Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Parkeerverordening Amersfoort

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingParkeerverordening Amersfoort
CiteertitelParkeerverordening Amersfoort
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994
  3. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-03-202401-01-2024artikel 3

27-02-2024

gmb-2024-99464

01-01-202408-03-2024artikel 1, 2, 7, bijlage 1

07-11-2023

gmb-2023-488831

01-01-202301-01-2024nieuwe regeling

20-12-2022

gmb-2022-573368

Tekst van de regeling

Intitulé

Parkeerverordening Amersfoort

De raad van de gemeente Amersfoort;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d. 5 december 2022, DIR.SO.VV (zaaknr.1706449);

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994 en de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

vast te stellen de Parkeerverordening Amersfoort

 

AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

 

Artikel 1.  

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • 2.

    aanhangwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • 3.

    kampeerwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voertuigen;

  • 4.

    wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994;

  • 5.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • 6.

    houder:

    • 1.

      degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het kentekenregister zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 was ingeschreven met dien verstande dat indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als houder van het voertuig;

    • 2.

      degene die krachtens een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder ᵒ1. de feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven of;

    • 3.

      degene die krachtens een schriftelijke overeenkomst met degene bedoeld onder ᵒ1. kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder ᵒ1. het motorvoertuig behorende bij het opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren tot duurzaam gebruik onder zich heeft.

  • 7.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, centraal register en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • 8.

    parkeerapparatuurplaats: parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur onder te verdelen in:

    • 1.

      langparkeerplaats met een maximale parkeerduur van 4 uur;

    • 2.

      kortparkeerplaats met een maximale parkeerduur van 1 of 2 uur.

  • 9.

    parkeerplaats: ruimte op de openbare weg waar het parkeren van een motorvoertuig niet door een wettelijke bepaling verboden is. Hierin wordt onderscheid gemaakt in parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven (zoals een afgebakend parkeervak of een parkeerstrook) en parkeerplaatsen op de openbare weg zonder specifieke aanduiding;

  • 10.

    centraal register: register van het ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van gereguleerd parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

  • 11.

    digitaal parkeerrecht GPK-systeem: het systeem waarmee de houder van een Europese Gehandicaptenparkeerkaart via een app of via een klantcontactcentrum een digitaal parkeerrecht kan aanmaken en beëindigen;

  • 12.

    belanghebbendenplaats: parkeerplaats die

  • 13.

    vergunning: ddoor burgemeester en wethouders verleende parkeervergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

  • 14.

    vergunninghouder: natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • 15.

    vergunningzone: gebied waarvoor parkeervergunningen kunnen worden verleend en waarbinnen vergunningen geldig zijn voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen;

  • 16.

    Adres met parkeren op eigen terrein (POET): adres met een (voormalige) parkeerplaats op eigen terrein al dan niet in een garage of garagebox die volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst toebehoort aan een specifiek adres. Een adres in deze categorie wordt gekort op het aantal uit te geven parkeervergunningen naar gelang het aantal POET-parkeerplaatsen die op zijn adres geregistreerd staan omdat hij de voertuigen in theorie ook op eigen terrein zou moeten kunnen parkeren. Een adres in deze categorie komt wel in aanmerking voor een bezoekersjaar)regeling als het parkeren voor bezoekers volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst op openbaar gebied is gerealiseerd;

  • 17.

    adres met geen recht op een parkeervergunning (GROP):

    • 1.

      adres die onderdeel uitmaakt van een bouwplan waarbij volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst de parkeerbehoefte volledig op eigen terrein is gerealiseerd. Een adres in deze categorie komt niet in aanmerking voor een parkeervergunning, omdat in theorie alle bewoners op eigen terrein zouden moeten kunnen parkeren. Een adres in deze categorie komt wel in aanmerking voor een bezoekersjaar)regeling als het parkeren voor bezoekers volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst op openbaar gebied is gerealiseerd;

    • 2.

      adres waarbij volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst vrijstelling is verleend voor het aanleggen van parkeerplaatsen. Een adres in deze categorie komt niet in aanmerking voor een bewonersvergunning, omdat de bewoners in theorie geen behoefte aan een parkeerplaats zouden hebben vanwege de beschikbaarheid van alternatieve vervoerswijzen en/of het voorzieningenniveau in de nabije omgeving van het adres. Een adres in deze categorie komt wel in aanmerking voor een bezoekers(jaar)regeling als het parkeren voor bezoekers volgens een raadsbesluit, bouwvergunning, omgevingsvergunning, erfpachts- of splitsingsakte of huur- of koopovereenkomst op openbaar gebied is gerealiseerd;

  • 18.

    deelauto: motorvoertuig met herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • 19.

    deelautoplaats: parkeerplaats aangewezen voor het parkeren van een deelauto.

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

 

Artikel 2.  

  • 1.

    Vergunningzones die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders worden aangewezen zoals vastgesteld in bijlage 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het gebruik van de in bijlage 1 aangewezen vergunningzones voor de verschillende doelgroepen als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de tijdstippen en wijze vaststellen waarop het parkeren door vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3.  

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning, waaronder in elk geval vergunningtypen en aanvraagvereisten.

  • 3.

    Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      degene die woont in een vergunningzone waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een vergunningzone waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is om in die vergunningzone een motorvoertuig te parkeren;

    • c.

      een eigenaar of houder van een deelauto, waarvan de deelautoplaats is gelegen in een vergunningzone waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per vergunningzone en per categorie als bedoeld in lid 3 vaststellen.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 7.

    Burgemeester en wethouder kunnen aan een vergunning als bedoel in het derde lid, onder d voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Omgevingswet.

Artikel 4  

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet meer woont of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in de vergunningzone, waarvoor de vergunning is verleend;

  • c.

    wanneer de vergunninghouder niet meer voldoet aan de vereisten op grond waarvan de vergunning is verleend;

  • d.

    wanneer voor de betreffende vergunningzone het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

  • f.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • g.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • h.

    om redenen van openbaar belang.

AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN

 

Artikel 5.  

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een deelautoplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 6.  

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze, of met andere middelen, welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

Artikel 7.  

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid onder b mag op een belanghebbendenplaats naast een motorvoertuig ook een camper of aanhangwagen worden geplaatst, mits voor deze camper/ aanhangwagen een parkeervergunning is verleend.

  • 3.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

     

AFDELING IV. STRAFBEPALING

 

Artikel 8.  

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

 

AFDELING V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 9.  

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 10.  

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Amersfoort

Artikel 11.  

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

  • 2.

    De Parkeerverordening 2021, vastgesteld bij raadsbesluit op 24 november 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2021, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening.

  • 3.

    De Verordening wordt aangehaald als: ‘Parkeerverordening Amersfoort’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2022.

De griffier,

De voorzitter,

TOELICHTING

Hieronder volgt uitsluitend een toelichting op de artikelen die een nadere toelichting behoeven.

 

Artikel 2:

In artikel 2 is de aanwijzing van vergunningzones geregeld, zoals vastgesteld in bijlage 1. Daarnaast wordt aan het college de bevoegdheid gegeven om in nadere regels aan te geven in welke zones bewoners, bedrijven/werknemers en deelautoaanbieders mogen parkeren. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat het college bepaalt dat het parkeren door bedrijven niet in alle vergunningzones mag plaatsvinden of dat niet in alle vergunningzones bewonersvergunningen worden uitgegeven.

 

Artikel 3:

In artikel 3 is geregeld dat het college van B&W vergunningen mag verlenen aan bewoners, bedrijven/werknemers en deelautoaanbieders, maar ook vergunningtypen mag vaststellen voor deze doelgroepen. Binnen de doelgroep bewoners kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een bewonersvergunning, bezoekersvergunning, mantelzorgvergunning etc. Dit wordt dus bedoeld met vergunningtypen. Door deze bevoegdheid bij het college neer te leggen kan het college inspelen op ontwikkelingen. Het introduceren van een gehandicaptenparkeervergunning of een laadpaalvergunning zou dan bijvoorbeeld tot de mogelijkheden kunnen behoren zonder tussenkomst van de raad. Daarnaast krijgt het college van B&W in dit artikel de bevoegdheid om aan te geven onder welke voorwaarden vergunningen uitgegeven kunnen worden.

Bijlage 1 : Aanwijzing vergunningzones

 

Als plaatsen waar door vergunninghouders mag worden geparkeerd als bedoeld in artikel 2, eerste lid van dit besluit, worden de volgende gebieden aangewezen:

 

Tabel aanwijzing vergunningzones

1

Als Vergunningzone A wordt aangewezen het gebied bestaande uit de specifieke vergunningzones A1 t/m A3 zoals hieronder aangewezen

1.1

Als Vergunningzone A1 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • rivier de Eem

  • Beek

  • Heiligenbergerbeek

  • Stadsring

  • Stadsring tussen Flierbeek en Hendrik van Viandenstraat

  • Arnhemseweg

  • Prinses Julianaplein met uitzondering van het wegvak tussen Lange Beekstraat en Aldegondestraat

  • Lange Beekstraat 12 t/m 66 (even)

  • Korte Beekstraat

  • gebouwencomplex de Soeverein

  • Leusderweg (tot aan Ponlijn)

  • Ponlijn

  • Stationsstraat

  • Stationsplein

  • Barchman Wuytierslaan tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan

  • spoorlijn Amersfoort-Zwolle tot aan de Eem

1.2

Als Vergunningzone A2 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • Hooglandseweg-Zuid

  • Bloemendalse Buitenkade

  • Schimmelpenninckkade

  • spoorlijn Amersfoort-Zwolle vanaf de Eem tot aan Hooglandseweg-Zuid

1.3

Als Vergunningzone A3 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • spoorlijn Amersfoort – Zwolle

  • rivier de Eem tot Brabantsestraat

  • Brabantsestraat

  • De Nieuwe Poort

2

Als Vergunningzone B wordt aangewezen het gebied bestaande uit vergunningzones B1 t/m B9 zoals hieronder aangewezen

2.1

Als Vergunningzone B1 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • de Ponlijn

  • Stationsplein

  • Barchman Wuytierslaan tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan

  • Barchman Wuytierslaan tussen Heinsiuslaan en Dr. Abraham Kuyperlaan

  • Dr. Abraham Kuyperlaan

  • Prins Frederiklaan

  • P.C. Hooftlaan

  • Da Costaplein

  • Pieter Bothlaan

  • Van Campenstraat

  • Leusderweg tussen de Daltonstraat en de Ponlijn

2.2

Als Vergunningzone B2 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • Stadsring

  • H. van Viandenstraat

  • Bisschopsweg tussen de Arnhemseweg (daarbij inbegrepen Zandgat) en de Hendrik van Viandenstraat (inclusief het parkeerterrein aan de Rubensstraat)

  • Weistraat

  • Veldstraat

  • Arnhemseweg tussen Veldstraat en Prinses Julianaplein

  • Prinses Julianaplein (oostkant tussen Aldegondestraat en Lange Beekstraat)

  • Lange Beekstraat 12 t/m 66 (even)

  • Korte Beekstraat

  • gebouwencomplex de Soeverein

  • Arnhemseweg (tussen Julianaplein en Stadsring)

  • Kroontjesmolen

  • Burgerbuurt

2.3

Als Vergunningzone B3 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • Stadsring (parallelweg tussen Hendrik v. Viandenstraat en Heiligenbergerbeek)

  • Heiligenbergerbeek

  • Zwaanstraat

  • parallelweg van de Heiligenbergerweg tussen de Zwaanstraat en de Pauwstraat

  • de wegas van de Heiligenbergerweg tussen de Pauwstraat en de Bisschopsweg

  • Bisschopsweg tussen Heiligenbergerweg en H. van Viandenstraat (m.u.v. woningbouwcomplex De nieuwe Haghe)

  • H. van Viandenstraat

2.4

Als Vergunningzone B4 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • Van Galenstraat

  • Banckerstraat

  • Pullstraat

  • Cartierstraat

  • Columbusweg

  • St. Brandaenstraat

  • Hogeweg

  • Stadsring

  • Flierbeeksingel

  • Scheltussingel

  • Hooglandseweg-Zuid

2.5

Als Vergunningzone B5 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • de Eem

  • de spoorlijn Amersfoort-Zwolle

  • Koppelweg

  • Grote Koppel

2.6

Als Vergunningzone B6 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • Flierbeeksingel

  • Catharine van Rennespad

  • Blekerssingel

  • Heiligenbergerbeek

  • Stadsring

  • Stadsring tussen Flierbeek en Heiligenbergerbeek

2.7

Als Vergunningzone B7 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • de spoorlijn Amersfoort – Zwolle

  • Piet Mondriaanplein

  • Piet Mondriaanlaan

  • Parallelweg zuidzijde Amsterdamseweg

  • Drentsestraat

  • Puntenburgerlaan

  • Noorderwierweg van de Puntenburgerlaan tot de St Willibrordusstraat

  • St Willibrordusstraat

  • Soesterweg

  • Aucubastraat

  • Laurusstraat

  • Klimopstraat

  • Ligusterstraat

2.8

Als Vergunningzone B8 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • Bisschopsweg

  • Vermeerstraat

  • Rubensstraat

  • Johannes Bosboomstraat

2.9

Als Vergunningzone B9 wordt aangewezen het gebied omringd door:

  • Prins Frederiklaan tussen de Utrechtseweg en de Emmalaan

  • Emmalaan

  • Vondellaan tussen Utrechtseweg en de van Maerlantlaan

  • Vondellaan tussen de van Maerlantlaan en de Pieter Bothlaan

  • Pieter Bothlaan

  • Da Costaplein

  • P.C. Hooftlaan

3.

Als Vergunningzone G worden aangewezen alle deelautoplaatsen binnen Vergunningzones A en B, die door burgemeester en wethouders met een verkeersbesluit zijn aangewezen.

 

Wegen en weggedeelten uit bovenstaande Tabel aanwijzing vergunningzones vallen in het geheel binnen het vergunninggebied, met uitzondering van de onderstreepte wegen of weggedeelten, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.

Op de volgende pagina is bovenstaande gebiedsindeling op kaart gevisualiseerd

 

Kaart gebiedsindeling vergunningzones