenkaart, mits zij bij de aanvang van het parkeren het kenteken van het voertuig via een daarvoor bestemde digitale toepassing hebben aangemeld bij de centrale computer.

3 Voertuigen van politie, brandweer en ambulance, die als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn middels de wettelijk voorgeschreven herkenbaarheidskenmerken.

4 Voertuigen die worden geparkeerd op een parkeerplaats welke is aangeduid met bord E8 met voertuigcategorie van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, voor zover het betreft voertuigen voor autodate.

5 Mobiele onderzoeksvoertuigen die worden gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend, gedurende de periode van dat gebruik.

 

Artikel 11 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

 

1 Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht.

2 Het college wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

3 Als na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

 

Artikel 12 Kwijtschelding

 

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeerartikel

1 De ‘Verordening parkeerbelastingen 2022, eerste wijziging’ vastgesteld bij raadsbesluit van 20 oktober 2022 van de gemeente Alphen aan den Rijn, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

4 Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening parkeerbelastingen 2023’.

 

Tarieventabel behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen 2023

 

Artikel 1 Tarief, tijdvak en maatstaf van heffing

 

1 Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt:

gebied I en II van maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 21.00 uur:

per uur € 2,50 met een maximum van € 12,50 per parkeertijdvak van ten hoogste twaalf uren (dagkaart);

 

Artikel 2 Parkeervergunningen/abonnementen

 

2 Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, tweede lid,

bedraagt:

2.1 voor een eerste bewonersvergunning, geldend voor één kenteken, per jaar in gebied I en II € 40

2.2 voor een tweede bewonersvergunning, geldend voor één kenteken, per jaar in gebied I en II € 60

2.3 voor een derde of meer bewonersvergunning, geldend voor één kenteken, per jaar in gebied I en II € 80

2.4 voor een vergunning, geldend voor één kenteken, per jaar in gebied III, IV, V, VI, VII en VIII € 20

2.5 voor een bezoekersvergunning via een digitale regeling tot een maximum van 90 uren per kwartaal:

van maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 21.00 uur:

per minuten, of een gedeelte daarvan € 0,02 met een maximum van € 6,00

per parkeertijdvak van ten hoogste twaalf uren (dagkaart), geldend in gebied I of II

2.6 voor een bezoekersvergunning via een digitale regeling: € 20 tot een maximum van 90 uren per kwartaal, in gebied V, VII en VIII

2.7 voor een bedrijfsvergunning, geldend voor één kenteken, per jaar in gebied I en II € 160

2.8 voor een zorgverlenersvergunning, geldend voor één kenteken, per jaar, geldend in alle vergunningengebieden € 320

2.9 voor een mantelzorgvergunning via een digitale regeling tot een maximum van 180 uren per kwartaal:

van maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 21.00 uur:

per minuten, of een gedeelte daarvan € 0,01 met een maximum van € 3,00

per parkeertijdvak van ten hoogste twaalf uren (dagkaart), geldend in gebied I of II

 

2.10 voor een onderwijsinstellingsvergunning via een digitale regeling: € 160

tot een maximum van 2200 uren per schooljaar, geldend in gebied I of II

2.11 voor een verhuisvergunning, geldend voor één kenteken, geldend

voor één maand, geldend in het gebied waarin het adres is gelegen € 25

2.12 voor een gehandicaptenvergunning, geldend voor één kenteken,

gedurende de geldigheidsdatum van de gehandicaptenparkeerkaart van

aanvrager, geldend in alle vergunningengebieden € 0

2.13 Onder een maand moet worden verstaan; een aaneengesloten periode,

gelijk aan het aantal dagen binnen een kalendermaand, uitgaande van de

datum van ingang.

 

Artikel 3Naheffingsaanslag

 

3 Het tarief voor een naheffingsaanslag bedraagt: € 51,09

 

Artikel 4 Wielklem

 

4 Het tarief bedraagt:

4.1 voor het aanbrengen en het verwijderen van een wielklem € 300

4.2 voor de overbrenging en bewaring;

4.2.1 voor de voorrijkosten € 92

4.2.2 voor de vervoerskosten € 90

4.2.3 als het overbrengen op werkdagen geschiedt tussen 18.00 uur en 8.00 uur wordt het bedrag voor het overbrengen verhoogd met € 50

4.2.4 geschiedt het overbrengen op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag, dan wordt het bedrag voor het overbrengen verhoogd met € 75

4.2.5 voor het bewaren per verstreken periode van twaalf uren, of gedeelte daarvan € 45

4.3 voor de opsporing van degene aan wie de kennisgeving van de overbrenging en bewaring wordt gezonden, per daaraan besteed kwartier € 15

4.4 voor het doen van de kennisgeving € 15

4.4 voor de verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van het voertuig, per daaraan besteed uur € 60

 

Vastgesteld door de gemeenteraad van Alphen aan den Rijn in de openbare vergadering van 15 december 2022,

De griffier, de voorzitter.