Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
ISD BOL

Beleidsregels Verlagingen bijstand ISD BOL 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieISD BOL
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels Verlagingen bijstand ISD BOL 2023
CiteertitelBeleidsregels Verlagingen bijstand ISD BOL 2023
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregel Verlagingen bijstand ISD BOL 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

14-12-2022

bgr-2022-1408

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Verlagingen bijstand ISD BOL 2023

Het Dagelijks Bestuur van ISD BOL

 

BESLUIT

 

  • Vast te stellen de beleidsregels Verlagingen bijstand ISD BOL 2023

  • In te trekken de beleidsregels Verlagingen bijstand ISD BOL 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet en Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004)

    • b.

      het Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van de Intergemeentelijke sociale dienst Brunssum en Landgraaf

    • c.

      woning: een woning zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel j Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, zoals bedoeld in artikel 3 lid 6 van die wet

    • d.

      norm: de normen genoemd in de artikelen 20 en 21 van de wet.

Artikel 2 Doelgroep

Deze beleidsregels zijn uitsluitend van toepassing op belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd.

Artikel 3 Verlagen algemene bijstand ontbreken woonkosten

Als er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 27 van de wet en de kostendelersnorm niet van toepassing is wordt de norm verlaagd met 20 procent.

Artikel 4 Verlagen algemene bijstand schoolverlaters

Indien er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 28 van de wet, wordt de norm gedurende zes maanden verlaagd met 25%.

Artikel 5 Anticumulatiebepaling

De toepassing van deze beleidsregels geschiedt zodanig dat de toepasselijke norm, ten minste de norm als bedoeld in artikel 23 eerste én tweede lid Participatiewet bedraagt.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Verlagingen bijstand ISD BOL 2023”.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2023.

Vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur d.d.

De voorzitter,

de secretaris,

Algemene toelichting  

 

Vanaf 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. Door de introductie van de kostendelersnorm verandert de systematiek van de bijstandsverstrekking. Niet meer de gezins- en woonsituatie en het al dan niet kunnen delen van de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan bepalen de hoogte van de bijstand, maar het totaal aantal personen dat in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft en meetelt voor de kostendelersnorm (jongeren tot 21 jaar, commerciële relaties en studerenden zijn uitgezonderd van de kostendelersnorm).

 

Door de introductie van de kostendelersnorm zijn toeslagen niet meer mogelijk. Een alleenstaande of alleenstaande ouder die de woning alleen bewoont (of uitsluitend met mensen die niet meetellen voor de kostendelersnorm) krijgt 70% van de gehuwdennorm. En bij de kostendelersnorm wordt al rekening gehouden met het kunnen delen van de woonkosten. Dat betekent dat:

  • a.

    de verhoging voor alleenstaanden en alleenstaande ouders die de woonkosten niet kunnen delen verdwijnt;

  • b.

    de verlaging voor gehuwden die de woonkosten kunnen delen verdwijnt;

  • c.

    de verlaging van de (kostendelers)norm in verband met het ontbreken van woonlasten niet meer in een verordening wordt vastgelegd. De gemeente kan dit wel in beleidsregels opnemen (dat doen we in deze beleidsregel);

  • d.

    de verlaging voor schoolverlaters niet meer in een verordening wordt vastgelegd. De gemeente kan dit wel in beleidsregels opnemen;

  • e.

    de verlaging voor 21- en 22-jarigen verdwijnt.

In de Participatiewet is er geen mogelijkheid meer om aan 21- en 22-jarigen een lagere uitkering te verstrekken, omdat de juridische basis ontbreekt. In de parlementaire geschiedenis van de Participatiewet is dit onderdeel onbelicht gebleven. Dat betekent dat deze groep de normale norm krijgt onder de Participatiewet. De norm voor 21- en 22- jarigen verlagen, dus afwijkend van de wettelijke systematiek, is niet mogelijk, tenzij in individuele gevallen toepassing wordt gegeven aan artikel 18 lid 1 Participatiewet. Die bepaling kan slechts in zeer uitzonderlijke gevallen worden toegepast.

 

In deze beleidsregels is niets opgenomen over inkomsten uit (onder)verhuur en kostgangerschap. Indien geen sprake is van een commerciële relatie, dan telt betreffende persoon mee bij berekening van de kostendelersnorm. Als er sprake is van een commerciële relatie dan telt deze persoon niet mee bij berekening kostendelersnorm (artikel 22a lid 4 onderdeel b Participatiewet).

 

Hoe gaan we dan om met inkomsten uit verhuur ?

De inkomsten uit verhuur dienen op grond van artikel 33 lid 4 Participatiewet volledig in mindering te worden gebracht op de bijstandsuitkering van belanghebbende. Dit om de volgende redenen:

  • a.

    uit de Memorie van toelichting bij artikel 22a lid 5 Participatiewet volgt: (zie TK 2013-2014, 33 801, nr. 3 p. 59)

    "In de eerste plaats wordt de (onder)verhuurder, (onder)huurder, kostgever of kostganger die met belanghebbende de woning deelt, niet meegerekend (onderdeel a). In dat geval is sprake van een zogenoemde zakelijke relatie. Hoewel een geringe mate van kostendelen niet uit te sluiten valt, zou het niet redelijk zijn er van uit te gaan dat zij kosten delen in dezelfde mate als woningdelers die niet een dergelijke onderlinge zakelijke relatie met elkaar hebben. Als deze uitzondering van toepassing is, geldt ten aanzien van de inkomsten uit verhuur, onderverhuur of kostgeverschap het bepaalde in artikel 33, vierde lid."

  • b.

    artikel 33 lid 4 Participatiewet:

    "Indien de belanghebbende de woning bewoont met een of meer huurders, onderhuurders of kostgangers, worden de daaruit voortvloeiende lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan als inkomen in aanmerking genomen indien daarmee nog geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de norm, bedoeld in artikel 22a, eerste tot en met derde lid."

De inkomsten uit verhuur zullen dan ook volledig in aanmerking moeten worden genomen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2 Doelgroep

Voor pensioengerechtigden geldt een aparte norm, waarop toeslagen en verlagingen niet van toepassing zijn.

 

Artikel 3 Verlagen algemene bijstand ontbreken woonkosten

Op grond van artikel 27 Participatiewet kan het Dagelijks Bestuur de norm lager vaststellen indien een belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet als gevolg van zijn woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning. Deze bepaling ziet op de mogelijkheid om de uitkering van dak- en thuislozen te verlagen omdat deze lagere bestaanskosten hebben dan belanghebbenden die een woning bewonen.

 

Als de kostendelersnorm van toepassing is, kan het Dagelijks Bestuur geen verlaging opleggen wegens lagere of ontbrekende woonkosten. Alleen de norm van artikel 20 of 21 Participatiewet kan door middel van toepassing van artikel 27 Participatiewet worden verlaagd. Naar de letter van de 2wet is het dan ook niet mogelijk om artikel 27 Participatiewet toe te passen op artikel 22a Participatiewet.

 

Artikel 4 Verlagen algemene bijstand schoolverlaters

De wet biedt de mogelijkheid om de uitkering voor schoolverlaters lager vast te stellen. Het Dagelijks Bestuur kan voor de belanghebbende die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of een beroepsopleiding, de norm gedurende zes maanden na het tijdstip van die beëindiging lager vaststellen, indien voor het onderwijs of de beroepsopleiding aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

 

Artikel 5

De verlagingen in deze beleidsregels zien op verschillende omstandigheden en worden als redelijk beschouwd. Zonder een anticumulatiebepaling zou dat echter kunnen betekenen dat het Dagelijks Bestuur de bijstandsnorm (vanwege de samenloop van. Er is voor gekozen in de beleidsregels een absoluut minimumbedrag vast te leggen waarop het Dagelijks Bestuur de norm tenminste moet vaststellen. Het individualiseringsbeginsel kan echter met zich meebrengen dat bij samenloop ook bij een resterende bijstandsnorm die boven de in dit artikel genoemde percentages ligt, toch aanleiding bestaat om tot verhoging daarvan over te gaan, gelet op alle omstandigheden van de belanghebbende.