Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Verordening parkeerbelastingen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening parkeerbelastingen 2023
CiteertitelVerordening Parkeerbelastingen 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Parkeerbelastingen 2022.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. artikel 225 van de Gemeentewet
  4. artikel 228 van de Gemeentewet
  5. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

20-12-2022

gmb-2022-573374

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening parkeerbelastingen 2023

De raad van de gemeente Amersfoort;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2022, DIR.SO.VV (zaaknr.1706449);

 

vindt het gewenst regels te stellen voor het innen van belastingen inzake het parkeren in de gemeente Amersfoort;

 

gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149, artikel 225 en artikel 228 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening parkeerbelastingen 2023

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze Verordening en daarop gebaseerde regelgeving wordt verstaan onder:

 

  • a.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • b.

    aanhangwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    kampeerwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voertuigen;

  • d.

    wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994;

  • e.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • f.

    houder:

    • 1.

      degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het kentekenregister zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 was ingeschreven met dien verstande dat indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als houder van het voertuig;

    • 2.

      degene die krachtens een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder ᵒ1. de feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven of;

    • 3.

      degene die krachtens een schriftelijke overeenkomst met degene bedoeld onder ᵒ1. kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder ᵒ1. het motorvoertuig behorende bij het opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren tot duurzaam gebruik onder zich heeft.

  • g.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, waaronder ook verzamelparkeermeters, centraal register, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • h.

    parkeerapparatuurplaats: parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur, onder te verdelen in:

    • 1.

      langparkeerplaats met een maximale parkeerduur van 4 uur;

    • 2.

      kortparkeerplaats met een maximale parkeerduur van 1 of 2 uur;

  • i.

    centraal register: register van het ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van gereguleerd parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

  • j.

    belanghebbendenplaats: parkeerplaats die:

    • 1.

      is aangeduid met het bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990;

    • 2.

      gelegen is binnen een vergunningzone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • k.

    vergunning: door burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • l.

    vergunninghouder: natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • m.

    vergunningzone: gebied waarvoor parkeervergunningen kunnen worden verleend en waarbinnen vergunningen geldig zijn voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen;

  • n.

    deelauto: motorvoertuig met herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder, of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden

Artikel 2. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

Burgemeester en wethouders maken de aanwijzing bekend van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a mag worden geparkeerd binnen de vergunningzones als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Parkeerverordening Amersfoort.

Artikel 3. Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

    • a.

      belasting voor het parkeren van een motorvoertuig op door burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen, tijdstippen en wijze, als bedoeld in artikel 2;

    • b.

      belasting voor een door de burgemeester en wethouders verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

  • 2.

    Parkeerplaatsgeld als bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet, wordt geheven voor parkeerplaatsgebruik waaronder moet worden verstaan het afzetten van een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbenden-plaats dan wel het houden van een voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuur-plaats of een belanghebbendenplaats.

Artikel 4. Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt ook aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 3, eerste lid onder a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, wordt niet geheven van degene die op de voet van tweede lid onder b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat tijdens het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b wordt geheven van vergunninghouder.

  • 5.

    Parkeerplaatsgeld, als bedoeld in artikel 3, tweede lid wordt geheven van de natuurlijke of rechtspersoon, die de parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenplaats afzet of laat afzetten dan wel het betreffende voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuurplaats of op een belanghebbendenplaats houdt.

Artikel 5. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze Verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b, is verschuldigd op het tijdstip dat de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    Parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 3, tweede lid is verschuldigd bij de aanvang van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft.

Artikel 7. Wijze van heffing en termijn van betaling

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen wordt geheven door voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de voldoening op aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inloggen op het centrale register via een telefoon of een ander communicatiemiddel.

  • 3.

    De belasting voor een vergunning, bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b wordt geheven door een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder ook wordt begrepen een nota. De belasting wordt voldaan op het moment dat de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    Parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 3, tweede lid wordt geheven door voldoening op aangifte waaronder wordt begrepen een schriftelijke kennisgeving danwel een nota.

  • 5.

    Een naheffingsaanslag is direct inbaar.

Artikel 8. Vrijstelling

Houders van een gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a De gehandicaptenparkeerkaart wordt tevens aangemerkt als vergunning, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b Over dit type vergunning wordt geen belasting geheven.

Artikel 9. Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag voor de belasting bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a bedragen € 72,90 zegge: tweeënzeventig euro en negentig cent(Besluit Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 31 augustus 2022, nr. 2022-0000344703)

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Nadere regels door burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven voor de heffing en invordering van parkeerbelastingen.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening Parkeerbelastingen 2022, vastgesteld bij raadsbesluit op 30 november 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Parkeerbelastingen 2023’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2022,

de griffier,

de voorzitter,

TOELICHTING

In artikel 2 is geregeld dat het college van Burgemeester en wethouders (B&W) betaald parkeerzones mogen aanwijzen binnen de vergunningzones die de raad onder artikel 2 van de parkeerverordening heeft gedefinieerd. Een betaald parkeerzone is een gebied waar eenzelfde tariefstelling gehanteerd wordt. Binnen de betaald parkeerzones kan het college parkeerplaatsen aanwijzen waar parkeergeld wordt geheven. Ook kan het college vergunningtypen definiëren. In de Tarieventabel van deze verordening worden aan de door het college gedefinieerde betaald parkeerzones en vergunningtypen tarieven gekoppeld.

 

Daarnaast krijg het college van B&W de bevoegdheid om aan te geven onder op welke dagen en tijdstippen op de aangewezen weggedeelten betaald moet worden en op welke manier betaald moet worden.

Bijlage 1: Tarieven- en kostentabel

TARIEVENTABEL

 

Behorende bij en deel uitmakende van de Verordening Parkeerbelastingen 2023.

 

Artikel 1 Betaald parkeren

 

Als plaats waar tegen betaling van belasting mag worden geparkeerd, als bedoel in artikel 2, eerste lid van de verordening, heeft het college van burgemeester en wethouders in het Aanwijzingsbesluit betaald- en vergunningparkeren zones betaald parkeren aangewezen. Het belastingtarief voor het parkeren van een motorvoertuig, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a van de verordening voor deze zones betaald parkeren zones wordt als volgt vastgesteld:

 

Tabel betaald parkeren

Zone A

Dagen:

Parkeerduur:

Parkeertarief (*):

Zondag t/m vrijdag

t/m 1 uur

t/m 2 uur

t/m 4 uur

€ 2,95 per uur

Zaterdag

t/m 1 uur

t/m 2 uur

t/m 4 uur

€ 3,35 per uur

Zone B

Dagen:

Parkeerduur:

Parkeertarief (*)

Zondag t/m vrijdag

t/m 4 uur

€ 2,30 per uur

Zaterdag

t/m 4 uur

€ 2,70 per uur

(*) Kleinste afrekening in eenheden per minuut

 

Artikel 2 Vergunningparkeren

 

Als plaats waar het parkeren door vergunninghouders is toegestaan, als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Parkeerverordening Amersfoort zijn in bijlage 1 van de Parkeerverordening Amersfoort vergunningzones aangewezen. Daarnaast heeft het college van burgemeester en wethouders in het Aanwijzingsbesluit betaald- en vergunningparkeren vergunningsoorten vastgesteld. Het belastingtarief voor een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder b van de verordening, voor deze vergunningsoorten en vergunningzones zijn als volgt vastgesteld:

 

Tabel Vergunningtarieven

Vergunningtype

Tarief

1

Aan bewoners kan worden uitgegeven:

Bewonersvergunning zone A

€ 106,85 per jaar

Mantelzorgersvergunning zone A

€ 106,85 per jaar

Digitale bezoekersjaarsregeling zone A

€ 106,85 per jaar

Digitale bezoekersregeling zone A

€ 1,10 per uur /max € 4,40 per dag (*1)

 

Bewonersvergunning zone B

€ 88,50 per jaar

Mantelzorgersvergunning zone B

€ 88,50 per jaar

Digitale bezoekersjaarsregeling zone B

€ 88,50 per jaar

Digitale bezoekersregeling zone B

€ 0,75 per uur max € 3,00 per dag (*1)

 

 

Tijdelijke vergunning voor camper/caravan/aanhanger

€ 8,90 max 3 dagen te gebruiken (*2)

Verhuisvergunning bewoners

€ 15,50 eenmalig

2.

Aan bedrijven kan worden uitgegeven:

Bedrijfsvergunning zone A

€ 288,05 per jaar

Bedrijfsvergunning A voor niet Amersfoortse bedrijven

€ 288,05 per jaar

Bedrijfsvergunning zone B

€ 144,25 per jaar

Bedrijfsvergunning A voor niet Amersfoortse bedrijven

€ 288,05 per jaar

Bedrijfsvergunning zone B1

€ 144,25 per jaar

Bedrijfsvergunning zone AB

€ 1081,80 per jaar

Bedrijfsvergunning dag (kortparkeerplaats)

€ 17,70 per dag

Bedrijfsvergunning dag (langparkeerplaats)

€ 8,90 per dag

Maandvergunning bedrijven

€ 171,15 per maand

 

Hulpverlenersvergunning zone A

€ 56,30 per jaar

Hulpverlenersvergunning zone B

€ 56,30 per jaar

 

 

Deelautovergunning zone G

€ 106,85 per jaar

(*1) kleinste afrekening in eenheden per minuut

(*2) waarbij geldt dat de eerste twee vergunningen gratis worden verstrekt

 

Artikel 3 Tarief voor parkeerplaatsgeld als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de verordening.

 

Het parkeerplaatsgeld bedraagt €8,90 per dag per parkeerplaats.

 

Artikel 4 Berekening tarieven bij wijzigingen gedurende het jaar.

  • 1.

    De verleningsdatum voor vergunningen is 1 mei. Wordt een parkeervergunning gedurende het jaar opgezegd dan wordt het bedrag dat na beëindiging van de belastingplicht teveel is betaald gerestitueerd, tenzij het bedrag minder is dan €10,00.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde onder 1 wordt bij het beëindigen van de Digitale bezoekersjaarregeling geen restitutie verleend.

Bijlage 2: KOSTENONDERBOUWING NAHEFFINGSAANSLAG 2023

De aantallen verwachte naheffingsaanslagen zijn gebaseerd op de aantallen die in de uitvoeringsopdracht 2023 met ParkeerService zijn opgenomen. Omdat de stand van het aantal uitgeschreven naheffings-aanslagen in 2021 en 2022 door Corona een afwijkend beeld vertonen, is dit niet als uitgangspunt gebruikt.Het maximale bedrag voor de naheffingsaanslag is overgenomen van het Besluit minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties-344703