Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalten

Afvalstoffenverordening 2023 gemeente Aalten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAfvalstoffenverordening 2023 gemeente Aalten
CiteertitelAfvalstoffenverordening 2023 gemeente Aalten
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpAfval en milieu

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 10.23 van de Wet milieubeheer
  2. artikel 10.24 van de Wet milieubeheer
  3. artikel 10.25 van de Wet milieubeheer
  4. artikel 10.26 van de Wet milieubeheer
  5. artikel 147 van de Gemeentewet
  6. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-2022nieuwe regeling

20-12-2022

gmb-2022-573165

Z/22/118839

Tekst van de regeling

Intitulé

Afvalstoffenverordening 2023 gemeente Aalten

De raad van de gemeente Aalten;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 oktober 2022;

gelet op de artikelen 10.23 t/m 10.26 van de Wet milieubeheer, artikel 5.3 van de Wet dieren en de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de Afvalstoffenverordening 2023 gemeente Aalten.

Inhoudsopgave

§ 1. ALGEMEEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 2. Doel van deze verordening

§ 2. HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 3. Aanwijzing inzameldienst

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

Artikel 5. Aanwijzing van milieubrengstation

Artikel 6. Algemene regels

Artikel 7. Afvalscheiding

Artikel 8. Gescheiden aanbieden

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

Artikel 10. Manier en plaats van aanbieden

§ 3. BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

Artikel 12. Aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 13. Het aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

§ 4. RECLAMEDRUKWERK

Artikel 14. Verspreiden van ongeadresseerd drukwerk

§ 5. ZWERFAFVAL EN OVERIGE

Artikel 15. Dumpingsverbod

Artikel 16. Zwerfafval in de openbare ruimte

Artikel 17. Zwerfafval rondom bedrijven

Artikel 18. Afval en verontreiniging op de weg

Artikel 19. Geen opslag van afval in de open lucht

Artikel 20. Ontdoen van autowrakken

Artikel 21. Verbod voor niet-inwoners om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden

§ 6. HANDHAVING EN TOEZICHT

Artikel 22. Strafbare feiten

Artikel 23. Toezichthouders

§ 7. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 24. Wijzigingen als gevolg van de Omgevingswet en overgangsrecht

Artikel 25. Intrekking oude verordening

Artikel 26. Inwerkingtreding en citeertitel

TOELICHTING

§ 1. ALGEMEEN

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt bedoeld met het woord:

  • bedrijfsafvalstoffen: stoffen die een bedrijf produceert en waar het zich van ontdoet met het enige doel ervan af te zijn. Het zijn in ieder geval geen huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen zijn.

  • huis-aan-huisblad: ongeadresseerd blad dat met een vaste regelmaat gratis huis aan huis in de gemeente wordt verspreid, waarvan tenminste 40% van de inhoud bestaat uit informatie over, en nieuws uit het eigen verspreidingsgebied, dat geen reclame is.

  • huisdier: een dier dat mensen in of rond het huis houden en verzorgen, bijvoorbeeld een poes of hond. Hieronder vallen niet de hobbydieren of landbouwdieren.

  • inrichting: een inrichting (bedrijf of bedrijvigheid) die bedoeld wordt in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer.

  • inzamelmiddel: een hulpmiddel of bewaarmiddel bedoeld voor de inzameling van afvalstoffen voor een huishouden (bijvoorbeeld een rolcontainer).

  • inzamelvoorziening: een bewaarmiddel of bewaarplaats voor de inzameling van afvalstoffen voor meerdere huishoudens (bijvoorbeeld een ondergrondse wijkcontainer).

  • ongeadresseerd reclamedrukwerk: reclamedrukwerk of proefmonsters die gratis worden verspreid zonder de naam en het volledige adres (straat én huisnummer én woonplaats) of postbus én woonplaats) van de geadresseerde. Hieronder vallen niet: drukwerk van vrijwilligers of van maatschappelijke organisaties en ook niet een huis-aan-huisblad of andere informatie over werkzaamheden of activiteiten in de buurt, die voor de bewoners van een woning van belang zijn om te weten.

  • perceel: een perceel waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.

Artikel 2. Doel van deze verordening

Deze verordening heeft als doel het milieu te beschermen, waaronder het doelmatig beheren van afvalstoffen.

§ 2. HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

 

Artikel 3. Aanwijzing inzameldienst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen de inzameldienst aan die verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen .

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

  • 1.

    Huishoudelijke afvalstoffen mogen alleen ingezameld worden door:

    • a.

      de inzameldienst die door burgemeester en wethouders is aangewezen;

    • b.

      inzamelaars die bij nadere regels van burgemeester en wethouders zijn aangewezen; direct of indirect door tussenkomst van de inzameldienst;

    • c.

      de inzamelaar die verplicht is om in te zamelen, op grond van artikel 9.5.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, of vierde lid, van de Wet milieubeheer ;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ook bij het aanwijzen van een inzamelaar nadere regels stellen over het inzamelen.

Artikel 5. Aanwijzing van milieubrengstation

Burgemeester en wethouders wijzen binnen de gemeente ten minste één inzamelplaats aan waar voldoende mogelijkheid is om huishoudelijke afvalstoffen - ook grof huishoudelijk afval – achter te laten.

Artikel 6. Algemene regels

Huishoudelijke afvalstoffen mogen alleen:

  • 1.

    voor inzameling aangeboden worden aan de inzameldienst of aan andere inzamelaars, die bedoeld worden in artikel 4;

  • 2.

    afgegeven worden aan een inzamelaar die bedoeld wordt in artikel 4, of

  • 3.

    achtergelaten worden bij een milieubrengstation.

Artikel 7. Afvalscheiding

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen regels over de onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen die gescheiden worden ingezameld. Over hoe vaak deze onderdelen worden ingezameld, en over de plaatsen waar deze onderdelen worden ingezameld.

  • 2.

    In ieder geval worden de volgende onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      bioafval (groente-, fruit- en tuinafval (gft));

    • b.

      flessenglas;

    • c.

      gevaarlijke afvalstoffen (klein chemisch afval (kca));

    • d.

      papier en karton;

    • e.

      plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankenkartons (pmd);

    • f.

      textiel;

    • g.

      restafval.

  • 3.

    De volgende onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen worden in ieder geval gescheiden aangeboden (zie ook punt 2 van artikel 8)

    • a.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • b.

      banden van voertuigen;

    • c.

      dakleer;

    • d.

      elektrische apparaten;

    • e.

      grof huishoudelijk afval;

    • f.

      grof tuinafval;

    • g.

      grond

    • h.

      harde kunststoffen

    • i.

      A-/B-hout (onbehandeld of geverfd, gelakt of verlijmd hout);

    • j.

      C-hout (geïmpregneerd hout);

    • k.

      huisdierkadavers

    • l.

      matrassen

    • m.

      metalen

    • n.

      piepschuim (eps)

    • o.

      puin, gips, bouw- en sloopafval;

    • p.

      vlakglas;

    • q.

      vloerbedekking.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen het verplicht gescheiden inzamelen van bepaalde onderdelen onder punt 2 en 3 (of bestanddelen daarvan) achterwege laten. Dit kan alleen als het gescheiden inzamelen ervan niet doelmatig is.

Artikel 8. Gescheiden aanbieden

1. De onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen die in artikel 7 genoemd worden, moeten gescheiden:

a. voor inzameling worden aangeboden, of

b. worden achtergelaten bij een milieubrengstation.

2. Als uitzondering op punt 1 geldt dat onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen die volgens artikel 7 niet gescheiden hoeven te worden aangeboden, afzonderlijk of samen met onderdelen die onder artikel 7 punt 3 staan moeten worden aangeboden.

3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen. Dat kunnen ook regels zijn waardoor de verplichting onder punt 1 voor bepaalde gevallen of voor bepaalde personen niet geldt.

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

Burgemeester en wethouders bepalen de tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen voor inzameling kunnen worden aangeboden. Of indirect door tussenkomst van de inzameldienst. Dit kunnen voor verschillende onderdelen verschillende tijden zijn.

Artikel 10. Manier en plaats van aanbieden

Huishoudelijke afvalstoffen moeten aangeboden worden volgens de regels van burgemeester en wethouders, of indirect door tussenkomst van de inzameldienst. Dit zijn regels die gaan over:

a. het gebruik van inzamelmiddelen voor het aanbieden van huishoudelijk afval;

b. het gebruik van inzamelvoorzieningen voor het huishoudelijk afval dat naar een inzamelpunt gebracht moet worden.

c. het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen waarvoor geen inzamelmiddelen of -voorzieningen aangewezen zijn.

§ 3. BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

 

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

Burgemeester en wethouders kunnen onderdelen van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die de inzameldienst inzamelt. Dat kan alleen als hiervoor afvalstoffenheffing wordt betaald. Dat is de heffing op grond van de Verordening afvalstoffenheffing.

Artikel 12. Aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Bedrijfsafvalstoffen die niet volgens artikel 11 zijn aangewezen, mogen niet bij de inzameldienst of bij een inzamelplaats van de inzameldienst worden aangeboden of achtergelaten.

Artikel 13. Het aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1.

    De in artikel 11 aangewezen bedrijfsafvalstoffen mogen alleen worden ingezameld volgens de regels die burgemeester en wethouders daarvoor hebben gesteld. Bij die regels gaat het over de dagen, tijden, manieren en plaatsen van inzameling.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het aanbieden of afgeven van bedrijfsafvalstoffen. Deze regels kunnen ook worden vastgesteld voor anderen dan de inzameldienst. Met deze regels kunnen ook andere inzamelaars aangewezen worden dan de inzameldienst.

§ 4. RECLAMEDRUKWERK

 

Artikel 14. Verspreiden van ongeadresseerd drukwerk

  • 1.

    Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen bij een perceel, behalve wanneer de bewoner of gebruiker duidelijk heeft gemaakt dit wel te willen.

  • 2.

    Onder ongeadresseerd reclamedrukwerk vallen ook ongeadresseerde gratis samples.

  • 3.

    Een huis-aan-huisblad mag worden bezorgd bij een perceel, behalve wanneer de bewoner of gebruiker duidelijk heeft gemaakt dit niet te willen.

§ 5. ZWERFAFVAL EN OVERIGE

 

Artikel 15. Dumpingsverbod

  • 1.

    Het is verboden om zonder ontheffing van burgemeester en wethouders buiten een inrichting hinder te veroorzaken of het milieu op een nadelige manier te beïnvloeden, door een afvalstof, een stof of een voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te bewaren, achter te laten of op een ander manier daar te plaatsen.

  • 2.

    Dit verbod geldt niet voor:

    • a.

      het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen volgens deze verordening;

    • b.

      het composteren van huishoudelijk groente-, fruit- of tuinafval op het perceel waar dit is ontstaan;

    • c.

      het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, inclusief het daarbij niet te vermijden op de weg neerzetten van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen, die bedoeld worden in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;

  • 3.

    Als de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon van wie de aangetroffen afvalstof, stof of het voorwerp afkomstig is, beschouwd als overtreder.

Artikel 16. Zwerfafval in de openbare ruimte

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen die zijn ontstaan buiten een perceel, achter te laten in de openbare ruimte. Behalve in daarvoor bedoelde afvalbakken of andere inzamelmiddelen voor deze afvalstoffen.

  • 2.

    Weggegooid of achtergelaten reclamedrukwerk, ander promotiemateriaal en de verpakking daarvan moet direct worden opgeruimd door degene die dit in omgeving onder het publiek verspreidde.

  • 3.

    Het is verboden zwerfafval te veroorzaken door handelingen met afvalstoffen die voor het inzamelen klaarstaan, of met de daarvoor klaarstaande inzamelmiddelen.

Artikel 17. Zwerfafval rondom bedrijven

De ondernemer van een bedrijf waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden gegeten of gedronken, zorgt dat er dicht bij het bedrijf altijd een afvalbak aanwezig en beschikbaar is, die tijdig geleegd wordt, en steeds door het publiek gebruikt kan worden.

Artikel 18. Afval en verontreiniging op de weg

  • 1.

    Het is verboden een weg, als bedoeld wordt in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, te verontreinigen of het milieu nadelig te beïnvloeden door afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te laden, te lossen of te vervoeren of door andere werkzaamheden.

  • 2.

    Degene die punt 1 overtreedt, of zijn opdrachtgever, en daardoor de weg verontreinigt of het milieu schaadt, zorgt direct na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag, of zoveel eerder als nodig is voor de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek, dat de weg schoongemaakt wordt.

Artikel 19. Geen opslag van afval in de open lucht

Het is verboden afvalstoffen op te slaan of opgeslagen te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting. Dit geldt niet voor het aanbieden of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen volgens paragraaf 2 van deze verordening.

Artikel 20. Ontdoen van autowrakken

Het is verboden om een autowrak af te voeren dat afkomstig is van een perceel, behalve wanneer het autowrak afgevoerd wordt naar een bedrijf dat bedoeld wordt in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken.

Artikel 21. Verbod voor niet-inwoners om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden

Personen die niet in de gemeente Aalten wonen of verblijven, mogen geen huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden of achterlaten in de gemeente Aalten.

§ 6. HANDHAVING EN TOEZICHT

 

Artikel 22. Strafbare feiten

Overtreding van artikel 4, artikel 6, artikel 8 tot en met artikel 10 en artikel 12 tot en met artikel 20, is een strafbaar feit als bedoeld wordt in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten.

Artikel 23. Toezichthouders

De door burgemeester en wethouders op grond van artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de regels van deze verordening.

§ 7. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 24. Wijzigingen als gevolg van de Omgevingswet en overgangsrecht

Op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt, wordt deze verordening als volgt gewijzigd:

  • a.

    in artikel 15, onder 1. vervalt “buiten een inrichting”;

  • b.

    in artikel 19 vervalt “en buiten een inrichting” en na het slot van het artikel wordt toegevoegd “Het verbod geldt niet als voor de opslag van afvalstoffen een omgevingsvergunning is afgegeven.”;

  • c.

    in artikel 20 wordt “anders dan door afgifte aan een bedrijf als bedoeld wordt in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken” vervangen door “anders dan door afgifte aan de houder van een omgevingsvergunning voor het demonteren van autowrakken of wrakken van tweewielige motorvoertuigen”;

  • d.

    in artikel 23 wordt na “Wet algemene bepalingen omgevingsrecht” ingevoegd “of artikel 18.6 van de Omgevingswet”.

Artikel 25. Intrekking oude verordening

De Afvalstoffenverordening 2017 gemeente Aalten, vastgesteld op 21 februari 2017 wordt ingetrokken op de datum waarop deze verordening in werking treedt.

Artikel 26. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag die volgt op de dag waarop deze is bekendgemaakt.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening 2023 gemeente Aalten.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Aalten, gehouden op 20 december 2022

De griffier,

M.A.J.B. Fiering,

De burgemeester,

mr. A.B. Stapelkamp

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Het doel van de Afvalstoffenverordening is de bescherming van het milieu en een doelmatig afvalstoffenbeheer. Afval wordt steeds meer benaderd als grondstof. In een meer circulaire economie is afval van waarde. Dat betekent duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen, zuiniger zijn op grondstoffen, voorwerpen langer en opnieuw gebruiken en optimalere reststromen. Afvalscheiding en -inzameling is daarbij van wezenlijk belang. Gemeenten werken mee in het Uitvoeringsprogramma VANG – Huishoudelijk Afval om te komen tot minder huishoudelijk afval en meer waardevolle grondstoffen van de juiste kwaliteit beschikbaar te krijgen. Hiertoe moderniseert deze verordening gemeentelijke regels.

Grondslagen

Deze verordening is het resultaat van de verplichting in artikel 10.23 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm). Daarin wordt de raad opgedragen om in het belang van de bescherming van het milieu een Afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels over het zwerfafval houden verband met de regels van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor de openbare ruimte, maar zijn vanwege de samenhang met het onderwerp van de Afvalstoffenverordening opgenomen in deze verordening. In de artikelen 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26, eerste lid, van de Wm staan voorschriften waaraan de Afvalstoffenverordening moet voldoen.

Artikel 2, eerste lid, van het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen (hierna: Besluit GIHA) biedt een grondslag voor het niet gescheiden inzamelen van bioafval of kunststoffen, metaal en glas. Deze grondslag is gebruikt voor artikel 7, vierde lid.

2. Hoofdlijnen van de Afvalstoffenverordening

Scheiden van afvalstromen begint waar die afvalstoffen ontstaan – of waar die in de openbare ruimte terechtkomen. In de Afvalstoffenverordening staan regels over huishoudelijk afval, bedrijfsafval en afval in de openbare ruimte.

Huishoudelijke afvalstoffen

Het gemeentebestuur heeft de wettelijke taak om te zorgen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen door middel van de inzameldienst die daartoe in deze verordening is aangewezen. Bij de uitvoering van deze taak wordt de gemeente in de praktijk ondersteund door andere inzamelaars ideële instellingen of verenigingen. Deze verordening regelt de aanwijzing van de inzameldienst en van andere inzamelaars, en bepaalt welke onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen gescheiden moeten worden aangeboden en dus ook gescheiden moeten worden ingezameld.

Gescheiden inzameling van huishoudelijk afval

Scheiden van de volgende onderdelen van huishoudelijk afval is op grond van artikel 1 van het Besluit GIHA de norm:

a. bioafval;

b. papier;

c. metaal;

d. kunststof;

e. glas;

f. textiel (treedt in werking met ingang van 1 januari 2025);

g. gevaarlijke afvalstoffen (treedt in werking met ingang van 1 januari 2025);

h. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

De Afvalstoffenverordening geeft uitvoering aan de opdracht van artikel 3 van het Besluit GIHA om de verordening aan te passen en te voldoen aan de artikelen 1 en 2 van het Besluit GIHA. In de nota van toelichting bij het Besluit GIHA wordt verwezen naar het Landelijk afvalbeheerplan. Daarin staat, met name voor bioafval, toegelicht in welke gevallen gebruik kan worden gemaakt van de uitzondering op de plicht tot gescheiden inzameling van bepaalde onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer scheiding technisch niet haalbaar of hoge economische kosten met zich meebrengt.

Bedrijfsafvalstoffen

Het beheer van bedrijfsafvalstoffen is voor het grootste deel op Rijksniveau geregeld door de Wm en daarop gebaseerde centrale regels. In deze verordening staan enkele aanvullende regels voor inzameling door de inzameldienst.

Afval in de openbare ruimte

In de openbare ruimte is het voorkomen van zwerfafval van belang. Zwerfafval ontstaat niet alleen door illegale dumping en bewust weggooien of achterlaten, maar kan ook ontstaan uit huishoudelijk afval, bijvoorbeeld als dat verkeerd is aangeboden of als huishoudelijk afval aan de straat is doorzocht of omgeschopt, is verwaaid of aangevreten door dieren. Zwerfafval komt ook in de openbare ruimte terecht via het publiek rondom winkels, eet- en drinkgelegenheden, evenementen of reclame- en promotiecampagnes. In de verordening staan regels voor het bestrijden van zwerfafval.

Kadavers van gezelschapsdieren

De Afvalstoffenverordening voldoet ook aan de verplichting van artikel 3.5 van de Wet dieren, om regels op te nemen over het aangeven, ophalen, overdragen van kadavers van gezelschapsdieren (zie artikel 7, lid 3).

3. Wettelijke begrippen

Voor de eenvoud zijn er in deze Afvalstoffenverordening een beperkt aantal begripsbepalingen opgenomen. Er zijn geen definities van begrippen gegeven die al in artikel 1.1 van de Wm staan. Deze begrippen gelden al onverkort voor deze verordening. Bijvoorbeeld het begrip inzameling. In artikel 1.1 van de Wm staat onder inzameling: verzameling van afvalstoffen, met inbegrip van de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie. Dit begrip komt letterlijk uit de Kaderrichtlijn afvalstoffen.

Deze verordening regelt dat alleen de aangewezen inzameldienst huishoudelijke afvalstoffen mag inzamelen. Maar er staat ook in dat deze afvalstoffen alleen voor inzameling aan deze inzameldienst mogen worden aangeboden. Inzameling door, of het voor inzameling aanbieden aan anderen is verboden. De verordening regelt ook hoe huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden. Er zijn regels over gescheiden inzameling van afzonderlijke onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen zoals bioafval of papier en karton, en over de inzamelmiddelen waarmee dit moet.

4. Verhouding met ander hoger recht

Verwerking van persoonsgegevens

De gemeente verwerkt persoonsgegevens voor onder meer de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. Dit is een publieke taak, die verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk maakt. De grondslag voor verwerking van de persoonsgegevens is artikel 6, eerste lid, onder e, van de Algemene verordening gegevensbescherming (2016/679/EU). De gemeente heeft een privacyverklaring opgesteld voor de verwerking van persoonsgegevens voor de inzameling en verwerking van afval. Deze staat op de website van de gemeente Aalten.

Omgevingswet

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna: Ow) kunnen de gemeentelijke regels over de fysieke leefomgeving in het omgevingsplan worden opgenomen. Daarin opgenomen regels zullen in deze Afvalstoffenverordening vervallen. Voor zwerfafval (artikel 16) is een bepaling opgenomen in het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Die bepaling wordt om die reden aangepast op het moment dat de Ow in werking treedt (zie artikel 24).

5. Nadere regels

Uitvoeringsbesluit van het college van burgemeester en wethouders

De Afvalstoffenverordening delegeert de bevoegdheid om regels te stellen over de volgende onderwerpen aan het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college):

• Nadere regels over de wijze van inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen (artikel 3, tweede lid).

• Nadere regels over vrijstelling voor categorieën personen en organisaties als inzamelaars (artikel 4, eerste lid).

• Regels over frequentie en locatie van inzameling (artikel 7, eerste lid)

• Nadere regels inclusief vrijstelling voor gescheiden aanbieden ter inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (artikel 8, tweede lid).

• Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen (artikel 13, tweede lid).

Daarnaast is sprake van nadere besluitvorming door het college die strikt genomen geen algemeen verbindende voorschriften inhoudt maar die samen met de hiervoor genoemde regels opgenomen kan worden in het uitvoeringsbesluit van het college. Deze besluitvorming gaat over:

• De dagen en tijden waarop de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen plaatsvindt (artikel

9).

• Welke inzamelmiddelen en -voorzieningen gebruikt moeten worden, en hoe huishoudelijke afvalstoffen aangeboden moeten worden (artikel 10)

Artikelsgewijs

Hieronder worden enkele artikelen nader toegelicht.

Artikel 1. Definities

De begrippen inzamelmiddel en inzamelvoorziening zijn opgenomen om deze van elkaar te onderscheiden. Een inzamelmiddel is bestemd voor een enkel huishouden en is bijvoorbeeld een minicontainer of kca-box.

Een inzamelvoorziening is bedoeld voor meerdere huishoudens. Bijvoorbeeld een (ondergrondse) verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot.

Uit artikel 10 wordt duidelijk dat inzamelvoorzieningen gebruikt worden voor het aanbieden bij een inzamelpunt.

Het begrip perceel is opgenomen voor de leesbaarheid. Met een vaste toevoeging die steeds gelezen kan worden in plaats van dit begrip. Deze toevoeging is opgenomen in verband met de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm. Hierin is sprake van de zorg van de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen “bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan”. Wat met zo’n perceel wordt bedoeld, is zonder de begripsbepaling in deze Afvalstoffenverordening moeilijk te begrijpen.

Artikel 2. Doel van deze verordening

Het doel van de Afvalstoffenverordening volgt uit de wettelijke grondslag ervan. De toepassing van bevoegdheden op basis van deze verordening zullen dus steeds in dat kader moeten plaatsvinden. Doelmatig afvalstoffenbeheer is onderdeel van de bescherming van het milieu. Het begrip afvalstoffenbeheer is gedefinieerd in de Kaderrichtlijn afvalstoffen als: “inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaatsen na sluiting en met inbegrip van activiteiten van handelaars of makelaars”.

Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst

Het eerste lid wijst de inzameldienst aan, die is belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Die inzameldienst wordt in het Uitvoeringsbesluit bij naam genoemd. De zorg voor deze inzameling berust volgens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm op de raad en het college. De aangewezen inzameldienst voert die zorg uit.

In het tweede lid staat de grondslag om nadere regels te stellen over hoe de inzameldienst huishoudelijke afvalstoffen inzamelt.

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

Dit artikel regelt de mate waarin het voor anderen dan de inzameldienst mogelijk is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. In beginsel is dit verboden. Er zijn drie categorieën van andere inzamelaars dan de inzameldienst, die bepaalde onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen mogen inzamelen.

Ten eerste als een inzamelaar is aangewezen. Het gaat dan om een beschikking, waaraan op grond van het tweede lid voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden.

Ten tweede kan het college bepaalde personen of organisaties vrijstellen bij nadere regels. In het eerste lid, onder b, is mogelijk gemaakt dat er met generieke vrijstellingen kan worden gewerkt.

Ten derde zijn er producenten van bijvoorbeeld witgoed voor wie op grond van de Wm in algemene maatregelen van bestuur verplichtingen bestaan tot inname van afgedankte producten; de zogenoemde producentenverantwoordelijkheid.

Artikel 5. Aanwijzing van inzamelplaats

Op deze plaats wordt afzonderlijk geregeld dat op ten minste 1 plaats ook buiten kantooruren of in het weekend gelegenheid is om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. Dit is volgens artikel 10.26, tweede lid, van de Wm verplicht wanneer het gemeentebestuur niet steeds per week en bij elk perceel inzamelt. Dat er wekelijks bij elk perceel ingezameld wordt, wordt mogelijk gemaakt in artikel 7, eerste lid. Het gaat bij dit aanwijzen om een inzamelplaats waar alle onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten; de milieubrengstations dus.

Artikel 6. Algemene verboden

Dit artikel regelt dat het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen alleen gedaan mag worden via de kanalen die daarvoor in de artikelen 4 en 5 zijn aangewezen.

Artikel 7. Gescheiden afvalinzameling

Dit artikel regelt welke onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk moeten worden ingezameld, met welke frequentie en op welke locatie. Dit kan zijn bij elk perceel of nabij elk perceel. In het Besluit GIHA staan ook voorschriften over de gescheiden inzameling van afvalstoffen. Deze verordening vult de verplichting om gescheiden in te zamelen aan, door nader te bepalen om welke onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen het gaat.

Op grond van artikel 10.26 van de Wm kan de raad in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de Afvalstoffenverordening afwijken:

a. van de inzameling bij elk perceel (bepaald mag worden nabij elk perceel);

b. van de frequentie van eenmaal per week (bepaald mag worden met welke regelmaat bij de verordening);

c. van de inzameling in het gehele grondgebied (bepaald mag worden dat in een gedeelte van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld);

Artikel 2, eerste lid, van het Besluit GIHA bepaalt verder dat onder voorwaarden voor de volgende onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen afgezien kan worden van de gescheiden inzameling voor:

d. bioafval (wanneer gescheiden inzameling technisch niet mogelijk is of buitensporig duur);

e. metaal, kunststof of glas (als de kwaliteit voor hergebruik of recycling gelijk blijft).

De frequentie waarmee de verschillende onderdelen van huishoudelijk afval gescheiden ingezameld worden bij een perceel is (volgens de door de inzameldienst uitgegeven afvalkalender):

Gft: iedere 2 weken

Pmd: iedere 4 weken

Papier en karton: elke 4 weken

Restafval (voor zover er voor een perceel een restafvalcontainer is verstrekt): elke 4 weken.

Omdat de frequentie lager is dan eenmaal per week, is bij de voorbereiding van het besluit tot vaststelling van deze Afvalstoffenverordening artikel 150 van de Gemeentewet van toepassing. Dit vloeit voort uit artikel 10.26, tweede lid, en artikel 10.27 van de Wm.

Het regelen van de frequentie en locatie van de inzameling wordt in beginsel overgelaten aan het college. De raad bepaalt wel welke onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen in ieder geval afzonderlijk ingezameld dienen te worden. Dit is onder meer van belang omdat artikel 8 aan burgers het verbod oplegt om die onderdelen van huishoudelijke afvalstoffen ongescheiden ter inzameling aan te bieden.

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

Dit artikel regelt de keerzijde van artikel 7. Wat gescheiden moet worden ingezameld, moet ook gescheiden worden aangeboden.

In het tweede lid wordt een uitzondering gemaakt op de plicht om bioafval gescheiden aan te bieden. Die uitzondering geldt voor percelen waar weinig bioafval vrijkomt, en waar geen goede plaats is voor een inzamelmiddel. Bijvoorbeeld bij appartementen of bovenwoningen zonder tuin, waar geen geschikte plaats is voor een container. Deze uitzondering voorkomt dat bewoners van deze percelen hierdoor een strafbare overtreding begaan.

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

Het college bepaalt de tijdstippen voor de inzameling van huishoudelijk afval. Het gaat hier om een besluit van algemene strekking, en geen algemeen verbindend voorschrift. Het besluit is daarom vatbaar voor bezwaar en beroep.

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

Op grond van dit artikel kunnen inzamelmiddelen worden voorgeschreven. Ook kunnen hier regels worden gesteld over het gebruik van inzamelvoorzieningen. De regels over het gebruik van de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen zijn in beginsel algemeen verbindende voorschriften.

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

De inzameldienst kan ook bepaalde onderdelen van bedrijfsafvalstoffen inzamelen. Voor bedrijfsafvalstoffen geldt echter geen zorgplicht voor de gemeente. Inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst is daarom een activiteit waarbij de inzameldienst tegen vergoeding afval inzamelt bij bedrijven

Artikel 12. Aanbieding ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

In de praktijk worden de bedrijfsafvalstoffen bij die scholen en verenigingen ingezameld tegen betaling van het vastrechttarief dat geldt voor huishoudens.

Artikel 13. Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden. De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen staat in artikel 10.23, derde lid, van de Wm.

Artikel 14. Ongeadresseerd drukwerk

Artikel 14 is bedoeld om de verspreiding van ongeadresseerd drukwerk, en daarmee uiteindelijk afval, te voorkomen. De grondslag hiervoor is artikel 10.23 van de Wm.

Met ongeadresseerd reclamedrukwerk wordt in deze verordening bedoeld al het reclamedrukwerk dat zonder adres wordt aangeboden. Onder deze definitie vallen alle aanduidingen zonder toevoeging van een feitelijk adres.

De gemeente kiest voor dit onderscheid, omdat huis-aan-huisbladen en pamfletten die een belangrijke functie vervullen voor onder meer de nieuwsverspreiding op lokaal niveau en de sociale cohesie in de buurt.

In het eerste lid is bepaald dat huis-aan-huisbladen bezorgd mogen worden bij een perceel (een woning, bedrijf of woonschip), tenzij de ontvanger onmiskenbaar duidelijk heeft gemaakt deze bladen niet te willen ontvangen. Met de NEE-NEE, JA-JA-, NEE-JA- en Ja-brievenbusstickers kunnen bewoners hun voorkeur duidelijk maken.

Tabel 1: Overzicht met betekenis van de verschillende brievenbusstickers

Artikel 15. Dumpingsverbod

Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en is bedoeld om de gemeente een instrument te geven om illegale dumpingen of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. In een aantal gevallen zal een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit van toepassing zijn. In het eerste lid worden bewust de termen stof en voorwerp gebruikt en niet alleen de term afvalstof, omdat niet altijd duidelijk is of de betreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn. Artikel 10.25, onder a, van de Wm is de grondslag voor het opnemen van een dergelijk artikel in de Afvalstoffenverordening.

Artikel 16. Zwerfafval in de openbare ruimte

Op grond van artikel 10.25, onder a en b, van de Wm kunnen gemeenten in de Afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.

Het eerste lid gaat over straatafval. Dat afval hoort niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht te komen. Hiervoor zijn de openbare afvalbakken of -voorzieningen bedoeld. Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval moet altijd via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd. Het gaat hier per definitie om afvalstoffen die "buiten een perceel ontstaan". Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 2.

Artikel 17. Zwerfafval rondom inrichtingen

Dit sluit aan bij artikel 2.13 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, maar is meer toegespitst op de problematiek van zwerfafval en wijkt daarom op enkele punten van dat artikel af. Dit is een toegestane aanvulling van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Na inwerkingtreding van de Ow vervalt het Activiteitenbesluit milieubeheer. Het wordt dan opgenomen in het tijdelijke deel van het omgevingsplan. In artikel 22 is daarom een wijziging van dit artikel opgenomen, die in werking treedt als de Ow in werking treedt.

Artikel 18. Afval en verontreiniging op de weg

Het gaat in dit artikel met name over laden, lossen en vervoeren, en gebiedt om veroorzaakte verontreiniging op te ruimen. Als dit niet gedaan wordt, dan is sprake van een overtreding die op grond van artikel 20 strafbaar is. Daarnaast is het mogelijk om door middel van bestuursdwang tot opruiming te dwingen. Dit kan ook inhouden dat de gemeente de verontreiniging zelf opruimt en de kosten daarvoor op de overtreder verhaalt.

Artikel 19. Geen opslag van afval in de open lucht

Kern van dit artikel is opslag van huishoudelijke afvalstoffen. Het gaat niet om het bewaren van afvalstoffen voor aanbieding tijdens de eerstvolgende inzameling daarvan. Het gaat in de eerste plaats om zicht (waarneembaarheid). Daarnaast kan sprake zijn van reukoverlast.

Artikel 20. Ontdoen van autowrakken

In dit artikel is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken (hierna: BBA) moeten gemeenten in hun Afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak (wanneer dit een huishoudelijk afvalstof is) alleen mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven. Of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden). Op grond van artikel 7 van het BBA hoeven autowrakken, afkomstig van huishoudens niet als huishoudelijk afval te worden ingezameld.

Artikel 23. Toezichthouders

Deze systematiek volgt uit artikel 18.1a van de Wm en artikel 5.10, derde lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).

Artikel 24. Wijzigingen als gevolg van de Omgevingswet en overgangsrecht

De inwerkingtreding van de Ow is voorzien op 1 januari 2023. Hierbij worden ook wijzigingen in de Wm aangebracht die van invloed zijn op deze verordening.

Voor de artikelen 15 en 19 houdt de inwerkingtreding van de Ow in dat het begrip inrichting in de Wm vervalt. Dat vergt een beperkte aanpassing in deze verordening

Voor artikel 23 geldt dat toezichthouders aangewezen kunnen worden op grond van artikel 18.6 van de Ow. De Wabo vervalt weliswaar, maar op het moment van de inwerkingtreding van de Ow zijn niet meteen alle toezichthouders die op grond van die wet zijn aangewezen opnieuw aangewezen. De verwijzing naar de Wabo kan dus blijven staan.