Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Horst aan de Maas

Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHorst aan de Maas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas
CiteertitelAlgemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023nieuwe regeling

20-12-2022

gmb-2022-572643

2022.138

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas

De raad van de gemeente Horst aan de Maas;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2022, gemeentebladnummer 2022.138;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2. Subsidies van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • boekjaar: het kalenderjaar, tenzij bij wettelijk voorschrift of bij besluit tot subsidieverlening anders is bepaald;

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas;

  • Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • jaarrekening: een financiële verantwoording van de verrichte activiteiten. Deze financiële verantwoording bestaat uit een balans met toelichting en een exploitatierekening met toelichting. De financiële verantwoording moet voldoen aan het gestelde in het Burgerlijk Wetboek boek 2 titel 9;

  • jaarverslag: een verslag of een jaarverslag dat inzicht geeft in de aard, duur en omvang van de activiteiten en resultaten en een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen;

  • onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • per boekjaar verstrekte subsidie: subsidie die per boekjaar wordt verstrekt aan een rechtspersoon voor de bekostiging van zijn structurele activiteiten. Het subsidiebedrag wordt direct gerelateerd aan een bepaald niveau van prestaties of activiteiten;

  • subsidie: de aanspraak op financiële middelen zoals bedoeld in artikel 4:21, eerste lid, van de Awb;

  • subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies;

  • Verdrag: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47).

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).

  • 2.

    Het college is bevoegd te besluiten tot het verstrekken en weigeren van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb.

  • 3.

    Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb, kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

  • 4.

    Als het college subsidie verstrekt voor activiteiten, die mede door andere bestuursorganen worden gesubsidieerd, kan het college afwijken van de bij of krachtens deze verordening aan de subsidie te verbinden verplichtingen, voor zover dit wenselijk is met het oog op een goede afstemming met de door die andere bestuursorganen opgelegde of op te leggen verplichtingen, en daardoor het belang met het oog waarop die verplichtingen zouden moeten worden opgelegd, niet onevenredig wordt geschaad.

  • 5.

    Als het college subsidie verstrekt waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van extern door de gemeente ontvangen subsidiegelden, is deze verordening niet van toepassing maar de regelgeving van de externe subsidieverstrekker. In gevallen waarin de regelgeving van de externe subsidieverstrekker niet voorziet, is deze verordening van toepassing.

Artikel 3. Subsidieregelingen

Het college kan bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald wie voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend, wat de criteria zijn, hoe de subsidie aangevraagd moet worden en hoe de subsidiebedragen worden toegekend en uitbetaald.

Artikel 4. Staatssteunregels

  • 1.

    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2.

    Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het toepasselijke steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

  • 5.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het toepasselijke steunkader.

Artikel 5. Subsidiebudget, subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

  • 2.

    Het college kan voor soorten van subsidies subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepaalt het college bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 3.

    Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor al ingediende aanvragen.

  • 5.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als het college hiervoor een aanvraagformulier heeft vastgesteld, gebeurt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2.

    Bij de aanvraag verstrekt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten die met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen voor dezelfde activiteiten, met vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      als de aanvrager een onderneming is:

      • I.

        een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • II.

        een verklaring als bedoeld in de betreffende EU-verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring).

  • 3.

    Als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 4.

    Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt ook een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten en van het jaarverslag en de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar over.

  • 5.

    Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, wordt uiterlijk 16 weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.

  • 3.

    Andere aanvragen om subsidie worden ingediend 12 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 8. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, tweede en derde lid, binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 4.

    Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 9. Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader;

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar inwoners of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar inwoners;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      als de aanvraag niet voldoet aan het gemeentelijke subsidiebeleidskader en de in deze verordening en nadere subsidieregelingen gestelde regels om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift, het algemeen belang of de openbare orde;

    • e.

      in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • f.

      als doelstellingen, activiteiten, statuten of reglementen van de subsidieaanvrager of het beoogde gebruik van de subsidie discriminatie oplevert vanwege godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gezindheid, leeftijd of vanwege welke reden dan ook. Onder discriminatie wordt in dit verband niet begrepen onderscheid ter opheffing van maatschappelijke achterstand;

    • g.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • h.

      in de bij de toepasselijke subsidieregeling bepaalde gevallen.

Artikel 10. Betaling en voorschotten

Het college vermeldt In de toepasselijke subsidieregeling of in de verleningsbeschikking hoe de betaling van het subsidiebedrag plaatsvindt en of en hoe wordt bevoorschot.

Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat direct schriftelijk aan het college.

  • 2.

    Een subsidieontvanger informeert het college direct schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon, waaronder het voornemen tot ontbinden van de rechtspersoon, het faillissement van de rechtspersoon of het voornemen tot het doen van aangifte daartoe of het aanvragen van surséance van betaling;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.

  • 3.

    De inrichting en werkwijze van bestuur en eventuele andere organen van de subsidieontvanger moeten voldoen aan democratische principes: het personeel, vrijwilligers en degenen voor wie activiteiten worden georganiseerd, moeten in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op het beleid ten aanzien van de activiteiten. Het college kan hiervoor bij subsidieregeling nadere regels stellen.

  • 4.

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit altijd de van belang zijnde rechten en verplichtingen en de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 5.

    Het college is bevoegd om controle uit te oefenen op de inhoudelijke en financiële verslagen van activiteiten waarvoor een subsidie is verstrekt.

  • 6.

    De subsidieontvanger moet medewerking verlenen aan onderzoeken die door het college nodig worden geacht. De medewerking strekt zover als redelijk en naar omstandigheden mogelijk is.

  • 7.

    De subsidieontvanger is verplicht door het college aangewezen ambtenaren of toezichthouders inzage te geven in haar boeken en andere zakelijke bescheiden en deze als gewenst te verstrekken en toegang te verlenen tot zijn of haar gebouwen voor zover de controle of het onderzoek dat vereist.

  • 8.

    De subsidieontvanger is verplicht de bezittingen, het personeel, de leden en bij de activiteiten betrokken personen te verzekeren tegen schade en het risico van wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan het college aan de subsidieontvanger de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 2.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan het college aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb opleggen, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kan het college verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie verbinden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 4.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan het college bepalen dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan het college een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Awb. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

Artikel 13. Egalisatiereserve

  • 1.

    Bij verleningsbeschikking kan het college bepalen dat de subsidieontvanger van een per kalender- of boekjaar verstrekte subsidie een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de Awb vormt.

  • 2.

    De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid kan het college verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de Awb van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14. Eindverantwoording

Het college vermeldt in de toepasselijke subsidieregeling of in de verleningsbeschikking op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie moet verantwoorden. Het college geeft daarbij in ieder geval aan welke gegevens de subsidieontvanger daartoe moet verstrekken en welke indieningstermijnen daarbij gelden.

Artikel 15. Subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt de subsidie vast binnen 12 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij de toepasselijke subsidieregeling anders is bepaald. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 12 weken worden verdaagd.

  • 2.

    Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 3.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het door het college in de subsidieregeling of in de verleningsbeschikking bepaalde tijdstip is ingediend, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 16. Lagere vaststelling, intrekking, wijziging en terugvordering subsidie

  • 1.

    Het college stelt de subsidie vast overeenkomstig de subsidieverlening. Het college kan in de gevallen als bedoeld in artikel 4:46, tweede en derde lid, van de Awb, de subsidie lager vaststellen.

  • 2.

    Het college kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen als zich een geval voordoet als genoemd in artikel 4:48, eerste lid, en artikel 4:50, eerste lid, van de Awb en als genoemd in artikel 9 van deze verordening. In het geval van toepassing van artikel 4:50 van de Awb moet een redelijke termijn in acht worden genomen.

  • 3.

    Het college kan een vastgestelde subsidie intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen in de gevallen als genoemd in artikel 4:49, eerste lid, van de Awb en als genoemd in artikel 9 van deze verordening.

  • 4.

    Het college kan een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 5.

    Na een besluit van het college als in de voorgaande leden is bedoeld, kan het college al uitbetaalde voorschotten terugvorderen.

  • 6.

    Het college vordert in ieder geval een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

  • 7.

    Het college kan bij subsidieregeling bepalen dat ook in andere gevallen dan in de voorgaande leden is bedoeld, tot lagere vaststelling, intrekking, wijziging of terugvordering kan worden besloten.

Artikel 17. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan bepalingen van deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 3, 4 en 5, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken als daaraan vasthouden voor de subsidieaanvrager of de subsidieontvanger gevolgen zou hebben die vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met de met de betreffende bepalingen te dienen belangen.

  • 2.

    In een subsidieregeling kan worden bepaald dat het college van een of meer bepalingen van die regeling kan afwijken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of subsidieontvanger gevolgen zou hebben die vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met de betreffende bepalingen te dienen belangen.

Artikel 18. Onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.

  • 2.

    In een subsidieregeling kan worden bepaald dat in alle gevallen waarin de subsidieregeling niet of niet voldoende voorziet, of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van die regels, het college beslist.

Artikel 19. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    De thans geldende Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas, vastgesteld op 22 november 2016 en zoals daarna gewijzigd, vervalt zodra ze is uitgewerkt.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023. Ze is voor het eerst van toepassing op subsidies voor activiteiten die in 2024 worden uitgevoerd.

  • 3.

    Op de subsidiëring van voordien uit te voeren activiteiten is de thans geldende algemene subsidieverordening van toepassing.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Horst aan de Maas.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2022.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

drs. R.F.I. Palmen

De griffier,

mr. R.J.M. Poels